Aan Benjamin Constant, 29 augustus 1794
Gisteren ontving ik het droeve nieuws over de dood van mijn broer. De hoofdchirurg meldde het ons, met gevoeligheid en spijt, en op een manier die geen twijfel laat over de zorg die aan de zieke gewijd is. Dat verzacht een beetje de wonde die een dergelijke dood onze verbeelding toebrengt; maar het verlies, het verdriet voor de kinderen, voor de weduwe, voor zijn oudste broer die drie broers had en nu geen meer, al die even langdurige als pijnlijke indrukken hinderen me, ik zie ze aankomen en voel ze een voor een met bitterheid.