Osman en Ophelia(1790)–Maria van Zuylekom– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Twaalfde toneel. ophelia en elane. elane. Zie daar een gunstig teeken! Gaa bij hem! - Vlei zijn hart! Door uw bekoorlijkheên Behoudt gij het bewind ligt op zijn hart alléén. − Hij zal Therese voor Ophelia doen wijken, Vertrek!- toef niet, Mevrouw! doe hem uw liefde blijken! Kom! wees verzekert dat ge, eerlang, zijn trouw - zijn macht, Alleen bezitten zult. ophelia, ná een weinig zwijgen, haare hand aan Elane biedende. Wel aan! 'k beproev de kracht Van mijn bedrukte ziel, op zijn verhitte zinnen, 'k Zal alles poogen, om mijn liefde te overwinnen; Dan, wat mijn hart ook kieze, in 't slingren van 't verdriet, Mijn deugd zwicht voor 't gevoel van mijne hartstocht niet. Ik zal, als Osman's gaê, voor 's Konings glorie waaken, En nooit, om Elfrids min, mijn eigen roem verzaaken. ô, Goon! bestuurt mijn daân! - Laat, in deez' rampwoestijn, De deugd mijn eerste schoon - mijn' plicht mij heilig zijn! EINDE VAN HET EERSTE BEDRIJF. Vorige Volgende