Souterliedekens
(1540)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrechtvrij
[Folio C6v]
| |
DIe Heere moet v dan verhoren Ga naar margenoot+
Als ghi hebt druc oft liden
Gods Iacob naem v zijn vercoren
Moet helpen tallen tiden.
God moet v seynden zijn bystant Ga naar margenoot+
Al wt zijn heylighe stede
En v wt Syon met zijn hant
Beschermen hier met vrede.
Dijns offers moet die Heere soet Ga naar margenoot+
Altijt ghedachtich wesen
Dijn offer vet en daer toe goet
Moet zijn van hem ghepresen.
God gheef v na dijns herten gront Ga naar margenoot+
Alle dinck tot zijnder eeren.
Al uwen raet tot alder stont
Dyen moet hi confirmeeren.
Wij sullen ons verbliden seer Ga naar margenoot+
In dijnre salicheyden
In Gods naem staet al ons eer
Die sal ons hooch verbreyden.
God moet al v begheerten seer Ga naar margenoot+
Veruullen sonder sparen.
Ick heb bekent, dat God die Heer
Sijn ghesalfde wou bewaren.
| |
[Folio C7r]
| |
Hy sal wt sinen hemel schoon Ga naar margenoot+
Hem hooren, en ontfermen.
Met grooter macht sal hi sijn soon
Met zijnder hant beschermen.
Die sommighe haer verlaten heel Ga naar margenoot+
Op waghens end op peerden
In Gods name wij sullen veel
Bidden: en troost aenueerden.
Sij zijn verbonden, en ghehecht, Ga naar margenoot+
Heel machteloos gheuallen.
Maer God die heeft ons op gherecht
Sijn hant bewaert ons allen.
Heer, maect ghesont den coninc goet Ga naar margenoot+
Wilt ghi op sulcke daghen
Ons stem verhooren met alle spoet
Als wij onsen noot v claghen.
|
|