| |
| |
| |
August Willemsen
door Jeroen Vullings
1. Biografie
August Willemsen werd op 16 juni 1936 te Amsterdam geboren. Het gezin telt vier kinderen, waarvan August de jongste is. Zijn zuster en broers zijn kinderen uit het eerste huwelijk van hun vader, een verzekeringsagent. Later typeerde Willemsen zijn kinderjaren aldus: ‘buitenshuis was er oorlog, en binnenshuis ook: mijn vader was NSB'er.’
In de periode 1949-1955 doorliep Willemsen met goed gevolg de gymnasium alfa-afdeling van het Amsterdams Hervormd Lyceum. Vervolgens studeerde hij, van 1955 tot 1959, piano aan het Amsterdams Conservatorium. Na de jaren aan het Conservatorium werkte hij als tekstschrijver bij een reclamebureau. Hij nam daar in 1961 ontslag om Portugees te gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam.
Tijdens zijn studie bracht hij een jaar (1967) in Brazilië door om zich te specialiseren in de literatuur van dat land. In 1971 legde hij zijn doctoraalexamen af en werd hij aangesteld als wetenschappelijk medewerker aan het Portugees Seminarium. Sinds 1988, het jaar waarin hij de universiteit verliet, wijdt hij zich geheel aan vertalen en schrijven. Als vertaler is hij al vanaf 1970 actief, als schrijver debuteerde hij in 1985.
August Willemsen is tweemaal getrouwd geweest; uit zijn laatste huwelijk heeft hij een dochter. Hij woont nog steeds in Amsterdam; sinds 1971 is hij gehuisvest in de Bijlmermeer.
De periodieken waarin Willemsen vertalingen publiceerde en waarin hij over literaire en niet-literaire onderwerpen schreef, zijn legio. Over vertalen publiceerde hij onder andere in Literair Paspoort, Persona, New Found Land en Fragmentos. Over
| |
| |
Pessoa schreef hij onder meer in Avenue, De Revisor en NRC Handelsblad. Zijn creatief proza verscheen onder andere in Tirade, Nieuw Wereldtijdschrift en Maatstaf. Van Literair Paspoort is hij van 1979 tot 1981 redacteur geweest.
In 1983 kreeg hij de Martinus Nijhofïprijs voor zijn gehele vertaaloeuvre, in 1986 de Van der Hoogtprijs voor Braziliaanse brieven en in 1988 de Portugese vertaalprijs van de Sociedade de Língua Portuguesa. Vanwege zijn verdiensten voor de Braziliaanse literatuur werd hij in 1987 benoemd tot Officier in de Orde van Rio Branco.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
August Willemsen is bekend als vertaler, als schrijver van egodocumenten en in mindere mate als essayist. Zijn eerste vertaling werd in 1970 gepubliceerd; vijftien jaar later debuteerde hij als schrijver met Braziliaanse brieven, dat zich, behalve als verslag van vier reizen naar Brazilië tussen 1967 en 1984, laat lezen als getuigenis van Willemsens persoonlijke ontwikkeling. Centraal staat niet Brazilië zonder meer, maar zijn ervaring met dat land. Wanneer hij over Brazilië schrijft, typeert hij zichzelf, waarbij zijn verhouding tot Brazilië, vastgelegd in dit document, zich ontwikkelt van afkeer tot verslaving.
Willemsen schrijft zijn reisbrieven bijna als een onmethodische antropoloog: onbevangen, met gevoel voor sfeer en vooral persoonlijk. Op reis is hij in diepste wezen niet geïnteresseerd ‘in wat verschilt, maar in wat overeenkomt’. De essentie, op reis én in de literatuur, is voor hem gelegen in de onveranderlijke dingen des levens: liefde, dood en tijdsbeleving. Deze onderwerpen komen ook uitgebreid aan bod in Een liefde in het Zuiden en De dood in Zuid en ‘De zucht naar het Zuiden’, waarbij het reizen als katalysator fungeert. Net als Braziliaanse brieven heeft ook De val, een verslag uit ‘een andere wereld’, die van het alcoholisme, het karakter van een zelfanalyse. Centraal staat het proces van geestelijke desintegratie en vereenzaming, door toedoen van een drankverslaving.
| |
Relatie leven/werk
Kunstopvatting
Willemsens verhalend proza is uitgesproken autobiografisch van aard. Het gaat hem bij het weergeven van het beschrevene om authenticiteit, intellectuele oprechtheid. In ‘De dood in Zuid’ staat: ‘Ik kan niet vergelijken wat gebeurd is met wat niet gebeurd is.’ Binnen Willemsens literatuuropvatting neemt een begrip als ‘werkelijkheid’ een belangrijke plaats in. Zijn voorkeur gaat uit naar literatuur die zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid komt. Hij is primair geïnteresseerd in het leven; waar het in het leven om gaat, daarover moet het ook in de literatuur gaan. Verhaalstof ontleent hij daarom aan de werkelijkheid (zijn eigen leven) in plaats van aan de verbeelding. Als materiaal gebruikt hij zijn dagboeken uit de jaren vijftig en zestig; later komen door hem geschreven brieven daar grotendeels
| |
| |
voor in de plaats. In dat materiaal zoekt Willemsen naar constanten in zijn gedrag, ‘als redelijke waarborg voor een beetje waarheid.’ Via dagboekfragmenten confronteert hij vaak zijn vroegere ik met de huidige herinnering aan de beschreven tijd. Schaamte om het persoonlijke prijs te geven, staat bij hem gelijk aan hoogmoed.
| |
Visie op de wereld
Vanwege dit niet-fictionele karakter van zijn proza is het niet moeilijk Willemsens visie op de wereld te destilleren. Literatuur neemt in zijn bestaan de belangrijkste plaats in; daarvan getuigt zijn werk. In Braziliaanse brieven beschrijft hij enthousiast zijn bezoeken aan plaatsen uit de Braziliaanse literatuur. De situaties waarin hij in De val verkeert, benoemt hij liefst door vergelijking met verwante scènes uit de wereldliteratuur. Willemsens felle uithalen, in zijn essaybundel De taal als bril, tegen letterkundig plagiaat en onkundig vertalen, komen voort uit verontwaardiging over het gebrek aan respect waarmee met zijn literaire voorkeuren wordt omgegaan.
In zijn werk huldigt hij daarentegen geen maatschappelijk-politieke standpunten. Eerder blijkt een afkeer van een dergelijke stellingname. In Braziliaanse brieven schrijft hij weinig op te hebben met het studentenprotest; wél reageert hij ontsteld op de enorme armoede in dat land. Zijn belangstelling richt zich geheel op het individu, al of niet in relatie tot en confrontatie met de ander. Van het collectief verwacht hij niets, getuige pessimistische verzuchtingen als: ‘Is het eigenlijk wel nodig [...] dat al die mensen hersens hebben?’ en ‘Huivering beving me bij de gedachte aan het systeem democratie: al die runderkoppen hebben stemrecht!’
| |
Stijl
De zucht naar het hogere ontbreekt geheel in zijn werk. In het negatieve is die aandacht er wel: tégen iedere vorm van geloof; zijn woede richt zich in het bijzonder tegen het katholicisme. ‘Het bestaan van die Kerk is voor mij één ononderbroken, dagelijkse belediging van mijn ongeloof.’ In plaats van een hogere, eschatologische zin ziet hij het leven als enige zin des levens. Hoewel Willemsens pessimistisch-relativerend wereldbeeld wellicht anders doet vermoeden, is humor een constante in zijn oeuvre. In Braziliaanse brieven wordt in confrontaties met het bureaucratische systeem de grens van het absurde bereikt; de
| |
| |
noodzakelijke omgang met andere sociale milieus dan die de schrijver gewend is, wordt steevast ironisch weergegeven. Het oudere echtpaar Prange, na een gedwongen vertrek uit Indië vastbesloten om buiten Nederland een bestaan op te bouwen, wordt in Braziliaanse brieven als volgt geportretteerd: ‘Ze aarzelden tussen Zuid-Afrika en Zuid-Amerika. Het werd Brazilië, “ofschoon tante Mathilde zegt dat het met die Apartheid reuze meevalt”.’
Bij Willemsen staat, zoals gebruikelijk bij een vertaler, de vorm geheel in dienst van de inhoud. Doordat er geen antwoorden van de Amsterdamse correspondent in Braziliaanse brieven opgenomen zijn, heeft de bundel het karakter van een monoloog. Van de relatie van de verteller met zijn echtgenote wordt weinig gerept, zodat de nadruk meer ligt op de confrontatie tussen ‘Brazilië’ en de schrijver. Hoe bij Willemsen de inhoud de stijl bepaalt, hangt van het onderwerp af. Zo illustreren de delirerende toon en de stilistische desintegratie in De val de situatie waarin de schrijver verkeert: ‘Zout eten. Wodka. Geen wodka. Wanhoop. Hoop op droom.’ Per onderwerp kan de stijl enorm variëren. Het sober vertelde, onironische ‘De dood in Zuid’ doet zelfs stilistisch in niets denken aan Braziliaanse brieven. Ook De taal als bril staat wat dat betreft ‘los’ van de rest van Willemsens oeuvre: de essays in die bundel zijn niet alleen academisch van toon en informatief, bedoeld om hier onbekende schrijvers te introduceren, maar ook non-conformistisch, persoonlijk en vaak polemisch.
| |
Thematiek
De taal als bril heeft drie rubrieken: over vertalen, over Fernando Pessoa en over Braziliaanse literatuur. Meer dan de helft van de beschouwingen is gewijd aan poëzie; grote poëzie gaat volgens Willemsen over het onveranderlijke in de mens. De onderwerpen van de overige, meer cultuurgebonden essays lopen ver uiteen, van een artikel over een veertiende-eeuws Portugees liefdesdrama tot een lofzang op een Braziliaans voetbaltalent: ‘Kunst is gewoon iets moeilijks goed doen, of het nu is op linnen, steen, papier, op planken of op gras.’
Willemsen noemt in De taal als bril, met die nogal programmatische titel, zijn kennisverwerving van de Portugese taal in letterlijke zin een bril die zicht gaf op een onbekende werke- | |
| |
lijkheid, ‘een werkelijkheid die zonder die bril onkenbaar zou zijn gebleven’. Naar zijn overtuiging doet kennis van een taal, en in het bijzonder van een in die taal gesteld literair werk, het zicht op de werkelijkheid toenemen, zoals een bril dat doet. Daarom ziet hij de vertaler als een intermediair die aan de allerhoogste eisen moet voldoen. Over het werk van de Braziliaanse auteur Rosa, berucht om zijn ontoegankelijke taal, schrijft hij: ‘We hoeven maar een metafysische bril op te zetten en de werkelijkheid wordt uitschuifbaar.’ Dat principe, exploratie van de werkelijkheid vanuit kennis van taal en cultuur, ligt ten grondslag aan alle essays in De taal als bril. Bij het beoordelen van een literair werk hanteert Willemsen de taal in eerste instantie als toetssteen. Op grond daarvan wordt de retorische lyriek van Pablo Neruda afgewezen, het plagiaat van Herman van den Bergh als onoordeelkundig-zelfs als onpoëtisch - afgedaan en menige vertaling vanwege syntactische of semantische fouten verworpen. Wordt echter zijn bewondering opgeroepen, dan volgt een thematische analyse van dat object van admiratie.
Wat Willemsens essays bijzonder maakt, is de goed merkbare hartstocht; hij maakt de lezer er regelmatig deelgenoot van dat hij ontroerd is, verbaasd, onthutst, verbijsterd, boos, verontwaardigd, ja zelfs ziedend.
| |
Verwantschap / Traditie
Willemsen vertaalt alleen literatuur waar hij grote affiniteit mee heeft. Het werk van Machado de Assis kwalificeerde hij, bij kennismaking, zelfs als ‘iets dat ik zou schrijven - als ik schrijver was.’ Daarnaast onderkent hij thematische verwantschap met het werk van de dichters Fernando Pessoa en Carlos Drummond de Andrade. Bij Pessoa herkende hij de obsessie van het ik, bij Drummond thema's als liefde, dood en het verstrijken van de tijd; in Machado's werk de beschrijving van de ‘grote dingen’ zonder ‘grote woorden’. Met Machado deelt hij bovendien de weerzin tegen alles wat naar dogmatisme, ideologie en vooringenomenheid zweemt. Stilistisch heeft Willemsen invloed ondergaan van Paul Léautauds puntige wijze van vertellen en formuleren, diens ontnuchterende benadering van grote gevoelens, en z'n kritiek op ‘bien écrire’ en ‘le beau style’.
| |
| |
| |
Verwantschap
Met tal van schrijvers deelt Willemsen oppervlakkig genre- en onderwerpkeuze: als briefschrijver vanuit den vreemde, als reisverhalenschrijver, als egodocument-auteur, als schrijver over alcoholisme. Evenwel blijkt met slechts twee auteurs nadere verwantschap te bestaan: Kees Verheul en J.H. Donner. Het schrijverschap van Kees Verheul heeft veel gemeen met dat van Willemsen: beiden begonnen als vertaler en introduceerden belangrijke schrijvers. In Kontakt met de vijand verkeert Verheul, als buitenstaander, in een vrijwel onbekende cultuur; ook hier staat de persoonlijke ontwikkeling van de schrijver centraal. Daarnaast delen ze een voorkeur voor autobiografische werkelijkheid en eerlijkheid in de weergave daarvan. De verwantschap met J.H. Donner is eveneens thematisch. Hoewel Donner, net als Willemsen, in een verpleeghuis verkeerde en over het leven aldaar berichtte, had het leven daarbuiten echter in even grote mate zijn belangstelling. Donners irritatie richtte zich bovendien niet zozeer op de medepatiënten, zoals bij Willemsen, maar op het verplegend personeel.
| |
Publieke belangstelling
De publieke belangstelling voor Willemsens werk is bijzonder groot. Pessoa's Gedichten en de werken uit de Machado-reeks worden regelmatig herdrukt; dit geldt ook voor Braziliaanse brieven en De val.
| |
Kritiek
De literaire erkenning voor Willemsens werk is vrijwel unaniem. Zijn vertalingen worden geprezen en de waardering voor de introductie van tot dan toe vrijwel onbekende auteurs is groot. Bij besprekingen van Willemsens proza wordt met name lof geuit voor zijn stijl, literaire smaak en onderwerpskeuze. Over De val waren echter niet alle critici eensluidend in hun waardering. Janet Luis' bezwaar gold het therapeutische karakter van het boek, waardoor de kwalificatie ‘literatuur’ misplaatst zou zijn. Rob Schouten daarentegen waardeerde dat juist als consequentie van Willemsens voorkeur voor literatuur die de werkelijkheid zo dicht mogelijk benadert.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Meesters der Portugese vertelkunst. Keuze, vertaling en voorwoord A. Willemsen. Amsterdam 1970, Meulenhoff, Bl. (vert.) |
J. Rentes de Carvalho, Waar die andere God woont. Vertaald door A. Willemsen. Amsterdam 1972, Meulenhoff, EB. (vert.) |
Dalton Trevisan, De honing der aarde en andere onvoorbeeldige vertellingen. Vertaling en nawoord August Willemsen. Amsterdam 1975, Meulenhoff, VB. (vert.) |
J. Rentes de Carvalho, Portugal, de bloem en de sikkel. Nederlandse vertaling August Willemsen. Amsterdam 1975, De Arbeiderspers, Synopsis, EB. (vert.) |
João Guimarães Rosa, De derde oever van de rivier. Vertaling en nawoord August Willemsen. Amsterdam 1977, Meulenhoff, VB. (vert.) |
Dalton Trevisan, De vijfvleugelige vogel. Verhalen. Vertaling en nawoord August Willemsen. Amsterdam 1977, Meulenhoff, VB. (vert.) |
Fernando Pessoa, Gedichten. Keuze, vertaling en nawoord van August Willemsen. Amsterdam 1978, De Arbeiderspers, GB. (vert.) |
Fernando Pessoa, De anarchistische bankier & ander proza. Keuze, vertaling en nawoord van August Willemsen. Amsterdam 1980, Meulenhoff, VB. (vert.) |
Carlos Drummond de Andrade, Gedichten. Keuze, vertaling en nawoord van August Willemsen. Amsterdam 1980, De Arbeiderspers, GB. (vert.) |
Fernando Pessoa, Ode aan de zee. Door Álvaro de Campos. Vertaling en nawoord van August Willemsen. Amsterdam 1981, De Arbeiderspers, G. (vert.) |
João Cabral de Melo Neto, Gedichten. Keuze, vertaling en nawoord van August Willemsen. Leiden 1981, De Lantaarn, GB. (vert.) |
Manuel Bandeira, Gedichten. Keuze, vertaling en nawoord van August Willemsen. Leiden 1982, De Lantaarn, GB. (vert.) |
João Guimarães Rosa, Het uur en ogenblik van Augusto Matraga. Leiden 1983, De Lantaarn, N. (vert.) |
Machado de Assis, Posthume herinneringen van Brás Cubas. Vertaald en van een nawoord voorzien door August Willemsen. Amsterdam 1983, De Arbeiderspers, Grote ABC 457, R. (vert.) |
Machado de Assis, Quincas Borba. Vertaald en van een nawoord voorzien door August Willemsen. Amsterdam 1984, De Arbeiderspers, Grote ABC 475, R. (vert.) |
Machado de Assis, De psychiater en andere verhalen. Vertaald en van een nawoord voorzien door August Willemsen. Amsterdam 1984, De Arbeiderspers, Grote ABC 490, VB. (vert.) |
Machado de Assis, Dom Casmurro. Vertaald en van een nawoord voorzien door August Willemsen. Amsterdam 1985, De Arbeiderspers, Grote ABC 501, R. (vert.) |
| |
| |
August Willemsen, Braziliaanse brieven. Amsterdam 1985, De Arbeiderspers, Privé-Domein 109, Br. |
Ik verheerlijk het verleden niet. Dertien hedendaagse dichters uit Portugal. Vertaald en ingeleid door August Willemsen. Amsterdam 1985, Meulenhoff, Poetry International Serie, GB. (vert.) |
Machado de Assis, Vrouwenarmen en andere verhalen. Vertaald en van een nawoord voorzien door August Willemsen. Amsterdam 1986, De Arbeiderspers, Grote ABC 535, VB. (vert.) |
August Willemsen, De taal als bril. In twintig stukken. Amsterdam 1987, De Arbeiderspers, Synopsis, EB. |
August Willemsen, Een liefde in het Zuiden en De dood in Zuid. Amsterdam 1988, Februari boekhandels, VB. |
August Willemsen, De receptie van Fernando Pessoa in de Nederlanden. In: Raymond van den Broeck (red.), Literatuur van elders. Over het vertalen en de studie van vertaalde literatuur in het Nederlands. Leuven/Amersfoort 1988, Acco, Cahiers voor Vertaalwetenschap nr. 1, pp. 63-74, E. |
August Willemsen, Het voorbeeldige boek. In: Leo Tolstoj, De dood van Iwan Iljitsj. Vertaald door Tom Eekman. Met een nawoord van Geert Bremer en een essay van August Willemsen. Amsterdam 1988, Meulenhoff, pp. 112-127, E. |
Nicolaas Verschuur, Brieven uit Brazilië 1897-1902. Samengesteld en ingeleid door August Willemsen. Amsterdam 1989, De Arbeiderspers, Grote ABC 672, Teksteditie. |
August Willemsen, Onontkoombaarheid. In: Raster, nr. 51, 1990, pp. 105-118, E. |
August Willemsen, Nawoord: Ezau en Jacob - de sonate van het absolute. In: Machado de Assis, Ezau en Jacob. Vertaald door Harrie Lemmens. Amsterdam 1991, De Arbeiderspers, Grote ABC 565, pp. 269-285, E. |
August Willemsen, De val. Amsterdam 1991, De Arbeiderspers, Privé-Domein 177, N. |
August Willemsen, De zucht naar het Zuiden. In: Maatstaf, jrg. 39, nr. 11/12, december 1991, pp. 20-36, V. |
August Willemsen, Het hoge woord. In: Nieuw Wereldtijdschrift, jrg. 9, nr. 1, januari-februari 1992, pp. 4-13, V. |
Dalton Trevisan, De zoete vijandin. Verhalen. Vertaling en nawoord August Willemsen. Amsterdam 1992, Meulenhoff, VB. (vert.) |
Machado de Assis, Dagboek van Aires. Vertaald en van een nawoord voorzien door August Willemsen. Amsterdam 1992, De Arbeiderspers, Grote ABC 807, R. (vert.) |
Chico Buarque, Onrust. Vertaling en nawoord August Willemsen. Amsterdam 1992, Meulenhoff, R. (vert.) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Hans Maarten van den Brink, Ik vertaal niet een boek, ik vertaal een schrijver. In gesprek met August Willemsen, winnaar van de Nijhoffprijs. In: NRC Handelsblad, 10-12-1982. (interview) |
T. van Deel, De kunst van het vertalen. In: Trouw, 7-6-1984. (interview) |
T. van Deel, August Willemsen in Brazilië. In: Trouw, 11-4-1985. (over Braziliaanse brieven) |
Roel Janssen, Onder de evenaar bestaat geen zonde. In: NRC Handelsblad, 12-4-1985. (over Braziliaanse brieven) |
Alfred Kossmann, August Willemsens brieven: liefde/haat voor Brazilië. In: Het Vrije Volk, 1-6-1985. (over Braziliaanse brieven) |
Frank van Dijl, August Willemsen maakte Braziliaanse literatuur in Nederland populair. ‘Ik bleek de enige te zijn die Portugees studeerde.’ In: Het Vrije Volk, 20-6-1985. (interview) |
Wam de Moor, De afkeer en genegenheid van een Hollandse calvinist. In: De Tijd, 28-6-1985. (over Braziliaanse brieven) |
Henk Gorthals en Ad Fransen, Gesprek met Rob Schouten, Jean Pierre Rawie en August Willemsen. In: Optima, jrg. 3, nr. 4, winter 1985 / jrg. 4, nr. 1, lente 1986, pp. 5-14. (groepsgesprek over alcohol en schrijven) |
Rudie Kagie, Subliem gekanker. ‘Ik kan blijkbaar iets schrijven waarmee ik mensen een genoegen doe. Dat was een heel nieuw gevoel.’ Schrijver-vertaler August Willemsen over zijn Braziliaanse brieven. In: Vrij Nederland, 7-6-1986. (interview) |
Vera Illés, ‘Mijn thema is het verstrijken van de tijd.’ In: Elseviers Magazine, 22-11-1986. (interview) |
J. Rentes de Carvalho, Het scheppend mimetisme van August Willemsen. In: Ons Erfdeel, jrg. 30, nr. 5, november-december 1987, pp. 701-706. (over Willemsens schrijverschap) |
Roel Janssen, Voetbal en liefde in Brazilië. Essays over vertalen. In: NRC Handelsblad, 12-2-1988. (over De taal als bril) |
Maarten Steenmeijer, Hartstocht en helderheid. De taal als bril, essays van August Willemsen. In: Vrij Nederland, 5-3-1988. |
Nico Hylkema, Portugees als wereldtaal. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 26-3-1988. (over De taal als bril) |
Cees Zoon, Een andere taal studeren is het mooiste dat er is. In: De Volkskrant, 17-12-1988. (interview) |
Ad Fransen, ‘Ik wist niet dat het zó erg was geweest.’ Soms werd hij zelfs dronken van water. Koning Alcohol en de Werdegang van schrijver/vertaler August Willemsen. In: HP/De Tijd, 18-10-1991. (interview) |
W. Woltz, Kan het zijn dat de wereld uit holhoofden bestaat? August Willemsen over drank en literatuur. In: NRC Handelsblad, 25-10-1991. (interview) |
Rob Schouten, Een smaak van drank en ergernis. In: Trouw, 31-10-1991. (over De val) |
Diny Schouten, Notities uit de diepten. In: Vrij Nederland, 9-11-1991. (over De val) |
Robert Anker, Wat mag je denken en wat niet? In: Het Parool, 16-11-1991. (over De val) |
Janet Luis, Ik ben een dier dat tikt. De revalidatie van August Willemsen. In: NRC Handelsblad, 22-11-1991. (over De val) |
Willem Kuipers, Giacometti in de Bijlmer. De worsteling van August Willemsen met de Draak. In: De Volkskrant, 22-11-1991. (over De val) |
Hanneke Wijgh, ‘Ik ben in alles een laatbloeier.’ August Willemsen: op na de val. In: Trouw, 27-2-1992. (interview) |
Aldert Walrecht, De val. In: Ons Erfdeel, jrg. 35, nr 2, maart-april 1992, pp. 277-278. |
48 Kritisch lit. lex.
februari 1993
|
|