| |
| |
| |
Aya Zikken
door Jaak De Maere
1. Biografie
Zwany Zikken werd op 21 september 1919 in Epe (Gelderland) geboren als eerste kind van Johannes en Jany Zikken. Vanaf het begin werd ze Aya genoemd. Later werden er nog twee zusjes geboren. Haar vader en moeder waren werkzaam in het onderwijs. Toen ze zes jaar oud was, reisde ze met de familie naar Nederlands-Indië, waar ze een heerlijke jeugd beleefde op Java en Celebes. Ze was een klasgenote van Hella Haasse en Margaretha Ferguson in Batavia. In 1939 reisde ze met de familie naar Nederland om er kunstgeschiedenis te studeren; zij bleef er achter waardoor ze aan de Japanse kampen ontsnapte. Ze maakte haar studie niet af, en werkte in een hotel, in de landbouw, in de fabriek, in een schoonheidsinstituut en voor de ANWB.
Ze huwde Frans Postema en kreeg twee dochters: Jolita (1945) en Gulika (1946). Literair trad ze pas in de openbaarheid toen haar kinderen naar school gingen, hoewel ze vanaf haar jeugd al veel schreef. Haar man stierf in 1973.
Aya Zikken is een gedreven reizigster: behalve vrijwel alle landen van West-Europa bezocht ze ook Indonesië, Borneo, India, Israël (waar ze in een kibboets werkte), Ethiopië en het toenmalige Frans Somaliland. Enkele maanden per jaar verblijft ze in Spanje.
In 1961 kreeg ze de Boekenmarktprijs, en in 1975 de (laatste) Marianne Philips-prijs. Ze werkte ook mee aan het tv-forum ‘Hou je aan je woord’.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
‘Geen merkwaardiger schrijfster dan Aya Zikken’, schreef Rico Bulthuis in 1964. Misschien een boutade, maar Aya Zikken is in elk geval een interessante moderne auteur.
| |
Thematiek
Het grote thema van haar werk is de diepe onrust die voortvloeit uit de onvrede van de mens met het bestaan. Haar hoofdpersonen zoeken uitwegen die tijdelijk of definitief soelaas bieden.
Een eerste poging tot vlucht is de reis. Aya Zikken heeft een tijdlang haar brood verdiend met het schrijven van reisbrochures, en vooral in haar later werk brengt ze verslag uit over haar reizen naar Italië (Alleen polenta vandaag), naar Portugal en Israël (Wees nieuwsgierig en leef langer) en naar de geliefde tropen van haar jeugd (Terug naar de atlasvlinder, Eilanden van vroeger, Een land als Maleisië). Uit deze niet-fictionele reisverhalen blijken haar groot aanpassingsvermogen aan moeilijke situaties, haar ondernemingslust en feeling voor sociaal contact, maar ook een zeker gebrek aan gevoel voor politieke constellaties. Ze schetst vooral haar ontmoetingen met de lokale bevolking en haar kennismaking met de plaatselijke gebruiken, wat dikwijls uitloopt op verhalen met veel aandacht voor het magische en couleur locale. In Alleen polenta vandaag, dat uit haar beginperiode stamt, overheerst nog de individualistische romantiek; de latere werken zijn meer informatief, al blijft de schrijfster in alle situaties aanwezig als animator en attente waarneemster. Hoe dun in dit oeuvre de scheiding is tussen fictie en non-fictie, blijkt uit de ‘roman’ Hut 277, waarin het reisthema wel gefictionaliseerd wordt, maar tenslotte niet zoveel verschilt van de manier waarop het behandeld wordt in de niet-fictionele reisverhalen.
In twee andere niet-fictionele werken denkt Aya Zikken na over zichzelf en haar relatie tot de maatschappij: in 's Morgens en 's avonds niet bellen beschrijft ze zichzelf in een aantal losse schetsen, en in het boek Het grote taboe interviewt ze negen vrouwen met duidelijke visies op de plaats van de vrouw in de maatschappij; als interviewster maakt ze haar opvattingen over de problematiek van de vrouw duidelijk. Maar ook hier blijft haar maatschappelijk engagement beperkt.
| |
| |
| |
Ontwikkeling / Thematiek
In haar romans evolueert Aya Zikken door de jaren heen van een schrijfster met voorkeur voor extreme situaties en soms extravagante technieken tot een bezadigder type. Betekenisvoller is een verdeling van het oeuvre in specifiek psychologische romans, waarin de onvrede vooral langs geïnternaliseerde spanningen tussen personages tot uitdrukking komt, en anderzijds Indische romans, waarin geografisch bepaalde levensopvattingen met elkaar in botsing komen. Een tijdelijke levensvervulling, die in de jeugd en de tropen zou hebben plaatsgevonden wordt in deze romans gesuggereerd.
In de psychologische romans staan personages centraal ‘met een eenzaamheid die nooit te delen is’ (Kees Fens, 1959), met ‘de smeekbede om toch begrepen te worden, ook wanneer men zichzelf niet begrijpt’ en met een overgevoeligheid die eisend blijft, en nooit geeft. Iedereen kwetst hen, en alle relaties worden in termen van strijd en gevecht getekend. Toch kan men de ander niet missen, omdat men een object voor de strijd en een klankbord voor de zelfexploratie nodig heeft. De personages zijn narcistisch, maar zijn voor hun narcisme op de maatschappij aangewezen. Zij functioneren in een meestal vaag temporeel en geografisch kader, waarvoor ze weinig oog hebben. De psychische kortsluiting voltrekt zich in onduidelijkheid, ook omdat het personage te onvolwassen is om wereld en verleden met geduld en doorzicht te benaderen.
In hun ontreddering worden mensen in wederzijdse afkeer naar elkaar toegedreven, ze dringen zich aan elkaar op met dictatoriale veeleisendheid, en proberen de ander voor het eigen karretje te spannen. In Code voor Dander domineert de opdringerigheid die slechts tot onvatbaarheid leidt; in Dwars door de spiegel mislukken de pogingen tot contact in wederzij ds onbegrip; in Geen wolf te zien maken moeder en dochter elkaar het leven zuur in een dwingende, maar gewilde nabijheid; in Als wij groot zijn, dan misschien is een echtpaar uit elkaar gegroeid door niet geheelde verwondingen uit het verleden, die het heden onleefbaar maken. In de variatie komt het thema van de onmacht telkens weer naar voren; de vlucht naar het andere is vrijwel hopeloos.
De karaktertekening van de personages is meestal diepgaand
| |
| |
en overtuigend, maar niet altijd: vooral secundaire personages zijn soms karikaturaal (de echtgenoten in Gisteren gaat niet voorbij) of vlak (enkele bezoekers in Een warme regen); uitgewerkte en oppervlakkig getekende personages staan in dezelfde romans soms verwonderlijk dicht bij elkaar.
In de Indische romans spelen dezelfde psychologische en intermenselijke factoren mee, maar de thematiek is anders uitgewerkt. De nagestreefde bevrijding wordt er in het verleden geprojecteerd. Centraal staan jonge meisjes (Gembyr in De atlasvlinder, Melissa en Janthe in Gisteren gaat niet voorbij, de ik-figuur uit Een tijger op je stoep), die in hun jeugd de charme van de kolonie intuïtief ondergaan. Zij verzetten zich wel tegen hun voorgeschreven bestaan - ze zijn speels, opschepperig, jaloers, brutaal of dweperig - maar leven toch in een paradijs. De vervulling die ze daar vonden zullen ze later, meestal in Nederland, noodgedwongen missen. Steunt die vervulling op fantasie of idealisering? In Hemd met open hals moet Ayunda haar Indië fantaseren, maar de (reële of geprojecteerde) herinnering is voldoende krachtig om als alles doordringend heimwee het latere leven te bepalen. De personages voeren rituelen op die een artificiële terugkeer suggereren (Gisteren gaat niet voorbij) naar iets wat een persoonlijke vervulling lijkt (Als wij groot zijn, dan misschien).
Naast de centrale meisjesfiguur staan andere personages die een rol als initiator vervullen (Raméh, verslag van een liefde), of personages die Indië juist als onaangepastheid ervaren (verschillende personages uit De atlasvlinder). Ze vormen een tegengewicht voor het kind en zijn jaloers op de Indische wereld vol goedlachsheid, vlotheid en vanzelfsprekendheid, ze zijn gehandicapt door hun rol als koloniale buitenstaander.
De vroegere Indische wereld wordt opgeroepen met een bedwelmende kracht en in een beeldende taal die de goedkeuring van de kritiek heeft weggedragen.
| |
Relatie leven/werk
Onder verschillende namen en in een zich herhalend referentiekader treedt een zelfde type van hoofdpersonage in meerdere romans op. Beschrijft Aya Zikken hier zichzelf? ‘Dat Hollandse meisje was ik’ (Rico Bulthuis, 1974), zegt de schrijfster. Haar uitgever noemt Raméh autobiografisch, maar elders
| |
| |
noemt ze het onbelangrijk of men de werkelijkheid achter de dingen kent (Visser, 1987). In elk geval heeft de schrijfster uitvoerig uit haar eigen ervaringen geput, en creëert ze een netwerk dat de ui terlijke gegevens en de psychologie in de personages van haar Indische romans met elkaar verbindt. Niet alleen haar niet-fictionele, maar ook haar fictionele boeken zijn vrij direct met het leven van de schrijfster verbonden.
| |
Kritiek
De kritiek heeft op Aya Zikkens psychologische uitdieping altijd nogal verdeeld, maar over het algemeen positief gereageerd. De vormgeving en het kader waarin dat gebeurde, hebben de critici dikwijls minder overtuigd. Met name haar voorkeur voor extreme situaties lokte wel eens bedenkingen uit. Zoals zoveel auteurs heeft Aya Zikken een voorkeur voor crisismomenten (een gevaarlijke bergwandeling in Als wij groot zijn, dan misschien, de kibboets in Dwars door de spiegel, het sterven in Een warme regen). Haar is wel verweten dat haar situaties absurd of lachwekkend zijn: in Code voor Dander is de tegenspeler geen personage maar een transseksuele symboolfiguur (de ander), en in Geen wolf te zien leven moeder en dochter volkomen van elkaar gescheiden in één appartement, waarbij de moeder haar dochter (die haar intens haat) haar problemen vertelt, en het leven van die dochter als een soort verspieder meebeleeft.
| |
Techniek
In al haar werk is Aya Zikken een gedreven vertelster in de klassieke zin van het woord. Telkens worden vrij traditioneel vertelde verhalen op een originele manier in een romanstructuur ingepast Critici hebben dan ook gesuggereerd, dat ze meer voor het verhaal dan voor de roman geschikt was. Rob Nieuwenhuis noemt De atlasvlinder geen roman, maar ‘korte verhalen’ en Hans Warren noemt De vrijwilliger ‘een massa drijfzand met enkele mooie schelpen erop’. Aya Zikken heeft inderdaad nog nooit een strak gecomponeerde roman afgeleverd.
Dat hoeft echter geen verwijt te zijn: ze schept alleen een eigen vorm voor haar overweldigende stof, en ze past al die verhalen in een raamvertelling in. Van die raamstructuur zijn Het godsgeschenk onbegrepen, Hut 277, Als wij groot zijn, dan misschien, Wees nieuwsgierig en leef langer, De vrijwilliger, en De atlasvlin- | |
| |
der goede voorbeelden, maar elk van deze romans realiseert het raam op eigen wijze: een gemeenschappelijke handeling (de reis naar Israël in Hut 277), een verbindend personage (De vrijwilliger, Een warme regen), een verbindend symbool (De atlasvlinder) brengen eenheid tot stand.
Deze verbinding gaat ook gepaard met genrewisseling: in Het godsgeschenk onbegrepen brieven en gesprekken, in Hemd met open hals brieven, in Geen wolf te zien monologen die met absurd toneel verwant zijn. Deze genres zijn dikwijls zeer functioneel: de brieven in Hemd met open hals zijn in hun combinatie van onthulling en uit de afstand voortvloeiende onduidelijkheid de ideale drijvende kracht van de roman.
Het raam creëert dikwijls afstand in tijd, die een relativerende of therapeutische uitwerking kan hebben, maar ook verwarrend kan zijn.
In de raamstructuur speelt het vertelperspectief een centrale rol, en Aya Zikken gaat er gevarieerd mee om. Ze vertelt haar verhalen zowel in de eerste als in de derde persoon, maar ook de jij-vorm hanteert ze soms (het Bert-verhaal in Als wij groot zijn, dan misschien, gedeelten uit Code voor Dander). Soms laat de verteller van het raamgebeuren in de verhalen persoonlijke vertellers aan het woord (Hut 277), of dezelfde verteller vertelt tweemaal hetzelfde verhaal met aanpassing aan de luisteraar (Het godsgeschenk onbegrepen). Verspringing van perspectief is schering en inslag. In Een warme regen is er een centraal personage dat in hoofdzaak registreert, en zo de personages tot hun recht laat komen. Soms is er geen persoonlijke verteller, maar een nieuwsgierige focalisator, die vanuit allerlei half-stiekeme situaties, en meestal als kind, de wereld hongerig waarneemt (De atlasvlinder, Een tijger op de stoep, Gisteren gaat niet voorbij); deze focalisator kan, zoals in De atlasvlinder, ook gemist worden, en tijdelijk door een neutrale vertelinstantie worden vervangen. De aanwending van het perspectief is dan ook een doorslaggevend element in de structurering van het werk.
| |
Stijl
In de loop der jaren heeft Aya Zikken zich een vlot, eenvoudig en meestal geconcentreerd taalgebruik eigen gemaakt, met veel dialogen en beeldgebruik.
| |
| |
| |
Traditie / Verwantschap
Aya Zikken wordt door de kritiek gesitueerd in een Indische traditie en vergeleken met Maria Dermoût. Voor haar psychologische benadering wordt ze vergeleken met Virginia Woolf of Ingmar Bergman, en in haar schepping van macabere situaties met Kafka. Dergelijke vergelijkingen zijn altijd wat vrijblijvend. In de Nederlandse literatuur neemt de schrijfster een vrij eigen plaats in. Ze is in haar psychologische portretten beïnvloed door het existentialisme, en heeft raakvlakken met bijvoorbeeld Anna Blaman enjacoba van Velde. Met haar Indische achtergrond is ze dan weer verwant met Bep Vuyk of Margaretha Ferguson, en haar streven naar structuurvernieuwing binnen klassieke patronen maakt haar verwant aan Hella Haasse. Toch heeft ze in de eerste plaats een eigen stem, die in de Nederlandse literatuur wel niet luid klinkt, maar zeker niet zonder verdiensten is.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Aya Zikken, Het godsgeschenk onbegrepen. Amsterdam 1953, De Arbeiderspers, De Boekvink, N. |
Aya Zikken, Als wij groot zijn, dan misschien. Amsterdam 1954, De Arbeiderspers, R. (tweede druk onder de titel Dan misschien) |
Aya Zikken, Alleen polenta vandaag. Een reisverhaal. Amsterdam 1955, De Arbeiderspers, Reisbeschrijving, (derde druk 1964, Grote ABC nr. 84) |
Aya Zikken, Aya Zikken over zichzelf. In: Haagse Post, 22-10-1955, E. |
Aya Zikken, De vrijwilliger. Amsterdam 1956, De Arbeiderspers, R. |
Aya Zikken, De atlasvlinder. Amsterdam 1958, De Arbeiderspers, R. (derde druk 1966, Grote ABC nr. 67; vierde druk Amsterdam 1973, Querido, Salamander nr. 324; vijfde druk 's-Gravenhage 1978, Thomas & Eras; zesde druk Amsterdam 1988, Nijgh & Van Ditmar) |
Aya Zikken, Hut 277. Amsterdam 1962, De Arbeiderspers, R. (tweede druk 1967, Grote ABC nr. 75; derde druk 's-Gravenhage 1982, Nijgh & Van Ditmar) |
Aya Zikken, Dan misschien. Amsterdam 1963, De Arbeiderspers, Grote ABC nr. 8, R. (tweede druk van Als wij groot zijn, dan misschien) |
Aya Zikken, Geen wolf te zien. Amsterdam 1963, De Arbeiderspers, R. |
Jolita Postma en Aya Zikken, Ongebaand is onfatsoenlijk. Amsterdam 1964, De Arbeiderspers, Grote ABC nr. 23. (de oplage is op enkele exemplaren na vernietigd) |
Aya Zikken, Code voor Dander. Amsterdam 1965, De Arbeiderspers, R. |
Aya Zikken, Wees nieuwsgierig en leef langer. Amsterdam, 1966, De Arbeiderspers, Reisbeschrijving. (tweede druk 1967, Grote ABC nr. 47; gedeeltelijk opgenomen in Een tijger op je stoep) |
Ephraïm Kishon, De zeezieke walvis - Een Israëli in het buitenland. Uit het Engels vertaald door Aya Zikken. Amsterdam 1967, De Arbeiderspers, Grote ABC nr. 64. (vert.) (tweede druk Amsterdam 1973, Querido, Salamander nr. 322) |
Aya Zikken, Raméh, verslag van een liefde. Amsterdam 1968, De Arbeiderspers, R. (gedeeltelijk opgenomen in Een tijger op je stoep) |
Aya Zikken, 's Morgens en 's avonds niet bellen. Amsterdam 1969, De Arbeiderspers, Grote ABC nr. 147, Autobiografische schetsen. |
Aya Zikken, Het grote taboe. Interviews op de vrouw af. Amsterdam 1970, De Arbeiderspers, Interviewboek. |
Aya Zikken, Gisteren gaat niet voorbij. Tempo doeloe. Zwolle 1972, La Rivière en Voorhoeve, R. |
Aya Zikken, Dwars door de spiegel. Amsterdam 1975, Querido, R. |
| |
| |
Ingeborg Drewitz, Na gisteren komt vandaag. Roman. Vertaald uit het Duits door Aya Zikken. Helmond 1979, Helmond, R. (vert.) |
Sheila Kitzinger, De vrouw als moeder: moederschap in een veranderende wereld. Vertaald uit het Engels door Aya Zikken. Helmond/Brugge 1980, Helmond-Orion, Reeks ‘Mens en maatschappij’, E. (vert.) |
Aya Zikken, Terug naar de atlasvlinder. Een reis door Sumatra. 's-Gravenhage 1981, Leopold, Reisbeschrijving. |
Aya Zikken, Eilanden van vroeger. 's-Gravenhage 1982, Leopold, Reisbeschrijving. |
Aya Zikken, Hemd met open hals. 's-Gravenhage 1983, Nijgh & Van Ditmar, R. |
Aya Zikken, Een tijger op je stoep. 's-Gravenhage 1985, Nijgh & Van Ditmar, R. (gewijzigde uitgave van Wees nieuwsgierig en leef langer en Raméh, verslag van een liefde) |
Aya Zikken, Een land als Maleisië. Reisverhaal. 's-Gravenhage 1986, Nijgh & Van Ditmar. Reisbeschrijving. |
Aya Zikken, Een warme regen. 's-Gravenhage 1987, Nijgh & Van Ditmar, R. |
Aya Zikken, Sarung, sari en samfu. Een reis door Maleisië en Noord-Borneo. Amsterdam 1988, Nijgh & Van Ditmar, Reisbeschrijving. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Rico Bulthuis, Aya Zikken's ‘Als wij groot zijn, dan misschien’. In Haagse Post, 22-10-1955. |
Anton Marja, Psychologie en intuïtie. In: Critisch Bulletin, jrg. 22, 1955, pp. 364-368. (over Als wij groot zijn, dan misschien) |
Jan Greshoff, Aya Zikken: goed schrijfster. In Het Vaderland, 20-8-1955. (over Als wij groot zijn, dan misschien) |
Rico Bulthuis, Aya Zikken en haar geraffineerd opgezette simultaanroman ‘De vrijwilliger’. In: Haagse Post, 14-7-1956. |
Jan Greshoff, Een glimp van het ware Italië. In: Het Vaderland, 21-4-1956. (over Alleen polenta vandaag) |
F.W. van Heerikhuizen, Treffende roman door Aya Zikken. In: Elseviers Weekblad, 5-5-1956. (over De vrijwilliger) |
Hans Warren, Aya Zikken: begaafde prozaïste met geheel eigen geluid. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 18-8-1956. (over De vrijwilliger) |
Anton Marja, In de verf gebleven. In: Haagsch Dagblad, 8-12-1956. (over De vrijwilliger) |
Pierre H. Dubois, ‘De atlasvlinder’. Reis naar de volwassenheid. In: Het boek van Nu, jrg. 12, maart 1959, p. 330. |
Rob Nieuwenhuys, De atlasvlinder. In: Haagsche Courant, 10-1-1959. |
W. Wagener, Voortgezette groei van jong schrijfster in Indische roman. In: Rotterdams Nieuwsblad, 10-1-1959. (over De atlasvlinder) |
Jan Greshoff, De atlasvlinder. In: Het Vaderland, 28-3-1959. |
Anne Wadman, Tekst zonder uitleg. In: Leeuwarder Courant, 18-4-1959. (over De atlasvlinder) |
Jos Panhuysen, De atlasvlinder. In: Het Binnenhof, 4-7-1959. |
J.W.H. Veenstra, De atlasvlinder: nieuwe roman van Aya Zikken. In: Vrij Nederland, 14-2-1959. |
Clara Eggink, Vrouwen naar Israël. In: Het Nieuwe Boek, jrg. 1, nr. 1, januari 1963, pp. 31-32. (over Hut 277) |
Beb Vuyk, Aya Zikkens ‘Hut 277’. In: Vrij Nederland, 5-1-1963. |
Anne Wadman, Vrouwen en Israël. In: Leeuwarder Courant, 13-7-1963. (over Hut 277) |
Jos Panhuysen, Nieuwe roman van Aya Zikken te gekunsteld om geheel te geloven. In: De Gelderlander, 6-12-1963. (over Geen wolf te zien) |
J.E. Kool-Smit, Aardigheid en belangrijkheid. In: Het Parool, 21-12-1963. (over Dan misschien en Geen wolf te zien) |
Clare Lennart, Psychologisch portret. In: Het Nieuwe Boek, jrg. 2, nr. 4, april 1964, pp. 190-191. (over Geen wolf te zien) |
Elisabeth Augustin, Geen wolf te zien. In: De Nieuwe Stem, jrg. 19, nr. 8, augustus 1964, pp. 501-504. |
Rico Bulthuis, Geen wolf te zien. In: Haagsche Courant, 27-3-1963. |
Anne Wadman, Monologen van de angst. In: Leeuwarder Courant, 2-5-1964. (over Geen wolf te zien) |
Margaretha Ferguson, Grimmige gooi naar het grandioze. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 20-11-1965. (over Code voor Dander) |
C. Rijnsdorp, Geen wolf te zien - Hut 277. In: C. Rijnsdorp, De moderne roman in opspraak. Kampen 1966, pp. 175-180. |
J. Schmitz-Van Blankenstein, Wachten op de ander. In: Hervormd Nederland, 1-1-1966. (over Code voor Dander en De atlasvlinder) |
C.J.E. Dinaux, Roman van een innerlijk avontuur. In: Utrechts Nieuwsblad, 4-1-1966. (over Code voor Dander) |
J.H.W. Veenstra, Loodzware ‘Code voor Dander’. In: Vrij Nederland, 22-1-1966. |
Willem Brandt, Tropische temperaturen. In: Willem Brandt, Pruik en provo. Amsterdam 1967, pp. 209-213. (over Code voor Dander) |
Jaap Joppe, Poëtische jeugdherinneringen aan een definitief voorbije tijd. In: Rotterdams Nieuwsblad, 1-3-1969. (over Raméh, verslag van een liefde) |
Kirsten Emous, Aya Zikken: Genant om in je
|
| |
| |
hemd te staan. In: De Rotterdammer, 20-9-1969. (interview) |
Margaretha Ferguson,... Ik heb alles en niets... In: Het Vaderland, 22-11-1969. (over 's Morgens en 's avonds niet bellen) |
Jos Panhuysen, 's Morgens en 's avonds niet bellen. In: Het Binnenhof, 25-4-1970. |
Helene Swildens, Het grote taboe. Gesprekken met vrouwen door Aya Zikken. In: De Tijd, 12-12-1970. |
Ineke Jungschleger, De vrouw wordt goed verkocht. In: NRC Handelsblad, 8-1-1971. (over Het grote taboe. Interviews op de vrouw af) |
Margaretha Ferguson, Aya Zikken over tempo doeloe. Oosterse wereld als magneet voor Westerse mens. In: Het Vaderland, 26-1-1974. (over Gisteren gaat niet voorbij) |
Margaretha Ferguson, De Atlasvlinder. In: Bzzlletin, jrg. 3, nr. 27, juni 1975, p. 20. |
Everhard Huizing, ‘Dwars door de spiegel’: gebarsten roman van Aya Zikken. In: Nieuwsblad van het Noorden, 26-9-1975. |
Loeka Wolf-Catz, Roman van Aya Zikken: Dwars door de spiegel. In: Amersfoortse Courant, 27-9-1975. |
Margaretha Ferguson, Nawoord. In: Aya Zikken, De atlasvlinder(5), 's-Gravenhage 1978, pp. 199-200. |
Gerrit Jan Zwier, Terugkeer naar Indië - op zoek naar het verleden. In: Hervormd Nederland, 15-5-1982. (over Terug naarde atlasvlinder) |
Gerrit Jan Zwier, Terug naar de kindertijd. In: Leeuwarder Courant, 21-1-1983. (over Terug naar de atlasvlinder) |
Herman Leys, Een eiland dromen. In: De Standaard, 20-5-1984. (over Hemd met open hals) |
Jaak De Maere, Noordnederlands proza. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 129, nr. 7, september 1984, p. 530-532. |
Anton Brand, Slordigheid en melodrama rond sterfbed bij Zikken. In: Nieuwsblad van het Noorden, 25-9-1987. (over Een warme regen) |
Hans Visser, Nieuwe roman van Aya Zikken. ‘Steeds die confrontatie met jezelf.’ In: Noordhollands Dagblad, 14-10-1987. (interview naar aanleiding van Een warme regen) |
Herman Leys, Laatste tocht samen. In: De Standaard, 5-12-1987. (over Een warme regen) |
34 Kritisch lit. lex.
augustus 1989
|
|