| |
| |
| |
Hans Warren
door Jan van der Vegt
1. Biografie
Op 20 oktober 1921 werd Johannes Adrianus Menne Warren te Borssele geboren, als enig kind van Pieter Warren, een waterbouwkundig ingenieur, en Albertina Femmetje Mennes, onderwijzeres. Zijn ouders hadden zich in de zomer van 1921 in het Zeeuwse dorp gevestigd. Het huis, dat later vanwege de Deltawerken moest verdwijnen, stond enkele kilometers buiten het dorp op de dijk en bood naar twee kanten een weids uitzicht: over de Westerschelde en over de Calamiteuze Polder van Zuid-Beveland.
Was het dorp al afgelegen, het huis was dit nog meer. Dit isolement, versterkt doordat het gezin niet godsdienstig was, heeft de latere ontwikkeling van de dichter beïnvloed. Er groeide in hem een sterke liefde voor de natuur. Als kind kreeg hij bovendien van zijn grootvader Mennes gevoel voor kunst bijgebracht, wat zijn artistieke aanleg stimuleerde. Aanvankelijk ging die in de richting van muziek en schilderkunst. Hij heeft vanaf zijn jeugd een sterke voorkeur gehad voor de klavierwerken van Domenico Scarlatti, en er is nog een aantal schilderijen van zijn hand bewaard gebleven.
Hans Warren volgde de lagere school te Borssele en daarna het Goese Lyceum, waar hij in 1941 eindexamen deed. Oorlogsomstandigheden verhinderden verdere studie. Grote invloed op hem kreeg de natuurvorser Jac. P. Thijsse, die hij ook persoonlijk leerde kennen. Hij zat in 1941 nog op het lyceum toen hij begon te publiceren over botanische en ornithologische waarnemingen, in tijdschriften als In Weer en Wind, De Wandelaar en Thijsses blad De Levende Natuur. Hij ondertekende deze bijdra- | |
| |
gen naar diens voorbeeld met Joh. A.M. Warren. Tijdens de oorlog werkte hij als controleur van de Vogelwet. Zijn enige ornithologische publicatie in boekvorm is Nachtvogels (1949). Warren heeft bovendien een reeks boeken op dit gebied vertaald. Literaire interesse werd op school vooral gewekt door het werk van Alain-Fournier. Warren schreef zijn eerste gedichten in 1941 en kwam in 1944 in contact met W.K. van Loon. Hij publiceerde poëzie in diens gestencilde periodieken Maecenas en En Passant, waaraan onder meer Paul Rodenko meëwerkte. Bij de naoorlogse tijdschriftenfusies gingen deze bladen op in Columbus, waarin eveneens werk van Warren verscheen. Verder publiceerde hij in Ad Interim, Podium, De Gids en later vooral in Maatstaf. Maar ondanks deze contacten is hij van het literaire leven steeds wat afzijdig gebleven; dit ligt in de lijn van het isolement waarin hij opgroeide. Een enkele keer publiceerde hij onder een andere naam: als Marc Dupont in 1954 in Podium, en in 1976 koos hij het pseudoniem Engel Piccardt voor een bundel erotische gedichten.
Vanaf de bevrijding tot 1950 werkte Warren als gemeentelijk ambtenaar te Borssele. In 1946 kwam Pastorale uit, zijn eerste bundel, en in dat jaar begon hij literaire recensies te schrijven voor het blad Vrije Stemmen. Op 11 oktober 1951 stond zijn eerste letterkundige kroniek in de Provinciale Zeeuwse Courant, waarin Vrije Stemmen was opgegaan. Sindsdien is hij aan deze krant als literair choniqueur en kunstcriticus verbonden gebleven. In latere jaren werden zijn recensies overgenomen door regionale dagbladen in het hele land.
Warren maakte in 1948 zijn eerste reis naar Frankrijk, waar hij speurtochten ondernam naar de achtergronden van Alain-Fournier, die hij zeer bleef bewonderen en van wie hij werk vertaald heeft. In 1949 ontmoette hij in Zeeland de Engelse Helen Mary Ferguson en hoewel hij al jarenlang wisselende homoseksuele relaties had, trouwde hij in mei 1952 in Bournemouth met haar. Na een korte tijd in Engeland gingen ze in Parijs wonen, maar in de zomer van 1957 keerde Warren wegens huisvestingsproblemen met zijn gezin naar Zeeland terug, waar hij bij Kloetinge het huis ‘Welgelegen’ betrok, een verbouwde en uitgebreide dubbele landarbeiderswoning. Zijn huwelijk, waaruit drie kinderen zijn geboren, werd in 1975 ontbonden.
| |
| |
Warren bleef ambteloos en werkte als publicist en vertaler, de laatste decennia in nauwe samenwerking met Mario Molegraaf, die in 1978 zijn partner werd. Zij ontwikkelden zich tot productieve vertalers uit het klassieke en moderne Grieks, en maakten reizen naar Griekenland en - in het voetspoor van de dichter K.P. Kavafis - naar Alexandrië. Ze stelden ook een reeks thematische poëziebloemlezingen samen en verzorgden de jaarlijkse poëziekalender van Meulenhoff. Toen het Nederlands Bibliotheek en Lectuur Centrum in 1993 de digitale knipselkrant LiteROM met boekbesprekingen uitbracht en deze 981 recensies door Hans Warren bleek te bevatten, eiste hij hiervoor een honorarium. Dit leidde tot een proces, dat hij in mei 1995 won, waarmee hij ook collega-critici een belangrijke dienst heeft bewezen.
Warren ontwikkelde zich in de laatste decennia van zijn leven tot een deskundig verzamelaar van Aziatische en Afrikaanse kunst. De tentoonstelling ‘Een stip op de wereldkaart’ (genoemd naar zijn laatste dichtbundel) die op 5 oktober 2002 in het Afrika Museum te Berg en Dal geopend werd, maakte zichtbaar dat hij een bijzondere collectie Afrikaanse etnografica had opgebouwd.
In de loop van 2001 ging Warrens gezondheid snel achteruit. Verschillende ziektes en lichamelijke lasten bemoeilijkten zijn dagelijks leven, maar hij zette zijn werk voort zolang dit fysiek mogelijk was. In oktober 2001 had hij vijftig jaar voor dezelfde krant als kroniekschrijver gewerkt, wat uitzonderlijk lang is. De Provinciale Zeeuwse Courant liet ter gelegenheid van dit jubileum, dat samenviel met Warrens tachtigste verjaardag, het boekje De Oost verschijnen, met een keus uit gedichten en kronieken en foto's van kunstvoorwerpen uit zijn collectie. In december moest Warren in een ziekenhuis in Goes worden opgenomen, waar hij op 19 december 2001 overleed. Zijn laatste literaire kroniek stond op 20 december in de Provinciale Zeeuwse Courant. Hij werd in zijn geboortedorp Borssele begraven.
Zijn werk werd enkele malen bekroond. In 1958 kreeg hij de Van der Hoogtprijs voor zijn bundel Saïd; in 1970 de Pierre Bayleprijs van de Rotterdamse Kunststichting voor zijn kritieken; in 1971 de Zeeuwse Prijs voor Kunsten en Wetenschappen en ten
| |
| |
slotte in 1981 de Culturele Prijs Goes voor zijn hele oeuvre, in het bijzonder de literaire kronieken in de Provinciale Zeeuwse Courant.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
Op het omslag van Warrens bundel Herakles op de tweesprong (1974) staat een prent afgedrukt uit Das Narrenschiff van Sebastian Brant (1494). Herakles wordt voorgesteld als een slapende ridder en op de achtergrond staan twee vrouwen: de ingetogen geklede Virtus en de naakte, door bloemen omgeven Voluptas. Over de schouder van de laatste kijkt de Dood. De zin van deze emblematische prent is duidelijk, maar Warren maakt haar in het titelgedicht van de bundel los van haar 15de-eeuwse achtergrond. Voor hem krijgt de voorstelling kennelijk betekenis doordat de ridder, als hij de ogen opslaat, niet de strenge Deugd zal zien, maar de Wellust en daardoor wordt de oude prent emblematisch voor wat zich dan al tot het belangrijkste thema in Warrens poëzie heeft ontwikkeld: een intense zintuiglijkheid, nauw verweven met schoonheidsverlangen en liefde voor de natuur, die echter genoodzaakt is verval en dood te erkennen. Zo is Warrens dichterschap gericht op het oude thema van Eros en Thanatos.
Dit thema is universeel, maar Warren geeft er de kleur van zijn persoonlijkheid aan door via de combinatie van prent en commentariërend gedicht de natuurlijkheid van dit samengaan naar voren te schuiven. In een essay in Maatstaf (1971) over het werk van De Sade, van wie hij enkele boeken vertaalde, gaat hij dan ook uitvoerig in op een passage waarin de dood op natuurlijke wijze aanvaard wordt door een vrouw die de zinnelijkheid voldoende genoten heeft. En in een vers uit Tussen hybris en vergaan (1969) staan deze regels:
Dood leefde intens in je, verguldend
de eerste blik reeds die je op mij richtte.
In een interview (De Nieuwe Linie, 1980) noemde Warren Tussen hybris en vergaan en Herakles op de tweesprong de bundels van zijn voorkeur. Het zijn bundels waarin de voorstelling van zintuiglijkheid, erotiek en schoonheidsverlangen in hun volstrekte natuurlijkheid tot volle rijpheid is gekomen. Dat wil niet zeggen, dat er geen plaats zou zijn voor de weemoed om de vergankelijkheid, maar dat is iets anders dan het afwijzen van Voluptas omdat de Dood achter haar te zien is. Schoonheid moet wel als vergankelijk ervaren worden, wanneer ze zo aards, zo vrij van een metafysisch idealisme beleden wordt als dat bij Hans Warren het geval is.
Dood speelt zijn weemoedswijs
bij alles wat korstondig is en schoon;
ons samenzijn werd altijd begeleid
door hobo's achter heuvels
Aldus de slotregels van het hiervoor ook geciteerde gedicht; en in een eerder vers staat: ‘De hobo van de herfst klaagt over elke scheiding’. Hoe voor de hand liggend hier de associatie met de herfst ook is, bij Warren is deze verwijzing naar de natuur essentieel, omdat de natuur die de bron van de schoonheid is, voor hem de plaats inneemt van de christelijke ethiek die hij afwijst in de prent van Brant. Daarbij past het, dat de dichter in een later vers wijst op ‘een heel feestelijke wet’ volgens welke een oud man zich af kan wenden van ‘de verwelkte schoonheden van zijn generatie’ om zich tot de jeugd te keren.
Dit gedicht staat in een bundel die in zijn opzet uniek is: 't Zelve anders (1975). Het is een heruitgave van de debuutbundel Pastorale, waarbij naast elk oorspronkelijk gedicht een nieuw, als terugblik of relativerend commentaar bedoeld vers is geplaatst. Deze latere verzen, die de vorm van het oudere gedicht volgen, doen praterig en opzettelijk aan en de bundel heeft daardoor weinig poëtische waarde, maar toch gaat het hier om meer dan een curiositeit. 't Zelve anders rekent met de emoties van vroeger niet af, want hoeveel er sindsdien veranderd is, de herinnering blijft leven. Dit is een correctie op de vergankelijkheid die meespeelt in veel van Warrens gedichten waarin het voorbijgaande van schoonheid en genot centraal staat.
| |
Ontwikkeling
Pastorale is vooral de bundel van een verloren jeugdliefde, waarvoor de natuur de entourage gaf, maar waarvan de natuur ook de herinnering vasthoudt. Het is een bij uitstek romantische bundel, waarin de oorlogsjaren geen spoor hebben achtergelaten. Door dit karakter van zijn vroegste werk kon Warren gemakkelijk aansluiten bij de zeer romantische poëzie die deels al in en verder vooral direct na de oorlog werd geschreven.
In zijn eerste bundel heeft Warren nog niet zijn oudste verzen geplaatst. Die kan men aantreffen in Eiland in de stroom (1951), een bundel waarin nog dezelfde traditionele versvormen gehanteerd worden. Ook hier is een weemoedig verlangen naar de afwezige geliefde een opvallend motief, maar er tekent zich ook een ontwikkeling af in een vers als ‘Het weerzien’, hoezeer in toon nog aan Marsman herinnerend:
Vuurruiter, die op ongetemde rossen
's avonds naar 't weiland in het westen reed
terwijl ik joeg in schemerige bossen,
die later ruisend door de varens schreed
met in het vochtig haar seringentrossen,
de bruine schouders koel en onbekleed,
en dan bij 't maanziek keffen van de vossen
lenig naast mij in 't geurig bladnest gleed -
Het mannelijke van deze gestalte, die een personificatie van natuurkrachten lijkt, laat zich vanuit het latere werk herkennen als een vroege aankondiging van het homoërotische dat Warrens poëzie is gaan beheersen.
Sterk is in deze verzen het Zeeuwse landschap aanwezig, dat Warren in allerlei verschijningsvormen, in verschillende seizoenen zeer plastisch weet op te roepen. Ook daarin onderscheidt Eiland in de stroom zich gunstig van de debuutbundel. In het natuurgevoel, de ervaring door water ‘huiverend aangeraakt’ te zijn (in ‘Zwemmen’), doet zich een verwantschap met de poëzie van Ida Gerhardt voor.
In Vijf in je oog weerspiegelen zich de reiservaringen uit zuidelijke streken, maar ze verdringen de herinnering aan Zeeland niet:
Tussen je wimpers zal weerkaatsen
een kleine spiegel van mijn land:
de garven op de zomervelden,
de moede meeuwen aan de kust -
| |
| |
| |
Techniek
Wat strofenbouw, metrum en eindrijm betreft, zijn de meest traditionele gedichten van Warren te vinden in deze eerste bundels. Wel valt het op dat hij betrekkelijk weinig sonnetten schrijft, een vorm die juist in die tijd bij veel jonge dichters in trek is. Hij lijkt een voorkeur te hebben voor een gedicht dat uit drie vierregelige strofen bestaat. Klankeffecten als alliteratie en assonance spelen een belangrijke rol en de laatste neemt nog wel eens de plaats van het volrijm in. De vrije versvorm van korte, haast prozaïsche gedichten, die past bij de nuchtere, realistische stijl van zijn meest recente bundels, heeft zich ontwikkeld uit de losse, uitbundige stijl van Leeuw lente, maar ze tekent zich in Vijf in je oog al af.
| |
Stijl
Er komt in deze bundel ook meer durf in woordkeus en beeldspraak, waarmee Warren zich aansluit bij een moderne poëzie die hij al in de oorlogsjaren van Rodenko had leren kennen, wiens bundel Gedichten hij in een van zijn eerste kronieken in de Provinciale Zeeuwse Courant (2-11-1951) ‘een der belangrijkste sedert de bevrijding’ noemde. Niet alleen parodieert hij - hij is de enige niet - Rodenko's ‘De dichter’ met ‘Ornithologisch’, maar zelf schrijft hij ook moderner klinkende regels, zoals:
Je voert me de dood met het stenen gezichtje
De duiven pikken cocaine uit ons hart
wij zijn toch goden van Ramsa
blootvogeltje is het karekietje
Zijn aansluiting bij de poëzie van Vijftig lijkt definitief in de bundel Leeuw lente, die - versierd met een omslag van Lucebert - in 1954 uitkomt. In de suite waaraan de bundel zijn titel ontleent, neemt hij afstand van zijn eerdere werk, van ‘verzen als ingeregen vrouwen met / hectische blossen van cavalier Watteau -’. In een uitbundigheid van beelden laat deze poëzie een erotische extase zien. Sommige regels doen wel aan het vroege werk van Andreus denken.
Maar in Saïd (1957) keert de soberheid terug, in een vrije versvorm die de vaak exotisch geïnspireerde verrukking in toom houdt. De centrale thematiek van dit werk lijkt zich al gevormd te hebben in regels als:
| |
| |
Op heel dat lichaam stond geen straf.
Het had de kleur van vallend blad -
| |
Ontwikkeling
De ‘straf’, het morele oordeel over de erotiek, die in deze bundel nog openlijker homofiel is, wordt afgewezen, en in de schoonheid wordt het vergankelijke als natuurlijk ervaren. Dood en eros verzoenen zich ook met elkaar in het beeld van de dansende en fluitspelende Etruskische knaap, geschilderd op de muur van een graftombe. Naar aanleiding van Saïd schrijft Rodenko (Sprong van Münchhausen), dat Warren zich van het klein geluk van de Columbus-poëzie. naar een groot geluk ontwikkeld heeft, en noemt hij hem ‘een van onze belangrijkste en origineelste moderne dichters’.
Alsof het een reactie hierop was, komt er dan een inzinking in de dichterlijke produktiviteit van Warren. Pas in 1966 publiceert hij Een roos van Jericho, waarin naast 20 oudere (uit eerdere bundels gekozen) verzen slechts 8 nieuwe staan. Daarbij is het vers ‘Kavafis’. In de identificatie met deze door hem zeer bewonderde dichter lijkt Warren zichzelf terug te vinden:
met beheerste open handen en met ogen
mooi van verlangen en herinnering.
| |
Verwantschap
Dat de poëzie van Kavafis die van Warren beïnvloed heeft, lijkt duidelijk. Het is een invloed die op verwantschap berust. Ook in Kavafis' verzen wordt het homoërotische steeds openlijker verwoord, en ook Warren projecteert zijn schoonheidsen liefdesverlangen vaak tegen een antieke achtergrond.
| |
Ontwikkeling
Als Warren zijn belangrijkste thematiek volledig heeft uitgebouwd, blijft hij de poëzie van ‘sensuele verfijning en gratie’ (Rodenko) schrijven in een beheerste vrije versvorm, waaraan hij, parallel aan de ontwikkeling van de poëzie in de jaren 60, een ironische anekdotiek toevoegt. Hierin noemt hij onbelemmerd het erotische bij de naam. Sommige van die latere gedichten doen als poëzie wat schraal aan, wat kan samenhangen met de neiging het dichterlijke te relativeren, zoals gebeurt in het titelgedicht van de bundel Een otter in
| |
| |
Americain (1978). Maar daar kunnen heel wat intieme en lucide liefdesgedichten tegenover worden geplaatst.
| |
Thematiek
De grote betekenis die de natuur in Warrens leven heeft, is zonder moeite in zijn werk terug te vinden: veel van zijn verzen zijn natuurgedichten. Afgezien van de beschouwingen die hij over vogels schreef, heeft hij twee publikaties op de natuur toegespitst: de kleine cyclus In memoriam dr. Jac. P. Thijsse (1947), en veel later de bundel Betreffende vogels (1974), waarin korte gedichten gecombineerd zijn met miniaturen van H.J. Slijper.
| |
Visie op de wereld
Een directe reactie op wat er in de wereld gebeurt, treft men slechts zelden in het werk van Warren aan. Dat dit niet met onverschilligheid of met een esthetische afkeer van de realiteit te maken heeft, wordt voldoende duidelijk uit de enkele gedichten waarin hij wel reageert. Dit zijn met name ‘Grynszpan’ en ‘Dilmi amour’ (Verzamelde gedichten). Het eerste is gewijd aan de Poolse jongen die in Parijs in 1938 een Duitse legatiesecretaris doodschoot en het is een bewogen protest tegen de terreur van de jodenvervolging. Het gedicht zegt in zijn slotregels ook, waarom er zo weinig over de oorlog in Warrens poëzie staat:
ik zie geen oplossing, maar sinds voor mij
die klok sloeg, op zeven november acht en dertig,
vermijd ik grote woorden, gescherm met leuzen,
staat het inderdaad hoogstens tussen de regels.
Het andere gedicht, eveneens pas omstreeks 1970 geschreven, is gewijd aan de in Zeeland gesneuvelde Franse soldaten van Noordafrikaanse herkomst. Ook hier blijkt de dichter tegenover oorlog en geweld te staan met gevoelens van onmacht en schuld: ‘Om radeloos te worden.’ Het zijn uitingen van een onnadrukkelijk, maar respectabel engagement.
Een neerslag van gebeurtenissen uit de oorlog is ook in Warrens proza te vinden. Afgezien van de zwakke aanzet tot een roman die in 1950 in De Gids verscheen, publiceerde hij in 1975 zijn eerste verhaal: de korte roman Steen der hulp. In deze
| |
| |
vertelling over een jonge joodse onderduiker die op een afgelegen boerderij onderdak vindt, is stof uit de oorlog verwerkt. Homofilie is een motief, maar centraal staat de botsing tussen liefde en geweld. Geeft dit verhaal een niet zo ideaal beeld van het boerenleven, dan wordt dat gecompenseerd door de dichtbundel Schetsen uit het Hongaarse volksleven (1971), waarover Oosthoek (Maatstaf, 1971) opmerkte dat men het beeld van mens en streek evengoed in Hongarije als in Zuid-Beveland kan situeren.
| |
Relatie leven/werk
Deels autobiografisch is Warrens tweede prozaboek, Demetrios (1976). Hierin vertelt hij over zijn jeugd in Zeeland, zijn bezoek aan de zuster van Alain-Fournier en een liefdesrelatie met een jongen in Griekenland. In 1993 verscheen nog de novelle Indigo, waarin een bejaarde en rijke schrijfster van pulpromans valt voor een veel jongere minnaar. Men kan er een ironisch zelfportret in zien.
Het autobiografische in de gedichten en verhalen van Warren is voor elke lezer herkenbaar geworden door de publicatie van zijn dagboeken. Hij hield al vroeg een natuurdagboek bij, maar vertrouwde persoonlijke zaken aan een ‘geheim dagboek’ toe. Hoewel dit niet voor openbaarmaking geschreven was - al speelde hij soms wel met de gedachte - besloot hij tegen zijn zestigste verjaardag dit dagboek toch integraal te laten verschijnen. Het eerste deel kwam in 1981 uit onder de titel Geheim dagboek en gaat over zijn ervaringen in de jaren 1942 tot 1944. Vervolgens zijn regelmatig nieuwe delen verschenen. Het oorspronkelijke natuurdagboek werd in 1996 uitgegeven.
| |
Thematiek
Het Geheim dagboek geeft een veelzijdig beeld van de schrijver, van zijn lectuur en zijn literaire voorkeuren, zijn gretig zoeken naar schoonheid in de kunst van zeer verschillende culturen (de klassieke Oudheid, Azië en Afrika) en zijn evolutie als kunstkenner en -verzamelaar. Maar het gaat vooral over persoonlijke zaken en is daarin zeer openhartig. Het vertelt zonder terughouding over de ervaring van zijn homoseksualiteit en de vele verhoudingen die Warren had. De schoonheid die hij zoekt in de erotiek is voor hem geen andere dan die hij vindt in kunst en poëzie; daarom wordt in de erotische poëzie vaak naar bewonderde kunstwerken verwezen. Er staan vele intieme details in het dagboek en de auteur schrikt er niet voor terug eigen zwak- | |
| |
heden te laten zien en zijn egocentrische kant bloot te geven. Het is een kritische zelfanalyse, bijvoorbeeld waar het de relatie tot vrouw en kinderen betreft.
| |
Ontwikkeling
Warren publiceerde dit dagboek, naar hij meedeelde in de tientallen interviews die hij erover gaf, zonder iets te verzwijgen wat voor hemzelf of anderen onaangenaam was, al heeft hij in enkele gevallen niet-publieke personen die nog in leven waren, een schuilnaam gegeven. Onbelangrijke details zijn weggelaten en de tekst is stilistisch bewerkt. Hoewel de dagboeken sinds 1981 geschreven zijn in het besef dat ze gepubliceerd werden, is niet alleen de titel Geheim dagboek voor het veertiende en de volgende delen gehandhaafd, maar is het openhartige karakter ervan ook niet merkbaar veranderd. Wel blijkt Warrens leven in de latere delen in rustiger vaarwater te zijn gekomen. Het wordt beheerst door de vele literaire activiteiten en de vertaalarbeid samen met partner Molegraaf. Kunstverzameling en gastronomie gaan een voorname rol spelen. Een uitgebreide selectie uit de dagboeken verscheen in 2001 onder de titel Om het behoud der eenzaamheid, een titel die typerend is voor wat gaandeweg in de dagboekdelen duidelijker werd: dat Warren ouder wordend steeds meer behoefte kreeg zich in het zelfgekozen isolement terug te trekken.
| |
Verwantschap
Voor de Nederlandse literatuur is een zo openhartige en omvangrijke dagboekpublicatie uniek. Ze herinnert in sommige opzichten aan de dagboeken van André Gide of Paul Léautaud. Vooral voor de laatste had Warren een voorkeur en hij zag hem als voorbeeld. Maar Warrens dagboeken hebben, vooral door het kritische zelfportret, een zo eigen karakter dat deze Franse vertegenwoordigers van het genre er niet mee op één lijn gezet kunnen worden.
| |
Publieke belangsteling / Kritiek
De dagboekpublicaties hebben Warren voor het eerst een groot publiek succes bezorgd, wat af te lezen is aan verzameluitgaven en herdrukken van vooral de eerste delen (achtste druk van deel I in 1987, achtste druk van deel II in 1990, zevende druk van deel III in 1987). Ook van de kritiek kreeg Warren een ruime respons. De opeenvolgende delen werden geprezen om hun levendigheid en eerlijkheid, maar ook om stilistische kwaliteiten. Meer dan één recensent trok een vergelijking met fictie.
| |
| |
Men stelde in enkele gevallen vast dat deze dagboeken niet alleen de stof voor verscheidene romans bevatten, maar ook zo spannend kunnen zijn als een roman. Deze vergelijking kon ook bezwaren ertegen opleveren. Vervoort (1985) prees de directe weergave van gebeurtenissen, maar constateerde dat het dagboek tekortschoot in de beschrijving van karakters en het weergeven van de essentie van een conflict. Er werd op het feuilletonkarakter gewezen en er werden cliffhangers gesignaleerd. Zuiderent (1984) vroeg zich dan ook af of dergelijke effecten niet door achteraf redigeren waren nagestreefd, en ook Hottentot (1987) zag er een structurerende hand in, al sloot hij niet uit dat dit een projectie door de lezer kon zijn. Warren zelf heeft meer dan eens in interviews de dagboekenreeks vergeleken met een grote roman fleuve. Dat het een tekst is die de auteur aanvankelijk alleen voor zichzelf geschreven had, is gezien als de kracht ervan, maar ook als een zwakte die leidt tot allerlei afgebroken verhalen (Reinders 1986, 1987). Daarentegen waardeerde Zwagerman (1989) juist dat het streven naar een spanningsboog, een vormprincipe van de romankunst, er niet in was toegepast en dat allerlei minder boeiende passages waren gehandhaafd, wat de authenticiteit ten goede kwam.
Veel critici lazen het dagboek alsof het meer autobiografie dan journaal was, en men had moeite criteria te vinden voor beoordeling van dit ongebruikelijke genre. Negatieve reacties bleven niet uit. Zwier vond het negende deel humorloos en miste zelfspot en Zilverberg stoorde zich in hetzelfde deel aan saaiheid en klaaglijkheid. Maar Kester Freriks (2001) wees op de waarde als literair-historisch tijdsbeeld van de hele reeks. De hoogste lof kwam van Boudewijn Büch (1986), die de dagboeken rekende tot de top van de wereldliteratuur van dit genre, omdat Warren er zich zo genadeloos in blootgeeft en vanwege zijn analyse van de omgeving.
Het waarheidsgehalte van deze dagboeken is soms betwijfeld. Warren heeft zelf tegenover Bibeb (1996) toegegeven dat de ontmoeting met Picasso in het vijfde deel een droom was. Maar toen Adriaan Venema in 1990 beweerde dat het eerste deel pas na de oorlog geschreven kon zijn, reageerde Warren fel en wist hij deze beschuldiging te weerleggen.
| |
| |
| |
Kunstopvatting
Warren verklaarde in 1986 in zijn lezing Het dagboek als kunstvorm (boekuitgave 1987) aan dit genre de voorkeur te geven boven de fictie. Voor hem had het ook wel, zoals voor de meeste dagboekschrijvers, de therapeutische functie van uitbreiding van het geheugen, maar hij zag het vooral als een literaire kunstvorm waarin hij, evenals in zijn gedichten, de werkelijkheid veel dichter kon benaderen dan in de roman. Deze lezing was een apologie van het genre, met name tegenover de verwerping ervan door W.F. Hermans. Warren benadrukte dat kritiek op de persoonlijkheid van de dagboekschrijver te gemakkelijk was en dat de beoordeling zich op de stijl moest richten. Dat Warren in de bestaande dagboekliteratuur zeer belezen was, bleek uit een dagkalender die hij vulde met fragmenten, en uit zijn columns over dagboeken voor De Tijd die hij bundelde in Binnenste buiten (1989).
| |
Thematiek
Na de dood van Warren vond Mario Molegraaf de dagboekcahiers over het laatste levensjaar. Hoewel dit dagboek een pijnlijk beeld gaf van de spanningen en conflicten die tussen de partners rezen als gevolg van Warrens conditie, besloot Molegraaf het onverkort te publiceren, al werd hem er soms een weinig fraaie rol in toegeschreven. Hiermee voldeed hij aan Warrens uitspraak in Het dagboek als kunstvorm dat na de dood van de schrijver geen bewerking meer hoort plaats te vinden. Geheim dagboek 2001 kreeg voorrang boven de andere delen die nog zullen volgen en verscheen ongeveer een jaar na Warrens dood. Het trok de aandacht door het schrille contrast tussen de wil om zolang mogelijk van het leven en de schoonheid genietend te blijven werken en het ontluisterende lichamelijke verval, door schokkende overgangen tussen bijvoorbeeld kanttekeningen bij Plato en beschrijvingen van incontinentie.
| |
Ontwikkeling
Thematiek
Het lijkt erop dat het werk aan de dagboekpublicaties, vertalingen en een reeks van bloemlezingen zoveel van Warrens aandacht hebben opgeëist dat het schrijven van eigen gedichten er onder leed. In de jaren na de verschijning van Verzamelde gedichten 1941-1981 publiceerde hij slechts enkele verzen in bibliofiele edities, die in soms zeer kleine oplagen uitkwamen, voordat in 1986 zijn nieuwe bundel Tijd verscheen. In deze tamelijk strakke poëzie zijn opnieuw erotische en klassieke motieven ver- | |
| |
werkt. Daarna zweeg de dichter weer vele jaren en pas in 2001 verscheen de bundel Een stip op de wereldkaart. De gedichten in deze bundel zijn merendeels gewijd aan de kunstvoorwerpen die hij om zich had verzameld, waardoor de wereld voor Warren is geconcentreerd tot deze ‘stip’. De kunstwerken zijn manifestaties van de schoonheid en erotiek die hij zijn leven lang heeft gezocht. Meer dan deze ‘stip’ heeft hij in de eindfase van zijn leven niet nodig.
| |
Kunstopvatting
Een van deze gedichten, getiteld ‘Op een Bataks doodkistje’ en eerder gepubliceerd in de bundel Winter in Pompeï, is symbolisch voor zijn opvatting over het ideale gedicht:
Iedereen wordt geboeid: het is
een bronzen doodkistje, met voor en achter
een singa-masker, haast een prauw,
en daarin ligt het kleine bronzen lijk
van een Batak. Niemand weet meer
waartoe het ooit gediend heeft.
Zó een gedicht schrijven. Een fascinerend huls
met daarin een geheim dat niet te duiden is
maar blijft trekken, ook al is de tovenaar
voorgoed verdwenen met zijn riten en zijn doel.
| |
Verwantschap
Dat het geheimzinnige voorwerp nauwkeurig wordt beschreven, demonstreert Warrens streven naar een poëzie die dicht bij de werkelijkheid blijft. Maar het ideaal is het autonome gedicht, dat losraakt van de persoonlijkheid van de maker. Men kan hier, ondanks alle verschillen in dichterschap, een verwantschap met Nijhoff in zien. Dit Batakse miniatuurdoodkistje is Warrens ‘stenen kindje’.
| |
Thematiek
Sommige kunstvoorwerpen in Een stip op de wereldkaart kende de lezer al uit de latere dagboekdelen. Cultureel besef is als achtergrond van deze poëzie niet weg te denken, maar de eruditie dringt zich nergens op en overwoekert het gedicht niet. Die achtergrond kan de persoonlijke ervaring in een wijder perspectief plaatsen, tot identificaties leiden waarvan het gedicht ‘Satiricon’ uit Oorzaak en gevolg, geïnspireerd op de gelijknamige film van Fellini, een voorbeeld geeft:
| |
| |
ik ben ook vaak met Encolpius en met Ascyltus
op pad geweest; Giton is mij vertrouwd
in goot en bed, Tryphena boog
zich dikwijls over mij, de Cena Trimalchionis
leeft voor mij na in elke braspartij
en voor Priapos ligt een offersteentje in de tuin.
| |
Kunstopvatting
In ‘De egelstelling van de dichter’ (1991), een plaatsbepalende briefwisseling met Rodenko uit 1958, verklaarde Warren de impasse van de nieuwere poëzie in de jaren vijftig vanuit het ontworteld zijn, ‘losgeslagen zowel van het verleden als van de kern vanwaaruit zij had moeten voortkomen’. Van hieruit is Warrens behoefte aan een cultuurachtergrond voor zijn werk te begrijpen en dat hij die vooral in het antieke Griekenland zocht, heeft te maken met een verwantschap van levensgevoel. Maar in samenhang met de specialisaties van zijn kunstverzameling zijn in zijn verzen bovendien allerlei motieven van Noord-Afrikaanse en Indonesische herkomst te vinden.
| |
Verwantschap
Warren is als dichter moeilijk in te delen, wat pleit voor zijn authenticiteit. Hij is door verscheidene critici on-Nederlands genoemd, waartoe het hedonisme in zijn verzen ook wel aanleiding geeft, maar daartegenover staat dat Zeeland in zijn Verzamelde gedichten, ook met de stormramp van 1953, nadrukkelijk aanwezig is. Zijn poëzie heeft zich in bijna 45 jaar ontwikkeld in verwantschap met wat zich in de Nederlandse dichtkunst in bredere zin voordeed, maar steeds met behoud van het eigene en zonder te vervallen in het extreme van verschillende stijlen.
| |
Kritiek
Op de poëzie van Warren is in de loop der jaren door recensenten steeds minder gereageerd. Vooral latere bundels kregen betrekkelijk weinig aandacht, wat opvalt naast de grote belangstelling bij publiek en kritiek voor de dagboeken. Zijn vroegere bundels zijn vaak besproken en vonden bij veel critici waardering. Over de latere bundels is negatiever geschreven. Goedegebuure (1987) stoorde zich in Tijd aan ritmische zwakheid en een teveel aan parlando, een verwijt dat voorbijgaat aan Warrens behoefte aan een hechte verbinding tussen werkelijkheid en gedicht. Van Deel (2001) noemde Warrens poëzie naar aanleiding van zijn afscheidsbundel Een stip op de wereldkaart altijd authentiek maar ‘nooit heel opmerkelijk’. De Verzamelde gedich- | |
| |
ten van 2002, die de poëzie van Warren bevatten in de definitieve vorm, door hemzelf nog samengesteld en bewerkt, kregen nauwelijks aandacht. Pfeijffer veroordeelde het clichématige van dit werk, ondanks zijn waardering voor Warrens Kavafis-vertalingen. Een positiever beeld van Warrens poëzie gaf Jochems (1997), die deze poëzie complex én eenvoudig noemde en de nauwe band benadrukte tussen gedichten en dagboek.
| |
Kunstopvatting
Kritiek
Warren gaf zijn kritische werk welbewust een journalistiek-informatieve inslag en was geneigd het belang ervan te relativeren. In een interview met Blomme (1988) zei hij: ‘goede critici zijn er in Nederland niet. Maar ik ben er zelf ook geen.’ Als schrijver van literaire kronieken liet Warren zich niet leiden door zijn eigen opvattingen over het gedicht. Zijn voorkeur als criticus ging uit naar helderheid en hij zette zich af tegen veel van de minder toegankelijke moderne poëzie, evengoed als tegen literaire modeverschijnselen. Wat hij sommige schrijvers verweet, was het ‘plichtmatige’ of ‘gekunstelde’ van hun werk. Warren maakte ook bezwaar tegen levenloze personages, humorloze clichés, en stilistische gebrekkigheid. Maar argumenten die met literaire structuur te maken hebben, ziet men hem niet hanteren. Hij was geen criticus die van vooropgestelde criteria of een literaire theorie uitging en hem is door Van Deel (1987) verweten dat hij zonder veel argumenten afkeurde of prees. Maar Doorman noemde het een bewonderenswaardig blijk van durf en onafhankelijkheid dat Warren zo lang de literatuur in haar volle breedte is blijven overzien. Dat hij vrienden niet spaarde, bleek uit zijn scherpe oordeel over Komrij's roman De klopgeest (2001).
Doorman beschouwde de bloemlezingen door Warren ook als een vorm van kritiek, in het bijzonder de Spiegel van de Nederlandse poëzie. Voor een heruitgave in 1979 van deze oorspronkelijk door Victor E. van Vriesland samengestelde bloemlezing, had Warren het tweede deel met de twintigste-eeuwse dichters voor zijn rekening genomen, maar zijn keuze werd fel bekritiseerd. Velen verweten hem dat hij al te nadrukkelijk zijn persoonlijke smaak had laten gelden en dat hij nieuwere dichters als Hamelink en Ten Berge had onderschat. Tegen zulke aantijgingen verdedigde hij zich in een interview (De Nieuwe Linie,
| |
| |
1980) door te zeggen dat kwaliteit zijn enige criterium was en dat hij zijn oordeel in heruitgaven zo nodig kon bijstellen. Met zijn onafhankelijke visie bracht hij een volgens hem ten onrechte vergeten dichteres als Augusta Peaux nadrukkelijk onder de aandacht.
Ook over prozaschrijvers had hij een eigen oordeel. Zo noemde hij Maria Dermoût ‘een schrijfster van de allereerste grootte’ (Blomme). Met vele andere, vaak thematische bloemlezingen en de dagkalenders, in samenwerking met Mario Molegraaf samengesteld, heeft Warren bijgedragen aan de popularisering van poëzie. Naast de vertalingen van Kavafis, eveneens in samenwerking met Molegraaf, waarvan enkele malen herziene edities verschenen, was het grootste project van Warren en Molegraaf de Plato-vertaling, waarvan nog tijdens Warrens leven tien delen konden worden voltooid.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Hans Warren, Pastorale. 's-Gravenhage 1946, A.A.M. Stols, Helikon, jrg. 12, nr. 29, GB. (opgenomen in 't Zelve anders, 1975) |
Hans Warren, In memoriam Dr. Jac. P. Thijsse. 's-Gravenhage 1947, A.A.M. Stols, GC. |
Hans Warren, Nachtvogels. Met een inleiding van N. Tinbergen en 92 afbeeldingen naar fotografieën van F.P.J. Kooymans, Eric Hosking e.a. Arnhem 1949, S. Gouda Quint - D. Brouwers en Zoon, Natuurbeschrijving. (2e druk: Amsterdam 1978, Thomas Rap, fotografische herdruk met enkele nieuwe foto's) |
Hans Warren, Eiland in de stroom. Amsterdam 1951, Holland, De Windroos 16, GB. |
Hans Warren, Leeuw lente. Amsterdam 1954, Holland, GB. |
Hans Warren, Vijf in je oog. Amsterdam 1954, Holland, De Windroos 28, GB. |
Konrad Lorenz, Ik sprak met viervoeters, vogels en vissen. Vertaald door Hans Warren, met een woord ten geleide van N. Tinbergen. Amsterdam 1954, Ploegsma, Natuurbeschrijving. (vert.) |
Konrad Lorenz, Mens en hond. Vertaald door Hans Warren. Amsterdam 1956, Ploegsma, Natuurbeschrijving. (vert.) |
Hans Warren, Saïd. 's-Gravenhage 1957, A.A.M. Stols, GB. |
N. Tinbergen, Vogelleven. Met foto's en tekeningen van de auteur. Vertaald door Hans Warren. Amsterdam 1957, Ploegsma, Natuurbeschrijving, (vert.) |
L. Bourliguet, Pouk en zijn weerwolven. Vertaald door Hans Warren. 's-Gravenhage 1958, A.A.M. Stols, J. (vert.) |
Maurice Burton, Onze zoogdieren in het wild levend. Bewerkt door Hans Warren. Amsterdam 1959, Ploegsma, Natuurbeschrijving, (vert.) |
P.C. Boutens, Mijn hart wou nergens tieren. Keuze uit zijn werk. Samengesteld en ingeleid door Hans Warren. Den Haag/Antwerpen 1959, Bert Bakker-Daamen/De Sikkel, Ooievaar 103, E/Bl. |
H. Sielmann, Een jaar tussen de spechten. Vertaald door Hans Warren, met een woord vooraf van A.B. Wigman. Amsterdam 1961, Ploegsma, Natuurbeschrijving, (vert.) |
Cyril Northcote Parkinson, Oost en west. Vertaald door H. Warren. Rotterdam 1965, Lemniscaat, E. (vert.) |
Hans Warren, Een roos van Jericho. Amsterdam 1966, Polak en Van Gennep, Kartons, GB. (een keuze uit eerder gepubliceerde gedichten aangevuld met acht nieuwe verzen) |
Otto Henze en Günther Zimmermann, Gevederde vrienden in tuin en bos. Waarnemen, herkennen, beschermen. Bewerkt door Hans Warren. Zutphen 1966, Thieme, Natuurbeschrijving. (vert.) |
| |
| |
Gerhard Venzmer, Oud worden en jong blijven. Wegen naar nieuwe levensvreugde. Vertaald door Hans Warren. Zutphen 1967, Thieme, E. (vert.) |
Kurt Ewald, Moeder natuur vertelt. Bewerkt door Hans Warren. Zutphen 1967, Thieme, VB. (vert.) |
Curt af Enehjelm, Parkieten. Vertaald door Hans Warren. Zutphen 1968, Thieme, Natuurbeschrijving, (vert.) |
Curt af Enehjelm, Papegaaien. Houden, kweken, soorten. Vertaald door Hans Warren. Zutphen 1968, Thieme, Natuurbeschrijving, (vert.) |
D.A.F. de Sade, De 120 dagen van Sodom, of De school der losbandigheid. Vertaald en van aantekeningen voorzien door Hans Warren. Den Haag 1969, Bert Bakker-Daamen, R. (vert.) (heruitgave onder de iets gewijzigde titel De 120 dagen van Sodom, of De school van losbandigheid: Breda 1990, Lekturama, Erotische verhalen uit de wereldliteratuur; 10e, herziene druk onder de oorspronkelijke titel: Amsterdam 1992, Bert Bakker) |
Hans Warren, Tussen hybris en vergaan. Den Haag 1969, Bert Bakker, GB. |
G.A. Radtke, Grasparkieten, mijn hobby. (Een spel met kleuren en vormen). Vertaald door Hans Warren. Zutphen, 1970, Thieme, Natuurbeschrijving, (vert.) |
D.A.F. de Sade, Liefde's misdaden. Heroïsche en tragische verhalen. Vertaald en ingeleid door Hans Warren en Gemma Pappot. Den Haag 1970, Bert Bakker-Daamen, VB. (vert.) |
Jürgen Nicolai, Duiven in de volière. Wilde duiven, houden, kweken, soorten. Vertaald door Hans Warren. Zutphen 1970, Thieme, Natuurbeschrijving, (vert.) |
Hans Warren, Kritieken. Middelburg 1970, Provinciale Zeeuwse Courant, EB/GB. |
K. Speicher, Kanarierassen. Vertaald door Hans Warren. Zutphen 1970, Thieme, Natuurbeschrijving. (vert.) |
K. Speicher, Kanaries, gevederde kamerzangers. Vertaald door Hans Warren. Zutphen 1970, Thieme, Natuurbeschrijving, (vert.) (2e druk onder de titel Kanaries: 1973) |
Hans Warren, De Sade als voorvechter van de deugdzaamheid. In: Maatstaf, jrg. 19, nr. 6, oktober 1971, pp. 390-408, E. |
Hans Warren, Schetsen uit het Hongaarse volksleven. Amsterdam 1971, Meulenhoff, De Ceder, GB. |
D.A.F. de Sade, Juliette, of De voorspoed van de ondeugd. 1ste en 2de deel. Vertaald door Hans Warren. Den Haag 1972, Bert Bakker, R. (vert.) (3e [5e] druk met de foutieve ondertitel Juliette, of De voorspoed van de ondergang: Amsterdam 1994, Ooievaar Pockethouse) |
Hans Warren, Verzamelde gedichten 1947-1971. Den Haag 1972, Bert Bakker, GB. (heruitgave van de eerder verschenen dichtbundels, waaraan toegevoegd de niet afzonderlijk uitgegeven bundel Oorzaak en gevolg) |
| |
| |
Zoloé en haar trawanten, of Enkele episodes uit het leven van drie mooie vrouwen. Toegeschreven aan Markies de Sade. Vertaald door Hans Warren. Amsterdam 1973, De Arbeiderspers, R. (vert.) |
Hans Warren, De Olympos. Amsterdam 1973, Thomas Rap, GB. (verkorte uitgave met tekeningen van Rudolf Hagenaar, Middelburg 1973, Den Boer) |
Hans Warren, Herakles op de tweesprong. Den Haag 1974, Bert Bakker, GB. |
D.A.F. de Sade, Juliette, of De voorspoed van de ondeugd. 3de en 4de deel. Vertaald door Hans Warren. Den Haag 1974, Bert Bakker, R. (vert.) |
Hans Warren, Een liefdeslied. Zandvoort 1974, Eliance-Pers, Eliance-reeks 27, GB. (opgenomen in Winter in Pompei) |
Hans Warren, Betreffende vogels. Met miniaturen van H.J. Slijper. Amsterdam 1974, Thomas Rap, GB. |
Hans Warren, 't Zelve anders. Amsterdam 1975, De Arbeiderspers, GB. (heruitgave van de bundel Pastorale met naast elk oorspronkelijk gedicht een herschreven versie) |
Hans Warren, Steen der hulp. Den Haag 1975, Bert Bakker, R. (2e, herziene druk: Amsterdam 1983; licentie-uitgave, 1984, Knippenberg, Bulkboek, jrg. 13, nr. 144) |
Hans Warren, Winter in Pompeï. Den Haag 1975, Bert Bakker, GB. |
Alain-Fournier, De verre vriendin. Vertaald door Hans Warren. Middelburg 1975, Den Boer, Letterenreeks 2, GB. (vert.) |
Sietzo Dijkhuizen en Hans Warren, Buiten is dichtbij. Dirk van Gelder en de natuur. Fascinerende visie van een tekenaar-graficus. Amsterdam 1976, Amsterdam Boek, E/GB. (bevat poëtische prozateksten en eerder verschenen gedichten van Hans Warren) |
Engel Piccardt, Sperma en tranen. Amsterdam 1976, Eliance-Pers, Erotisch Panopticum 2, GB. |
Hans Warren, Zeggen wat nooit iemand zei. Amsterdam 1976, Bert Bakker, GB. |
Hans Warren, Zeven gedichten van liefde. Handgeschreven door Ineke Bosschloo. Groningen 1976, Com. L. Hoffmann, GB. (eerder gepubliceerd in Zeggen wat nooit iemand zei) |
Hans Warren, Demetrios. Amsterdam 1976, Bert Bakker, VB. (2e, herziene druk: 1986) |
Konstanün Kavafis, Verborgenheden. Zeven gedichten. Vertaald door Hans Warren. Amsterdam 1977, Sub Signo Libelli, GB. (vert.) |
Hans Warren, De vondst in het wrak. Met tekeningen van Bob van Blommestein. Amsterdam 1978, Sub Signo Libelli, GC. (opgenomen in Een otter in Americain) |
Hans Warren, Behalve linde, tamarinde en banaan. Amsterdam 1978, Bert Bakker, GB. (gewijzigde heruitgave van Sperma en tranen) |
Hans Warren, Voor Mario. Amsterdam 1978, J. Meijer, G. (opgenomen in Een otter in Americain) |
Hans Warren, Een otter in Americain. Baarn 1978, Thomas Rap, GB. |
| |
| |
Spiegel van de Nederlandse poëzie. Deel II, Dichters van de twintigste eeuw. Herziene vierde editie. Samengesteld door Hans Warren. Amsterdam 1979, Meulenhoff, Bl. (5e, herziene druk: 1984) |
D.A.F. de Sade, Juliette, of de voorspoed van de ondeugd. 1ste t/m 6de deel. Vertaald door Hans Warren. Amsterdam 1980, Bert Bakker, R. (vert.) |
Hans Warren, Verzamelde gedichten 1341-1381. Amsterdam 1981, Bert Bakker, GB. |
Hans Warren, Geheim dagboek. Eerste deel, 1942-1944. Amsterdam 1981, Bert Bakker, D. |
Hans Warren, Herkenningen. Vertaalde gedichten. Middelburg 1981, Zeeuws Kunstenaarscentrum, Slibreeks nr. 15, GB. (vert.) |
K.P. Kavafis, Twaalf gedichten. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Met een ets van Hans Abbing. Amsterdam 1982, Sub Signo Libelli, GB. (vert.) |
Hans Warren, Dit is werkelijk voor jou geschreven. Een bloemlezing uit eigen werk. Ingeleid door Gerrit Komrij. Amsterdam 1982, Bert Bakker, Bl/GB. |
Hans Warren, Schrijven in Zeeland. In: Het land der letteren. Samenstelling Adriaan van Dis en Tilly Hermans. Amsterdam 1982, Meulenhoff, pp. 332-334, Autobiogr. |
Hans Warren, Kratesikleia. In: Het favoriete personage van vijfenzeventig Nederlandse schrijvers, dichters en uitgevers van A. Alberts tot Ad Zuiderent. Samenstelling en woord vooraf van Carel Peeters en Doeschka Meijsing. Amsterdam 1983, Raamgracht, pp. 136-137, E. |
Hans Warren, Geheim dagboek. Tweede deel, 1945-1948. Amsterdam 1982, Bert Bakker, D. |
Hans Warren, De Griekse goden leven nog. Antwerpen 1983, Het Kanon, 2e reeks, nr. 5, E. |
Hans Warren, Geheim dagboek 1940. Antwerpen 1983, Het Kanon, 3e reeks, nr. 7, D. (opgenomen in Geheim dagboek 1939-1940) |
Hans Warren, Geheim dagboek. Derde deel, 1949-1951. Amsterdam 1983, Bert Bakker, D. |
Hans Warren, Te licht bevonden. Antwerpen 1983, Het Kanon, 3e reeks, nr. 2, GB. (bevat zeven verspreide gedichten uit de periode 1946-1978) |
Hans Warren, Een avondje. Amsterdam 1983, De Literaire Loodgieters, G. (fragment van een gedicht uit Herakles op de tweesprong) |
Hans Warren, De serene rust der toppen. Borgerhout 1984, Dedalus, GB. (opgenomen in Tijd) |
Hans Warren, De bezoeker. Banholt 1984, In de Bonnefant, G. (opgenomen in Tijd) |
K.P. Kavafis, Gedichten. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1984, Bert Bakker, GB. (vert.) (4e, herziene en uitgebreide druk: 2002) |
K.P. Kavafis, Bij klaarlichte dag. Vertaald door Hans Warren. Amsterdam 1984, Guus Bauer, V. (vert.) |
Hans Warren, Constantin Guys. In: Maatstaf, jrg. 32, nr. 1, januari 1984, pp. 48-66, E. |
Hans Warren, Geheim dagboek. Vierde deel, 1952-1953. Amsterdam 1984, Bert Bakker, D. |
Meulenhoff dagkalender Nederlandse poëzie 1385. Samengesteld door Hans Warren. Amsterdam 1984, Meulenhoff, Bl. |
| |
| |
Hans Warren, Herinnering, verwachting. Met prenten van Menno Wielinga. Bedum 1985, Exponent, GB. (op één gedicht na opgenomen in Tijd) |
Hans Warren, Vergezicht in de lente. Middelburg 1985, Carrara Pers, G. (eerder gepubliceerd in Eiland in de stroom) |
Hans Warren, Tijd. Geïllustreerd door Walter de Strooper. Antwerpen 1985, Rudy Vanschoonbeek, G. (opgenomen in Tijd) |
Hans Warren, Het goede moment. Middelburg 1985, Carrara Pers, GC. (gedeeltelijk opgenomen in Tijd) |
Hans Warren, Geheim dagboek. Vijfde deel, 1954-1955. Amsterdam 1985, Bert Bakker, D. |
Meulenhojfs dagkalender Nederlandse poëzie 1986. Samengesteld door Hans Warren. Amsterdam 1985, Meulenhoff, Bl. |
Griekenland. Verhalen van een land. Samengesteld door Mario Molegraaf en Hans Warren. Met een inleidend verhaal van Hans Warren. Amsterdam 1986, Meulenhoff, Bibliotheek voor de literaire reiziger, Bl. |
Curt af Enehjelm, Parkieten in kleur. Houden, kweken, soorten. Vertaald door Hans Warren, bewerkt door Meindert de Jong. Zutphen 1986, Thieme, Natuurbeschrijving. (vert.) (2e druk: Baarn 1989, Thieme, later Tirion Natuur) |
Angelos Sikelianos, De heilige weg. Vier gedichten. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1986, De Regulierenpers, GB. (vert.) |
Hans Warren, Waar ligt Zoutleeuw? In: Waar ligt België? Samengesteld door Jan Ceuleers en Mark Schaevers, met een inleiding door Hans Warren. Leuven 1986, Kritak, V. |
Hans Warren, Bij Marathon. Bedum 1986, Exponent, Eenheden-reeks, deel 6, G. (opgenomen in Tijd) |
Hans Warren, Tijd. Amsterdam 1986, Bert Bakker, GB. |
Hans Warren, Geheim dagboek. Zesde deel, 1956-1957. Amsterdam 1986, Bert Bakker, D. |
Meulenhojfs dagkalender Nederlandse poëzie 1987. Samengesteld door Hans Warren. Amsterdam 1986, Meulenhoff, Bl. |
Hans Warren, Geheim dagboek 1942-1948. Amsterdam 1987, Bert Bakker, D. (gezamenlijke en herziene uitgave van het eerste en tweede deel) |
Hans Warren, Het dagboek als kunstvorm. Met tekeningen van Peter Vos. Amsterdam 1987, Bert Bakker, E. |
Hans Warren en Mario Molegraaf, ‘Ik ging naar de geheime kamers’. Over de dichter K.P. Kavafis. Amsterdam 1987, Bert Bakker, E. |
Meulenhojfs dagkalender 1988. Dagboeken. Samengesteld door Hans Warren. Amsterdam 1987, Meulenhoff, Bl. |
Spiegel van de Griekse poëzie van Oudheid tot heden. Samengesteld en vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1988, Meulenhoff, Bl/GB. (vert.) (3e, verbeterde druk: 2000) |
| |
| |
Hans Warren, Geheim dagboek. Zevende deel, 1958-1962. Amsterdam 1988, Bert Bakker, D. |
Meulenhoffs dagkalender 1989. Nederlandse poëzie. Samengesteld door Hans Warren. Amsterdam 1988, Meulenhoff, Bl. |
Hans Warren, Binnenste buiten. Over dagboeken. Amsterdam 1989, Bert Bakker, E. |
Meulenhoffs dagkalender 1990. Nederlandse poëzie. Samengesteld door Hans Warren (in samenwerking met Mario Molegraaf). Amsterdam 1989, Meulenhoff, Bl. |
Hans Warren, Geheim dagboek. Achtste deel, 1963-1970. Amsterdam 1990, Bert Bakker, D. |
Meulenhoffs dagkalender 1991. Nederlandse poëzie. Gedichten uit 17 provinciën. Samengesteld door Hans Warren (in samenwerking met Mario Molegraaf). Amsterdam 1990, Meulenhoff, Bl. |
Hans Warren, 15 juli 1972-15 juli 1978. Amsterdam 1991, Stichting Arent van Santhorst, G. |
Hans Warren, Geheim dagboek. Negende deel, 1971-1972. Amsterdam 1991, Bert Bakker, D. |
Hans Warren en Paul Rodenko, De egelstelling van de dichter. Een briefwisseling tussen Hans Warren en Paul Rodenko. In: Paul Rodenko, Over Gerrit Achterberg en over de ‘experimentele poëzie’. Verzamelde essays en kritieken 2. Amsterdam 1991, Meulenhoff, pp. 307-339, Br/E. |
Meulenhoffs dagkalender 1992. Nederlandse poëzie. Gedichten over beroemdheden. Samengesteld door Hans Warren (in samenwerking met Mario Molegraaf). Amsterdam 1991, Meulenhoff, Bl. |
Hans Warren, Nakijken, dromen, derven. Een keuze uit eigen dichtwerk. Ingeleid door Gerrit Komrij. Amsterdam 1992, Bert Bakker, Bert Bakker Bloemlezing, Bl/GB. |
Yorgos Seferis, Op de wijze van Y.S., en andere gedichten. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1992, Bert Bakker, GB. (vert.) |
Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie. Samengesteld door Hans Warren, met een bibliografie door Mario Molegraaf. Amsterdam 1992, Meulenhoff, Bl. (de 6e, geheel herziene en uitgebreide druk van deel II van Spiegel van de Nederlandse poëzie) |
Hans Warren, Geheim dagboek. Tiende deel, 1973-1975. Amsterdam 1992, Bert Bakker, D. |
Meulenhoffs dagkalender 1993. Nederlandse poëzie. Dichters op reis. Samengesteld door Hans Warren (in samenwerking met Mario Molegraaf). Amsterdam 1992, Meulenhoff, Bl. |
Hans Warren, Indigo. Amsterdam 1993, Bert Bakker, N. |
Hans Warren, Geheim dagboek. Elfde deel, 1975-1976. Amsterdam 1993, Bert Bakker, D. |
Hans Warren, Geheim dagboek 1939-1940. Met een voorwoord van Joost Zwagerman. Amsterdam 1993, Bert Bakker, D. |
| |
| |
K.P. Kavafis, Verzameld proza. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1993, Bert Bakker, VB. (vert.) |
Meulenhoffs dagkalender 1994. Nederlandse poëzie. Samengesteld door Hans Warren (in samenwerking met Mario Molegraaf). Amsterdam 1993, Meulenhoff, Bl. |
Plato, Verzameld werk. Deel I, Euthydemos, Ion, Menexenos, Hippias. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1994, Bert Bakker, E. (vert.). (3e, geheel herziene druk: 2001) |
Plato, Verzameld werk. Deel II, Theaitetos. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1994, Bert Bakker, E. (vert.) (3e, geheel herziene druk: 2001) |
Hans Warren, Geheim dagboek. Twaalfde deel, 1977-1978. Amsterdam 1994, Bert Bakker, D. |
Meulenhoffs dagkalender 1995. Nederlandse poëzie. Samengesteld door Hans Warren (in samenwerking met Mario Molegraaf). Amsterdam 1994, Meulenhoff, Bl. |
Die dag in mei vergeet ik niet. De mooiste Nederlandse bevrijdingspoëzie. Gekozen door Hans Warren in samenwerking met Mario Molegraaf. Amsterdam 1995, Ooievaar, Bl/GB. |
Herenliefde. De beste homo-erotische verhalen uit de Nederlandse literatuur. Gekozen en van een nawoord voorzien door Hans Warren. Amsterdam 1995, Bert Bakker, Bl/V. |
Plato, Verzameld werk. Deel III, Euthyfron, Apologia, Kriton. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1995, Bert Bakker, E. (vert.) |
Plato, Verzameld werk. Deel IV, Faidon. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1995, Bert Bakker, E. (vert.) |
Epicurus, Over het geluk. Vertaald en toegelicht door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1995, Prometheus, E. (vert.) |
Meulenhoffs dagkalender 1996. Nederlandse poëzie. De natuur. Samengesteld door Hans Warren (in samenwerking met Mario Molegraaf). Amsterdam 1995, Meulenhoff, Bl. |
Hans Warren, Geheim dagboek 1939-1951. Amsterdam 1996, Ooievaar, D. (gezamenlijke uitgave van de eerste drie delen en Geheim dagboek 1939-1940) |
Hans Warren, Ik ging naar de Noordnol. Natuurdagboek 1936-1942. Bert Bakker, Amsterdam 1996, D. |
Wat doe je met me, Tijd? Een bloemlezing uit de poëzie van Hans Warren. Samengesteld en ingeleid door Tom Lanoye. Amsterdam 1996, Ooievaar, Bl/GB. |
Het evangelie volgens Markus, Mattheus, Lukas en Johannes. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1996, Prometheus. |
Meulenhoffs dagkalender 1997. Nederlandse poëzie. Poëzie & muziek. Samengesteld door Hans Warren (in samenwerking met Mario Molegraaf). Amsterdam 1996, Meulenhoff, Bl. |
| |
| |
Plato, Verzameld werk. Deel V, De sofist. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1997, Bert Bakker, E. (vert.) |
Plato, Verzameld werk. Deel VI, Alkibiades, Symposion. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1997, Bert Bakker, E. (vert.) |
Voor verwende smaken. Nederlandse en Vlaamse gedichten uit het fin de siècle. Samengesteld door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam/Antwerpen 1997, Meulenhoff/Manteau, Bl/GB. |
K.P. Kavafis, Als ik over mijn liefde niet kan spreken. Veertien liefdesgedichten en een levenslied. Samengesteld en vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1997, Bert Bakker, Bl. (vert.) |
Hans Warren, Geheim dagboek. Dertiende deel, 1978-1980. Amsterdam 1997, Bert Bakker, D. |
Meulenhoffs dagkalender 1998. Nederlandse poëzie. De liefde. Samengesteld door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1997, Meulenhoff, Bl. |
Plato, Verzameld werk. Deel VII, De staatsman. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1998, Bert Bakker, E. (vert.) |
Plato, Verzameld werk. Deel VIII, Faidros. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1998, Bert Bakker, E. (vert.) |
Ik heb alleen woorden. De honderd meest troostrijke gedichten over afscheid en rouw uit de Nederlandse poëzie. Verzameld door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1998, Bert Bakker, Bl. |
Meulenhoffs dagkalender 1999. Nederlandse poëzie. Dichters & dieren. Samengesteld door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1996, Meulenhoff, Bl. |
Geluk dat kan wel jaren duren. Het huwelijk in honderd gedichten. Verzameld door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1999, Prometheus, Bl. |
Kon ik maar jouw spiegel zijn. Vierentwintig Griekse liefdesgedichten. Samengesteld en vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1999, Bert Bakker, Bl. (vert.) |
Hans Warren, Geheim dagboek. Veertiende deel, 1981-1982. Amsterdam 1999, Bert Bakker, D. |
Meulenhojfs dagkalender 2000. Nederlandse en Vlaamse poëzie. Dichters van de eeuw. Samengesteld door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 1999, Meulenhoff, Bl. |
Plato, Verzameld werk. Deel IX, Het bestel. Politeia. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 2000, Bert Bakker, E. (vert.) |
Hans Warren, Geheim dagboek. Vijftiende deel, 1983-1984. Amsterdam 2000, Bert Bakker, D. |
Meulenhoffs dagkalender 2001. Nederlandse en Vlaamse poëzie. Samengesteld door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 2000, Meulenhoff, Bl. |
| |
| |
Meulenhoffs dagkalender 2001. Om het behoud der eenzaamheid. Hoogtepunten uit veertig jaar Geheim dagboek. Amsterdam 2001, Bert Bakker, D. |
Meulenhoffs dagkalender 2001. Een stip op de wereldkaart. Amsterdam 2001, Bert Bakker, GB. |
Meulenhoffs dagkalender 2001. De Oost. Middelburg 2001, Den Boer/De Ruiter, Bl/D/EB/GB. |
Meulenhoffs dagkalender 2002. Nederlandse en Vlaamse poëzie. De Oudheid. Samengesteld door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 2001, Meulenhoff, Bl. |
Plato, Verzameld werk. Deel X, Timaios, Kritias. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 2001, Bert Bakker, E. (vert.) |
Hans Warren, Geheim dagboek 2001. Amsterdam 2002, Bert Bakker, D. |
Hans Warren, Verzamelde gedichten. Met een verantwoording door Mario Molegraaf. Amsterdam 2002, Bert Bakker, GB. |
Plato, Verzameld werk. Deel XI, Protagoras, Menon. Vertaald door Hans Warren en Mario Molegraaf. Amsterdam 2003, Bert Bakker, E. (vert.) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Ad den Besten, Eiland in de stroom. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 22-12-1951. (over Eiland in de stroom) |
Ad den Besten, Stroomgebied, een inleiding tot de poëzie van de na-oorlogse dichtersgeneratie. Amsterdam 1954, pp. 179-183. (over het vroege werk) |
Paul Rodenko, Afscheid van het sentimentele ik. In: Paul Rodenko, Tussen de regels, wandelen en spoorzoeken in de moderne poëzie. Den Haag 1956, pp. 163-167. (over Leeuw Lente) |
Ad den Besten, ‘Leeuw Lente’, een voor Nederland ongewone, volkomen originele poëzie. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 20-7-1957. |
A. Marja, Literaire huwelijksreis I. In: A. Marja, Tussen de gemaskerden. Den Haag 1958, pp. 50-55. (persoonlijke notities) |
Ed. Hoornik, Felle droom in poëzie. In: Elseviers Weekblad, 12-4-1958. (over Saïd) |
Ab Visser, Bezoek aan de Zeeuwse dichter Hans Warren. In: Het Vaderland, 12-7-1958. (interview n.a.v. de Van der Hoogtprijs) |
Paul Rodenko, Van klein naar groot geluk. In: Paul Rodenko, De sprong van Münchhausen. Den Haag 1959, pp. 187-192. (over Saïd) |
Wim Hazeu, Een Roos van Jericho: keuze-gedichten van Hans Warren. In: Delftsche Courant, 2-9-1966. (over verwantschap met de poëzie van Achterberg, n.a.v. Een Roos van Jericho) |
Jan Huijnink, Twee dichters, twee klimaten. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 17-9-1966. (over Een Roos van Jericho en poëzie van J.B. Charles) |
Martien J.G. de Jong, De echtheid der vervalsing. In Dietsche Warande en Belfort, jrg. 112, nr. 6, 1967, pp. 466-470. (Over invloed van Marsman, n.a.v. Een Roos van Jericho) |
R.L.K. Fokkema, Vertellingen van liefde en leven. In: Trouw, 17-1-1970. (over Tussen hybris en vergaan) |
Martin Ros, Hans Warren is allereerst een dichter. In: Algemeen Dagblad, 27-11-1970. (interview n.a.v. Pierre Bayleprijs) |
Maatstaf, jrg. 19, nr. 6, oktober 1971, Speciaal Warren-nummer, waarin naast bijdragen van Warren zelf:
- | André Oosthoek, Midi le Juste, pp. 368-373. (interview) |
- | André Oosthoek, Een wijkend landschap. Bij de poëzie van Hans Warren, pp. 378-389. (overzichtsartikel) |
|
André Oosthoek, Verzamelde gedichten 1941-1971, een document. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 28-10-1972. |
Karel Soudijn, Dichterschap uit onvermogen. In: N.R.C.-Handelsblad, 17-11-1972. (over Verzamelde gedichten 1941-1971) |
Helma Wolf-Catz, Verzamelbundel van een coryphee. In: Amersfoortse Courant, 17-3-1973. (over Verzamelde gedichten 1941-1971) |
Gerrit Komrij, Hans Warren en zijn poëtische mythologie. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 22-12-1973. (over De Olympos) |
Pierre H. Dubois, Zinnelijkheid in poëzie van Hans Warren. In: Het Vaderland, 15-6-1974. (over Herakles op de tweesprong) |
R.L.K. Fokkema, Liefdespoëzie en geheime gedichten. In: Trouw, 12-10-1974. (over Herakles op de tweesprong) |
Max van Rooy, Twee fanatieke vogelaars. In: N.R.C.-Handelsblad, 29-11-1974. (interview met Warren en Slijper n.a.v. Betreffende vogels) |
Jan van der Vegt, Verbijstering om Herakles: een nieuwe bundel van Hans Warren. In: Kentering, jrg. 14, nr. 3, december 1974, pp. 6-8. (over Herakles op de tweesprong) |
Kees Fens, De lokvogel. In: de Volkskrant, 28-12-1974. (over Betreffende vogels) |
| |
| |
Karel Soudijn, Poëzie met commentaar. In: NRC Handelsblad, 11-7-1975. (over 't Zelve anders) |
Pierre H. Dubois, Dichterlijke zelfconfrontatie. In: Het Vaderland, 6-9-1975. (over 't Zelve anders) |
Hanneke Wijgh, Hans Warren, dichter. ‘Ik ben doordrenkt van sterfelijkheid’. In: De Nieuwe Linie, 12-11-1975. (interview n.a.v. Steen der hulp) |
Jan van der Vegt, Woede om het bederf of het breekbare van geluk. In: De Nieuwe Linie, 3-12-1975. (over Winter in Pompeï) |
Anton Korteweg, Zeeuws drama boeiend verteld. In: Het Parool, 13-12-1975. (over Steen der hulp) |
Gerrit Komrij, Van dood, vijandschap en bittere liefde in onhollands proza. In: Vrij Nederland, 3-1-1976. (over Steen der hulp) |
Jan Geurt Gaarlandt, Hans Warren temt een draak. In: De Volkskrant, 24-1-1976. (over Steen der hulp) |
J. Bernlef, Heimwee naar de knapenliefde. In: Haagse Post, 18-12-1976. (over Zeggen wat nooit iemand zei) |
Max Nord, Cliché-romantiek. In: Het Parool, 8-1-1977. (over Demetrios) |
P.M. Reinders, De eigen aard van Bernlef en Warren. In: NRC Handelsblad, 4-2-1977. (over Demetrios) |
Jan Geurt Gaarlandt, Een literaire dandy. In: De Volkskrant, 5-2-1977. (over Demetrios) |
Jan van der Vegt, De smaak van Hans Warren. In: NRC Handelsblad, 13-7-1979. (over Spiegel van de Nederlandse poëzie) |
Aad Nuis, De lachspiegel van de Nederlandse poëzie. In: Haagse Post, 21-7-1979. (over Spiegel van de Nederlandse poëzie) |
Peter Nijmeijer, De voorkeuren van een bloemlezer. In: De Volkskrant, 28-7-1979. (over Spiegel van de Nederlande poëzie) |
Wim Zaal, Een hobbelige spiegel. In: Elseviers Magazine, 25-8-1979. (over Spiegel van de Nederlandse poëzie) |
Boudewijn Büch, Warren geeft gaaf overzicht. In: Het Parool, 7-9-1979. (over Spiegel van de Nederlandse poëzie) |
Wam de Moor, Het wordt hoog tijd voor de bloemleeskunde. De eigenaardige voorkeur van bloemlezer Hans Warren. In: De Tijd, 14-9-1979/21-9-1979. (over Spiegel van de Nederlandse poëzie) |
R.L.K. Fokkema, Een gebroken spiegel van poëzie. In: Trouw, 15-9-1979. (over Spiegel van de Nederlandse poëzie) |
Anneke Reitsma en Jan van der Vegt, Gesprek met bloemlezer Hans Warren. In: De Nieuwe Linie, 6-2-1980. (interview n.a.v. de kritiek op Spiegel van de Nederlandse poëzie) |
T. van Deel, Hans Warren in de spiegel. In: T. van Deel, Recensies. Amsterdam 1980, pp. 282-285. (over Spiegel van de Nederlandse poëzie) |
William Rothuizen, Hans Warren. In: Haagse Post, 12-9-1981. (interview) |
Jan van der Vegt, Zo lang het duurt een eeuwigheid gelukkig. Over de poëzie van Hans Warren. In: Bzzlletin, jrg. 10, nr. 89, oktober 1981, pp. 13-19. |
Jan van der Vegt, Hans Warren over zichzelf en zijn werk. In: Bzzlletin, jrg. 10, nr. 89, oktober 1981, pp. 20-23. |
Jan van der Vegt, Hans Warren, een korte biografie. In: Bzzlletin, jrg. 10, nr. 89, oktober 1981, pp. 24-29. |
Boudewijn Büch, Literator in Zeeuws isolement. In: Het Parool, 9-10-1981. (interview) |
Reinjan Mulder, Verstoorde idylles. In: NRC Handelsblad, 6-11-1981. (over Verzamelde gedichten en Geheim dagboek. Eerste deel) |
Jacques Kruithof, Een dagboek onderweg naar de roman. In: Vrij Nederland, 21-11-1981. (over Geheim dagboek. Eerste deel) |
R.L.K. Fokkema, Op zoek naar het ideale gedicht. In: Vrij Nederland, 21-11-1981. (over Verzamelde gedichten) |
Elly de Schipper, De poëzie van Hans War- |
| |
| |
ren: evolutie, zelfkritieken isolement. In: Meta, jrg. 16, nr. 5, april 1982, pp. 94-101. |
Tom Lanoye, Hans Warren: kunst, mooie jongens, exotische romantiek en ornithologie. In: Zeeuws Tijdschrift, jrg. 32, nr. 1, 1982, pp. 8-14. |
R. Th. van der Paardt, In het spoor van Boutens en Kaváfis: de verzamelde poëzie van Hans Warren. In: Hermeneus, jrg. 54, nr. 3, juli 1982, pp. 228-230. |
Rudolf van de Perre, Tussen hybris en vergaan: de poëzie van Hans Warren. In: Ons Erfdeel, jrg. 25, nr. 4, september-oktober 1982, pp. 516-521. |
Max Pam, Hans Warren: ‘Ik ben ervan overtuigd dat alles eraan gaat, dat er niets maar dan ook niets overblijft’. In: Vrij Nederland, 25-12-1982. (interview) |
J. Pop en J.G.W. Gielen, Hans Warren - Demetrios. In: J. Pop en J.G.W. Gielen, Verhaal en tekst. Analyse van modern prozawerk. Purmerend 1983, pp. 162-175. |
C.G. van Zweden, Hans Warren: Dagboek moet strikt eerlijk zijn. In: Trouw, 13-1-1983. (interview) |
Reinjan Mulder, Een meesterwerk van snippers. In: NRC Handelsblad, 14-10-1983. (over Geheim dagboek. Derde deel) |
Hans Vervoort, Notities naar aanleiding van een dagboek. In: Hollands Maandblad, jrg. 25, nr. 432, november 1983, pp. 29-31. (over Geheim dagboek. Derde deel) |
T. van Deel, Hans Warren en het woord ‘droomschuim’. In: Trouw, 10-11-1983. (over Geheim dagboek. Eerste, Tweede en Derde deel) |
Frank Ligtvoet, Warrens intieme notities hebben kracht van fictie. In: de Volkskrant, 11-11-1983. (over Geheim dagboek. Eerste, Tweede en Derde deel) |
René T'Sas, Dichter Hans Warren: ‘Ik ben verslaafd aan schoonheid’. In: Hervormd Nederland, 12-11-1983. (interview) |
Corine Spoor, De schrijver en de liefde als leerschool. In: De Tijd, 25-11-1983. (interview) |
H.M. van den Brink, Publieke eenzaamheid. In: NRC Handelsblad, 13-7-1984. (interview) |
Aldert Walrecht, Hans Warren: Geheim dagboek. In: Ons Erfdeel, jrg. 27, nr. 4, september-oktober 1984, pp. 585-587. |
Henk Lagerwaard, Tussen Borssele en Parijs. In: NRC Handelsblad, 2-11-1984. (over Geheim dagboek. Vierde deel) |
Wim Sanders, Warrens dagboeken zijn wonderschoon. In: Het Parool, 17-11-1984. (over Geheim dagboek. Vierde deel) |
Frank Ligtvoet, Doelloosheid als levenslijn. In: de Volkskrant, 30-11-1984. (over Geheim dagboek. Vierde deel) |
Ad Zuiderent, De twijfelaar Hans Warren tussen geluk en rampen. In: De Tijd, 14-12-1984. (over Geheim dagboek. Vierde deel) |
Peter de Boer, Hans Warren Geheim dagboek. In: Aad Nuis en Robert-Henk Zuidinga (red.), Een jaar boek. Overzicht van de Nederlandse literatuur 1984-85. Amsterdam 1985, pp. 129-134. |
Boudewijn Büch, Hans Warren en het beestenrijk. In: Folia Civitatis, 8-2-1985, 15-2-1985 en 22-2-1985. (tekst van een SLAA-lezing, gehouden te Amsterdam 29-1-1985) |
Hans Vervoort, Ingrediënten voor een roman. In: NRC Handekblad, 15-11-1985. (over Geheim dagboek. Vijfde deel) |
Aafke Steenhuis, Hans Warren en zijn strijd tegen de vergetelheid. In: De Groene Amsterdammer, 20-11-1985. (interview) |
Frank Ligtvoet, De woelingen van Hans Warren. In: de Volkskrant, 29-11-1985. (over Geheim dagboek. Vijfde deel) |
Het Oog in 't Zeil, jrg. 3, nr. 4, april 1986, Speciaal Warren-nummer, waarin naast een fotobiografie en een bibliografie:
- | Frans de Rover en Wim Hottentot, Hans Warren: van de schaduw in het licht, pp. 1-9. (overzichtsartikel) |
- | Oege van der Wal, ‘Al mijn ploertige streken blijven erin staan’. Hans Warren en zijn geheime dagboeken, pp. 10-11 (interview) |
- | Piet Calis, Het debuut van Hans Warren, pp. 13-15. |
- | Linda Deraet, Hetzelfde driemaal anders, pp. 20-22. (over Pastorale, 't Zelve anders en Geheim dagboek. Eerste deel) |
- | Mario Molegraaf, Misverstand over het gedicht ‘Aubade met lijsters’, pp. 23-24. |
|
| |
| |
- | Tom Lanoye, Hephaistos, pp. 26-27. |
- | Pieter Jan Mellegers, Demetrios: echt en gedroomd, pp. 30-33. |
|
Mario Molegraaf, Het Zeeland van Hans Warren. In: Zeeuws Tijdschrift, jrg. 36, nr. 5, 1986, pp. 186-188. |
Ronald Rijkse, Van ‘Pastorale’ tot ‘Bij Marathon’. Hans Warren vijfenzestig. In: Zeeuws Tijdschrift, jrg. 36, nr. 5, 1986, pp. 189-193. |
Boudewijn Büch, Literatuur als werkelijkheid. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 29-11-1986. (over Geheim dagboek. Zesde deel) |
P.M. Reinders, Door de achterdeur naar binnen. In: NRC Handelsblad, 19-12-1986. (over Geheim dagboek. Zesde deel) |
Frank Ligtvoet, Garbo en Rembrandt. In: de Volkskrant, 9-1-1987. (over Tijd en Geheim dagboek. Zesde deel) |
Wim Hottentot, De geheime gedachten van de huisman. In: Vrij Nederland, 17-1-1987. (over Geheim dagboek. Zesde deel) |
Jaap Goedegebuure, Warrens parlando. In: Haagse Post, 17-1-1987. (over Tijd) |
Jan van der Vegt, Bezwering van momenten. Een nieuwe bundel van Hans Warren. In: Ons Erfdeel, jrg. 30, nr. 1, januari-februari 1987, pp. 100-101. (over Tijd) |
T. van Deel, De Zeeuwse narcissus Hans Warren. In: Trouw, 12-3-1987. (over Tijd en Geheim dagboek. Zesde deel en Warren als criticus) |
Corine Spoor, Het dagboek heeft een grote toekomst. In: De Tijd, 11-9-1987. (interview) |
Aldert Walrecht, Hans Warren ‘Geheim dagboek 1956-1957’. In: Ons Erfdeel, jrg. 30, nr. 5, november-december 1987, pp. 744-745. (over Geheim dagboek. Zesde deel) |
T. van Deel, Kavafis voor heteroseksuelen. In: Trouw, 19-5-1988. (over Ik ging naar de geheime kamers) |
E.B.M J. Blomme, Hans Warren: ‘Een kritiek is een verbruiksartikel’. In: Literatuur, jrg. 5, nr. 6, november-december 1988, pp. 353-356. (interview) |
P.M. Reinders, Vervelend bezoek. Het zevende deel van Warrens Geheim dagboek. In: NRC Handelsblad, 20-1-1989. |
Joost Zwagerman, Vertruttende besognes met antieke snuisterijen. Deel 7 van Hans Warrens ‘Geheime dagboek’. In: Vrij Nederland, 21-1-1989. |
Tom Lanoye, Bekentenissen van een inleider. In: Tom Lanoye, Vroeger was ik beter. Amsterdam 1989, pp. 36-45. |
Adriaan Venema, Feit en fictie in Hans Warrens ‘Geheim dagboek’. In: De Groene Amsterdammer, 20-6-1990. (al weerlegd door Hans Warren volgens een bericht onder de kop ‘Akelige vent’ in NRC Handelsblad, 17-5-1990) |
Alfred Kossmann, Het dagboek als werk. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 17-11-1990. (over Geheim dagboek. Achtste deel) |
Brigitte Raskin, Uren die niet vergaan. Het ‘Geheim dagboek’ van Hans Warren. In: Knack, 12-12-1990. (over Geheim dagboek. Achtste deel) |
Joost Zwagerman, Alles laait van ondergang. In: Vrij Nederland, 28-9-1991. (over Geheim dagboek. Negende deel) |
Carolien Zilverberg, Mijn jaarlijks kwalenoverzicht. In: NRC Handelsblad, 25-10-1991. (over Geheim dagboek. Negende deel) |
Gerrit Jan Zwier, Een Griekse god. In: Leeuwarder Courant, 8-11-1991. (over Geheim dagboek. Negende deel) |
Jos Versteegen, ‘Ik keer niet terug als een geurende bloem’. In: Trouw, 4-1-1992. (interview) |
Koen Vermeiren, Verslag van een malaise. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 137, nr. 5, oktober 1992, pp. 661-662. (over Geheim dagboek. Achtste deel) |
Paul Rodenko, In 't groene dal, in 't tranendal. In: Paul Rodenko, Verspreide kritieken. Verzamelde essays en kritieken 4. Amsterdam 1992, pp. 43-47. (over Vijf in je oog) |
Paul Rodenko, De Delta-kronieken. In: Paul Rodenko, Verspreide kritieken. Verzamelde essays en kritieken 4. Amsterdam 1992, p. 165. (over Leeuw Lente) |
Hans Warren 75. Samenstelling en redactie Ronald Rijkse en Lydia Wolterbeek. Middelburg 1996, waarin naast een korte biografische schets en een bibliografie:
- | Mario Molegraaf, Toen het niets was, alles was, pp. 8-10. |
- | Hans van Straten, Lang, lang geleden, pp. 11-15 |
|
| |
| |
- | Brigitte Raskin, Mijn uitgelezen tafelheer, pp. 22-25. |
- | Wim Hottentot, ‘Een oeroud spel, ze kenden het al bij de Grieken’. Pastorale motieven bij Hans Warren, pp. 28-36. |
- | Francisca van Vloten, Het vreemde geluk, pp. 51-55. |
|
Peter van Houte, Hans Warren 75: ‘Zo lang het duurt, een eeuwigheid gelukkig.’ Een gesprek met de dichter. In: Zeeuws Tijdschrift, jrg. 46, nr. 5, 1996, pp. 2-6. |
Bibeb, De erotische honger van Hans Warren. In: Vrij Nederland, 30-11-1996. (interview) |
Ellen de Jong-de Wilde, Hans Warren: ‘Ik zie mezelf als een soort boekhouder van mijn eigen leven’. In: Kreatief, jrg. 30, nr. 5, december 1996, pp. 48-56. (interview) |
Helen Jochems, Een avonturier op exploitatietocht met het zelf. Over poëzie en dagboek van Hans Warren. In: Vooys, jrg. 15, nr. 2, mei 1997, pp. 4-13. |
Gerrit Komrij, Een avondje bij kardinaal Del Monte. In: Gerrit Komrij, In liefde bloeyende. De Nederlandse poëzie van de twaalfde tot en met de twintigste eeuw in honderd en enige gedichten. Amsterdam 1998, pp. 309-312. (over ‘Een avondje bij kardinaal DelMonte’ uit Herakles op de tweesprong) |
Tom Kellerhuis, Ben ik een erg uitgesproken homo? In: HP/De Tijd, 14-7-2000. (interview) |
Kester Freriks, Op reis zonder de P.C. Hooftprijs. In: NRC Handelsblad, 9-2-2001. (over Geheim dagboek. Vijftiende deel) |
Kester Freriks, Oprechtheid is de eerste vereiste. Gesprek met de schrijver Hans Warren. In: NRC Handelsblad, 3-8-2001. |
André Oosthoek, Het Zeelandbeeld in de gedichten van Hans Warren. In: Zeelandboek 5. Middelburg 2001. |
Hans Warren. Tachtig jaar leven, vijftig jaar Kroniek. Speciaal katern in de Provinciale Zeeuwse Courant, 20-11-2001, waarin onder meer:
- | André Oosthoek, Enige trouw kan mij niet ontzegd worden. Hans Warren en de vreugden van het lezen, (interview) |
- | A.J. Snel, Duurzame vriendschap door het leven heen, (interview met jeugdvriend) |
- | Ernst Jan Rozendaal, Een uitgesproken criticus, die blijk geeft van durf. |
- | André Oosthoek, We hebben de wereld in huis, (interview) |
- | Lo van Driel, Een stip op de wereldkaart, (bespreking van Een stip op de wereldkaart) |
|
Ernst Jan Rozendaal, On-Nederlands maar ook typisch Zeeuws. Hans Warren 1921-2001. In: Provinciale Zeeuwse Courant. (necrologie) |
Kester Freriks, Hans Warren (1921-2001). Veelzijdig literator. In: NRC Handelsblad, 20-12-2001. (necrologie) |
Arjan Peters, Dagboekschrijver die zichzelf niet spaarde. In: de Volkskrant, 20-12-2001. (necrologie) |
T. van Deel, Afscheidsgedichten van Hans Warren. In: Trouw, 5-1-2002. (over Een stip op de wereldkaart) |
Brigitte Raskin, Het laatste levensjaar van Hans Warren. In: De Standaard, 17-10-2002. (over Geheim dagboek 2001) |
Ilja Leonard Pfeijffer, Gevoel waar gevoel op staat. In: NRC Handelsblad, 29-11-2002. (over Verzamelde gedichten) |
Kasper Jansen, De tijdbom gaat dan eindelijk af. In: NRC Handelsblad, 20-12-2002. (over Geheim dagboek 2001) |
Liesbeth Koenen, Schrijven tot en met de dood. In: De Groene Amsterdammer, 18-1-2003. (over Geheim dagboek 2001) |
Vincent Hunink, Een griek in Zeeland. Dagboek en gedichten van Hans Warren. In: Ons Erfdeel, jrg. 46, nr. 3, 2003, pp. 454-456. |
90 Kritisch lit lex.
augustus 2003
|
|