Als ic aensie haer claer aenschijn
Daer af neme ic alle mijn gherief
Maer lacen! als ick van haer moet zijn
So is alle mijn blijschap pijn,
Ick en doe niet dan suchten en beven.
Helpt rijck God! hoe wee is mi
Als ic van haer moet scheyden!
Och mochten wi wesen van clappaerts vrij
So waer mijn herte ghenesen.
Si brenghen die menighe in swaer verdriet,
Schout quade tonghen waer gi se siet,
Si zijn so valsch ghepresen.
Clappaerts moeten clappaerts zijn,
Ic wilse gaen laten varen
Ende schencken die alderliefste mijn
Thien duysent goeder jaren.
Si is die liefste op al aertrijck,
Ic wilse gaen dienen ghetrouwelijck;
God wil mijn liefken bewaren!
Help rijck God Heere! hoe wee is mi
Als ic van haer moet scheyden!
Trueren, ghi blijft mi altoos bi,
God wil mijn liefken gheleyden!
Al is mijn avontuere dus cranck
Ic hope het sal beteren eer eyt lanck,
Den tijt moet ic verbeiden.
ANTWERPSCH LB. 1544. No. CXLVII.
XV eeuw † Hoffmanns Hs. B. (Horae Belgicae X 116). - Na 1525 Cheltenham Hs. (Priebsch, Deutsche Hss. in England I 89). - 1539 Dev. en prof. herdruk bl. 164 geestelijk met een andere melodie. - 1567 den geheelen Souter (Wackernagel Ndl. Ref. 24). - 1568 Berlijnsch Hs. nr. 111 (Kopp, Euphorion IX 24). - 1570 † Offer des Heeren (Wackernagel l.c. 181). - 1574 Niederrh. Hs. 4 str. gedrukt Euphorion IX 24; de beginletters der strophen vormen een akrostichon op den naam Anna, vermoedelijk een latere optakeling terwille van den toenmaligen modeform. - 1589 Amst. Lb. bl. 154. - Tweede helft der 16de eeuw geestelijk in een Brusselsch Hs. (Priebsch ZsfdPh. XXXIX 164). - 1618 † Soetjen Gerrits nr. 73. Andere geestelijke omwerkingen van Duyse III nr. 686.