| |
| |
| |
Ger Verrips
door August-Hans den Boef
1. Biografie
Gerrit Johannes Verrips werd op 18 december 1928 te Amsterdam geboren. Zijn moeder kwam uit een Duitse SPD-familie. Zijn vader, een belastingambtenaar, afkomstig van het Nederlandse platteland, was antirevolutionair gezind. Verrips doorliep in Amsterdam de lagere school en de Christelijke HBS, waar hij in 1946 het B-diploma behaalde. Om niet als dienstplichtige aan de politionele acties in Indonesië te hoeven deelnemen en om financiële redenen, besloot hij een opleiding te volgen aan de Amsterdamse Academie voor Lichamelijke Opvoeding. Eigenlijk had hij geschiedenis willen studeren. Toen hij in 1950 toch werd opgeroepen en het gevoel had dat de derde wereldoorlog zeer nabij was, weigerde hij dienst. Gedurende tien maanden verbleef hij in het Militair Neurosehospitaal tot hij werd afgekeurd. Daarna gaf hij enige jaren gymnastiekles, onderwijl in de avonduren pedagogie, later economie, studerend.
Verrips, werd in 1948 lid van de Partij van de Arbeid, waarmee hij in 1951 brak. De politiek van de sociaaldemocraten tegenover de Duitse herbewapening deed hem tot deze stap besluiten. In 1953 trad hij toe tot de Communistische Partij van Nederland. Hij maakte van 1954 tot 1960 deel uit van het Amsterdamse districtsbestuur en van 1958 tot 1964 van het landelijke partijbestuur. Hiernaast werkte hij bij het communistische dagblad De Waarheid, van 1960 tot 1964 als redacteur buitenland, van 1964 tot 1969 als redactiechef. Tot 1974 was hij part-time redacteur, omdat hij tijd vrij wilde hebben voor zijn schrijversactiviteiten. Een jaar later beëindigde hij zijn CPN-lidmaatschap.
Al op zijn achttiende schreef hij zijn eerste verhaal en tien
| |
| |
jaar later begon hij aan een groots opgezette roman. Pas in 1969 begon hij zijn verhalen te publiceren. Enige tijd heeft hij overwogen deze verhalen te bundelen, maar hiervan heeft hij ten slotte afgezien. Wel heeft hij materiaal uit deze verhalen in latere boeken verwerkt.
Verrips werd in 1974 full-time auteur. Behalve zijn boeken publiceerde hij bijdragen in onder andere De Waarheid, Politiek en Cultuur, NRC Handelsblad, Vrij Nederland, Maatstaf, Socialisme en Democratie, Bzzlletin, Het Vrije Volk, de Haagse Post, De Volkskrant en Het Torentje. Voor de VARA bewerkte hij een aantal van zijn novellen tot hoorspelseries. Hetzelfde deed hij met het boek Onder martiners en bietsers van H. van Aalst. Hij schreef ook een oorspronkelijk hoorspel: Hier spreken, a.u.b. In 1980 zond de NOS-televisie een door Olga Madsen geregisseerde versie uit van Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt onder de titel Gekkenbriefje. Twee jaar later volgde de VARA met het door Verrips speciaal voor de tv geschreven Buigen of barsten, onder regie van Eimert Kruithof.
Als secretaris maakte hij van 1980 tot 1981 deel uit van het bestuur van de Vereniging van Letterkundigen. Hij werd in 1981, als eerste full-time auteur, voorzitter van het bestuur van de Stichting Fonds voor de Letteren.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Publieke belangstelling
Terwijl vooral de eerste drie boeken van Ger Verrips grote waardering bij de critici oogstten, steeg de publieke belangstelling met elk boek dat van hem uitkwam langzaam. Dit geldt zowel voor de periode dat Verrips bij Elsevier uitgaf, als voor die bij De Arbeiderspers. In ieder geval zijn Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt, Nathalie en Witte gezichten vrij snel herdrukt.
| |
Kritiek
Al is het debuut niet uitgebreid besproken, de reacties in de pers waren nogal lovend. Wam de Moor meende dat Verrips sterk debuteerde en geen woord te veel gebruikte. Nog positiever oordeelde men over Nathalie. Hans Vervoort typeerde het met: ‘een helder beeld zonder literaire trucs. Een voltreffer.’ Guus Luijters liet zich in vergelijkbare termen uit en prees de knappe constructie. Bij Een vrouw alleen viel een lichte kentering te bespeuren en de waardering voor Verrips' werk bereikte een dieptepunt bij Witte gezichten. Tom van Deel stelde dat het boek behoorde tot de ‘romans die je woord voor woord eigenlijk al kent.’ Anderen stoorden zich aan de uitvoerige beschrijvingen en de langdradige monologen van de Alec-figuur. Bij de herziening van deze roman is Verrips deze kritiek een beetje tegemoetgekomen, hetgeen niet onopgemerkt is gebleven. Intussen was de waardering zich vanaf Met andere ogen weer in opgaande lijn gaan bewegen en bij Berlijns blauw belandde deze bijna weer op het niveau van die voor de eerste boeken. Herman Leys stelt dat Verrips hier ernstig zoekt naar vormen om het rechtlijnige verhaal meer dimensies te geven. Hierbij valt aan te tekenen dat Verrips aanvankelijk vooral als een ‘onopgesmukt verteller’ werd geprezen en dat Berlijns blauw juist zijn meest ‘literaire’ boek is.
| |
Stijl
Opvallend is dat Verrips veel tekst in dialoogvorm weergeeft, met name in Nathalie en Witte gezichten. Hij hanteert een onopgesmukte stijl, maar weet binnen deze marge toch enige diversiteit te creëren. Deze diversiteit heeft voor een deel te maken met het ‘gevonden materiaal’ dat Verrips in de tekst opneemt. In Witte gezichten zijn dat de tapes van Alec die door de verteller worden afgedraaid en in Met andere ogen wordt deze rol vervuld door het dikke pak aantekeningen van de Gestapoman waarover de hoofdpersoon de beschikking krijgt. Eenzelfde kunstgreep past Verrips toe in het titelver- | |
| |
haal van Berlijns blauw, waar een serie notities die de hoofdfiguur was kwijtgeraakt op onverklaarbare wijze weer in zijn bezit is gekomen. Zo'n kunstgreep leidt tot verschillende effecten. Er wordt spanning opgewekt door de vraag waar dit materiaal vandaan komt. Bovendien ontstaat er een tweede perspectief op het verhaal, één dat afwijkt van dat van de verteller. Verder biedt het de verteller op zijn beurt de mogelijkheid tot commentaar. Een vergelijkbare, hoewel iets minder ingrijpende, functie vervullen de krantecitaten in Witte gezichten. Ook brieven kunnen bij Verrips een subperspectief geven. De verteller in Een vrouw alleen vindt een brief die zijzelf ooit aan haar moeder heeft geschreven en in Met andere ogen staan brieven van de oom en de vriendin van de verteller.
De eerste boeken van Verrips worden gekenmerkt door een zeer hechte constructie. Gaandeweg wordt deze iets losser - zie het grote aantal witregels in Een vrouw alleen - en in het verhaal ‘Het evenbeeld’ (Berlijns blauw) is slechts sprake van een raam waarbinnen een aantal gebeurtenissen in een rechtbank zijn ingepast.
| |
Techniek
De novelle en de romans van Verrips worden in de ik-vorm verteld. Dit in tegenstelling tot de verhalen in Berlijns blauw waarvoor de hij-vorm is gehanteerd. Maar zowel hier als in de niet in boekvorm gepubliceerde verhalen is de aandacht van de verteller zodanig geconcentreerd op de innerlijke en uiterlijke wereld van de hoofdpersoon dat het slechts een marginaal, technisch verschil betreft.
De verschillende delen van Verrips' oeuvre hangen nauw met elkaar samen. Het meest duidelijk is dat zichtbaar in Met andere ogen. De hele novelle Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt is erin samengevat (de naam van de verteller is in beide identiek) en verhaalfragmenten over de familie van de hoofdpersoon vertonen overeenkomsten met die in Nathalie. De journalist-historicus Jos uit Berlijns blauw sluit direct aan bij de vertellers uit Witte gezichten en Met andere ogen. Dit milieu past bovendien bij de omgeving waarin de vrouw uit Een vrouw alleen zich beweegt.
| |
Thematiek
Een kenmerk van Verrips' proza is dat hij naast de verteller (dan wel de hoofdpersoon) een ander personage een centrale rol laat vervullen. Een uitzondering hierop vormt Zorg dat je een
| |
| |
gekkenbriefje krijgt. Maar in Nathalie is de moeder meer aanwezig dan haar zoon die het verhaal vertelt. De vader en de oom spelen de rol van antagonist in Met andere ogen en de jeugdvriend Sander / Alec in Witte gezichten. Een drietal personen staat tegenover de verteller in Een vrouw alleen: de moeder, de vriendin en de echtgenoot. Eenzelfde tweedeling is in de meeste verhalen van Berlijns blauw te vinden, zowel bij de Jos-figuur als bij de Victor-figuur.
Naast deze ‘tweede persoon’ is er vaak een centrale gebeurtenis die het verhaal in gang zet. Een sterfgeval van één van de ouders in Nathalie en Met andere ogen, een ontslag en een operatie in Witte gezichten, plotselinge eenzaamheid in Een vrouw alleen en een militaire dienstoproep in Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt. Deze gebeurtenis stelt vaak bij de verteller een evaluatie van verschillende cruciale perioden uit zijn persoonlijke geschiedenis in werking, in eerste instantie verbonden met de genoemde tweede persoon. De levensgeschiedenis van de verteller is echter in vrijwel het hele werk van Verrips verbonden met historische en politieke gebeurtenissen uit het betreffende tijdvak. Dat kan het heden zijn, vanwaaruit de verteller terugkijkt, vaker gaat het om gebeurtenissen uit vroegere fasen van zijn leven. Via andere figuren, bijvoorbeeld de moeder en de oom in Nathalie en Met andere ogen, kan hij zelfs de geschiedenis van de Weimar-republiek in zijn terugblik betrekken. In Berlijns blauw heeft Verrips geen intermediair meer nodig en laat hij Jos zich als historicus direct met dat deel van de Duitse geschiedenis bezighouden. De persoonlijke geschiedenis verbindt zich met de Koude Oorlog in Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt en Met andere ogen. In de laatstgenoemde roman speelt, evenals in Nathalie en Een vrouw alleen, de bezetting een belangrijke rol. Een uitzondering op de ‘historische’ benadering vormt Witte gezichten, waarin vrijwel uitsluitend hedendaagse politieke omstandigheden voorkomen.
De reeds genoemde, ingrijpende gebeurtenis roept bij de verteller ook andere herinneringen op dan die aan de tweede persoon en aan historische evenementen. De christelijke jeugd is in Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt en Met andere ogen een even belangrijk element, als Victors relaties met vrouwen in Berlijns blauw.
Het feit dat de verteller bij Verrips diverse stadia van zijn leven beschrijft, kan een zekere spanning tussen deze stadia
| |
| |
teweegbrengen. Immers, de lezer zal ze met elkaar vergelijken, zeker wanneer de verteller de oude stadia van commentaar voorziet. Soms is zo'n situatie heel complex. Er is bijvoorbeeld een ‘ik’ dat handelt en ervaart in een vroegere fase, vervolgens is er een ‘ik’ in een latere fase en ten slotte is er de verteller die vanuit het heden op beide vroegere fasen terugkijkt. Het is via het perspectief van de laatste dat wij de vroegere fasen bekijken. In deze fase heeft zich immers de ingrijpende gebeurtenis voltrokken die in eerste instantie het kader van het verhaal bepaalt.
| |
Visie op de wereld
Verrips heeft zijn vertellers voorzien van een uitstekend vermogen om hun omgeving te observeren. In relatie tot de andere personen leggen zij een onbevooroordeeldheid aan de dag die opvallend contrasteert met hun radicale politieke stellingname. Dit heeft te maken met de positie van de verteller die zijn verleden evalueert. Hij beschikt over enige afstand tot dit verleden, hij heeft niet zoveel vertrouwen meer in de oude zekerheden en - wat het belangrijkst is - hij is op zoek naar een wat minder vanzelfsprekende waarheid dan die welke men hem in het verleden placht voor te houden. Een vergelijkbaar procédé kan men aantreffen in de korte verhalen. De aanvankelijk rancuneuze gevoelens die Jos jegens zijn vroegere kameraden koestert - ‘Vondst in Friesland’ in Berlijns blauw - worden door ontwikkelingen binnen het verhaal genuanceerd.
| |
Ontwikkeling
Na een novelle en vier romans publiceerde Verrips de verhalenbundel Berlijns blauw. Door de onderlinge samenhang die de verhalen met elkaar vertonen en door de duidelijke suggestie van chronologie kunnen we de bundel met evenveel recht als een wat los gestructureerde roman beschouwen. Verrips blijft een auteur van de lange adem. Zijn ontwikkeling is dan ook op een ander niveau gelegen. Zoals Jacques Kruithof het stelde: ‘het werk van Verrips geeft een ontwikkeling weer, die als groei en loutering valt op te vatten, van het werkende naar het beschouwende leven, van arma naar literae, van politiek (via de journalistiek) naar het schrijversschap.’ Dit wordt expliciet zichtbaar in Berlijns blauw, waarin de rol van de schrijver Victor gaandeweg gaat domineren over die van de journalist-historicus Jos. Parallel hiermee is ook het literaire aspect sterker geworden, men denke aan de
| |
| |
in de bundel opgenomen vertaling van Jorge Luis Borges' gedicht ‘El Angel’. Toch zou het onjuist zijn te beweren dat de literatuur pas in dit laatste boek een rol is gaan spelen. Reeds in het debuut, Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt, antwoordt de hoofdpersoon, Jeroen van Jossen, op de vraag van zijn keuringsartsen wat hij wil worden: ‘dichter’. Zowel in dit boek als in Met andere ogen en Witte gezichten blijkt de verteller een literaire belangstelling te hebben.
| |
Relatie leven/werk
De verhalen verschillen wel van het vroegere werk door de meer zichtbare constructie, al deed de ontmoeting tussen Jos, Victor en de schrijver Ger Verrips in het slotverhaal uit Berlijns blauw sommige critici wat geforceerd aan.
Opmerkelijk is de steeds meer expliciete bijrol die de CPN in de loop van Verrips' oeuvre gaat spelen. De krant waarbij Mees Fisset in Witte gezichten werkte, vertoont slechts zeer vaag de contouren van het communistische dagblad De Waarheid. In de volgende roman, Met andere ogen, wordt de CPN expliciet genoemd; vooral in de meest recente fase van de verteller vervult deze partij een belangrijke functie. Hij ergert zich niet alleen aan de houding van de CPN tegenover het reëel bestaande socialisme, maar hij plaatst ook vraagtekens bij de rol van de communisten in de Weimarrepubliek, net als Jos in Berlijns blauw. Twee andere verhalen in de gelijknamige bundel hebben Jos' verhouding met de CPN tot onderwerp. Een groot deel van Verrips' oeuvre vertoont, zoals duidelijk zal zijn, autobiografische trekken. Hiertoe behoren het dienstweigeren en het daaropvolgende verblijf in het Militair Neurosehospitaal uit zijn debuutnovelle. Zo ook de christelijke jeugd en de achtergronden van de ouders in dit boek, maar evenzeer in Nathalie en Met andere ogen. Dit geldt eveneens voor het verblijf in Amerika zoals dat in Witte gezichten beschreven wordt: in de beschreven periode verbleef Verrips zelf in dat land. Op eenzelfde niveau bewegen zich het werk in partij en krant in de romans en de preoccupaties van de historicus Jos en de schrijver Victor in de verhalenbundel. Er bestaan sterke overeenkomsten tussen de ideeën van Jos en vergelijkbare passages in Verrips' essays.
Andere overeenkomsten tussen leven en letteren kan men traceren via interviews die met Verrips zijn gehouden. Het verblijf bij de broer in Amerika illustreert echter dat er zoveel
| |
| |
fictionele elementen aan het autobiografische materiaal zijn toegevoegd dat de persoon Verrips in laatste instantie nooit vereenzelvigd kan worden met zijn creaties. Een ander voorbeeld is de hoofdpersoon uit Een vrouw alleen. Ook zij heeft een aantal trekjes van Verrips meegekregen en is derhalve net zoveel en net zo weinig autobiografisch als de mannelijke protagonisten, al zal dit niet de reden zijn geweest dat deze novelle wat obligate feministische kritiek te verduren kreeg.
| |
Verwantschap
Men heeft, ook omwille van de sobere stijl van de beschrijving, Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt wel vergeleken met Harry Mulisch' verhaal ‘Wat gebeurde er met sergeant Massuro?’. Veel algemener was eenzelfde op de stijl gebaseerde vergelijking van Verrips' novellen met het werk van Hollandse neorealisten als Hans Vervoort. Verrips heeft zich echter van meet af aan van hen onderscheiden door de Verbinding van de individuele geschiedenissen van zijn hoofdpersonen met de politieke geschiedenis en - niet in de laatste plaats - door de reflecties van zijn protagonisten hierop. Misschien is hij hierdoor in ons land slechts te vergelijken met Sal Santen, die na een lange periode van politieke activiteiten zich eveneens tot auteur heeft ontwikkeld en zijn herinneringen aan belangrijke politieke gebeurtenissen afwisselt met de beschrijving van zijn eigen leven, al zijn er inhoudelijk minder overeenkomsten.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Ger Verrips, Marx en de managers. In: Joop Wolf e.a., De Uitdaging van het marxisme. Amsterdam 1966, Pegasus, pp. 101-131, E. |
Ger Verrips, Betalingsverkeer. In: Pulp 4 (red. Ab Visser). Utrecht 1972, Bruna, pp. 106-111, V. |
Ger Verrips, Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt. Amsterdam 1972, Elsevier, N. |
Ger Verrips, Nathalie. Amsterdam 1974, Elsevier, R. (4e druk 1984, De Arbeiderspers) |
Ger Verrips, Een vrouw alleen. Amsterdam 1975, Elsevier, R. (2e gewijzigde druk: De trots van de morgen. 1987, Amber) |
Ger Verrips, Witte gezichten. Amsterdam 1976, Elsevier 1976, Elsevier, R. (2e herziene druk 1982, De Arbeiderspers) |
Ger Verrips, Op de grote stille heide. Amsterdam 1976, Frans de Jong, V. |
Ger Verrips, Meneer de officier. In: Plot (red. Ab Visser). Amsterdam/Brussel 1979, Elsevier, pp. 29-46, V. |
Ger Verrips, Met andere ogen. Amsterdam 1979, De Arbeiderspers, R. |
Ger Verrips, Literatuur en politiek. In: Socialisme en democratie, jrg. 27, nr. 2, februari 1980, pp. 70-74, E. |
Ger Verrips, De impasse van Ellenstein. In: Maatstaf, jrg. 28, nr. 3, maart 1980, pp. 1-13, E. |
Ger Verrips, Het gezicht. In: J. Bernlef e.a., Rose verhalen. Amsterdam 1981, De Arbeiderspers, pp. 169-202, V. |
Ger Verrips, Niet anti maar eerlijk. In: Socialisme en democratie, jrg. 29, nr. 1, januari 1982, pp. 31-35, E. |
Ger Verrips, Uit het marxistisch-leninistische vriesvak. In: B.W. Schaper e.a., Het verbleekte ideaal. Amsterdam 1982, Bert Bakker, pp. 21-28, E. |
Ger Verrips, Berlijns blauw. Amsterdam 1982, De Arbeiderspers, VB. |
Ger Verrips, 20 juli 1932: de laatste kans om Hitler tegen te houden. In: Vrij Nederland, 24-7-1982, E. |
Ger Verrips, Nederland 1945-1982: Tussen communisme en democratisch socialisme. In: Het derde jaarboek voor het democratisch socialisme (red. Jan Bank e.a.). Amsterdam 1982, De Arbeiderspers/Wiardi Beckmanstichting, pp. 133-165, E. |
Ger Verrips, Het laatste voer hooi. Amsterdam 1982, Frans de Jong, V. |
Ger Verrips, Dichter in het licht van Marx. In: Socialisme en democratie, jrg. 30, nr. 3, maart 1983, pp. 11-15, E. |
Ger Verrips, De blauwe bruid. Amsterdam 1983, De Arbeiderspers, VB. |
Ger Verrips, De rode draad. In: Benno Barnard e.a., 26 nieuwe verhalen. Amsterdam 1984, De Arbeiderspers, pp. 263-279, V. |
Ger Verrips, De wondere zoon. Amsterdam 1985, De Arbeiderspers. R. |
| |
| |
Ger Verrips, De schok. In: Koos van Zomeren e.a., Bloed op het strand. Amsterdam [1985], De Arbeiderspers, pp. 61-72, V. |
Ger Verrips, Goede grond. Amsterdam 1985, Frans de Jong, V. |
Ger Verrips, Interviews met oud-ministers en oud-staatssecretarissen. In: Herman van der Linde en Dick Houwaart (red.), Fragmenten van de geschiedenis van Binnenlandse Zaken. Deel 2. 's-Gravenhage 1986, Staatsuitgeverij pp. 11-86, Interviews. |
Ger Verrips, Een balling en zijn beulen. In: Hans Driessen e.a., Voor Sacharov. Amsterdam 1986, Jan Mets, pp. 105-109, E. |
Ger Verrips, Kwetsbaar en koppig. In: Ger Verrips e.a., Germ de Jong 1886-1967. Haarlem 1986, Teylers Museum, pp. 5-25, E. |
Ger Verrips, De trots van de morgen. Amsterdam 1987, Amber, RB. |
Ger Verrips, Het verloren huis. Amsterdam 1988, Amber, R. |
Ger Verrips, Geen mens zonder eigenschappen, Rathenau in de politiek, Arnheim met verlof. In: Raster, nr. 44, 1988, pp. 144-156, E. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
A. Wouters, Boeiend boek over eenzaam gevecht. In: De Waarheid, 6-12-1973. (over Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt) |
J.F. Vogelaar, Zeggen of schrijven, dat is de kwestie. In: De Groene Amsterdammer, 13-3-1974. (over Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt) |
Jos Borre, Gek en niet gek. In: Spectator, 30-3-1974. (over Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt) |
Herman Leys, Berichten uit de samenleving. In De Standaard, 20-9-1974. (over Zorg dat je een gekkenbriefje krijgt) |
Guus Luijters, Fascinerend boek. In: Het Parool, 4-1-1975. (over Nathalie) |
Jos Haagmans, Nathalie, een meeslepende roman. In: De Waarheid, 18-1-1975. |
J.F. Vogelaar, Een eerlijke roman. In: De Groene Amsterdammer, 19-3-1975. (over Nathalie) |
Hans Vervoort, Een voltreffer. In: Vrij Nederland, 31-5-1975. (over Nathalie) |
J. Huisman, Ger Verrips: schrijver onder het minimumloon. In: Algemeen Dagblad, 6-9-1975. (interview) |
Diny Schouten, Nathalie van Ger Verrips: een vrouw teert op verleden. In: Haarlems Dagblad, 28-11-1975. |
Aad Nuis, Ger Verrips: Een vrouw alleen. In: Haagse Post, 11-10-1975. |
Eddy Mielen, De navelstreng der herinnering. In: Vrij Nederland, 22-11-1975. (over Een vrouw alleen) |
Anthony Mertens, Het geweten van het verleden gesust. In: De Groene Amsterdammer, 18-2-1976. (over Een vrouw alleen) |
Diny Schouten, Ger Verrips en Maartje van Tijn over twee vrouwen die het moeilijk hebben. In: Haarlems Dagblad, 5-4-1976. (over Een vrouw alleen) |
Jan Brokken, Ger Verrips: Ik voel mij geen communistisch schrijver. In: Haagse Post, 11-9-1976. (interview) |
Ab Visser, De doorbraak van Ger Verrips. In: Leeuwarder Courant, 16-10-1976. (over Witte gezichten) |
Everhard Huizing, De modale Amerikaan van Ger Verrips en de ‘comic novel’ van Guus Vleugel. In: Nieuwsblad van het Noorden, 22-10-1976. (over Witte gezichten) |
Sal Santen, Gemankeerde bandjir. In: Hollands Diep, 23-10-1976. (over Witte gezichten) |
Klaas Bovendijk, Ger Verrips: de droom bewaarheid, wat nu? In: Horus, jrg. 5, nr. 16, april 1977, pp. 41-43. (over de eerste vier boeken). |
Margaretha Ferguson, De leesbare boeken van Hilbert Kuik en Ger Verrips. In: Het Vaderland, 7-5-1977. (over Witte gezichten) |
Hugo Bousset, Ger Verrips - Afrekenen met Nathalie. In: Hugo Bousset, Woord en schroom. Enige trends in de Nederlandse prozaliteratuur 1973-1976. Brugge 1977, pp. 71-73. |
Martin Ros, Voor de draai die de CPN neemt is geen rechtvaardiging te vinden. In: NRC Handelsblad, 22-1-1978. (interview) |
Frans de Rover, De tijd gaat verder. In: Vrij Nederland, 20-10-1979. (over Met andere ogen) |
Wim Sanders, De schrijversmoed van Verrips. In: Het Parool, 2-11-1979. (over Met andere ogen) |
Hans van Straten, Ger Verrips toont zich knap vakman in politieke roman. In: Utrechts Nieuwsblad, 12-11-1979. (over Met andere ogen) |
August Hans den Boef, Met een andere bril. In: De Volkskrant, 15-12-1979. (over Met andere ogen) |
Wam de Moor, Twee pure realisten. In: Wam de Moor, Wilt u mij maar volgen? Amsterdam 1980, pp. 147-152. (over Een vrouw alleen) |
T. van Deel, Primitief realisme. In: T. van Deel, Recensies. Amsterdam 1980, pp. 274-277. (over Witte gezichten) |
Jacques Kruithof, De afstand tot de afstand. In: Bzzlletin, jrg. 9, nr. 86, mei 1981, pp. 37-39. (algemeen) |
| |
| |
Wim Sanders, Prikkeling, tegenspraak, krasse meningen, dat is waar ik behoefte aan heb. In: Bzzlletin, jrg. 9, nr. 86, mei 1981, pp. 40-47. (interview) |
Hannemieke Stamperius, Speurtocht naar de ander of naar zichzelf. In: Opzij, jrg. 9, nr. 5, mei 1981, pp. 32-35. (over Nathalie) |
August Hans den Boef, Twijfels aan communisme en affaires met vrouwen. In: De Volkskrant, 25-5-1982. (over Berlijns blauw) |
Graa Boomsma, De bodem is eruit. In: De Waarheid, 8-6-1982. (over Berlijns blauw) |
Wim Raes, Berlijns blauw: afrekenen met het verleden. In: De Morgen, 12-6-1982. |
Louis Ferron, Dissident bij Tante Betje. In: Vrij Nederland, 17-7-1982. (over Berlijns blauw) |
Cyrille Offermans, Het trage denktempo van Ger Verrips. In: De Groene Amsterdammer, 8-9-1982. (over Berlijns blauw) |
Herman Leys, Twee vijftigers. In: De Standaard, 15-10-1982. (over Berlijns blauw) |
Cees Veltman, De communistische idealen en beginselen zijn bankroet. In: Hervormd Nederland, 13-11-1982. (interview) |
August Hans den Boef, Literair commentaar op de CPN. In: De Volkskrant, 16-12-1983. (over De blauwe bruid) |
I. Vander Veken, Tussen idealen en menselijke conditie. In: De Nieuwe Gazet, 11-4-1984. (over De blauwe bruid) |
Karel Osstyn, Ger Verrips, De blauwe bruid. In: Ons Erfdeel, jrg. 27, nr. 5, november-december 1984, pp. 747-749. |
Ab Visser, De doorbraak van Ger Verrips. In: Ab Visser, Tegendraads. Literair kritische analyses. Amsterdam 1985, pp. 143-147. (over Witte gezichten) |
August Hans den Boef, Verrips schetst knap invloed werkloosheid. In: De Volkskrant, 12-4-1985. (over De wondere zoon) |
Marc G. Haagen, Twijfelen en zoeken. Realistisch proza van Ger Verrips. In: Vrij Nederland, 20-4-1985. (over De wondere zoon) |
Wam de Moor, Hoe de vlinder poogt de praam te slepen. In: De Tijd, 10-5-1985. (over De wondere zoon) |
J. Huisman, Knappe politieke romans. In: Algemeen Dagblad, 11-5-1985. (over De wondere zoon) |
Wim Sanders, Het nieuwe hoofdstuk van Verrips. In: Het Parool, 5-6-1985. (over De wondere zoon) |
Jan Hendrik Bakker, Verrips creëert twee werelden. In: Rotterdams Nieuwsblad, 21-6-1985. (over De wondere zoon) |
Jan J. Vermeulen, Ger Verrips; De wondere (verloren) zoon. In: De Nieuwe, 10-4-1986. |
Johan van Ommen en Lizet Penson, Ger Verrips: De wondere zoon. In: Johan van Ommeren en Lizet Penson, Prisma uittrekselboek 2. Handleiding met voorbeelden uit de nieuwste Nederlandse literatuur. Utrecht 1986, pp. 313-323. |
Wam de Moor, Om het gevoel te begrijpen. In: Wam de Moor, Deze kant boven. Kritieken en profielen van boeken en schrijvers 1979-1984. Amsterdam 1986, pp. 352-361. (algemeen) |
Cees Zoon, Zonder lobbyen kom je er niet. In: De Volkskrant, 26-6-1987. (interview) |
Mariëlle Osté, Ger Verrips schrijft gave roman in breed kader. In: Utrechts Nieuwsblad, 4-12-1987. (over De trots van de morgen) |
Ten Braven, Weg met de werkelijkheid. In: Ten Braven, Lekkere literatuur. Amsterdam 1987, pp. 257-259. (over De blauwe bruid) |
Wim Vogel, Liefdevol maar weinig oorspronkelijk. Ger Verrips herschrijft twee romans. In: Vrij Nederland, 9-1-1988. (over De trots van de morgen) |
August Hans den Boef, Krol, Verrips en May herhalen al eerder gepubliceerd werk. In: Leidsch Dagblad, 20-1-1988. (over De trots van de morgen) |
Herman Leys, Getekend door het verleden. In: De Standaard, 13-8-1988. (over De trots van morgen) |
Marscha van Noesel, Het verloren huis van Ger Verrips. Aantrekkingskracht tussen twee uitersten. In: Drentsche en Asscher Courant, 27-10-1988. |
Mariëlle Osté, Het verloren huis, knap psychodrama van Ger Verrips. In: Utrechts Nieuwsblad, 29-12-1988. |
| |
| |
Ingrid Vander Veken, Psychiater op de sofa. In: De Nieuwe Gazet, 6-1-1989. (over Het verloren huis) |
André Matthijsse. Willekeurig op reis. In: Haagse Courant, 27-1-1989. (over Het verloren huis) |
August Hans den Boef, Verrips roept raadsels op. In: Leidsch Dagblad, 26-1-1989. (over Het verloren huis) |
34 Kritisch lit. lex.
augustus 1989
|
|