| |
| |
| |
Frida Vogels
door Cathalijne Boland
1. Biografie
Frida Vogels, het oudste kind van C.A J. Druyvesteyn en F.C.M. Vogels, werd op 9 januari 1930 geboren in Bussum. Na de scheiding van haar ouders in 1934 bleef Vogels bij haar moeder wonen, in respectievelijk Bloemendaal, Laren en Amsterdam. Na het gymnasium in Hilversum en Amsterdam begon Vogels in 1948 aan de studies Nederlands en wiskunde aan de Amsterdamse Gemeente-Universiteit. Zij kwam toen in contact met de vriendengroep die J.J. Voskuil beschrijft in zijn sleutelroman Bij nader inzien (1963). Uit teleurstelling over de gang van zaken op de universiteit brak zij in 1952 haar studie af waarna zij zich in Parijs vestigde. In 1955 ontmoette zij tijdens een reis in Italië Artenio De Matteis, met wie zij in 1957 trouwde. Zij woont sindsdien in Bologna.
Vanaf 1953 tot 1961 werkte Vogels met tussenpozen voor de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, aanvankelijk als typiste en later als vertaalster. Tussen 1951 en 1957 en daarna, van 1974 tot aan het verschijnen van De harde kern, vertaalde zij Italiaanse literatuur. Vogels debuteerde in 1992 met het eerste deel van haar autobiografische cyclus De harde kern. De delen 2 en 3 volgden in 1993 en 1994.
In 1994 ontving zij de Libris Literatuur Prijs voor De harde kern 2. Met zijn drieën. Deze nam zij niet persoonlijk in ontvangst; Vogels houdt zich afzijdig van publiciteit.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Frida Vogels is de auteur van één literair werk: De harde kern, een uit drie delen opgebouwde autobiografische cyclus. Deel 1 (1992) bevat de romans Kanker en De naakte waarheid, deel 2 (1993) de roman Met zijn drieën, deel 3 (1994) de dichtbundel Gedichten.
Vogels' debuut zou weleens tegelijkertijd haar verzameld werk kunnen zijn. Het lijkt althans niet aannemelijk dat zij nog iets heeft toe te voegen aan De harde kern, dat met recht een levenswerk genoemd kan worden; het is het resultaat van veertig jaar schrijven.
| |
Thematiek
De harde kern 1 opent met Kanker. Berta, een Nederlandse vrouw, is getrouwd met de Italiaan Stefano. Bij Stefano's oom Mario is kanker geconstateerd. Nog voor zijn dood ontstaat er onder de talrijke familieleden gekonkel over de erfenis, waarbij Berta tegen wil en dank betrokken raakt.
In de openingsscène van De naakte waarheid, waarmee De harde kern 1 vervolgt, blijkt pas dat Kanker met een welbepaald doel is geschreven. Berta wil Stefano laten zien wie zij is, waarom zij zich afzijdig wil houden bijvoorbeeld. Maar hij ziet niet dat Berta zichzelf portretteert en leest Kanker als een getrouw verslag van de gebeurtenissen rond oom Mario's ziekbed. Het boek, dat voor opheldering had moeten zorgen, lijkt hierna zijn eigen leven te gaan leiden en begint letterlijk als een kankergezwel in hun relatie te woekeren.
In het laatste prozadeel, Met zijn drieën, manifesteert de schrijfster zich tenslotte als Frida Vogels. Zij beschrijft hierin haar jeugdjaren en richt zich tot haar broer, al zal hij het boek nooit lezen omdat het tot een fatale breuk is gekomen. De cyclus wordt afgesloten met de bundel Gedichten.
| |
Relatie leven/werk
Vogels' werk gaat over haar eigen leven, het is een zoektocht naar ‘de harde kern’ van de eigen persoonlijkheid. Het schrijven is een poging om achteraf de lijn in haar gedrag vast te stellen en daardoor houvast te vinden. Een zeker zo belangrijk motief is dat zij haar vrienden, echtgenoot en broer wil laten zien dat zij hen niet afgevallen is, dat zij niet onbetrouwbaar is, omdat zij altijd trouw aan haar eigen aard gehandeld heeft.
| |
| |
| |
Techniek
Ogenschijnlijk gaat Vogels hierbij ongestructureerd te werk. De hoeveelheid materiaal is zo groot dat er niet in geschift lijkt te zijn. Toch ligt er wel degelijk een literaire constructie aan De harde kern ten grondslag. Hoewel de drie prozadelen als afgeronde romans op zichzelf kunnen staan, krijgen zij een meerwaarde als onderdeel van de cyclus, die gelaagd is als een ui. De lezer komt steeds dichter bij de kern van het hoofdpersonage. Kanker vormt het buitenste laagje. De toon is afstandelijk en wie Berta is, blijft vooralsnog een raadsel. Door het personale perspectief zijn haar gedachten en dus haar beweegredenen grotendeels onbekend. Er wordt bijna niet van de chronologische lijn afgeweken, we zijn in het ‘heden’. Dan volgt De naakte waarheid, waarin onthuld wordt dat Berta zelf de schrijfster is van Kanker, de Berta die nu als ‘ik’ het woord neemt. Verschillende passages maken duidelijk dat zij worstelt met een onverwerkt verleden, maar wat er precies gebeurd is, blijft ongezegd. In Met zijn drieën wil de schrijfster haar alter ego Berta in Frida V. ‘verankeren’, met andere woorden, Berta is nog maar een deel van de persoon Frida V. Er wordt nu nog meer blootgegeven door middel van een nauwgezette beschrijving van haar jeugd. De chronologische lijn wordt echter vele malen onderbroken door passages die in latere perioden of in het heden spelen. Maar ook in dit deel wordt nog steeds niet alles gezegd. Toch kan degene die na lezing van het geheel opnieuw in Kanker begint, veel open plekken invullen.
| |
Kritiek / Traditie / Verwantschap
De critici wisten niet direct wat zij aanmoesten met De harde kern. Omvang, stijl en de voelbare noodzaak waaruit het boek geschreven is, maken het tot een uniek werk, maar men vroeg zich af of het nog wel een literair werk genoemd kon worden. Jaap Goedegebuure, Arjan Peters, Rob Schouten en Marjoleine de Vos bespraken alle vier de gehele cyclus en beoordeelden hem overwegend positief. Vogels stelt weliswaar hoge eisen aan de lezer, vooral doordat zij zo uitputtend is in haar beschrijvingen van gesprekken, maar het respect voor haar ernst en authenticiteit weegt zwaarder dan de vermoeidheid en zelfs ergernis die door die volledigheidsdrang worden opgewekt. De genoemde critici plaatsten haar in de traditie van Stendhal en Forum, waarmee De harde kern een anachronisme in het literaire
| |
| |
klimaat werd. Goedegebuure zag echter ook verbanden met recent Nederlandstalig werk, dat net als dat van Vogels om een morele stellingname vraagt. (Hij noemt Monika van Paemel, Marcel Möring, Leon de Winter, Dirk van Weelden en Robert Vernooy.) Overige recensenten hadden over het algemeen meer moeite met de als niet-literair gekwalificeerde stijl van het boek. Met name bij de bespreking van de gedichtenbundel lijkt de botsing met genreconventies het (negatieve) oordeel bepaald te hebben. Ondanks de kritiekpunten overwoog echter in de meeste recensies het respect voor Vogels' onderneming.
| |
Relatie leven/werk
Vogels zet, zoals opgemerkt door de critici, inderdaad hoog in. In De naakte waarheid zegt Berta tegen Stefano dat zij haar ziel verkocht heeft aan de literatuur. Zij bedoelt: aan de getuigenisliteratuur die De harde kern is. Vogels beleeft haar leven al schrijvend, zij lijkt haar leven alleen in geschreven vorm als reëel te kunnen ervaren.
Daarnaast schrijft Vogels omdat dit voor haar de enige manier is om zich aan haar intimi te laten kennen. Haar geschriften - zoals de brievenroman die ze met haar studievriend Joost wil schrijven, de dagboekaantekeningen, bewerkt tot ‘Mathématiques du cceur’, die zij aan haar vrienden te lezen geeft, en het verhaal ‘Correspondentie’, dat zij voor haar broer maakt - zijn bedoeld als plaatsvervangende gesprekken. Maar keer op keer wordt de boodschap verkeerd begrepen - als de intimi überhaupt al oppikken dat zij persoonlijk worden aangesproken. De harde kern moet, ondanks deze teleurstellende ervaringen, de ultieme zelfverklaring worden.
In Met zijn drieën wordt het schrijven een door de schrijfster zelf gestelde levensopdracht: verwerking van en afrekening met het verleden. In de loop van de jaren dat Vogels aan dit laatste prozadeel werkte, nam zij afstand van haar oorspronkelijke opvatting dat haar boeken niet voor publicatie zijn bestemd. Wanneer alles eenmaal geordend is, is het boek niet langer alleen van belang voor haarzelf en voor de kleine kring die ze al schrijvend voor ogen heeft. Dan heeft het ook waarde voor ‘medestanders’ daarbuiten. Publiceren zal het schrijven zinvoller maken: ‘Dan is het af, dan is het wat, dan heb ik daar mijn leven aan besteed’ (De harde kern 2, p. 579).
| |
| |
| |
Kunstopvatting
Zoals gezegd, lijkt het bij een oppervlakkige lezing van De harde kern of er niet in het materiaal is geschift. Dat dit een verkeerde veronderstelling is, blijkt onder andere uit de vele poëticale uitspraken die er in het tweede en derde prozadeel worden gedaan. In De naakte waarheid zet Berta tegen haar studievriend Jacob - alter ego van de schrijver J.J. Voskuil - uiteen dat het niet haar bedoeling was om ‘litteratuur’ te maken, toen zij Kanker schreef. Deze term staat voor zoveel als ‘onwaarachtig proza’. In werkelijkheid is niet alles gebeurd zoals het beschreven is, maar het had zo kunnen gebeuren. Alleen dat laatste is van belang. Kanker moest een hechte compositie krijgen, omdat anders niemand er wat mee opgeschoten was. Deze toelichting is interessant, doordat Kanker, hoewel een personale vertelling vanuit Berta's standpunt, de indruk wekt louter registratie te zijn van wat er zich heeft afgespeeld rond het ziekbed van oom Mario.
| |
Techniek
Behalve door dergelijke expliciete uitspraken wordt het ingrijpen van de auteur verraden door het gebruik van technieken als spiegeling, voorbereiding en vooruitwijzing. In Met zijn drieën wordt bijvoorbeeld telkens vooruitgewezen naar ‘de ramp in Bretagne’. Hiermee doelt Vogels op een verblijf van haar broer en haarzelf in Le-Roselier-en-Plérin, ‘dat mythisch oord-voortwee’ waar Ducroo en zijn geliefde Jane (uit Het land van herkomst (1935) van E. du Perron) hun voorgingen. Hierdoor wordt de suggestie gewekt dat broer en zus een incestueuze band hadden, een suggestie die nog eens versterkt wordt door de talrijke passages waarin op ‘een duistere broer-zusrelatie’ wordt gezinspeeld. In Bretagne gebeurt er uiteindelijk niets tussen broer en zus, waaruit de lezer moet afleiden dat dat juist de bedoelde catastrofe was.
| |
Stijl
Zo min als Vogels platweg over ‘incest’ schrijft, zo min gaat het in De naakte waarheid over ‘frigiditeit’, terwijl dit de kern van het huwelijksprobleem blijkt te zijn (‘ik had natuurlijk nooit mogen trouwen’, passim). Desondanks is het taalgebruik onverbloemd. Vogels schuwt de grote woorden niet; dat blijkt alleen al uit de romantitels. Het lijkt alsof zij niet bang is om clichés te gebruiken. Maar door de buitengewone ernst waarmee De harde kern geschreven is en door het authentieke karakter van de boeken
| |
| |
lijken dergelijke clichés hun oorspronkelijke zeggingskracht terug te krijgen.
| |
Kunstopvatting
Uit de vele poëticale uitspraken in het boek wordt duidelijk dat Vogels ‘het woord’ een zeer grote macht toekent Het woord is het enige middel om jezelf kenbaar te maken, maar het is een gevaarlijk middel doordat het met je op de loop kan gaan. In haar studietijd leest een van haar vrienden een passage uit zijn dagboek voor waaruit af te leiden valt dat hij homoseksueel is. Wanneer hij ophoudt met lezen, zegt zij: ‘Ik ook.’ Met die simpele uitspraak lijkt zij zichzelf tot lesbienne gemaakt te hebben: ‘Ik heb iets gezegd dat niemand van me wist, niet eens ikzelf.’ Sindsdien is zij bevangen door ‘een heilige schrik’ voor de woorden (De harde kern 2, pp. 430-431).
Door de macht die zij aan het woord toekent, dringt de vergelijking met de rechtspraak zich op. De harde kern is een zelfaanklacht en een zelfverdediging tegelijkertijd. Deze paradox wordt verwoord in de slotstrofe van ‘A quest for reality’, het gedicht waarmee De harde kern 3. Gedichten opent.
Het noodlot heeft op mij geen vat:
het kan niets doen dan mij te pletter slaan,
en dan heb ik het zelf gedaan.
In De naakte waarheid beroept Vogels zich - ondanks harde zelfkritiek - op haar onschuld. Zo niet in Met zijn drieën, terwijl juist in dat deel massa's feiten worden aangedragen die duidelijk maken dat Vogels niet alle onheil aan zichzelf te wijten heeft. Zo heeft de scheiding van haar ouders diepe sporen nagelaten. Haar moeder riep haar uit tot ‘steunpilaar’, haar vader liet haar op cruciale momenten in de steek. Ook de oorlogsjaren met de hongerwinter hebben hun stempel gedrukt.
| |
Visie op de wereld
In de oorlog was Vogels te jong om actief in het verzet te gaan, maar oud genoeg om alles zeer bewust mee te maken. Wat rest, is een levenslang schuldgevoel om wat de joden is aangedaan. Daarnaast is de categorische opdeling van de mensheid in ‘vrienden’ (geestverwanten, medestanders) en ‘rotzakken’ (mensen die zichzelf geen rekenschap willen afleggen van hun verleden, die niet ‘solidair’ zijn) een direct gevolg van deze ervaring. Wanneer Berta en Stefano in De naakte waarheid uiteindelijk met
| |
| |
‘niets’ dan hun ‘naakte kracht’ tegenover elkaar komen te staan, ziet Berta in die ontluistering dan ook een zekere grootsheid. Zij heeft laten zien wat zij waard is; zij heeft gegeven wat zij kon. Vandaar haar affiniteit met de getuigenisliteratuur van Primo Levi: ‘Een mens is eigenlijk het mieterst [...] als hij volkomen onbeschermd is, als hij werkelijk niets meer heeft om op terug te vallen’ (De harde kern 1, p. 517).
Solidariteit vormt een terugkerend thema in haar gesprekken met Jacob en diens vrouw Wiesje. Door nù duidelijke standpunten in te nemen, wil Wiesje alsnog bewijzen dat zij destijds aan de goede kant heeft gestaan. Van Berta wordt hetzelfde verwacht. Dat laatste vormt paradoxaal genoeg een groot probleem voor Vogels doordat zij zich, als individualiste pur sang, geen solidaire houding wil laten opdringen.
| |
Traditie
Uit deze onafhankelijke, intellectuele houding blijkt verwantschap met modernisten rond het tijdschrift Forum (1932-1935). De gelijkgestemdheid komt eveneens naar voren in de vermenging van verschillende genres (autobiografie, dagboek, brief, memoires), de aanvankelijke weerzin tegen publicatie en de wil een oordeel over zichzelf te vellen onafhankelijk van bepalende factoren als het milieu van herkomst en het tijdsgewricht. Het gaat Vogels in de eerste plaats om de persoonlijkheid (de ‘vent’), zowel in haar eigen boek als in het werk van de auteurs die zij bewondert. Dat zijn behalve de genoemde Stendhal, Du Perron en Levi onder anderen Italo Svevo, André Gide, André Malraux, Emily Dickinson en J. Presser.
| |
Verwantschap
Vogels' zelfonderzoek, met als inzet het eigen leven, legt verder een lijn naar het werk van J.J. Voskuil. Niet alleen spelen beide auteurs een rol in elkaars sleutelromans - Vogels is ‘Henriette Fagel’ bij Voskuil - maar ook bestaat er verteltechnisch gezien overeenkomst. Het scènische effect in Kanker en in de weergave van de vele gesprekken en wandelingen doet sterk denken aan Voskuils stijl in met name Bij nader inzien.
| |
Kunstopvatting
De Gedichten, tot hiertoe onderbelicht gebleven, laten zich door hun eigenzinnige stroefheid moeilijker in een traditie plaatsen. In De harde kern 3 passeren alle motieven en thema's uit de prozadelen nogmaals de revue in pregnante vorm. Weerloze dieren, belegerde steden, doodlopende wegen en huizen die geen
| |
| |
bescherming bieden, vormen de rode draden in de beeldspraak. Critici beschouwden de bundel min of meer als een wormvormig aanhangsel: de gedichten zouden geen nieuwe inzichten in de persoon Frida V. bieden en zouden vormtechnisch gezien zo kaal zijn dat de critici zich afvragen of het predikaat poëzie wel verdiend is. Maar wellicht is het zo dat de ongebruikelijke vorm om een andere leeshouding vraagt.
Net als de prozadelen waren ook de gedichten in eerste instantie niet voor publicatie bedoeld. De volgende passage uit De naakte waarheid geeft hiervoor een verklaring: ‘Een gedicht schrijf je voor jezelf. Dat het die vorm krijgt, is omdat je het dan makkelijk kunt onthouden. Er wordt iets in samengevat en bewaard dat je weer nodig kunt hebben en bij voorkomende gelegenheden heb je dat dan bij de hand. Het is een formule voor eigen gebruik. Op een gedicht heb je nooit de reacties van anderen nodig. Het heeft geen spanningen naar buiten, omdat het gaat over jezelf zoals je bent tegenover jezelf.’ In gedichten leg je jezelf vast in ‘een beeld zonder buitenkant’, het zijn zelfportretten van het innerlijk. Ze aan een ander laten lezen, ‘betekent eigenlijk dat je je achter je eigen weerloosheid verschuilt’ en Vogels doet dat alleen ‘wanneer ik iets speciaals te zeggen heb dat ik niet beter kan uitdrukken dan daar al staat’ (De harde kern 1, pp. 460-461)
Dat Vogels haar gedichten uiteindelijk als afsluitend deel van De harde kern heeft gepubliceerd, is daarom veelzeggend: ze voegen wel degelijk nog iets aan het proza toe. Als haar gedichten zelfportretten zonder buitenkant zijn, benaderen ze ‘de harde kern’ immers het dichtst.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Cesare Pavese, Ballingen. De indringer. De stad. Vertaald door Frida Vogels. Delft 1956, Gaade, VB. (vert.) |
Cesare Pavese, Jouw land. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1959, De Bezige Bij, R. (vert.) |
Gavino Ledda, Padre padrone. De opvoeding van een herderszoon. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1978, Meulenhoff, R. (vert.) |
Salvatore Satta, De dag des oordeels. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1982, Meulenhoff, R. (vert.) |
Giacomo Debenedetti, 16 oktober 1943. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1985, Meulenhoff, Kroniek. (vert.) |
Alberto Moravia, De onverschilligen. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1985, Wereldbibliotheek, R. (vert.) |
Primo Levi, Het periodiek systeem. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1987, Meulenhoff, VB. (vert.) |
Primo Levi, Is dit een mens. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1987, Meulenhoff, Memoires. (vert.) |
Primo Levi, Het respijt. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1988, Meulenhoff, Memoires. (vert.) |
Primo Levi, Zo niet nu, wanneer dan? Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1988, Meulenhoff, R. (vert.) |
Primo Levi, De kruissleutel. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1989, Meulenhoff, VB. (vert.) |
Primo Levi, Lilith. Verhalen. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1990, Meulenhoff, VB. (vert.) |
Primo Levi, De verdronkenen en de geredden. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Amsterdam 1991, Meulenhoff, EB. (vert.) |
Cesare Pavese, Ballingen. Vertaald door Frida De Matteis-Vogels. Tricht 1992, Goossens, VB. (vert.) |
Frida Vogels, De harde kern 1. Kanker. De naakte waarheid. Amsterdam 1992, Van Oorschot, RC. |
Frida Vogels, De harde kern 2. Met zijn drieën. Amsterdam 1993, Van Oorschot, RC. |
Frida Vogels, De harde kern 3. Gedichten. Amsterdam 1994, Van Oorschot, GB. |
Bert Weijde, Onder het ijs. Psychiatrisch dagboek. Dromen en monologen. Bezorgd door Frida Vogels. Amsterdam 1994, Van Oorschot, Teksteditie. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Jaap Goedegebuure, Niets dan de waarheid. In: HP/De Tijd, 11-12-1992. (over de ‘waarheidsdrift’ in De harde kern 1) |
Arjan Peters, Zo precies gezien is eens voor al gezien. In: de Volkskrant, 11-12-1992. (over De harde kern 1) |
Marjoleine de Vos, Precieze en eerlijke roman van Frida Vogels. De eenzaamste vrouw ter wereld. In: NRC Handelsblad, 11-12-1992. (over De harde kern 1) |
Jaap Goedegebuure, Terug naar de moraal. In: HP/De Tijd, 18-12-1992. (over De harde kern 1 en over de tendens tot grote morele betrokkenheid bij hedendaagse schrijvers) |
Hans W. Bakx, Gevangene van haar eigen leven. In: Vrij Nederland, 2-1-1993. (over De harde kern 1) |
Rob Schouten, Epos over kwellende onmacht. In: Trouw, 7-1-1993. (over De harde kern 1) |
Jan-Hendrik Bakker, Zelfonderzoek. In: Haagsche Courant, 8-1-1993. (over De harde kern 1) |
Johan Diepstraten, Verdomd mieterse gedachten van Frida Vogels. De echo van ‘Bij nader inzien’. In: De Stem, 8-1-1993. (over De harde kern 1) |
Gerrit Jan Zwier, Een vreemde in huis. In: Leeuwarder Courant, 22-1-1993. (over De harde kern 1). |
Doeschka Meijsing, 829 pagina's kalmte. Monomaan relaas van Frida Vogels. In: Elsevier, 23-1-1993. (over De harde kern 1) |
M. Wilcke-van der Linden, [recensie], In: Nederlands Dagblad, 19-2-1993. (over De harde kern 1) |
Henk van der Ent, De hemel ontdekt. Het nieuwe hoogtepunt van de Nederlandse literatuur. In: HN Magazine, 6-3-1993. (over De harde kern 1) |
Ingeborg van Geldermalsen, Debuutroman van Frida Vogels ongelooflijke prestatie. In: Utrechts Nieuwsblad, 14-5-1993. (over De harde kern 1) |
Arjan Peters, Mijn pen is als een jachthond die de buit apporteert. In: de Volkskrant, 3-12-1993. (over De harde kern 2) |
Rob Schouten, Röntgenfoto van een geremd karakter. In: Trouw, 7-12-1993. (over De harde kern 2) |
Anthony Mertens, Woorden. Elk detail smeekt om betekenis. In: De Groene Amsterdammer, 8-12-1993. (over de cyclus) |
Marjoleine de Vos, Talent voor het onontkoombare. In: NRC Handelsblad, 10-12-1993. (over De harde kern 2) |
Jaap Goedegebuure, Het persoonlijk belang. In: HP/De Tijd, 17-12-1993. (over De harde kern 2, onder andere over haar plaats in de autobiografische traditie) |
Hans W. Bakx, Een biografie als barricade. In: Vrij Nederland, 8-1-1994. (over De harde kern 2) |
Henk van der Ent, Waar gebeurd. In: HN Magazine, 15-1-1994. (over De harde kern 2, onder andere vergelijking met diverse boeken uit de literaire canon) |
Gerrit Jan Zwier, Een eenzaam karakter. In: Leeuwarder Courant, 18-2-1994 (over De harde kern 2) |
Arjan Peters, De afstand tussen ons en ik. In: de Volkskrant, 11-3-1994. (over De harde kern 3) |
Marjoleine de Vos, Elke schuilplaats gaat op de loop. In: NRC Handelsblad, 11-3-1994. (over De harde kern 3) |
Joris Gerits, Alleen als ik schrijf ben ik veilig. In: De Morgen, 18-3-1994. (over de cyclus) |
Rudy Kousbroek, De emotie van orde. In: NRC Handelsblad, 19-3-1994. (over de cyclus) |
Rob Schouten, Nog nooit ontmoette ik een soortgenoot. In: Vrij Nederland, 19-3-1994. (over De harde kern 3) |
Karel Osstyn, De schrijver is een egel. In: De Standaard, 9-4-1994. (over De harde kern 2) |
Jaap Goedegebuure, Mijn kracht is als de bergtop. In: HP/De Tijd, 13-5-1994. (over De harde kern 3) |
Rob Schouten, Frida Vogels dwingt de lezer in de rol van psychiater. In: Trouw, 13-5-1994. (over de cyclus) |
| |
[pagina B-B-2]
[p. B-B-2] | |
Opheffer, Mijn gesprek met Frida Vogels. In: De Groene Amsterdammer, 18-5-1994. (over De harde kern 2) |
Joyce Roodnat, De hond had me niet herkend. In: NRC Handelsblad, 20-5-1994. (over de cyclus) |
Marijke de Ruiter, Het gevecht met de draken. In: Surplus, juli 1994. (over de cyclus) |
Peter Nijssen, Van alle markten thuis. De wegen van de multimediale schrijver. In: De Gids, jrg. 157, nr. 9, oktober 1994, pp. 685-699. (onder meer over reacties op Vogels' afzijdigheid in de media) |
Karel Soudijn, Moeders steunpilaar. In: Psychologie, jrg. 13, november 1994, pp. 22-23. (over De harde kern 2) |
G.F.H. Raat, Het levenswerk van Frida Vogels. In: Ons Erfdeel, jrg. 38, nr. 1, januari-februari 1995, pp. 63-68. (over de cyclus) |
71 Kritisch lit. lex.
november 1998
|
|