Het oude Nederlandsche lied. Eerste vervolg: Souterliedekens(1922)–Willem van Zuylen van Nyevelt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 165] [p. 165] 90. Peysen, trueren, duchten, hopen. (Ps. LXXXVII) Ga naar voetnoot* Peyn - sen en true - ren, duchten en ho-pen, myn zin - nekens van my stro - pen, myn hert ghe - stelt in grot - er pyn, die traenk-ens over myn oechskens loo-pen daer ick myn aen-schyn in moet doo - pen, als ick peys om die al - der-liefs - te myn, daer ick al-tyt - - af moet ghe - schey - den syn. HET TVEETSTE MUSYCK BOEXKEN, TANTWERPEN BY TIELMAN SUSATO 1551 fol. V. In het ‘Musyck Boecken’ gecomponeerd door ‘Tyelman Susato’. Het begin van den superius gelijkt op onze melodie, maar alleen het begin. voetnoot* Alle uitgaven behalve 1 en 14 hebben G. Vorige Volgende