| |
| |
| |
Theun de Vries
door Jaak De Maere
1. Biografie
Theunis Uilke de Vries werd op 26 april 1907 in Veenwouden (Friesland) geboren als enig kind van Sjoerd de Vries en Elisabeth Dijkstra, beiden afkomstig uit een doopsgezind landbouwersmilieu. De vader werd zuivelhandelaar en verhuisde met zijn gezin naar Apeldoorn; de zoon verliet er in 1928 voortij dig het gymnasium, probeerde verschillende baantjes en werd bibliotheekbeamte in Sneek. In 1932 huwde hij Aafje Maria Vernes. Het paar kreeg twee kinderen: René en Alexandra. De Vries' belangstelling voor historische en maatschappelijke ontwikkelingen bracht hem tot het marxisme. Eind 1936 werd hij lid van de CPN, in 1937 redacteur van de partijkrant; sedertdien woont hij bijna ononderbroken in Amsterdam. In de tweede wereldoorlog was hij verzetsman; hij zat gevangen in Amersfoort. Na de oorlog werkte hij voor de partijpers, vervulde partijfuncties en was redacteur van De Vrije Katheder. Hij maakte grote reizen (USSR, China, Cuba). Geleidelijk werd hij kritischer jegens CPN en USSR; hij evolueerde tot partijloos marxist. De Vries heeft intens aan het maatschappelijk en artistiek leven deelgenomen; zijn literaire verdiensten werden algemeen erkend, als historicus werd hij gelauwerd (eredoctoraat Groningen), als mens werd hij geëerd. Hij hoopte op een progressieve maatschappelijke ordening na de tweede wereldoorlog, maar werd zelf het slachtoffer van de koude oorlog: in 1956 werd hij uit het PEN-centrum gestoten. Van 1972 tot 1974 was hij overigens van dezelfde vereniging voorzitter.
De Vries publiceerde occasioneel onder pseudoniemen: Sybrand Vos (zijn eerste drie gedichten), A. Th. van Nieulandt
| |
| |
(een gedicht bij zijn huwelijk), M. Swaertreger (de illegaal gepubliceerde novelle ‘WA-man’) en Ibn-Askari (een dichtbundel als mystificatie). In illegale bladen heeft hij anoniem gepubliceerd.
Zijn werk is dikwijls bekroond. Hij kreeg in 1930 de Domprijs voor Westersche Nachten, in 1932 de (gedeelde) Meiprijs voor Rembrandt, in 1945 een Verzetsprijs voor WA-man, in 1951 de Vijverbergprijs voor Anna Casparii of Het heimwee, in 1962 de P.C. Hooftprijs voor zijn volledig oeuvre, in 1970 en 1973 Visser-Neerlandiaprijzen voor de hoorspelen Eengod in haar schoot en De weduwen, in 1976 de Piter-Jelles-priis voor vertaling van poëzie van Douwe Tamminga, in 1984 de Henriëtte Roland Holstprijs voor Ketters, in 1987 de Verzetsprijs om zijn persoonlijkheid te eren.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Ontwikkeling
Al debuteert Theun de Vries met een prozabundel (het zeer romantische Friesche Sagen van 1925), in zijn eerste literaire periode is hij vooral dichter. In bundels als Terugkeer en Westersche Nachten, toont hij zich een jong talent dat vele poëtische vormen met gemak hanteert, graag historische, mythische en artistieke personages oproept, en een onrustig en overgevoelig poëtisch ik schept. In dit werk ontbreekt echter de persoonlijke stem. De Vries ondergaat invloeden van Slauerhoff, Marsman en vele anderen, zoekt zijn weg in de literaire wereld, en publiceert dikwijls in De Stem, dat door zijn vriend Dirk Coster geleid wordt.
In 1931 verschijnt Rembrandt, zijn eerste roman, een brede, romantische evocatie van het zeventiende-eeuwse Amsterdam, met Rembrandt en vooral Titus in de hoofdrollen. Na enkele minder geslaagde, pamfletachtige werken vestigt hij definitief zijn naam als romanschrijver met Stiefmoeder Aarde, bedoeld als eerste deel van een cyclus waarin de maatschappelijke geschiedenis van Friesland zou behandeld worden aan de hand van de lotgevallen van de familie Wiarda. Het werk is ontstaan terwijl de auteur naar het marxisme toegroeide; het vertoont nog romantisch-mytische trekken, maar is toch vooral een trefzekere realisatie van dialectisch op elkaar inwerkende maatschappelijke bewegingen en van personages die in deze dialectiek een plaats zoeken. Ook in latere werken, zoals Het rad der fortuin, vervolgt de auteur het verhaal van de Wiarda's.
In deze beginperiode toont De Vries zich een veelzij dig auteur, die moeiteloos en stilistisch gaaf verschillende genres beoefent; hij heeft een voorkeur voor half-historische personages, die hij een eigen fictioneel gezicht kan geven, en voor de universele tegenstelling tussen goed en kwaad, die steeds weer in concrete situaties en personages wordt gerealiseerd.
| |
Visie op het leven
Zijn overgang naar het marxisme zal deze eigenschappen een functioneel kader geven. De overtuiging bezorgt hem een referentiekader waarin hij alle maatschappelijke en culturele feiten en evoluties kan ordenen, een optimistische verwachting
| |
| |
die zijn schrijven en handelen zin en richting geeft, organisaties waarbinnen hij kan functioneren en waarmee hij de realisatie van zijn verwachtingen kan bespoedigen (CPN, de partijpers), en een reeks praktische modellen (de USSR, het socialistisch realisme). Hij wordt door partijgenoten en anderen beschouwd als woordvoerder van de beweging, en hij neemt graag die verantwoordelijkheid op.
| |
Ontwikkeling
De oorlog is voor hem een tijd van veel persoonlijk leed, de bevrijding daarentegen een moment van hoop en grote creativiteit. De CPN heeft in het verzet grote offers gebracht, en komt met moreel gezag uit de oorlog; de auteur verwoordt de hoop van de partij op een nieuwe, progressieve maatschappelijke ordening, en probeert in het tijdschrift De Vrije Katheder, dat linkse kunstenaars verenigt, een ruimere consensus te scheppen voor die verwachtingen. Hij publiceert dan ook veel essayistische en journalistieke stukken, zoals het als illegale publikatie geplande, maar na de oorlog verschenen essay Martinus Nijhoff, wandelaar in de werkelijkheid, waarin hij het werk van de dichter analyseert in functie van diens klasse-bepaalde realiteitservaring.
| |
Ontwikkeling / Thematiek
In deze naoorlogse periode domineert het proza. De verhalenbundel De laars behandelt de Nederlandse samenleving, die door de oorlog gedwongen wordt tot een fundamentele keuze voor de essentiële verbanden (het jodendom in ‘Kaddisj’, het vaderland in ‘De heilige terreur’, het volk in ‘Mijn dochter’; in alle verhalen tegen de nazi's); de hoofdpersonen drukken hun keuze uit in een daad van verzet.
De romans behandelen episodes uit een verder verleden. De trilogie 1848 probeert een panoramisch beeld te schetsen van de individuele en collectieve lotgevallen in het revolutiejaar; in een gecombineerde geografisch-chronologisch bepaalde structuur gaat het om opkomst, uitbarsting en voorlopige ondergang van de revolutionaire beweging in Europa. De Vries beschrijft reactionairen, twijfelaars en revolutionairen, houdt strijders en theoretici in evenwicht, en probeert met specifiek epische middelen Marx en Engels als de belangrijkste en de sympathiekste figuren van dat jaar voor te stellen.
In de andere romans leeft één hoofdpersoon in een historische
| |
| |
revolutionaire situatie. Dat personage wordt gevormd in een breed geschilderde maatschappij die scherpe tegenstellingen in zich verenigt; het voelt de contrasten aan, komt tot een ruimer maatschappelijk inzicht, en doet een progressieve keuze die zich ontlaadt in een belangrijke maatschappelijke daad. In Hoogverraad weigert de tsaristische officier Goesew op te treden tegen opstandige Hongaren; na een bezielde rede voor het gerechtshof wordt hij terechtgesteld. In De vrijheid gaat in 't rood gekleed, dat zich op Guadeloupe afspeelt, engageert de artistiek begaafde negerslaaf David zich met de Franse revolutionairen in hun strijd tegen de royalistische planters en de Engelsen; na een (tijdelijke) overwinning vertrekt hij naar Parijs, om er zich verder in de schilderkunst te bekwamen.
In de Soemerische roman Sla de wolven, herder! ervaart het arme kind Urukagina de maatschappelijke onrechtvaardigheid aan den lijve. Door een vrij toevallige samenloop van omstandigheden maakt het kennis met de totaliteit van zijn zeer eigen, bijna voorhistorische wereld; als jonge man dringt hij door tot de hoogste kringen, maar hij vergeet nooit het geleden onrecht. Zijn leermeester Bada ordent zijn spontane gevoelens tot een universeel inzicht, dat toch in de eigen tijd wortelt. De combinatie van inzicht en praktisch gebruik van historisch bepaalde kansen culmineert in een historisch revolutionair moment dat de ‘herder’ de gelegenheid biedt de ‘wolven’ uit te schakelen en met het volk een rijk van rechtvaardigheid te stichten. Maar het moment komt te vroeg: het volk kan het nieuwe niet aan, Urukagina wordt het slachtoffer van zijn eigen historische tegenstrijdigheden, het rijk valt de hebzucht van andere heersers ten offer. Maar na de ondergang gaat Bada door met zijn onderwijs: de nederlaag is niet meer dan een anekdote, de geschiedenis loopt onstuitbaar door naar zijn positieve voleinding.
| |
Kunstopvatting / Visie op de wereld
De Vries combineert in deze werken zijn eigen interesses met de inzichten van het marxisme en van het socialistisch realisme zoals het door marxisten in niet-communistische landen werd geïnterpreteerd. Sommige aspecten zijn in heel zijn oeuvre aanwezig: de neiging om de reële wereld zo volledig mogelijk in epiek om te zetten, zonder die omzetting te problematiseren;
| |
| |
een half-historische situering in een ver verleden of een vreemde cultuur; een brede epische realisatie van de gekozen wereld, met beklemtoning van de maatschappelijke relaties; veel interesse voor tegenstellingen die in conflicten uitmonden; een uitzonderlijke hoofdpersoon met een sterke maatschappelijke intuïtie, die - half door toeval, half door gedrevenheid - met veel facetten van zijn wereld in contact komt; een traditionele aanpak met zorgvuldige, brede structurele ordening, veel zorg voor precieze formulering, de derde persoon en het preteritum. Deze eigenschappen passen uitstekend in de optiek van de traditionele marxistische literaire theorie. De Vries heeft die opvattingen dan ook als vanzelfsprekend in zijn werk geïntegreerd.
| |
Thematiek
Zijn overtuiging heeft bovendien in zijn boeken doelgerichtheid gebracht. Er wordt veel belang gehecht aan de theoretische vorming van het hoofdpersonage. Soms gebeurt die door een leraar (Bada, Marx), soms door geschriften, soms door eigen loutering en reflectie. Steeds staat ze met de praktijk in verbinding. Geleidelijk groeiend inzicht in de historische evolutie, in het uiteindelijke doel en in de mogelijkheden van het moment leiden tot werken die de breedte zonder richting uit de tijd vóór Stiefmoeder Aarde overstijgen: het is voor De Vries de periode van de optimistische zingeving. In zijn historische situering vindt hij een weg tussen de in de USSR gepropageerde positieve held, en de beperkingen van de tijd: zijn held komt nog te vroeg, maar het conflict duidt toch al de onafwendbare toekomst aan; het negatieve moment, het individuele falen, de maatschappelijke onvolgroeidheid wegen niet op tegen de in het werk aanwezige emancipatiewerking van de geschiedenis.
| |
Relatie leven/werk / Ontwikkeling
Deze naoorlogse periode is voor de auteur dan ook een literair gelukkige tijd. Dat optimisme is in zijn werk duidelijk terug te vinden. Hij gelooft rotsvast dat hij weet hoe de geschiedenis zich zal voltrekken, en hij weet dat hij tot die voltrekking moet bijdragen; hij kan dat door mee te werken met de voorhoede, in casu de USSR en de CPN; als auteur heeft hij een specifiek talent en een specifiek kader (het socialistisch realisme) om een eigen bijdrage te leveren. Samen met zijn partij mag hij rekenen op de sympathie van de arbeiders en van brede lagen van
| |
| |
het Nederlandse volk; met zijn fictioneel en niet-fictioneel werk meent hij deze mensen fundamentele inzichten te kunnen bijbrengen, en hij wordt door de kritiek ruim gewaardeerd. In de jaren vijftig verandert het politieke klimaat volledig. De communisten worden niet langer geacht en geprezen; door de invloed van de koude oorlog evolueren ze geleidelijk tot publieke vijand.
Theun de Vries reageert op verschillende manieren. Vooral in zijn essayistisch en journalistiek werk verdedigt hij nadrukkelijk de standpunten van de USSR en de CPN: hij prijst Stalin en verkettert Koestier, zingt in reisreportages de lof van Hongarije, de USSR en de Volksrepubliek China, en beklemtoont polemisch de rol van zijn partij in de februaristaking van 1941 (De geschiedenis van een moord). Vooral na 1956 (Hongaarse opstand) belandt hij dan ook meer in de marginaliteit en vervreemdt hij van vroegere vrienden.
| |
Kunstopvatting / Thematiek
Techniek
In enkele romans streeft hij dezelfde doeleinden na. In Het meisje met het rode haar, een geromantiseerde biografie van de verzetsstrijdster Hannie Schaft, is zij het voorbeeld van de positieve held: de auteur behandelt haar heldendaden, omdat ze volgens hem elders worden doodgezwegen of omdat haar communistische overtuiging wordt ontkend. Het boek werd zwaar aangevallen bij zijn verschijnen in 1956 (Hongaarse opstand!), maar werd later zeer populair, zeker na de verfilming ervan door Ben Verbong.
In de trilogie Februari beschrijft hij ontstaan, ontwikkeling en repressie van de februaristaking; hij probeert een volledig beeld van alle deelnemende groepen te schetsen aan de hand van een indrukwekkend aantal exemplarische personages, en zet de dominante rol van de CPN extra in de verf. Het boek is per dag gestructureerd; er is telkens wit (vooral communistische arbeiders) en zwart (Duitsers en verraders), en daar tussenin een groep die in de crisissituatie tot lafheid en collaboratie, of (meestal) tot inzicht en een eerste verzetsdaad komt.
| |
Ontwikkeling / Thematiek
Naast deze werken, waarin de auteur als geëngageerd polemist aan het woord is, schrijft hij vanaf 1952 (Anna Casparii of Het heimwee) een ander soort romans. In deze periode, waarin hij zich als kunstenaar geïsoleerd voelt, buigt hij zich steeds meer
| |
| |
over het probleem van de eigen aard van de kunstenaar, zijn plaats in de (meestal historisch gesitueerde) wereld, en zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid. Tot deze groep kunstenaarsromans behoren verder Pan onder de mensen en Bruiloftslied voor Swaantje (beide met de musicus Allard Rosweide als hoofdpersoon), Het motet voor de kardinaal (de zanger Wolf), Ziet, een mens! (Vincent van Gogh) en Moergrobben (Melchior Hintham, op Jeroen Bosch geïnspireerd). De relatie tot de geschiedenis is gevarieerd: steeds is er een precies nagetekende omgeving (het oude Harlingen in Anna Casparii of Het heimwee, de woelige zestiende eeuw in Het motet voor de kardinaal, de late middeleeuwen in Moergrobben). De hoofdpersonages kunnen historisch belangrijke kunstenaars zijn onder eigen (Van Gogh) of gefingeerde naam (Hintham), ze kunnen historische figuranten zijn over wie weinig bekend is (Wolf), of volledig gefingeerde personages (Anna Casparii).
Deze romans vertellen enkele jaren, soms ook het volledige leven van een kunstenaar in conflict met zijn historisch kader. Dat personage komt door zijn artistieke aanleg en zijn kritische aard al vlug in botsing met de buitenwereld. De hoofdpersoon neemt alles hongerig in zich op; zijn leerjaren zijn nooit ten einde, nooit is hij tevreden. Na aanvankelijke opgetogenheid en verwachting wendt hij zich al gauw verveeld of gekwetst af, soms omdat de mensen hem ontgoochelen of bedriegen, dikwijls omdat zijn verwachtingen niet realistisch zijn: hij wil te veel van de kunst en de kunstenaar, elk compromis is hem vreemd, en hij wordt onaangepast, gefrustreerd. De fysische groei gaat gepaard met een groei in ervaring (de kunstenaar maakt met alle milieus kennis), maar niet in volwassenheid of innerlijke rust.
De auteur had de eerste werken van deze reeks (Anna Casparii of Het heimwee, Pan onder de mensen, Bruiloftslied voor Swaantje) bedoeld als aanzet voor een grootse cyclus, die een panorama van de twintigste eeuw moest tonen en die later de personages in een dynamische maatschappelijk context zou hebben samengebracht. Gebrek aan succes heeft die plannen echter doorkruist; de boeken haalden later wel grote oplagen in de DDR, maar niet in Nederland. Wat blijft: een nieuw type ro- | |
| |
man, in de vormgeving even traditioneel-degelijk als de voorgangers, maar anders in de thematiek.
| |
Relatie leven/werk
De specifiek artistieke belangstellingssfeer en de inwendige tweespalt die geen oplossing vindt, zijn voor de auteur een middel om zijn bestaansproblematiek van het moment uit te drukken: groeiend isolement tegenover vakgenoten, ontgoocheling om de niet uitgekomen maatschappelijke verwachtingen, innerlijke vragen over de evolutie van USSR en Nederlandse partij. Het is dan ook waarschijnlijk dat De Vries in die periode zijn innerlijke problematiek meer in de fictie dan in zijn niet-fictioneel werk heeft blootgelegd.
| |
Thematiek
Volkomen buiten het andere werk valt de roman Het wolfsgetij of Een leven van liefde, die de lotgevallen beschrijft van de ‘moffenhoer’ Mobsie Zeven, van wie de lezer het fysische en morele verval mee beleeft. De auteur tekent hier overtuigend een zeer negatieve ‘heldin’, een pendant van Hannie Schaft, een verwerpelijke figuur voor wie geen redding of vergiffenis mogelijk is, terwijl men toch medelijden heeft met haar: ze brengt ongeluk over anderen en over zichzelf, kiest het kwaad, maar wordt toch bepaald door milieu en de ellendige omstandigheden, beseft haar verval, maar heeft toch niet de kracht om te herbeginnen, en laadt een schuld op zich die haar uiteindelijk verplettert. Zonder dat er door de verteller gemoraliseerd wordt, komt Mobsie Zeven vanuit haar belevingswereld overtuigend tot leven; haar verantwoordelijkheid en haar schuld worden ook vanuit dit perspectief volkomen duidelijk.
| |
Ontwikkeling
Ondertussen ontstaan er ook werken die aansluiten bij belangstellingssferen die in dit oeuvre al vroeger aanwezig waren: een bundel oorlogsverhalen met situering in een troosteloos kamp maar met een positieve boodschap (Doodskoppen en kaalkoppen), een dichtbundel onder een valse naam (De diwan van Ibn - Askari. Naar het Arabisch), een romantische Friese sage (het Boekenweekgeschenk Het zwaard, de zee en het valse hart), en een bundel Friese ik-verhalen (De namen in de boom) met De Vries' alter ego Wilt Tjaarda als hoofdpersoon; de bundel is een vervolg op De Tegels van de haard van vóór de oorlog. De Vries zet zijn herinneringen aan zijn tijd als literair debutant op schrift (Meesters en Vrienden), en verzorgt nieuwe uitgaven van oudere werken, soms met een nieuwe titel.
| |
| |
| |
Publieke belangstelling
In deze periode heeft hij ook succes in Oost-Europa: hij schrijft stukken in Russische en Oostduitse bladen, zijn romans worden vertaald, zijn toneelstuk Signalen uit het donker wordt alleen in de DDR opgevoerd en zijn bundel sfeerbeelden en verhalen Die Landschaft wordt alleen daar uitgegeven.
| |
Relatie leven/werk
Publieke belangstelling
Deze periode van ongeveer 1950 tot ruim de helft van de jaren zestig heeft Theun de Vries als de grote ijstijd ervaren. Hij wordt geleidelijk geïsoleerd, wordt in 1956 zelfs uitgestoten uit de PEN-club. Hij reageert uiterlijk slagvaardig in talrijke artikelen, maar trekt zich innerlijk de krenkingen erg aan. Deze innerlijke problematiek heeft hij in zijn romans getransponeerd, zonder dat we dit werk autobiografisch kunnen noemen: de problematiek wordt immers adequaat historisch ingekleed en geobjectiveerd. Daarnaast werkt de auteur ook door aan die elementen uit zijn werk die tot constanten uitgroeien, zoals de verhalen over de Friese jeugd en over de oorlog. Het succes lijkt wisselvallig: een nadrukkelijk socialistisch-realistische, polemische roman als Het meisje met het rode haar doet het erg goed bij het publiek, en ook de kunstenaarsroman Het motet voor de kardinaal haalt vlug enkele drukken; andere kunstenaarsromans daarentegen kennen geen succes.
| |
Kritiek
De kritiek reageert verdeeld. Terwijl sommige critici zijn werk erg waarderen (Willem Brandt, C.J. Kelk) is er een dubbele tegenbeweging: sommigen verwerpen De Vries' werk om politieke redenen, ze veroordelen in de epiek de persoonlijkheid van de auteur; anderen verwijten de auteur zijn ‘ouderwetsheid’, het feit dat hij de klassieke realisten als voorbeeld blijft nemen en zich van nieuwe richtingen en vormexperimenten weinig aantrekt.
| |
Ontwikkeling
In de jaren zestig begint De Vries zich geleidelijk kritisch uit te laten over de USSR, en wat later over de CPN; zijn toespraak bij de ontvangst van de P.C. Hooftprijs in 1963 kan daarvan als voorzichtig begin gelden. Die P.C. Hooftprijs betekent een eerste officiële erkenning na jaren isolement. Geleidelijk groeit weer de waardering; het eind van de jaren zestig luidt een ommekeer in de algemene houding tegenover revolutionair links in. Deze toenadering tot het gemiddelde Nederlandse culturele leven gaat gepaard met een steeds nadrukkelij ker vervreem- | |
| |
ding van de organisaties waarvan hij traditioneel als woordvoerder gold: de partij, het sovjetmodel, de vereniging Nederland-USSR.
| |
Thematiek
Techniek
In eerste instantie leidt die nieuwe situatie niet tot nieuwe creativiteit: het eind van de jaren zestig is een rustige periode. De auteur bundelt ouder werk, stelt bundels samen voor andere taalgebieden, vertaalt, of publiceert biografieën die vooraf in tijdschriften verschenen zijn (Meester en minnaar, over Rembrandt). In de novelle De man met de twee levens herneemt hij het thema van de hoofdpersoon die in een historische situatie (zestiende eeuw) van verhevigde crisis tot een fundamentele keuze en tot verzet gedreven wordt. De meest opvallende vernieuwing is De Vries' bemoeienis met het luisterspel vanaf 1967. Daarin behandelt hij bij voorkeur sociale thema's. Hij heeft het over figuren die hij al vroeger heeft besproken (Spinoza of Gesprekken op de grenslijn), herwerkt vroeger werk (Stiefmoeder Aarde in zestien episoden, Muziek voor Potemkin); deze werken zijn weer sterk maatschappelijk geëngageerd, zoals blijkt uit twee luisterspelen over de Parijse Commune (De barricade en Engel in het harnas, samen gepubliceerd in 1984). De auteur bewijst weer dat hij vlug de specifieke technieken onder de knie heeft die voor de beoefening van een nieuw genre nodig zijn; hij wisselt actiescènes en innerlijke monologen af, en vermengt graag epische realiteit en fantasmen (Een god in haar schoot). Alle luisterspelen zijn uitgezonden, de meeste door de VARA. Uit die periode dateert ook de uitgave van De Vries' gesprekken met Vestdijk, en een dubbele biografie van Spinoza (eerst in het Duits, later gewijzigd in het Nederlands).
| |
Ontwikkeling
Thematiek
Vanaf het midden van de jaren zeventig wordt de auteur weer actief in zijn traditionele genres. Zo keert hij na vele jaren terug met twee Friese en twee Nederlandse dichtbundels; hij probeert daarin de natuur of persoonlijke stemmingen te evoceren in precieze formuleringen en tamelijk vrije vormen. Maar het sterkst komt De Vries weer als prozaïst naar voren in een reeks nieuwe romans en verhalen, van Het zondagsbed (1975) tot Baron (1987). In dit werk blijft het historische of exotische kader behouden, maar er treedt een nieuw soort personage op, met een intense, intuïtieve vitaliteit. Deze levenskracht poogt uit
| |
| |
haar maatschappelijke beperkingen te breken, zonder dat de hoofdpersoon veel besef heeft van maatschappelijke wetten of mogelijkheden; het gaat om een spontane kracht die haar rechten opeist, zichzelf bevestigt en de fysieke afbraak probeert te verhinderen: ‘De dood is een schandaal’, het motto van De vrouweneter, wordt een centraal gegeven. De auteur realiseert de problematiek in zijn klassieke vormgeving, maar gebruikt nu graag een raamverhaal en retroversies.
In Het zondagsbed neemt de boerin Helvi de deserteur Arvid als man bij zich; ze bedankt meteen haar arbeiders, die tot dan toe om beurten haar bed deelden. De arbeiders vermoorden de indringer, maar worden op hun beurt door Helvi vermoord. De vrouweneter behandelt de (reële) correspondentie tussen Guy de Maupassant en de Russische emigrante Marie Bashkirtseff, die weet dat ze jong zal sterven en wanhopig probeert te overleven; in beide levenslopen staat de levenswil centraal, het epistolaire spel van aantrekking en afstoting is daarvan slechts een onderdeel. In De dood kwam met muziek blikt de doodzieke Karel V in een reeks zorgvuldig geordende flash-backs terug op de verschillende fasen van zijn door machtsdrang gekenmerkt leven. Levenswil en vitalisme (als verlangen of beleving) komen ook sterk naar voren in de (gedeeltelijk nieuwe) verhalenbundel Eidola, en vooral in ‘De soldaat die terugkwam’ uit De blinde Venus, waarin de zaak-Martin Guerre wordt behandeld.
| |
Kritiek
In de lijvige roman Baron, die De Vries op tachtigjarige leeftijd publiceerde, vertelt de oude acteur Baron in één grote flashback over zijn jeugd in de schaduw van zijn idool Molière. In de voor zijn romans uitzonderlijke ik-vorm combineert de auteur de problematiek van de kunstenaarsromans en van zijn latere werken: in zijn groots maatschappelijk fresco plaatst hij het genie Molière, wiens artistieke mogelijkheden beperkt worden door zijn afhankelijkheid van (vooral) koning en publiek, en Baron, die als beeldschone jonge man de erotische geladenheid, het gebruiken en gebruikt worden in het liefdesspel beleeft, zonder dat hij tot de essentie ervan doordringt. De uitvoerige en zeer lovende reacties van de kritiek bewijzen, dat Theun de Vries het hoogtepunt van zijn erkenning heeft bereikt.
| |
| |
| |
Ontwikkeling
Tijdens dezelfde periode gaat de auteur door met het uitgeven van in tijdschriften gepubliceerd werk (zoals het filmscript De gezegende), van autobiografische Wilt Tjaarda-verhalen in de ik-vorm (De vogels om het erf), van luisterspelen en essays. Als historicus vestigt hij zijn naam definitief met het boek Ketters, een uitvoerig en grondig overzicht (op de Wederdopers na) van de ketters en ketterbewegingen door de eeuwen heen; hij bevestigt hierin nogmaals zijn sympathie voor het rebelse element in de geschiedenis, dat in alle perioden het zout der aarde is en de wereld in de goede zin voortstuwt.
In deze laatste periode ontplooit De Vries dus een nieuwe creativiteit, die wortelt in constante elementen van zijn creatieve persoonlijkheid (historisch-exotische, reële situering, breed maatschappelijk beeld, klassieke vormgeving; hernemen van vroegere thema's) maar ook vernieuwing brengt: vrij onbewuste hoofdpersonages die vanuit het spontane leven voor hun vitaliteit speelruimte scheppen.
| |
Kritiek
Zijn belang wordt nu vrijwel algemeen erkend, ook in het besef dat hij als enige orthodoxe marxist in die periode van onze literatuur iets unieks vertegenwoordigde, waarvan de waarde om niet-literaire redenen is onderschat of bestreden. Niet alle critici waarderen zijn werk, maar de bezwaren betreffen het niet-vernieuwende, het gebrek aan structuur- en vormexperimenten, en niet meer het ideologische aspect (de kritiek van Cyrille Offermans bewijst dat duidelijk).
| |
Publieke belangstelling
Zijn werk behoort meestal niet tot de best-sellers, maar kan op een vrij trouw publiek rekenen. Verschillende eerbetuigingen vallen hem ten deel, zoals de Verzetsprijs, de Henriëtte Roland-Holstprijs, en een doctorsbul. Hij neemt nog zelden deel aan het publiek debat, maar wordt als een gevestigde waarde van links beschouwd, en blijft marxist, al is het met minder optimisme dan vroeger. Zijn werk en zijn persoon zijn het voorwerp van een ruime belangstelling.
| |
Ontwikkeling
Traditie
Stijl / Techniek
Bekijken we dit omvangrijke oeuvre in zijn geheel, dan vallen in de eerste plaats constanten op. Het werk is zeer veelzijdig: De Vries heeft zowat alle genres beoefend (roman, verhaal, poëzie, luisterspel, toneel, script, essay, journalistiek). Zijn debuut was vooral aan de poëzie gewijd, maar al vanaf het midden
| |
| |
van de jaren dertig wordt zijn proza het belangrijkst. Dat proza is in ons taalgebied de meest adequate verwerkelijking van de realistische principes van de brede maatschappelijke roman, zoals die bijvoorbeeld door Balzac (voor De Vries een groot voorbeeld) in praktijk zijn gebracht. Er wordt een zo volledig mogelijk beeld van de evoluerende maatschappij opgeroepen aan de hand van typische karakters en gebeurtenissen; maatschappij en personages ontwikkelen zich in wederzijdse beïnvloeding; de stijl is breed-schilderend, het verloop chronologisch of simultaan (dat laatste als het een roman met verschillende personages betreft), de formulering precies, de woordenschat rijk; de vertelinstantie beperkt het commentaar, het oordeel vloeit uit het episch verloop voort; het vertelde wordt in de derde persoon en in het preteritum gepresenteerd. Deze epische wereld wordt door De Vries in een half-reëel historisch of exotisch kader gesitueerd, wat bij draagt tot het sterk didactiserend element: er moet immers geregeld wat uitgelegd worden. Dat universum is steeds in crisis; overal is strijd, elke hoofdpersoon komt in botsing met zijn omgeving, goed en kwaad zijn altijd met elkaar in conflict. Deze epische werkelijkheid lijkt nooit te eindigen; de rijkdom ervan overstijgt dikwijls de grenzen van één boek en breidt zich uit tot trilogieën of cycli. In Nederland is deze brede epische aanpak uitzonderlijk, maar het werk sluit wel aan bij een rijke Europese, vooral negentiende-eeuwse romantraditie.
| |
Thematiek
Andere constanten zijn die thema's die niet prioritair zijn, maar wel in elke periode terugkeren. Na 1945 is dat de oorlog, die soms pure verschrikking is, soms ook als crisis de geschiedenis stormachtig vooruitbrengt. Steeds is er ook Wilt Tjaarda, De Vries' half-autobiografisch alter ego, de hoofdpersoon uit de Friese ik-verhalen waarin de auteur naar zijn wortels terugkeert. In elke periode is er ook poëzie, essay, journalistiek: de auteur blijft de andere genres trouw, ook al verschuiven ze naar het tweede plan.
| |
Ontwikkeling / Visie op de wereld
Thematiek
Naast de constanten is er de evolutie. Zijn geloof in het marxisme, zijn kennismaking met de Russische literatuur, zijn toepassing van het socialistische realisme én zijn groeiende vakkennis hebben voor zijn epische voorkeuren een adequaat ka- | |
| |
der gevonden, wat duidelijk wordt als men zijn eerste werken (zoals Rembrandt) met de latere vergelijkt. Het socialistisch realisme in zijn brede interpretatie betekende voor De Vries een doelgericht kader waarin hij zijn breed conflictmodel dynamisch kon ordenen. De verschillende periodes zijn variaties op dat grondthema. Eerst gaat het om het succesvol overwinnen van interne en externe tegenstellingen; het in bewustzijn groeiend personage kan tijdelijk de wereld in positieve zin beïnvloeden. Noch het personage, noch de wereld blijkt al rijp genoeg te zijn voor de definitieve emancipatie, maar ook in de tijdelijke nederlaag wordt de onomkeerbaarheid van de positieve loop van de geschiedenis herkenbaar.
Later worden personages opgevoerd die met hun artistieke aanleg de wereld te lijf gaan, maar die noch met zichzelf, noch met de wereld in het reine komen. Efficiënt maatschappelijk handelen is dan ook onmogelijk. De breedte blijft, de doelgerichtheid verdwijnt, er treedt herhaling op. In de laatste werken trekken de personages zich meer in zichzelf terug; ze beleven hun intuïtieve drang (erotiek, machtswellust) en proberen die wereld te gebruiken als een kader waarin ze die drang kunnen uitleven. In die latere periode wordt het chronologisch verloop ook vrijer behandeld.
| |
Publieke belangstelling
Vanaf De Vries' overgang tot het communisme is de receptie van zijn werk altijd bijzonder geweest. Zijn positief-geëngageerde werken hebben het meest publiek succes gehad; afgezien van het succes in het buitenland heeft ook de Nederlandse lezer dit soort boeken het meest gekocht. Latere werken waren over het algemeen minder succesvol. Ook een vrij omvangrijke studie als Ketters is door het publiek goed ontvangen.
| |
Kritiek
De kritiek heeft altijd ambigu gereageerd. Het ging dikwijls minder om het werk dan om de mens: zodra de auteur zich op het marxisme beriep, is zijn werk beoordeeld in functie van de maatschappelijke appreciatie van het marxisme op dat moment. Het bekendste voorbeeld is de zware aanval van W.F. Hermans in Mandarijnen op zwavelzuur.
| |
Verwantschap
Zeer weinigen zijn ingegaan op de zeer eigen realisatie van het socialistisch realisme, op de benadering van het kunstenaars-probleem, en op de unieke situatie van de auteur in het Neder- | |
| |
landse literaire leven. Er wordt wel geregeld gewezen op invloeden van De Vries' doopsgezinde afkomst (Sjoerd Leiker). Theun de Vries wordt terecht ‘het episch unicum onzer letteren’ genoemd (C.J. Kelk). De klassieke vormgeving en de epische uitgebreidheid zijn na 1935 in Nederland uitzonderlijk. Hij is de enige die na de tweede wereldoorlog op niveau heeft geprobeerd het marxisme episch gestalte te geven in een prak- Verwantschap tische interpretatie van het socialistisch realisme. In dat opzicht is hij zonder navolging gebleven. Na Jef Last was Theun de Vries de enige interessante, in het partijwerk geëngageerde, marxist in onze literatuur, en dat is hij tot nu toe gebleven: de sympathie voor links in artistieke milieus heeft niet tot dezelfde literatuuropvatting en hetzelfde soort engagement geleid.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Sybrand Vos, Het kind der glorie. Voor gemengd koor met piano begeleiding gecomponeerd door Jac. Bonset. Amsterdam 1924, Muziekuitgeverij G. Alsbach & Co, G. |
Theun de Vries, Friesche Sagen. Amsterdam z.j. [1925], Scheltens & Giltay, Sagen. |
Theun de Vries, Hans Holbein de Jonge ‘Doodendans’. Een zinnebeeld in veertig bladzijden. Met bijschriften van Theun de Vries. Amsterdam 1926, P.N. van Kampen en Zoon, GB. |
Theun de Vries, Terugkeer. Bussum 1927, A.A.M. Stols, GB. |
Theun de Vries, De vervreemding. Blaricum 1928, De Waelburgh, GB. |
Theun de Vries, Westersche Nachten. Utrecht 1930, De Gemeenschap, GB. |
Theun de Vries, Rembrandt. Roman. Arnhem 1991, Van Loghum Slaterus, R. (achtste druk Amsterdam 1958, Querido, De Salamander; negende druk Utrecht 1963, Bruna, Zwarte Beertjes nr. 723; elfde druk Amsterdam 1982, Querido) |
Theun de Vries, Sneeuw op de Fudsji. Japansche Motieven. Amsterdam 1932, Marnixpers, GB. |
Theun de Vries, Sheherezade - Werken van een witten magiër - Kleine liederen voor clavecymbel-Erotica. Verzen. Maastricht 1932, Leiter-Nypels, GB. |
Theun de Vries, Doctor José droomt vergeefs. Roman. Arnhem 1933, Van Loghum Slaterus, R. |
Theun de Vries, Aardgeest. Gedichten. Hilversum 1934, Rozenbeek & Venemans, GB. |
Theun de Vries, Koningssage. Amsterdam 1934, Wereldbibliotheek, Sage. |
Theun de Vries, Eroica. Roman. Arnhem 1934, Van Loghum Slaterus, R. |
Theun de Vries, Stiefmoeder Aarde. Roman. Arnhem 1936, Van Loghum Slaterus, R. (zesde en zevende druk in Wiarda. Kroniek van een geslacht; elfde tot dertiende druk Amsterdam 1968, De Arbeiderspers, Grote ABC nr. 88; veertiende tot negentiende druk in het Het geslacht Wiarda) |
Theun de Vries, Fryske stilistyk. In paedwizer yn it foarmforskaet fen de Fryske skriftekennisse. Bolsward 1937, A.J. Osinga, E. |
Theun de Vries, Oldenbarneveldt. Den Haag 1937, Leopold, E. |
Theun de Vries, Hildebrand's ‘Camera Obscura’. Amsterdam 1937, De Moderne Boekhandel, Redevoering. |
Theun de Vries, Het rad der fortuin. Roman. Arnhem 1938, Van Loghum Slaterus, R. (vierde en vijfde druk in Wiarda. Kroniek van een geslacht; zevende tot twaalfde druk in Het geslacht Wiarda) |
Theun de Vries, De bijen zingen. Arnhem 1938, Van Loghum Slaterus, N. (tweede en derde druk in Noorderzon; vierde druk in De freule. De bijen zingen; vijfde tot tiende druk in Het geslacht Wiarda) |
Theun de Vries, In 't huis van Rembrandt. Leiden 1938, Nederlandsche Fotogravure Mij., E. |
Theun de Vries, De freule. Arnhem 1940, Van Loghum Slaterus, N. (tweede en derde druk in
|
| |
| |
Noorderzon; vierde druk in De freule. De bijen zingen; vijfde tot tiende druk in Het geslacht Wiarda) |
Theun de Vries, Wilde lantaarns. Amsterdam z.j. [1940], Veen, ‘Prominenten’, R. (vijfde en zesde druk in Theun de Vries 60. Keuromnibus; zevende, gewijzigde druk Amsterdam 1980, Querido, ‘Salamander’ nr. 491) |
Theun de Vries, Wiarda. Kroniek van een geslacht. Arnhem 1941, Van Loghum Slaterus, RB. (waarin opgenomen Stiefmoeder Aarde en Het rad der fortuin) |
Theun de Vries, De tegels van de haard. Arnhem 1941, Van Loghum Slaterus, VB. (in 1948 met aanvullingen als De Friese postkoets) |
Theun de Vries, Rutger Jan Schimmelpenninck. Den Haag 1941, Leopold, E. (tweede druk onder de titel Rutger Jan Schimmelpenninck. Republikein zonder republiek. Den Haag-Antwerpen 1965, Bert Bakker-Daamen, De Vries-Brouwers; derde uitgebreide druk met dezelfde titel, Nijmegen 1979, SUN/Socialistische Uitgeverij) |
Theun de Vries, Vox humana. Essays. Arnhem 1941, Van Loghum Slaterus, EB. |
Theun de Vries, Bruidegom in September. Utrecht z.j. [1943] J.P. Romijn, ‘Schildpad’, N. (tweede tot vijfde druk in Eros in hinderlaag. Novellen) |
M. Swaertreger, W.A.-man. z.p., z.j. [Utrecht 1944], De doezende Dar, N. (tweede en derde druk in De laars. Verhalen uit een bezet gebied; vierde en vijfde druk in W.A.-man. Depook. Roest; zesde druk Amsterdam 1982, Van Gennep) |
Theun de Vries, Eros in hinderlaag. Novellen. Amsterdam z.j. [1945], Republiek der Letteren, NB. (vierde druk Brussel-Den Haag [1971], Manteau) |
Theun de Vries, Wij waren getuigen. 30 gedichten bij tekeningen van Piet Klaasse. Amsterdam 1946, Uitgeverij Vrij Nederland, GB. |
Theun de Vries, Sla de wolven, herder! Roman uit de Babylonische voortijd. Arnhem 1946, Van Loghum Slaterus, R. (vierde, gewijzigde druk Utrecht 1964, Bruna; zesde, weer volledige druk Amsterdam 1985, Querido) |
Theun de Vries, De vrijheid gaat in 't rood gekleed. Amsterdam 1945 [1946], Republiek der Letteren, R. (vierde druk onder de titel Het eiland van de zwarte godin; vijde en zesde druk in Theun de Vries 60. Keuromnibus) |
Theun de Vries, Kenau. Amsterdam 1946, Querido, Salamander nr. 319, R. (oorspronkelijk in Vier voor het voetlicht Theun de Vries K. van der Geest G. van het Reve C.J. Kelk. Amsterdam 1939, Pegasus; vijfde druk Salamander nr. 308; bestaat ook als schooluitgave: Pretoria 1970, J.L. van Schaik Bpk; ook in de Grote Letter Bibliotheek: Baambrugge 1984) |
Theun de Vries, De Laars. Verhalen uit een bezet gebied. Arnhem 1946, Van Loghum Slaterus, VB. |
Theun de Vries, Martinus Nijhoff, wandelaar in de werkelijkheid. Een essay. 's-Gravenhage 1946, Mansarde Pers onder de hoede van D.A. Daamen N.V.,E. (tweede druk 's-Gravenhage 1980, Bzztôh) |
| |
| |
Theun de Vries, De dood. Een gedicht. 's-Gravenhage 1947, A.A.M. Stols, Helikon nr. 35, G. |
Theun de Vries, Een spook waart door Europa. Amsterdam 1948, Republiek der Letteren, R. (derde druk in 1848. Een spook waart door Europa. Nieuwe rivieren. Hagel in het graan) |
Theun de Vries, De Friese postkoets. Amsterdam z.j. [1948], Republiek der Letteren, VB. (aangevulde uitgave van De tegels van de haard, 1941, bevat vier nieuwe verhalen: Foxherne, Het feest van het kind, Water en aarde, De derde dood. Derde gewijzigde druk in twee delen: Den Haag 1954, Daamen) |
Theun de Vries, Nieuwe rivieren. Roman. Amsterdam 1949, Republiek der Letteren, R. (derde druk in 1848. Een spook waart door Europa. Nieuwe rivieren. Hagel in het graan) |
Theun de Vries, Het hert. Amsterdam 1949, Pegasus, V. (tweede druk in Eidola) |
Theun de Vries, Leerschool voor Barbaren. Karel de Grote. Arnhem 1949, Van Loghum Slaterus, Gastmaal der Eeuwen nr. 3, E. |
Theun de Vries, Hoogverraad. Arnhem 1950, Van Loghum Slaterus, R. (derde druk Amsterdam 1974, Querido, Salamander nr. 338) |
Theun de Vries, Anna Casparii of Het heimwee. Roman. Arnhem 1952 [1951], Van Loghum Slaterus, R. (derde druk Amsterdam 1975, Querido) |
Ibn-Askari, De diwan van Ibn-Askari. Naar het Arabisch. Arnhem 1953, Van Loghum Slaterus, GB. (tweede druk Groningen 1978, Holmsterland, onder eigen naam) |
Theun de Vries, Levend Hongarije. Reisnotities. Den Haag 1953, Uitgeverij Nieuw Hongarije, Reisbeschrijving. |
Theun de Vries, Hagel in het graan. Roman. Amsterdam 19 54, Pegasus, R. (tweede druk in 1848. Een spook waart door Europa. Nieuwe rivieren. Hagel in het graan) |
Theun de Vries, Pan onder de mensen. Roman. Arnhem 1954, Van Loghum Slaterus, R. (tweede druk in Pan onder de mensen & Bruiloftslied voor Swaantje) |
Theun de Vries, Het eiland van de zwarte godin. Den Haag 1955, Daamen, Ooievaar nr. 14, R. (gewijzigde uitgave van De vrijheid gaat in 't rood gekleed) |
Theun de Vries, Het meisje met het rode haar. Roman uit het verzet 1942-1945. Amsterdam 1956, Pegasus, R. (dertiende druk Amsterdam 1985, Querido) |
Theun de Vries, Bruiloftslied voor Swaantje. Arnhem 1956, Van Loghum Slaterus, N. (tweede druk in Pan onder de mensen & Bruiloftslied voor Swaantje) |
Theun de Vries, De Chinese kalender. Gedichten en spreuken uit dertig eeuwen. Amsterdam 1956, Pegasus, GB. (vert.) |
Theun de Vries, H. Jaffé en Jaromir Sip, Goud en schaduw - drie opstellen over Rembrandt en zijn tijd. Bijeengebracht in het 35oe herdenkingsjaar van Rembrandt's geboorte, 15 juli 1606. Amsterdam 1956, Pegasus, EB. |
Theun de Vries, De U.S.S.R. na 40 jaar. Amsterdam 1957, Pegasus, Fotoboek met commentaar. |
| |
| |
Theun de Vries, Noorderzon. Amsterdam 1958, Querido, NB. (waarin opgenomen Wind en avondrood; De freule; De bijen zingen; tweede druk Utrecht 1964, Bruna, Zwarte Beertjes nr. 747) |
Theun de Vries, De meesters van de draak. Verkenningen in het nieuwe China alsmede enkele proeven van Chinese literatuur, boerenpoëzie, anecdotes en volkhumor. Amsterdam 1959, Pegasus, Reisbeschrijving. |
Theun de Vries, Die Landschaft. Romanze. Berlin 1959, Henschelverlag Kunst und Gesellschaft, VB. |
Theun de Vries, Het motet voor de kardinaal. Amsterdam 1960, Querido, R. (zesde druk 1981, Salamander nr. 516) |
Theun de Vries, De vreemde wet. Amsterdam 1962, Pegasus, R. |
Theun de Vries, De vogelvrijen. Amsterdam 1962, Pegasus, R. |
Theun de Vries, De opstand. Amsterdam 1962, Pegasus, R. |
Theun de Vries, Meesters en vrienden. Literaire leerjaren. Amsterdam 1962, P.N. van Kampen & Zoon N.V., Autobiografie, (tweede druk Meesters en vrienden. Literaire herinneringen, 's-Gravenhage 1981, Bzztôh) |
Theun de Vries, Signalen uit het donker. Een incident in twee bedrijven. In: Maatstaf, jrg. 10, nr. 5-6, 1962, pp. 327-416, T. |
Theun de Vries, Ziet, een mens! Amsterdam 1963. Wereldbibliotheek, R. (derde en vierde druk in Theun de Vries 60. Keuromnibus; vijfde en zesde druk onder de titel Vincent in den Haag. Roman uit de jaren 1881-1884, 1972) |
Theun de Vries, Spinoza als staatkundig denker. Rede uitgesproken te Rijnsburg op 18 mei. Leiden 1963, Brill, Mededelingen vanwege het Spinozahuis nr. 20, Redevoering. |
Theun de Vries, Als mens en als schrijver. Dankwoord, uitgesproken op het Muiderslot bij het ontvangen van de P.G. Hooftprijs op 23 september 1963. In: Maatstaf, jrg. 11, nr. 7, oktober 1963, pp. 425-430, Redevoering. |
Theun de Vries, Moergrobben. Een drieluik. Amsterdam-Antwerpen 1964, P.N. van Kampen & Zoon, R. (tweede druk onder de titel Het raadselrijk. De roman van een schilder, 1973) |
Theun de Vries, Het Wolfsgetij of Een leven van liefde. Amsterdam 1965, Pegasus, R. |
Theun de Vries, De geschiedenis van een moord. Gedachten bij het lezen van Prof. Dr. J. Pressers ‘Ondergang’. Amsterdam z.j. [1965], Communistische Partij Nederland, E. |
Theun de Vries, Het zwaard des levens. Hasselt 1966, Heideland, Vlaamse Pockets - Poëtisch Erfdeel der Nederlanden, P. 45, GB/Bl. |
Theun de Vries, Het zwaard, de zee en het valse hart. Een sage. [Amsterdam] 1966, Vereniging ter Bevordering van de belangen des boekhandels - Commissie voor de collectieve propaganda van het Nederlandse boek. Sage, (tweede druk Amsterdam 1983, Pegasus) |
| |
| |
Theun de Vries, - Doodskoppen en kaalkoppen. Vijf verhalen uit een doorgangskamp. Amsterdam-Antwerpen 1966, P.N. van Kampen & Zoon N.V. - Wereldbibliotheek, VB. |
Theun de Vries, De ‘jonge’ Marx. In: Theun de Vries e.v.a., De uitdaging van het marxisme. Een bundeling van de referaten die werden gehouden tijdens het eerste symposium ‘De uitdaging van het marxisme’. Amsterdam 1966, Pegasus, pp. 69-100, E. |
Theun de Vries, Februari. Roman uit het bezettingsjaar 1941. Amsterdam 1968 [1967], Pegasus, RB. (waarin opgenomen De vreemde wet; De vogelvrijen; De opstand) |
Theun de Vries, Theun de Vries 60. Keuromnibus. Amsterdam 1967, De Arbeiderspers (waarin opgenomen De vrijheid gaat in het rood gekleed; De merrie; Ziet, een mens!; Wilde lantaarns) |
Theun de Vries, De namen in de boom. Amsterdam 1967, P.N. van Kampen & Zoon N.V., VB. |
Theun de Vries, Het uurwerk van de eenzaamheid. Twee vertellingen. Amsterdam 1967, Veen, VB. (waarin opgenomen Foxherne; De derde dood) |
Theun de Vries, W.A.-man. De pook. Roest. Amsterdam 1967, De Bezige Bij, VB. (tweede druk Amsterdam 1975, Querido, Salamander nr. 356) |
Theun de Vries, Het Friese kabinet. Vier vertellingen. Amsterdam 1968, Veen, VB. (waarin opgenomen Het heksershuis; Dodenmaal; Oud kabinet; De tegels van de haard) |
Theun de Vries, Hernomen konfrontatie met S. Vestdijk. Brieffragmenten en gesprekken. Amsterdam 1968, De Arbeiderspers. Gesprekken (tweede druk met als titel Gesprekken met S. Vestdijk. Een hernomen confrontatie aangevuld met brieffragmenten en andere bescheiden, 's-Gravenhage 1981, Bzztôh) |
Simon Vestdijk, Brieven uit de oorlogsjaren aan Theun de Vries. Uitgegeven, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Theun de Vries. 's-Gravenhage 1968, NLMD, Br/E. |
Theun de Vries, De gesprenkelde vogel. Verhalenomnibus. Amsterdam 1969, Pegasus, VB. |
Theun de Vries, Wind en avondrood. Amsterdam z.j. [1969], Veen, Amstel Literaire Vierkanten nr. 19, V. |
Theun de Vries, De freule. De bijen zingen. Amsterdam z.j. [1969], Amstel Literaire Vierkanten nr. 20, VB. |
Helmut Olles, Letterkundig lexicon. De wereldliteratuur van de 20e eeuw. Voor Nederland vertaald en aangevuld door Theun de Vries, Utrecht-Antwerpen 1969, Het Spectrum N.V., Prisma-boeken nr. 1371, Naslagwerk, (vert.) |
Theun de Vries, Het geslacht Wiarda. Amsterdam 1972, Querido, V/RB. (waarin opgenomen Noorderzon, Stiefmoeder Aarde, Het rad der fortuin; zesde druk 1980; Hema-editie 1985) |
Theun de Vries, Vincent in den Haag. Roman uit de jaren 1881-1883. Amsterdam 1972, Querido, R. (gewijzigde uitgave van Ziet, een mens!; tweede druk 1982, Salamander nr. 553) |
| |
| |
Theun de Vries, De man met de twee levens. Novelle uit het revolutiejaar 1572. Amsterdam 1972, Querido, N. (derde druk 1977, Salamander nr. 430) |
Theun de Vries, Meester en minnaar. Vijf verbeeldingen rondom Rembrandt van Rijn. Amsterdam-Antwerpen z.j. [1972], Wereldbibliotheek-Vereniging, Schetsen, (derde druk Lier 1977, Van In, Trefpunten. Lectuur voor het Secundair Onderwijs) |
Theun de Vries, Spinoza beeldenstormer en wereldbouwer. Amsterdam z.j. [1972], Becht, Biografie. (eerst in het Duits gepubliceerd: Baruch de Spinoza in Selbstzeugnissen und Bilddokumenten. Reinbek bei Hamburg 1970, Rowohlt, Rowohlt Monographien 171) |
Theun de Vries, Het raadselrijk. De roman van een schilder. Amsterdam 1973, Querido, R. (gewijzigde uitgave van Moergrobben) |
Theun de Vries, Het zondagsbed. Amsterdam 1975, Querido, R. (tweede druk 1979, Salamander nr. 467) |
Theun de Vries, Pan onder de mensen & Bruiloftslied voor Swaantje. Amsterdam 1975, Querido, RN. (tweede druk van de gelijknamige boeken) |
D.A. Tamminga en Theun de Vries, In memoriam. Baarn-Leeuwarden 1975, Bosch & Keuning-De Tille, GB. (vert.) |
Theun de Vries, De vrouweneter. Roman. Amsterdam 1976, Querido, R. |
Theun de Vries, Dick Schaap en Siebe Rolle, Eene plaats van groten omvang. 1876-1976 - honderd jaar IJmuiden en het Noordzeekanaal. IJmuiden 1976, Vermande Zonen bv uitgevers, Schetsen. |
Theun de Vries, Earst en Lêst. Buitenpost 1977, Lykele Jansma, GB. |
Theun de Vries, De vogels om het erf. Amsterdam 1978, Querido, VB. |
Theun de Vries, Atlantische Avond. Gedichten. Buitenpost 1979, Lykele Jansma, samenwerking met de Literaire Kring Leek, GB. |
Theun de Vries, De dood kwam met muziek. Amsterdam 1979, Querido, R. |
Theun de Vries, 1848. Een spook waart door Europa. Nieuwe rivieren. Hagel in het graan. Amsterdam 1979, Querido, RB. |
Theun de Vries, Eidola. Zeven verhalen. Amsterdam 1979, Querido, VB. |
Theun de Vries, De merrie. Geïllustreerd door Gèr Boosten. Zutphen z.j. [1979], De Walburg Pers, V. |
Theun de Vries, Dankwoord Theun de Vries. In: Literama, jrg. 14, nr. 2, juni 1979, pp. 67-70, Redevoering. |
Theun de Vries, Canzona in B. Negen etsen van Rob Cox bijgedichten van Theun de Vries. Amsterdam 1980, De Veerpers, GB. |
Theun de Vries, De blinde Venus. Twee romances. Amsterdam 1980, Querido, R/V. (waarin opgenomen De soldaat die terugkwam; De merrie; derde druk 1981; De soldaat die terugkwam afzonderlijk herdrukt in 1987) |
| |
| |
Theun de Vries, Materie en matrijs. Nijmegen 1980, Socialistiese Uitgeverij, EB. |
Theun de Vries, De boom-mens. Banholt 1981, In de Bonnefant, GB. |
Theun de Vries, Snie en oare gedichten. Leeuwarden 1981, De Tille, GB. |
Theun de Vries, Brieven uit de oorlogsjaren aan S. Vestdijk. Met een appendix behelzende enkele brieven, gewisseld tussen S. Vestdijk en D.A.M. Binnendijk in september 1941. Bezorgd door S.A.J. van Faassen. 's-Gravenhage 1981, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Br. |
Theun de Vries, De vertellingen van Wilt Tjaarda. Amsterdam 1982, Querido, VB. (waarin opgenomen De tegels van de haard, Het uurwerk van de eenzaamheid, De vogels om het erf, De namen in de boom) |
Theun de Vries, Wieken tegen de tralies. Verzamelde verhalen over onderdrukking en verzet. Amsterdam 1982, Pegasus, VB. |
Theun de Vries, Ketters. Veertien eeuwen ketterij, volksbewegingen en kettergericht. Amsterdam 1982, Querido, Historische studie. |
Theun de Vries, Marx. De politieke emigratie. Een voorpost in Londen/I. Amsterdam 1983, Querido, Biografie. |
Theun de Vries, Marx. De heersende machten. Een voorpost in Londen/II. Amsterdam 1983, Querido, Biografie. |
Theun de Vries, De Tribune. Maastricht 1983, Boekhandel De Tribune, Redevoering. |
Theun de Vries, Spinoza: Achtergronden en verwantschappen. In: Tussen intuïtie en weten. Zes grote denkers. Muiderberg 1983, Coutinho, pp. 58-75, E. |
Theun de Vries, 77 korte gedichten. Amsterdam 1984, Querido, GB. |
Theun de Vries, Louise Michel, engel in het harnas. Twee spelen over de Commune van Parijs: ‘De barricade’ en ‘Engel in het harnas’. Meteen essay over de Commune en een levensbericht over Louise Michel. Amsterdam 1984, Van Gennep, T/E. |
Theun de Vries, Amazones en bojaren. Uit de memoires van prinses Dasjkova. Bewerkt door Theun de Vries. Amsterdam 1984, Querido, Biografie. |
Theun de Vries, Vliegende vissen. Korte gedichten. Wijhe 1985, H. Elferink, GB. |
Theun de Vries, Bach. Een voorspel. Wijhe 1985, H. Elferink, GB. |
Theun de Vries, De gezegende. Het leven van Spinoza in honderdzeven scènes. Met tekeningen van Mart Kempers. Amsterdam 1985, Querido, Filmscript. |
S. Vestdijk & Theun de Vries, Briefwisseling. Bezorgd door S.A.J. van Faassen. Amsterdam 1985, Querido, Br. |
Theun de Vries, Baron. De wonderbaarlijke Michel Baron, zijn leermeester Molière en de praalzieke zonnekoning. Roman. Amsterdam 1987, Querido, R. |
Theun de Vries, De soldaat die terugkwam. Amsterdam 1987, Querido, R. (herdruk uit De Blinde Venus, Salamander nr. 650) |
Theun de Vries, De ontsnapping. Nijmegen 1987, Uitgeverij Vriendenlust, V. (eerder verschenen in Doodskoppen en kaalkoppen. Vijf verhalen uit een doorgangskamp) |
| |
| |
Theun de Vries, S. Vestdijk: grootheid en grenzen van een fenomeen. Leiden 1987, Stichting Dimensie, EB. |
Theun de Vries, Een god in haar schoot. Scène uit een Romeins mysteriespel. Banholt 1987, In de Bonnefant. T. |
Theun de Vries, Een levenshouding bekroond. In: Programma en teksten, uitgesproken bij de uitreiking van De Verzetsprijs 1987 op maandag 4 mei 1987 in De Nieuwe Kerkte Amsterdam. Amsterdam 1987, Querido, pp. 29-34, Redevoering. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Hendrik Marsman, Boekaankondigingen. Theun de Vries, Terugkeer. In: De Nieuwe Rotterdamsche Courant, 24-9-1927. |
Roel Houwink, Boekbespreking. Theun de Vries, De Vervreemding. In: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, jrg. 40, nr. 4, april 1930 pp. 285-286. |
Marnix Gijsen, De Dom-prijs voor poëzie. 1930. Theun de Vries en zijn ‘Westersche Nachten’. In: De Standaard, 28-8-1930. |
Anthonie Donker, Kroniek der poëzie. De narcose der bekroning. In: Den gulden Winckel, 20-10-1930, pp. 237-240. (over Westersche Nachten) |
J.J. Slauerhoff, Het beste proefwerk van de poëzieschool. In: Nieuwe Arnhemse Courant, 13-12-1930. (over Westersche Nachten) |
Menno ter Braak, Een nieuwe Rembrandt en een nieuwe Coen. In: Forum, jrg. 1, nr. 2, februari 1932, pp. 124-126. (over Rembrandt) |
Gerard Walschap, Theun de Vries, Rembrandt. In: Hooger Leven, 15-5-1932, pp. 788-789. |
A.M. dejong, ‘Rembrandt’ van Theun de Vries. In: Het Volk, 19-7-1932. |
Martinus Nijhoff, Kroniek der Nederlandsche letteren. In: De Gids, jrg. 96, nr. 9, september 1932, pp. 404-410. (over Rembrandt) |
Anthonie Donker, Een beschuldiging in romanvorm. In: De Stem (Critisch Bulletin), jrg. 12, nr. 9, september 1933, pp. 918-925. (over Doctor José droomt vergeefs) |
Jef Last, Een nieuwe Nederlandsche revolutie roman. In: De Tribune, 10-5-1934. (over Eroica) |
Menno ter Braak, Gourts-Mahler op de barricaden. De gevolgen van een ‘grootschen opzet’. Een dichter, die proza met fouten schrijft. In: Het Vaderland, 8-7-1934. (over Eroica) |
Menno ter Braak, De Vries als Fries. De sfeer van ‘Rembrandt’ teruggevonden. Maar het probleem van het dikke boek blijft. In: Het Vaderland, 19-7-1936. (over Stiefmoeder Aarde) |
Simon Vestdijk, Letterkundig Leven. Lyrische inventaris. Theun de Vries: Stiefmoeder Aarde. In: De Groene Amsterdammer, 1-8-1936. |
Garmt Stuiveling, Een roman van het voorbije Friesland. In: Tijd en Taak, 12-9-1936, p. 5. (over Stiefmoeder Aarde) |
Dr. Annie Romein-Verschoor, In een leemte voorzien. Theun de Vries, van Oldenbarneveldt. In: De Groene Amsterdammer, 4-12-1937. |
Gerard Knuvelder, Van eigen en vreemde letteren. Theun de Vries. Zijn groote Friesche boeren-roman. In: De Maasbode, 8-4-1939. (over Het rad der fortuin) |
Simon Vestdijk, Letterkunde-Boekbespreking. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13-8-1941. (over Vox humana. Essays) |
A. Hendriks, Geen haat geen wraak maar felle waakzaamheid. In: De Vrije Katheder, 13-7-1945, pp. 43-44. (over De Vries' lankmoedigheid jegens oorlogsmisdadigers) |
C.J. Kelk, Eros in hinderlaag. Zes novellen van Theun de Vries. In: De Waarheid, 12-1-1946. |
[Anoniem,] Onze Kamercandidaat Theun de Vries: ‘Ik kan kunst en cultuur niet los zien van maatschappelijke strijd’. In: De Waarheid, 3-5-1946. (interview) |
Simon Vestdijk, De novelle in het werk van Theun de Vries. Boeiende literaire kamermuziek. In: Het Parool, 12-7-1946. (over verschillende bundels) |
Annie Romein-Verschoor, Ketters en kankeraars - Open brief aan Theun de Vries. In: De Vrije Katheder, 18-10-1946, p. 374. (over De Vries' aanval op Arthur Koestier) |
Sjoerd Leiker, Theun de Vries en de goden van Babylon. In: Critisch Bulletin, jrg. 14, januari 1947, pp. 23-29. (over Sla de wolven, herder!) |
Sjoerd Leiker, Toekomstverwachtingen van Theun de Vries. In: Vrij Nederland, 25-1-1947. (over Sla de wolven, herder!) |
Simon Vestdijk, Theun de Vries over Nijhoff's
|
| |
| |
poëzie. Dichter en gemeenschap. In: Het Parool, 24-5-1947. (over Martinus Nijhoff, wandelaar in de werkelijkheid) |
Cola Debrot, Kroniek - antipoden over antipoden. In: Apollo, jrg. 3, nr. 6, juni 1948, pp. 239-240. (over Martinus Nijhoff, wandelaar in de werkelijkheid) |
[Anoniem,] Theun de Frik: Spijkers in slecht hout (Sla de spijkers, timmerman). In: Podium, jrg. 4, nr. 7, 1948, pp. 401-402. (parodie) |
W.L.M.E. van Leeuwen: Kroniek. De vrijheid gaat in 't rood gekleed. In: Apollo, jrg. 3, nr. 11, november 1948, pp. 395-397. |
C.J. Kelk, Theun de Vries: 1848: Een spook waart door Europa. Visionaire reportage. In: De Groene Amsterdammer, 13-11-1948. |
Simon Vestdijk, 1848: Een spook waart door Europa. Theun de Vries bezit zeldzame zin voor grote lijn en vlakverdeling. In: Het Parool, 8-1-1949. |
Annie Romein-Verschoor, Historische roman of geromantiseerde geschiedschrijving? In: Critisch Bulletin, jrg. 16, nr. 2, februari 1949, pp. 70-75. (over Een spook waart door Europa) |
Annie Romein-Verschoor, Een historische roman. In: Critisch Bulletin, jrg. 16, nr. 10, oktober 1949, pp. 451-454. (over Nieuwe Rivieren) |
Johan van der Woude, Op de grens van het Niemandsland. In: Vrij Nederland, 30-12-1950. (over Hoogverraad) |
Rein Blijstra, Tussen betoog en drama. In: Critisch Bulletin, jrg. 18, nr. 2, februari 1951, pp. 75-78. (over Hoogverraad) |
Ber Hulsing, Gesprek met Theun de Vries. In: Uilenspiegel, 20-10-1951. (interview) |
Jan Willem Hofstra, Voor goedkope decors. Uit het volk en terug. Theun de Vries en de tijd. In: Elseviers weekblad, 2-2-1952. (over Anna Casparii of het heimwee) |
Pierre H. Dubois, Een eerlijke mislukking. In: Het boek van nu, jrg. 5, nr. 7, maart 1952, pp. 135-136. (over Anna Casparii of het heimwee) |
Urbain van de Voorde, Theun de Vries - Anna Casparii. In: De Standaard, 19-4-1952. A. Marja, Anna Casparii of de beproeving. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 26-7-1952. |
F. Bordewijk, De Vries beziet Harlingen, Marja beziet De Vries. Roman die aan het begin van een cyclus staat. In: Utrechtsch Nieuwsblad, 25-10-1952. (over Anna Casparii of het heimwee) |
Sjoerd Leiker, Levend Hongarije. In: Critisch Bulletin, jrg. 20, nr. 7, juli 1953, pp. 335-336. |
Annie Romein-Verschoor, Theun de Vries: Een ouderwets schrijver. In: Haagsch Dagblad, 24-4-1954. (over Pan onder de mensen) |
C.J. Kelk, ‘Hagel in het graan’. In: De Waarheid, 22-5-1954. |
C.J. Kelk, Theun de Vries, het episch unicum onzer letteren. In: De Groene Amsterdammer, 17-7-1954. (over verschillende werken) |
P.J.H.R. jr. [= P.J.H. Ritter jr.], De nieuwe roman van Theun de Vries. In: Het boek van nu, jrg. 7, nr. 12, augustus 1954, pp. 205-207. (over Pan onder de mensen) |
Johan van der Woude, Juweeltjes van vertelkunst. Pan onder de mensen. In: Vrij Nederland, 21-8-1954. |
Rico Bulthuis, Theun de Vries in zijn ivoren toren - Vroom geloof in een nooit falende maatschappelijke redelijkheid. In: Haagse Post, 28-8-1954. (over verschillende werken) |
Cees Buddingh', Epiek en evocatie. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 25-9-1954. (over verschillende werken) |
Anton van Duinkerken, Het leven van een muzikant. In: Critisch Bulletin, jrg. 22, nr. 12, december 1955, pp. 539-544. (over Pan onder de mensen) |
Max Nord, Nieuwe roman van Theun de Vries: Nederlands schoolvoorbeeld van communistische letterkunde. In: Het Parool, 29-12-1956. (over Het meisje met het rode haar) |
Fred Schoonenberg, Het meisje met het rode haar. In: Politiek en cultuur, jrg. 16, nr. 12, december 1956, pp. 743-747. |
Gabriël Smit, Het verraad en de nederlaag van Theun de Vries. In: De Volkskrant,
|
| |
| |
22-31-957. (over Het meisje met het rode haar) |
Hella S. Haasse, Litteraire kroniek. Bevrijding door muziek. In: Haagsch Dagblad, 31-12-1960. (over Het motet voor de kardinaal) |
Hans Warren, ‘Het motet voor de kardinaal’ boeiende historische roman. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 14-1-1961. |
Pierre H. Dubois, Schrijven als vak. In: Het Boek van Nu, jrg. 14, nr. 8, april 1961, pp. 146-147. (over verschillende werken) |
Clara. Eggink, Meesters en Vrienden. In: Leidsch Dagblad, 2-6-1962. |
Anne Wadman, Theun de Vries volgt het spoor terug (I). Liefdeloosheid als leerschool. In: Leeuwarder Courant, 2-6-1962. (over Meesters en Vrienden. Literaire leerjaren) |
Anne Wadman, Theun de Vries volgt het spoor terug (II). Verworpen vaderland. In: Leeuwarder Courant, 9-6-1962. (over Meesters en Vrienden. Literaire leerjaren) |
Anton Marja, Een monument dat leeft. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 29-11-1962. (over 1848) |
Ger Harmsen, De februari-staking ontrafeld en vervalst. In: De Gids, jrg. 126, nr. 2, februari 1963, pp. 144-157. (over Februari) |
Arend Schelp, Een meesterlijke muziekroman. In: Mens en Melodie, jrg. 18, nr. 9, september 1963, pp. 266-269. (over Het motet voor de kardinaal) |
N. van Hees S.J., Theun de Vries. In: De Nieuwe Linie, 14-9-1963. (interview naar aanleiding van de P.C. Hooftprijs) |
[Anoniem,] Marxisme hielp mij als schrijver over aarzeling heen. In: De Waarheid, 14-9-1963. (interview naar aanleiding van de P.C. Hooftprijs) |
W. Boswinkel, Theun de Vries: bekroond met strikte overtuiging. In: Algemeen Handelsblad, 10-10-1963. (interview naar aanleiding van de P.C. Hooftprijs) |
Bibeb, Theun de Vries: Ik ben nu weer levend verklaard. In: Vrij Nederland, 19-10-1963. (interview naar aanleiding van de P.C. Hooftprijs) |
Clara Eggink, Indrukwekkend. Theun de Vries, ‘Moergrobben’. In: Leidsch Dagblad, 12-12-1964. |
H.L. [ = Hubert Lampo], ‘Moergrobben’ - Een indrukwekkende roman over Jeroen Bosch' dubbelganger. In: Volksgazet, 4-2-1965. |
Ab Visser, ‘Het Wolfsgetij’ meesterlijke roman van Theun de Vries. In: De Telegraaf, 28-9-1965. |
Karel van het Reve, Stel dat Theun de Vries een roman schrijft, en andere fragmenten. In: Hollands Maandblad, jrg. 7, nr. 221, december 1965, pp. 8-10. (satire) |
[Anoniem,] Schrijversproces in Moskou/Theun de Vries: ‘Een vieze zaak’. In: Algemeen Handelsblad, 17-2-1966. (interview) |
K.F. [ = Kees Fens], Een fijn jongensboek van Theun de Vries. In: De Tijd, 25-3-1966. (Over Het zwaard, de zee en het valse hart) |
C.J. Kelk, In gesprek met Theun de Vries. In: De Groene, 26-3-1966. (interview naar aanleiding van Het zwaard, de zee en het valse hart) |
Max Nord, Hongarije 1956, en de Nederlandse schrijvers. In: De Gids, jrg. 129, nr. 7-8, 1966, pp. 148-157. (over de schrijversruzies na de gebeurtenissen in Hongarije in 1956) |
De Tsjerne, jrg. 22, nr. 4, april 1967, pp. 121-176. Speciaal Theun de Vries-nummer bij zijn zestigste verjaardag. Hierin onder meer:
- | E.G.A. Galama, Masters en Freonen, pp. 165-171. |
- | Tr. Riemersma, Hengist en Horsa - In lytse motyfstudzje, pp. 172-176. |
|
André de Leeuw, Op 26 april 60 jaar. Het strijdbare schrijverschap van Theun de Vries. ‘Kunst heeft een profetisch element’. In: De Waarheid, 22-4-1967. (interview) |
Sjoerd Leiker, Het boek van de week. Theun de Vries 60 jaar. Ynbannichkeit. In: Elseviers Weekblad, 22-4-1967. |
Wouter Gortzak, De schrijver en het communisme. Theun de Vries 60 jaar. In: De Groene Amsterdammer, 29-4-1967. |
Willem Frederik Hermans, De huursoldaat van de vrede, een studie in volksdemocratie.
|
| |
| |
In: Willem Frederik Hermans, Mandarijnen op zwavelzuur. Amsterdam 1967, pp. 155-161. (aanval op De Vries' dubbelzinnige houding tegenover het oostblok) |
L. Sinner, Na aanval uit Rusland. Theun de Vries: noch Moskou, noch Peking. In: Algemeen Dagblad, 13-12-1967. (interview) |
Jan Verdonck, Gesprek met communist Theun de Vries. Waarom laat de Sovjet-Unie de schrijvers niet met rust. In: De Nieuwe Linie, 13-11-1968. (interview) |
J. Dolmatowskij, Het meisje met het rode haar kontra Theun de Vries. In: Nijmeegs Universiteitsblad, 19-1-1968. (vertaling van artikel in de Literatoernaja Gazeta, waarin De Vries wegens zijn ‘anti-Russische houding’ wordt aangevallen) |
M. Uitvlugt, Theun de Vries: ‘Ik hoop dat er een revolutie komt in Rusland’. In: Het Vaderland, 31-1-1970. (interview) |
Michiel Schmidt, Theun de Vries: Ik ben eigenlijk feminist. In: De Telegraaf, 22-41-970. (interview) |
Leo Geerts, Een belangrijke poging tot erotiek in de literatuur. In: De Nieuwe, 7-5-1971. (over Eros in hinderlaag. Novellen) |
Willem Brandt, Theun de Vries: ‘Vrijheid van de schrijver behoort ook onder communisme te worden hersteld’. Auteurs geen loopjongens van politici. In: De Telegraaf, 19-11-1971. (interview) |
De Oesdrip, jrg. 4, nr. 2, 1972, pp. 1-16. Speciaal Theun de Vries-nummer bij zijn vijfenzestigste verjaardag. Hierin onder meer:
- | Freark Dam, Ta de bibliografy van Theun de Vries, pp. 2-6. |
- | D.A. Tamminga, Kom yn 'e hûs, Theun de Vries, pp. 6-8. |
- | M. en A. de Vries, nichten fan Theun, Theun wie eins sahwat us jongste broer, pp. 8-11. |
- | Rink van der Velde, Forslach fan in lêzer, pp. 14-15. |
|
Max Nord, In de novelle ‘De man met de twee levens’ verdwijnt het verleden achter de vlijt van de vakman. Een tien met een griffel voor Theun de Vries. In: Het Parool, 2-7-1972. |
Bert van Duin, Dichter-schrijver Theun de Vries ‘Het is heel anders gelopen allemaal...’ In: Hervormd Nederland, 13-1-1973. (interview) |
Ed Popelier, Theun de Vries. Brugge 1974. (monografie) |
Margaretha Ferguson, Allerhand Werkelijkheid. In: Bzzlletin, jrg. 4, nr. 31, december 1975? pp. 30-32. (over Het Zondagsbed) |
Cees Straus, Theun de Vries: Mijn romantiek is het leven omspelen in het licht van hoop en verwachting. In: Haarlems Dagblad, 27-3-1976. (interview) |
Johan van der Woude, Guy de Maupassant als ‘vrouweneter’. In: Nieuwsblad van het Noorden, 10-12-1976. |
Jan Nies, Ik moet het hebben van volhouden - Een onvoltooidheid in het bestaan. In: Het Binnenhof, 23-4-1977. |
Joke Gerritsen, Theun de Vries. Het marxisme zal zich moeten ontdoen van de versteende dogmatische vorm, die het nu heeft, een bureaukratie vergezeld van een inquisitie. In: De Nieuwe Linie, 27-4-1977. (interview) |
Erik Annema, Theun de Vries over marxisme en verstening. ‘Waarheid is het doel, niet 't uitgangspunt’. In: De Limburger, 14-5-1977. (interview) |
Eberhard Hilscher, De historische roman bij Theun de Vries. In: Ons Erfdeel, jrg. 20, nr. 3, mei-juni 1977, pp. 425-436. |
Wim Ramaker, Gesprek met Theun de Vries. Herinneringen aan de oorlog. In: NCRV-Literama, jrg. 12, nr. 12, april 1978, pp. 537-546. (interview) |
W.H. Kuipers - D. Visser, Doperdom als radicale inspiratie. In: Doopsgezinde Bijdragen, nr. 4 (Nieuwe Reeks) 1978, pp. 82-87. (interview) |
Betty van Garrel: Een liefde van Theun de Vries. In: NRC Handelsblad, 9-5-1978. (interview met jeugdherinneringen) |
Hans van de Waarsenburg, De vogels om het erf van Theun de Vries. In: Bzzlletin, jrg. 7, nr. 60, november 1978, pp. 56-57. |
| |
| |
Jan Brokken, Theun de Vries. In: Haagse Post, 9-12-1978. (interview) |
Jan van der Vegt, Een voorgevoel van zoetheid en dood. In: De Nieuwe Linie, 13-12-1978. (over De vogels om het erf) |
Gerard van den Boomen, Theun de Vries: steeds meer kunstenaars tegen de oorlog. In: De Nieuwe Linie, 10-1-1979. (interview) |
Johannes van der Woude - Henk J. Meier, Theun de Vries. Schrijven is een dialectische drie-eenheid. In: Nieuwsblad van het Noorden, 22-3-1979. (interview) |
[Anoniem,] ‘Mijn Friese jeugd is mijn blijmoedig trauma’. In: Leeuwarder Courant, 24-3-1979. (interview) |
J.A.G. Tans, De dichter Theun de Vries. Zelfanalyse en engagement. In: Argus, jrg. 1, nr. 8, april 1979, pp. 120-131. |
Annemieke Klijn - Geert de Vries, Theun de Vries over de vrijheid. Er moet een droombeeld zijn dat de mensen trekt. In: Hervormd Nederland, 5-5-1979. (interview) |
E.H. Kossmann, Erepromotie Theun de Vries. Toespraak prof. Kossmann. In: Literama NCRV, jrg. 14, nr. 2, juni 1979, pp. 61-66. |
Cees Jorissen - Aafke Steenhuis, Gesprek met schrijver en eredoctor Theun de Vries. ‘Nederlandse schrijvers durven niet volledig partij te kiezen’. In: De Groene Amsterdammer, 13-6-1979. (interview) |
Lisette Lewin, Doctor H.C. - Theun de Vries: ‘Wij hebben altijd volgehouden: de socialistische orde moet verdedigd worden. Dat is mij zuur opgebroken.’ In: Vrij Nederland, 23-6-1979. |
Jaak De Maere, Een roman over Karel V. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 124, nr. 6, juli-augustus 1979, pp. 451-460. (over De dood kwam met muziek) |
Marisca Milikowski, De grote momenten uit de geschiedenis, die hebben mij altijd getrokken. In: De Waarheid, 27-11-1979. (interview) |
Korrie Korevaart en Loes Verhoef, W.A.-man. De visie van Theun de Vries op crisis en fascisme. In: Bzzlletin, jrg. 8, nr. 72, januari 1980, pp. 12-15. |
Wiel Kusters, Zwaarder dan vlees en bloed. In: NRC Handelsblad, 1-2-1980. (over Eidola) |
Anton Hagen en Annemie G., Amada sprak met Theun de Vries-Het is nu wel duidelijk dat u op de loonlijst van de CIA staat. In: Amada, 6-8-1980. (interview) |
Alfred Kossmann, Theun de Vries, 'n geboren verteller. In: Het Vrije Volk, 10-10-1980. (over Eidola) |
Jaak De Maere, Theun de Vries, kommunist en schrijver: ‘Ik voel mij gesteund als ik behoor tot de solidariteit van een groter geheel’. In: De Morgen, 24-10-1980. (interview) |
Jan Boelens, Gesprekken op donderdag. Jan Boelens praat met Theun de Vries. Amsterdam 1981. (gesprekken) |
Aad van der Mijn, Theun de Vries: ‘Ik dacht, een pakje boter, dat kan toch niet, hoe komt dat hier?’ In: De Tijd, 18-9-1981. (interview naar aanleiding van de film Het meisje met het rode haar) |
Margreet Onrust, Theun de Vries over schrijverschap en socialistisch realisme. In: Komma, jrg. 2, nr. 2, september 1981, pp. 41-52. (interview) |
Els Smit: Theun de Vries: Koffie en Vivaldi op vier hoog. ‘Opeens kwam Moskou zelf met de dochters van Marx’. In: Het Vrije Volk, 30-10-1981. (interview) |
Wiel Kusters, Theun de Vries: De wil der muziek. In: Mens en Melodie, jrg. 37, nr. 5, mei 1982, pp. 206-213. (over de muziek in het werk van De Vries) |
Jaak De Maere, Theun de Vries: een voorlopige inventaris. In: Ons Erfdeel, jrg. 25, nr. 3, mei-juni 1982, pp. 380-390. (overzichtsartikel) |
Etty Mulder, Een bijbel over ketterijen. In: De Volkskrant, 5-11-1982. (over Ketters) |
G.H. ter Schegget, Gesprek met Theun de Vries over ‘Ketters’. In: Literama, jrg. 17, nr. 8, december 1982. |
Herman Pleij: De middeleeuwse ketter als revolutionair. In: NRC Handelsblad, 10-12-1982. |
Aad Nuis, In de kelders van de geschiedenis. Theun de Vries' historisch epos over de ketterij. In: Vrij Nederland, 18-12-1982. |
| |
| |
Jaak De Maere, Veertien eeuwen ketters. In: Streven, jrg. 50, nr. 5, februari 1983, pp. 441-449. |
Bart Tromp, Biografen aller landen maken hun eigen Marx. In: De Volkskrant, 4-3-1983. (over Marx. De politieke emigratie. Een voorpost in Londen/I) |
Bart Tromp, Politieke ideeën Marx door kritiek op Rusland bepaald. In: De Volkskrant, 28-12-1983. (over: Marx. De heersende machten. Een voorpost in Londen/II) |
Hans van de Waarsenburg, Voetsporen door de tijd. Theun de Vries. Portret van een kunstenaar. Amsterdam 1984. (gesprekken) |
Nieuw Letterkundig Magazijn, jrg. 3, nr. 1, mei 1985, pp. 3-15. Nummer grotendeels gewijd aan de uitreiking van de Henriëtte Roland-Holstprijs 1984 aan Theun de Vries. Hierin:
- | Rudi van der Paardt, De uitreiking van de Henriëtte Roland-Holstprijs 1984 aan Theun de Vries. Verslag, pp. 3-4. |
- | Ineke Bulte, Over de hoorspelen van Theun de Vries, pp. 4-8. |
- | Eddie van Vliet, Het creatieve proces achter twee romans van Theun de Vries: Het motet voor de kardinaal en Sla de wolven, herder!, pp. 8-10. |
- | Rudi van der Paardt, De literaire essays van Theun de Vries, pp. 10-11. |
- | Hans van de Waarsenburg, Theun de Vries als dichter, pp. 11-15. |
|
Literama, jrg. 20, nr. 12 april 1986, pp. 485-548. Speciaal Theun de Vries-nummer met verslagen van radiogesprekken. Hierin ondermeer:
- | Marja Käss - Sylvia van Lennep, Theun de Vries, een portret, 1. Jeugd (1907-1929), pp. 489-500. |
- | Myrle Tjoeng, Theun de Vries, een portret. 2. Tussen krisistijd en oorlog (1929-1945), pp. 501-511. |
- | Wim Ramaker, Theun de Vries, een portret. 3. Koude oorlog (1945-1963), pp. 513-522. |
- | Wim Ramaker, Theun de Vries, een portret. 4. Recente verleden en heden (1963-heden), pp. 523-533. |
- | Allen, Theun de Vries, een portret. 5. Literama-Kwis ‘Vondel had een kousenwinkel’, pp. 535-541. |
- | [Anoniem], Bibliografie van Theun de Vries, pp. 543-548. |
|
Jaak De Maere, Sla de wolven, herder! In: Kultuurleven, jrg. 53, nr. 1, januari 1986, pp. 77-87. |
Gerlof Leistra, Theun de Vries verbannen en teruggekomen. De Koude Oorlog was een diep dal... In: Provinciale Zeeuwse Courant, 4-1-1986. (interview) |
De Groene Amsterdammer, 22-4-1987, speciaal Theun de Vries-Profiel, waarin onder meer:
- | Martin van Amerongen, Theun de Vries. Van stalinist naar heimatlose Linkse. |
- | Jerke van der Geest, ‘Mijn ogen zijn de vensters van mijn ziel’. Romans over Rembrandt, Vincent van Gogh en Jeroen Bosch. |
- | Cyrille Offermans, ‘Baron’: een merkwaardige sensatie. Een historische roman van duizend pagina's. |
- | Ger Harmsen, Hij gaf iets dat Marx niet te bieden had. Spinoza en de socialistische beweging. (naar aanleiding van Spinoza, beeldenstormer en wereldbouwer) |
|
Wim Swart, Schrijver Theun de Vries - communist zonder partij tachtig jaar. Ik ga gewoon door zolang ik kan. In: Het Vrije Volk, 24-4-1987. (interview) |
Cees Zoon, Dat schuldgevoel hou je. In: De Volkskrant, 1-5-1987. (interview) |
Arnold Heumakers, Theater, naijver en intriges ten tijde van de Zonnekoning. In: De Volkskrant, 15-5-1987. (over Baron) |
Karst Woudstra, Het geheim dat Molière met zich meetorste. Theun de Vries' roman ‘Baron’ - in de traditie van de 19e eeuwse realisten. In: Vrij Nederland, 23-5-1987. |
Maarten 't Hart, Historische roman van Theun de Vries. In de schaduw van de Zonnekoning. In: NRC Handelsblad, 12-6-1987. (over Baron) |
Wim Verreist, Meesterwerk van Theun de Vries. De wereld is een schouwtoneel. In: De Standaard, 14/15/16-6-1987. (over Baron) |
29 Kritisch lit. lex.
mei 1988
|
|