Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt–§ Den .lxxvi. Psalm. Voce mea Na de wise. Ic truer, ick sucht, ick beue, om een die alder liefste mijn![]() ICk heb gheroepen seere Ga naar margenoot+
Met mijnder stemme riep ick God aen
Hi verhoorde mijn begheere
En heeft mijn woerden seer wel verstaen
Met druc beuaen Ga naar margenoot+
Heb ic tot God gheulogen.
Dat en heeft mi noyt
| |
[Folio L4r]
| |
![]() bedroghen
Mijn siel en wou ontfanghen Ga naar margenoot+
Van niemant troost, dan van God alleen
Ick dacht met groot verlanghen
Op God: mijn geest viel in swaer geween
Mijn vaeck verdween Ga naar margenoot+
Mijn rust was mi ontweken,
Ick en mocht van druck niet spreken.
Ick dacht op die oude daghen Ga naar margenoot+
En op die iaren van eewicheyt
Dit wou mijn hert beclaghen
Des nachts was mi dit ghepeys bereyt Ga naar margenoot+
Gods maiesteyt Ga naar margenoot+
Sal die eewich verlaten
Ons arme crancke vaten?
Sal God gheheel afsniden Ga naar margenoot+
Sijn goetheyt laten verloren zijn?
Oft sal hijt laten betiden Ga naar margenoot+
Dat hi sou willen ontfermen mijn?
In sulcken sthijn
Dat hi zijn goede sinnen
Sinen thoorn sou laten verwinnen.
Ick sprack, ick hebt vernomen Ga naar margenoot+
Gods rechter hant die heeft dat verkeert
Gods wercken zijn ghecomen Ga naar margenoot+
In minen sin, ick heb die gheeert
Gheexalteert
V wonderlijcke dinghen
Sal ick ghedencken en singhen.
Ick sal tot allen stonden Ga naar margenoot+
Ghedencken Heer op v wercken al
| |
[Folio L4v]
| |
End al v groote vonden
Ick dan altijt ouerlegghen sal.
Hier in dit dal.
Dijn wech heylich ghepresen Ga naar margenoot+
Wie is soe groot int wesen?
Ghi condt veel wonders maken Ga naar margenoot+
V cracht den menschen ghi thoonde claer Ga naar margenoot+
V volck (hoort dese saken)
Verloste ghi van haer liden swaer
Als v voerwaer Ga naar margenoot+
Dat water woude aenschouwen
Den afgront sachmen flouwen.
U wolcken als sy ghieten Ga naar margenoot+
Gheuen gheluyt doer den reghen nat.
V pilen sachmen schieten Ga naar margenoot+
En uwen donder ghelijck een rat
Men siet hoe dat Ga naar margenoot+
Als ghi v vier laet blijcken
Dat aertrijck moet beswijcken.
Uwen wech Heer, end v paden Ga naar margenoot+
Sijn in die zee int water gheprent
Die voetstappen van uwer ghenaden
Sullen van niemant worden bekent
Heer excellent Ga naar margenoot+
Ghi woudt doer Moyses handen
Haer leyden doer die landen.
|
|