Rebels en beminnelijk
(1978)–Belle van Zuylen– Auteursrechtelijk beschermdBrieven van Belle van Zuylen-madame de Charrière (1740-1805) aan Constant d'Hermenches, James Boswell, Benjamin Constant en anderen 1760-1805
Aan Caroline de Sandoz Rollin - Chambrier d'Oleyres, december 1791Constant kwam hier eergisteravond aan. Mej. Tulleken wilde dat ik alles deed wat ik kon om je gisteren hier te krijgen, maar ik weet dat je je niet zo snel verplaatst, en vandaag was het de enige dag voor de Raad en voor zaken en hij nam zich voor na het diner te vertrekken. Maar ik veronderstel dat hij pas morgen op zijn vroegst weggaat. Wil je op goed geluk vanavond komen en in Auvernier overnachten, waar je familie, geloof ik, nog verblijft?... Ik beken dat ik erg graag zou hebben dat je hem ontmoette. Gisteravond was hij zo grappig, dat dominee Chaillet, die er prat op ging hem niet te bewonderen, zich tranen heeft gelachen. Over luiheid en mooie zinnen zei hij: ‘Gewoonlijk spreekt men van een oisiveté honteuse. Ik noem dat turpe torpeur, en van mezelf zeg ik: “Ik ben turpe en torpe.”’ Als ik je zo schreef zouden ze in Bern denken dat Turpe en Torpe twee samenzweerders zijn, en ze zouden opnieuw zeggen wat ze de hele dag al doen: ‘We hebben de draad te pakken! We hebben de draad tepakken!’ Wat er gezegd werd, de manier waarop, het accent, alles was zo grappig dat ook de ernstigsten hun buik vasthielden van het lachen. Mijn landgenoteGa naar eind43. went echter, geloof ik, niet aan deze uitzonderlijke, onbetamelijke grappenmaker. We hebben hem vannacht horen dansen met een grote hond die hij als reisgezel had meegenomen. Adieu beste Caroline. Dag, waarde Alphonse. |
|