| |
| |
| |
Dimitri Verhulst
door Carl de Strycker
1. Biografie
Dimitri Verhulst werd op 2 oktober 1972 te Aalst geboren als zoon van de postbode Pierre Verhulst en de huisvrouw Nicole Maesschalk. Op zijn twaalfde werd hij in een gezinsvervangende instelling geplaatst Secundair onderwijs volgde hij aan verschillende scholen, waar hij omwille van zijn moeilijke gedrag telkens werd weggestuurd. In 1991 begon hij aan de Universiteit Gent een studie Germaanse talen, die hij echter al na drie weken ontgoocheld stopzette. Vervolgens werkte hij een jaar in een textielfabriek in Sint Niklaas, waarna hij, in 1993, kunstgeschiedenis ging studeren. Wegens geldgebrek moest hij ook die studie echter staken. In zijn levensonderhoud voorzag hij door allerlei baantjes zoals pizzakoerier, animator in een Spaans clubhotel of telemarketeer.
In 1994 debuteerde hij bij Dilbeekse Cahiers met de poëziebundel Werf en wrak. Proza liet hij sinds 1995 geregeld verschijnen in tijdschriften als Nieuw Wereld Tijdschrift, Deus ex Machina, Revolver en vooral De Brakke Hond. Van dat laatste tijdschrift was hij in 2004 ook redacteur. Daarnaast schreef hij reportages en essays voor de kranten De Morgen en NRC Handelsblad en werkte hij bij de Vlaamse radiozender Studio Brussel. Van 1997 tot 1999 behoorde hij tot de redactie van het ondertussen verdwenen tijdschrift Underground: tijdschrift voor literatuur, film, muziek en beeldende kunsten.
Als in 1999 zijn prozadebuut De kamer hiernaast verschijnt, is een recensie met de titel ‘Afscheid van een waanzinnig dikke moeder’ de aanleiding voor Nicole Maesschalk om haar zoon te dagvaarden. Dit proces was het eerste contact in vijftien jaar
| |
| |
tussen de auteur en zijn moeder. Hij won de zaak over de gehele lijn, maar verving in de volgende druk van het boek toch de naam van de moederfiguur. Ook naar aanleiding van het toneelstuk Aalst, waarvoor Verhulst zich baseerde op een dubbele moordzaak in Aalst, werd er een kort geding aangespannen. Opnieuw won hij de zaak.
Verhulsts debuut De kamer hiernaast werd genomineerd voor de NCR Literair Prijs 2000 en zijn poëziebundel Liefde, tenzij anders vermeld kreeg een nominatie voor de C. Buddingh'-prijs 2002. Sinds 2003 woont Verhulst als fulltime schrijver met zijn vriendin in een dorpje in Wallonië (provincie Luik).
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Ontwikkeling
Al vrij snel na zijn debuut heeft Dimitri Verhulst een stevig en gerespecteerd oeuvre opgebouwd dat vele genres omvat: poëzie, proza, toneel, essays en reportages. In dat veelzijdige werk zijn twee fases te onderscheiden. De eerste publicaties kunnen als sterk ik-betrokken en expliciet autobiografisch worden getypeerd. Met De verveling van de keeper (2002) vangt een tweede periode aan. De aandacht van de schrijver verschuift dan van het eigen individu naar de ander en zijn boeken vertonen een grotere betrokkenheid bij de politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. Ondanks deze evolutie en binnen deze verscheidenheid aan genres kan er echter een thematische eenheid geconstateerd worden.
| |
Ontwikkeling / Thematiek
Verhulst debuteerde in 1994 met Werf en wrak, een poëziebundel met opvallend veel onrijp werk, die hij zelf liever buiten beschouwing laat. De gedichten zijn opzichtig op het leven van de auteur gebaseerd en bevatten veel onverwerkte pubergevoelens. Opvallend is wel dat de belangrijkste thema's die Verhulst later zal uitwerken hier reeds aanwezig zijn: de positie ten opzichte van de wereld en de zoektocht naar liefde. Daarnaast is in Werf en wrak ook al de bijzondere aandacht voor de stijl merkbaar, het kenmerk van zijn werk waarop later het vaakst gewezen zal worden. Toch zijn de woordspelletjes in deze bundel nog te nadrukkelijk gewild.
Met De kamer hiernaast (1999), een verhalenbundel die los gestructureerd is rond het titelverhaal, maakte hij een opgemerkt tweede debuut. In dit boek is het hoofdpersonage Dimitri op zoek naar het schrijverschap. Elk verhaal is een poging om literatuur te maken via het vertellen van aspecten van het eigen leven. Ook hierin vormt de biografie van de auteur dus het uitgangspunt, maar zijn persoonlijke wederwaardigheden zijn sterk literair bewerkt. Het motto van het boek, afkomstig van Jeroen Brouwers, wijst al in die richting: ‘Wie op zoek gaat naar “de verloren tijd” vindt geen verloren tijd, hij stuit op met elkaar vergroeide wildernissen van zogenaamde herinneringen die geen herinneringen zijn.’ In dit boek wordt aan de hand van gebeurtenissen uit het eigen leven de vraag opgeworpen wat in
| |
| |
deze absurde wereld het leven de moeite waard maakt. Hier luidt het antwoord: de literatuur. Een ander mogelijk antwoord, de liefde, wordt in de volgende publicaties uitgewerkt.
Verhulsts tweede prozaboek Niets, niemand en redelijk stil (2001) is dus een voortzetting van de zoektocht. Opnieuw treedt een gelijknamig hoofdpersonage op en net als in De kamer hiernaast zijn liefde en literatuur de hoofdthema's. Waar de nadruk in het eerste boek echter lag op het schrijverschap, focust de auteur nu op zijn ‘Miserlou’, een modulatie van Keats' ‘Belle Dame sans Merci’. De tot mislukken gedoemde queeste naar deze per definitie onbereikbare vrouw staat centraal. De acht verhalen, die samen een korte roman vormen, doen allemaal verslag van een falen. Telkens ontglipt de liefde, altijd opnieuw wordt de harmonieuze gelukstoestand aan diggelen geslagen. In dit boek komen de romantische elementen, die ook al in Verhulsts prozadebuut aanwezig waren, nog sterker op de voorgrond: het afwijzen van het middelmatige leven, de onbereikbaarheid van de geliefde, de reis als bevrijding uit de sleur van het dagelijkse bestaan en de literatuur als uiteindelijke bron van troost. De titel van zijn gedichtenbundel Liefde, tenzij anders vermeld (2001) geeft aan dat hij in zijn poëzie dezelfde thema's en motieven behandelt. In deze gedichten getuigt een belijdende ik-figuur van zijn gevoel van ontheemdheid en gaat hij op zoek naar geborgenheid, warmte en liefde.
| |
Relatie leven/werk
Verhulst speelt in zijn boeken een spel met de grens tussen werkelijkheid en fictie, waarheid en leugen. Zelf zegt hij over die werkwijze: ‘memoires zijn het niet, ik weiger mij te herinneren wat ik niet verliteraturen kan’. Hij vergroot de alledaagse realiteit uit tot een hilarische groteske en past zijn ervaringen zo aan dat ze in zijn literaire project passen: hij fictionaliseert, romantiseert en fingeert zijn eigen leven.
| |
Ontwikkeling / Thematiek
Een duidelijke omslag vormt de korte voetbalroman De verveling van de keeper (2002). In deze toekomstschets - het verhaal speelt in het jaar 2034 in een door het Vlaams Blok geregeerd onafhankelijk Vlaanderen - vormt de autobiografie van de auteur niet langer het basismateriaal. De thematiek blijft nog wel dezelfde, maar het onderzoeksveld wordt verlegd van het eigen subject naar de ander. Het boek vertelt het verhaal van een
| |
| |
keeper die bij zo'n geweldig team speelt, dat hij nooit een bal hoeft te stoppen. Toch droomt deze man ervan om op het wereldkampioenschap de ster van zijn ploeg te worden door één wereldsave. Opnieuw gaat het dus om het verlangen naar liefde, deze keer niet meer van een onbereikbare vrouw, maar van het (al even onbereikbare) grote publiek. Dat grondthema omkadert Verhulst met voorzichtige kritiek op de groeiende verrechtsing en onverdraagzaamheid.
Dat ontluikende engagement vindt zijn voorlopig hoogtepunt in Problemski Hotel (2003), een boek dat hij schreef na zijn verblijf in een asielcentrum. Het hoofdpersonage Bipul Masli (een anagram van islam) mag dan wel een alter ego van de schrijver zijn, Verhulst heeft het niet meer in eerste instantie over zichzelf. Masli is slechts de verteller en doet het verhaal van de andere illegalen in het opvangcentrum. De problemen van de vluchtelingen lijken echter goed op wat de schrijver in zijn vorige werk aan de orde stelde. Ook in dit boek zijn alle personages ontheemd en op zoek naar liefde, warmte en geborgenheid en opnieuw staat de vraag centraal wat het leven de moeite waard maakt.
Diezelfde vraag wordt ook onderzocht in Dinsdagland (2004), een bundeling eigenzinnige reisreportages die hij voor De Morgen maakte. In dat boek neemt hij een aantal vreemde gewoontes, gebruiken, hobby's en bezigheden van de modale Belg onder de loep. Hij registreert waaraan mensen belang hechten, waarmee ze hun leven structureren en waarin ze zin vinden in een wereld zonder grote verhalen.
| |
Relatie leven/werk
Door de grotere aandacht voor de buitenwereld verandert Verhulsts werkwijze. Waar in zijn eerste boeken de eigen biografie de grootste inspiratiebron was, vormt nadien de realiteit buiten het ik het uitgangspunt. Hij vermengt de feiten evenwel steeds met fantasie, zodat de term ‘faction’ van toepassing is op zijn werk. Door feitelijke gegevens met verbeelding en eigen ervaringen te combineren, test hij een aantal mogelijke situaties uit en tracht hij een overzicht te krijgen. In zijn verantwoording van Problemski Hotel kan de auteur dan ook stellen ‘dat zowat de helft van deze verhalen verzonnen is, en dat geen enkel verhaal een leugen bevat’ - een uitspraak die op het gehele oeuvre van Verhulst van toepassing is.
| |
| |
| |
Visie op de wereld
Verhulsts visie op de wereld is overwegend pessimistisch en wordt gekenmerkt door een sterke gevoeligheid voor alles wat vergankelijk is. Tegenover een absurde wereld die aan desintegratie en verval onderhevig is, wil de schrijver iets blijvends stellen.
| |
Kunstopvatting
Dat doet hij door het vertellen van ogenschijnlijk onbeduidende verhalen die bij Verhulst ook letterlijk van geringe lengte (reportages, novellen, korte romans) zijn en die steeds herverteld worden. Uit het telkens hernemen van dezelfde stof wordt duidelijk dat er voor Verhulst niet één waarheid is, maar dat er slechts verschillende visies bestaan. Ondanks dit postmoderne uitgangspunt beweerde hij in een bijdrage over streekliteratuur in Wallonië dat het postmodernisme aan hem voorbij is gegaan. Daarmee doelt hij vooral op de taalkritische vorm ervan. Hij gelooft eerder in het vertellen van een goed verhaal en verzet zich tegen experimentele literatuur. De oppositie is die tussen een expressieve en een autonome poëtica, waarbij Verhulst aansluit bij de eerste.
| |
Verwantschap
Dat wordt ook duidelijk aan de hand van de auteurs met wie hij affiniteit voelt. Jeroen Brouwers, die het motto voor De kamer hiernaast leverde, noemt Verhulst meermaals als voorbeeld, maar zijn grote richtpunt is stadsgenoot Louis Paul Boon. Ook deze auteur schreef eerst een romantisch getinte kunstenaarsroman (Abel Gholaerts) en evolueerde later naar een meer geëngageerd schrijverschap. Daarnaast haalt hij ook Roger van de Velde aan. In diens werk herkent hij de poging om in literatuur enkel de essentie weer te geven. Wat hij over Van de Velde zegt, geldt dan ook meteen voor hemzelf: ‘wat hij overhoudt is de mens. Mens met een kleine m’. Ook Verhulst schrijft over de gewone man en niet zelden zelfs over marginalen.
| |
Stijl / Techniek
Bovendien gaat een misvatting die op Van de Velde van toepassing is, ook op voor Verhulst, namelijk dat het streven naar de essentie ‘valselijk de indruk wekt dat zijn romans een verzameling kortverhalen zijn’. Ondanks de door de kritiek veelvuldig geuite vraag naar groter werk, zweert hij bij de uitgekiende, stilistisch verzorgde kleine vertelling. Verhulst is een estheet. Hij besteedt zowel in zijn proza als in zijn gedichten veel aandacht aan stijl en zegging. In zijn proza gebruikt hij een heel
| |
| |
arsenaal stilistische elementen uit de poëzie: alliteratie, assonantie, woordspel en rijm zijn overvloedig aanwezig. Een ander opvallend stijlelement is de ironie. Hij doorprikt zijn eigen hooggestemde teksten met sarcastische, soms zelfs cynische opmerkingen. Daarbij sluit ook zijn voorliefde voor de overdrijving aan. Door die twee technieken neigt zijn werk meer dan eens naar het groteske.
| |
Traditie
Wegens het veelvuldige gebruik van ‘romantische’ motieven en thema's kan Verhulst echter ook in de traditie van de neoromantiek geplaatst worden. De figuur van de ‘Miserlou’ is bijvoorbeeld duidelijk verwant aan Piet Paaltjens' treinreizigster in ‘Aan Rika’, Gerard Reves ‘Medogenloze Jongen’, Luuk Gruwez' ‘Vleermeisje’ of de lolitaatjes van Eriek Verpale. Door de nadrukkelijke aandacht voor de stijl wordt hij wel eens samen met Erwin Mortier en Peter Verhelst tot ‘de nieuwe estheten’ gerekend. Daarnaast wordt Verhulst vaak in één adem genoemd met Jef Aerts en Christophe Vekeman, net als Verhulst Vlaamse auteurs die debuteerden in 1999. Zelf ontkent hij echter enige verwantschap met het werk van deze schrijvers.
| |
Kritiek / Publieke belangstelling
In elk geval wordt hij beschouwd als een van de meest veelbelovende schrijvers van zijn generatie. Bovendien is hij een van de weinige Vlaamse auteurs die in Nederland op meer belangstelling kunnen rekenen dan in Vlaanderen. Zijn werk verkoopt in het noorden van het taalgebied niet enkel beter, ook de lovende reacties van de kritiek zijn er uitbundiger. Rob van Erkelens droeg Verhulst al bij zijn debuut voor het ‘nieuweheldendom’ voor, in Vlaanderen was men voorzichtiger positief. Ook zijn poëzie werd vooral in Nederland als ‘virtuoos taalplezier’ (Piet Gerbrandy), ‘verfrissend’ en ‘verrassend’ (Ilja Leonard Pfeijffer) binnengehaald. De roman De verveling van de keeper werd echter algemeen als een mislukte satire beschouwd en vormt volgens de meeste critici zelfs een dieptepunt in het oeuvre. Problemski Hotel daarentegen werd prima ontvangen en als een hoogtepunt in Verhulsts carrière gezien.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Dimitri Verhulst, Werf en wrak. Dilbeek 1994, Dilbeekse Cahiers, GB. |
Dimitri Verhulst, De kamer hiernaast. Amsterdam/Antwerpen 1999, Contact, VB.
Weledelgestorven Heer Roger van de Velde. In: De brakke hond, nr. 67, juni 2000, pp. 46-54, E. |
Dimitri Verhulst, Niets, niemand en redelijk stil. Amsterdam/Antwerpen 2001, Contact, R. |
Dimitri Verhulst, Liefde, tenzij anders vermeld. Amsterdam/Antwerpen 2001, Contact, GB. |
Dimitri Verhulst, De verveling van de keeper. Amsterdam/Antwerpen 2002, Contact, R. |
Dimitri Verhulst, Over Roger Van de Velde. In: De brakke hond, nr. 74, maart 2002, pp. 48-52, E. |
Dimitri Verhulst, Zwart gaat moeilijk af. In: Louis Paul Boon, Dimitri Verhulst, Chris van der Heijden, Kris Humbeeck, Hij was een zwarte. Over oorlog en collaboratie. Antwerpen 2003, Meulenhoff/Manteau, pp. 53-68, E. |
Dimitri Verhulst, Problemski Hotel. Amsterdam/Antwerpen 2003, Contact, R. |
Dimitri Verhulst, Dinsdagland. Schetsen van België. Amsterdam/Antwerpen 2004, Contact, CB. |
Dimitri Verhulst en Danny Ronaldo. Cahier G. De Gigantomaan. Antwerpen 2004, ABC2004, T. |
Dimitri Verhulst, Aalst - de aankomst in de bleke morgen op dat bleke plein. Gent 2005, Victoria & Sintjoris, T. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
[Anoniem], Dimitri Verhulst. ‘De kamer hiernaast’. In: De Morgen, 5-5-1999. |
Daniël Thielemans, Afscheid van een waanzinnig dikke moeder. ‘De kamer hiernaast’, het voortreffelijke debuut van Dimitri Verhulst. In: De Morgen, 3-6-1999. |
Jeroen Overstijns, Karikaturaal. In: De Standaard, 10-6-1999. (over De kamer hiernaast) |
Tom Verheyden, Te benaderen met voorzichtigheid. In: De Tijd, 16-6-1999. (over De kamer hiernaast) |
Christiaan Hemelaer, Dimitri Verhulst: ‘De kamer hiernaast’. In: Leesidee, jrg. 5, nr. 6, p. 436. |
André Oyen, Liever schrijven dan voortplanten. In: De vrijzinnige lezer, jrg. 20, nr. 3, september 1999, pp. 256-257. (over De kamer hiernaast) |
Rob van Erkelens, Opluchting. In: De Groene Amsterdammer, 7-7-1999. (over De kamer hiernaast) |
Hilde Proot, De traagheid van Dimitri Verhulst. Liefde op het snelste gezicht. In: De Standaard, 3-5-2001. (over Niets, niemand en redelijk stil) |
Jeroen de Preter, Dimitri Verhulst. De drijfveer is wrok, het doel poëzie. In: De Morgen, 9-5-2001. (interview) |
Agnes Andeweg, Aanstormende schrijvers. Het kraken van de kakkerlak. In: Vrij Nederland, 16-6-2001. (over Niets, niemand en redelijk stil) |
André Oyen, Op zoek naar Miserlou. In: De vrijzinnige lezer, jrg. 22, nr. 3, september 2001, p. 220. (Over Niets, niemand en redelijk stil) |
Reinier Spreen, Rijk aan beelden, bont van taal. In: Nieuwsblad van het Noorden, 19-10-2001. (over Liefde, tenzij anders vermeld) |
Adriaan Jaeggi, Vrolijk sterven voor beginners. In: Het Parool, 16-11-2001. (over Liefde, tenzij anders vermeld) |
Piet Gerbrandy, Stradivarius van het strelend woord. In: de Volkskrant, 21-12-2001. (over Liefde, tenzij anders vermeld) |
Ilja Leonard Pfeijffer, Een vleugje hier, een snufje daar en afblussen maar. De maximale poëzie-oogst voor de C. Buddingh'-prijs. In: NRC Handelsblad, 14-6-2002. (over Liefde, tenzij anders vermeld). |
Yvan de Maesschalck, Al meteen herbeginnen. Enkele opmerkingen bij Dimitri Verhulsts poëziedebuut. In: Poëziekrant, jrg. 26, nr. 4, september-oktober 2002, pp. 18-19. (over Liefde, tenzij anders vermeld in relatie tot het voorgaande werk) |
Jeroen de Preter, Blauw is zijn Lieblingskleure. In: De Morgen, 2-10-2002. (over De verveling van de keeper) |
Karel Michiels, Dimitri Verhulst herkauwt Handke. In: De Standaard, 10-10-2002. (over De verveling van de keeper) |
Aleid Truijens, De keeper die zijn broertje at. In: de Volkskrant, 11-10-2002. (over De verveling van de keeper) |
Karel Michiels, De liefde voor de bal verwoord. Voetballiteratuur in de Lage Landen. In: De Standaard, 7-11-2002. (over De verveling van de keeper) |
Arjen Fortuin, Bungelen aan de doellat. Keepers zijn favoriet bij voetbalschrijvers. In: NRC Handelsblad, 8-11-2002. (over De verveling van de keeper) |
Yvan de Maesschalck, De verveling van de schrijver. In: Muziek en woord, jrg. 28, nr. 339, december 2002, p. 14. (over De verveling van de keeper) |
Piet de Moor, Controversiële reportage van Louis Paul Boon heruitgegeven. Een blonde zwarte. In: De Standaard, 10-7-2003. (over ‘Zwart gaat moeilijk af’) |
Arjan Peters, Wrange grappen uit asielopvang. In: de Volkskrant, 16-8-2003. (over Problemski Hotel) |
Anne-Tjitske Mulder, Student, koerier, schrijver. In: De Gelderlander, 19-9-2003. (over Problemski Hotel) |
Erik Vissers, Schaken in de Kempen. Het leven van asielzoekers indringend beschreven. In: De Standaard, 29-9-2003. (over Problemski Hotel) |
Roeland Sprey, Vlaamse buikspreker met negerpop. In: Leeuwarder Courant, 10-10-2003. (over Problemski Hotel) |
| |
| |
Hans Renders, Het geweten van Vlaanderen. In: Het Parool, 30-10-2003. (over Hij was een zwarte) |
Arjen Fortuin, Vluchten kan nog best. Romans van Karel Glastra van Loon en Dimitri Verhulst over vluchtelingen. In: NRC Handelsblad, 7-11-2003. (over Problemski Hotel) |
Paul de Wispelaere, Mooie jonge honden. In: Ons Erfdeel, jrg. 47, nr. 2, april 2004, pp. 279-299. |
Bert van Raemdonck, Welkom in Flutopia. Dimitri Verhulst, probeer daar maar eens het beste van te maken. In: rekto:verso, jrg. 1, nr. 1, 2004, pp. 4-12. (over het werk van Verhulst tot 2003) |
Armand Plottier, Dimitri Verhulst en Danny Ronaldo brengen hommage aan de liefde van een man voor zijn paard. In: De Morgen, 14-8-2004. (over De Gigantomaan) |
Emma Brunt, Het geluk van België. In: HP/ De Tijd, 27-8-2004. (over Dinsdagland) |
Arjen Fortuin, Een vieze bak Vlaamse leut. In: NRC Handelsblad, 24-9-2004. (over Dinsdagland) |
Philip Hoorne, ‘Liefde, tenzij anders vermeld’. Dimitri Verhulst. In: Het poëzierapport, 1-10-2004. (http://poezierapport.blogspot.com/2004/10/liefde-tenzij-anders-vermeld-dimitri.html) |
Anoniem, Dimitri. In: De Standaard, 7-10-2004. (over Dinsdagland) |
Paul Depondt, Het taaltje van Boontje. In: de Volkskrant, 8-10-2004. (over Dinsdagland) |
Dirk Leyman, Dimitri Verhulst en Leen Huet, ‘Ten zuiden van ons land ligt plots België! Wat nu gezongen?’. In: De Morgen, 28-10-2004. (interview) |
Philip Hoorne, België van binnenuit bekeken. In: Meander, nr. 254, 21-11-2004. (over Dinsdagland) (http://meandermagazine.net/magazines/mea254.html) |
Jooris van Hulle, Dimitri Verhulst. Dinsdagland, schetsen van België. In: Leeswolf, jrg. 10, nr. 9, november 2004, p. 707. |
Cyrille Offermans, België, twee visies. In: Ons Erfdeel, jrg. 48, nr. 1, februari 2005, pp. 127-129. (over Dinsdagland) |
Carl de Strycker, Een zoon van Boon. Over de poëtica van Dimitri Verhulst. In: Neerlandica extra Muros, jrg. 43, nr. 3, oktober 2005, pp. 15-26. |
100 Kritisch lit. lex.
februari 2006
|
|