| |
| |
| |
Annelies Verbeke
door J.M.J. Sicking
1. Biografie
Annelies Verbeke werd op 6 februari 1976 geboren in Dendermonde (Oost-Vlaanderen) en groeide op in het dorp Londerzeel (Vlaams-Brabant). Nadat haar moeder (verpleegkundige) en haar vader (advocaat, later vrederechter [= kantonrechter]) van elkaar waren gescheiden, ging zij op vijftienjarige leeftijd elders wonen. Zij behaalde haar diploma aan het Lyceum Martha Somers in Laken (Brussel) en studeerde vanaf 1994 eerst Germaanse taal- en letterkunde (Engels en Nederlands) aan de universiteit van Gent en in aansluiting daarop volgde zij een cursus scenarioschrijven aan het RITS te Brussel. Vervolgens gaf zij een jaar les en werkte zij korte tijd als verkoopster van installaties voor de zuivering van afvalwater. Al gauw kon zij zich echter helemaal aan het schrijven gaan wijden, iets waarvan zij al in haar jeugd had gedroomd. Haar scenario ‘Dogdreaming’, op basis waarvan zij in Griekenland een cursus aan het Mediterranean Film Institute mocht volgen, werd in 2003 tijdens het filmfestival van Berlijn geselecteerd voor The European Pitch Point; dat hield in dat zij een samenvatting mocht presenteren voor een internationaal gezelschap van producers. In datzelfde jaar verscheen haar debuutroman Slaap!, die inmiddels in zestien talen is vertaald, waaronder het Arabisch en het Chinees. Voor dat boek kreeg zij in 2004 de Vrouw & Kuituur DebuutPrijs en de Vlaamse Debuutprijs, en in 2005 het Gouden Ezelsoor. Voor de roman Vissen redden kreeg zij in 2011 de Prijs voor Letterkunde van de Provincie Oost-Vlaanderen. Naast verhalend proza, opstellen, filmrecensies en een paar gedichten heeft Verbeke enkele nieuwe scenario's geschreven:
| |
| |
voor de film Romance van Douglas Boswell (première 2004) en, samen met Michel Sabbe, voor de film Swooni van Kaat Beels (première 2010). De korte stukken ‘Troosteloos’ (2005) en ‘Rail Gourmet’ (2010) die zij respectievelijk voor de toneelgroepen Victoria en Wunderbaum schreef, zijn niet in boekvorm verschenen, evenmin als de tekst voor de theatervoorstelling ALMSCHI over Alma Mahler. Verder werkte zij onder meer mee aan de tijdschriften Deng, Goedele en De Gids, aan de boekenbijlagen van De Standaard en De Morgen en aan het radioprogramma Gulliver (rubriek ‘Mensjes’). Sinds 2006 schrijft zij columns voor NRC Handelsblad en sinds 2011 voor De Morgen; soms komt daarin haar huidige woonplaats Gent ter sprake.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek / Visie op de wereld
In het werk van Annelies Verbeke komen opvallend vaak zonderlingen voor. De gedesoriënteerde en eenzelvige hoofdfiguren vertonen niet alleen zelf een uiterst merkwaardig gedrag, maar trekken ook soortgenoten aan. Wanneer Maya, in de roman Slaap! (2003), wordt gekweld door slapeloosheid en dan in het wilde weg bij andere mensen gaat aanbellen, komt zij bijvoorbeeld al gauw in contact met Benoit de Gieter, die zich nog vreemder gedraagt dan zijzelf en in een psychiatrische inrichting terechtkomt, nadat hij zijn huis in brand heeft gestoken en heeft geprobeerd een potvis, waarin hij het lievelingsdier uit zijn jeugd meent te herkennen, terug te duwen in zee. Een ander voorbeeld is de gefrustreerde journaliste Hannah uit de roman Reus (2006), die bij het verzorgen van de rubriek ‘Freaks’ (over zonderlingen dus) voor een goed verkopend weekblad in aanraking komt met een door wraakzucht verteerde vrouw, die ten slotte in een woedeaanval met een kruisboog de hand van de journaliste aan flarden schiet.
Ook de verhalenbundel Groener gras (2007) bevat veel voorbeelden van zulke personages. Zo blijkt een rapporteur voor de Michelingids geen smaakpapillen meer te bezitten en een door zijn vrouw en dochtertje verlaten man veert helemaal op wanneer hij eindelijk een huppelcursus kan gaan volgen. Zo is er ook het verhaal over Lola, die bij gebrek aan beter zomaar wat rondfietst en dan gefascineerd raakt door een stier die zij als een zielsverwant gaat beschouwen.
Veel van deze zonderlingen, die graag troost zoeken bij deels gefantaseerde dieren, hebben de greep op hun leven verloren, zodat fantasieën en hallucinaties de gewone werkelijkheidsbeleving verdringen. Nader beschouwd bestaat er hier een duidelijke samenhang met een belangrijk thema in het werk van Verbeke. De hoofdfiguren uit Groener gras zijn op een of andere manier bijna allemaal geboren verliezers, die niet zijn opgewassen tegen de harde werkelijkheid. Ook in de met elkaar verwante romans Slaap!, Reus en Vissen redden (2009) keert steeds de vraag terug hoe mensen kunnen ontsnappen aan hun verdriet, aan opgelopen jeugdtrauma's, een onbevredigende
| |
| |
relatie of het leiden van ‘zomaar een leven’. Weinig hoopvolle zoek- en zwerftochten zijn daarvan het gevolg en meer dan eens is er sprake van een doodsverlangen.
De grote vragen van het menselijk bestaan worden door veel van haar personages gesteld: Moet je altijd maar met je leven doorgaan, zonder te weten waarheen? Is het mogelijk iets bijzonders van je leven te maken? Is het gemis van iets niet beter dan de vervulling van je verlangen? Is je leven niet eerder het werk ‘van een dronken regisseur’ dan een logisch verhaal met een structuur? Het open einde van een boek suggereert echter dat er wellicht nog kans is op een nieuw begin. Wanneer de hoofdfiguren in Slaap! uiteindelijk samen in een restaurant zitten, denken zij: ‘Misschien zullen we straks naar buiten gaan en zien hoe de stad ons omarmt met schepen en bussen en bomen. Met adem en stemmen en bloed. Met dag en nacht. Met mensen en ik en wij samen.// Misschien.’ En nadat de zussen Hannah en Kim, in Reus, uit onvrede met hun leven een uiterst merkwaardige tocht door Australië hebben gemaakt en zijn ontsnapt aan de vreemde sekte die hun moeder daar heeft gesticht, krijgt de jongste van het tweetal een baby wier navelstreng door de oudste wordt doorgesneden. Dan staat er: ‘Toen zogen de ongebruikte longen van het nieuwe meisje eindelijk de droge woestijnlucht naar binnen. Wij schreeuwden mee.’ Veelzeggend is ook het slot van Vissen redden. Uiteindelijk meent de hoofdfiguur, die stopt met schrijven en haar liefdesverdriet probeert te overwinnen door zich in te zetten voor de met uitsterven bedreigde vissoorten, te moeten vaststellen dat ‘het project dat ze haar leven noemde, is mislukt’. Maar als zij zich in zee wil verdrinken, geeft zij zich toch over aan de werking van de golven en spoelt zij op het strand aan, ‘waar zij inademt, inademt, zij, Monique Champagne, die nog leeft’. Dat sluit aan bij haar gevoel dat er in haar nog iets voortieeft van de vis die zich ooit heeft ontwikkeld tot landdier.
Het treurige bestaan van haar personages relativeert Verbeke door veel humor en hilarische situaties in hun levensgeschiedenissen te verwerken. Wanneer in Slaap! Benoit in een psychiatrische inrichting bezoek krijgt van een psychiater, blijkt die bijvoorbeeld na een tijdje een medepatiënt te zijn. Af en toe
| |
| |
blijken vreemde figuren echter ook een diepere betekenis te hebben, zoals in het geval van de steeds groter wordende man in de naar hem genoemde roman Reus, die ten slotte aan Hannah uitlegt dat hij alles is wat zij in haar leven heeft weggestopt en is ontlopen.
Tegelijkertijd biedt Reus een voorbeeld van de kritiek die Verbeke heeft op de zelfverzekerde en zelfzuchtige moderne samenleving. Wanneer Hannah en haar zus tijdens hun reis de traumatische relatie met hun moeder verwerken, kan de manier waarop die in Australië leiding geeft aan een groep mannenhatende vrouwen, ook worden geïnterpreteerd als een afkeuring van de superieure houding die het Westen vaak zou aannemen tegenover andere culturen. Gemakkelijker te interpreteren zijn de op hun beurt zelf ook weer dubieuze acties tegen overbevissing waarbij Monique Champagne zich een tijdlang aansluit, met als gevolg dat zij terechtkomt bij een merkwaardige religieuze sekte. Wat bovendien vaak wordt gehekeld, is de gedachte dat het leiden van een weinig avontuurlijk en voorspelbaar leven koste wat kost moet worden voorkomen. Een positief punt is dat er tussen de personages die ronddolen in donkere, verlaten steden of uitgestrekte natuurgebieden, meer dan eens een gevoel van verbondenheid ontstaat. Dat is eveneens het geval bij de 's nachts in actie komende mensen die in de verhalen in Wakker (2011) zijn geportretteerd.
| |
Techniek / Stijl
In haar proza laat Verbeke de lezer meestal in de derde persoon of in de ik-vorm met de hoofdfiguren meekijken. Alleen in Vissen redden lijkt er sprake te zijn van een auctoriale vertelwijze, al is de afstand tot de hoofdfiguur gering. Zowel de vermenging van werkelijkheid en verbeelding als de vele tijdsprongen blijven prikkelend werken. Eigenaardig zijn de ingelaste passages in Reus, die wel ‘foto's’ worden genoemd, maar in feite alleen de tekst bevatten van de mailtjes die Hannah af en toe stuurt aan een verder onbekend internetcontact. De eerste ‘foto’ functioneert hier als een soort proloog. Evenals veel andere moderne schrijvers laat Verbeke de beschreven scènes graag voor zichzelf spreken en heeft zij een voorkeur voor korte, trefzekere zinnen; aan het begin van haar loopbaan heeft zij zich dan ook sterk laten inspireren door de beknopte en sterk suggestieve stijl van
| |
| |
Raymond Carver. Haar originele en vaak ironisch getinte beeldspraak werkt steeds weer verrassend. Bijvoorbeeld: ‘Hun appeltje voor de dorst was [...] een boomgaard geworden.’ ‘Onze liefde verdween tussen de etensresten in de vuilnisbak.’ ‘Vrouwen in de ban van hun buik worden wel eens navelstaarders.’ Het ligt voor de hand dat er typisch Vlaamse woorden en wendingen in haar boeken voorkomen, maar het gebruik daarvan is na Slaap! sterk afgenomen.
| |
Relatie leven/werk
In een interview heeft Verbeke gezegd: ‘Inhoudelijk zijn mijn voornaamste inspiratiebronnen mijn eigen leven en de wereld om mij heen. Daarnaast deed ik voor elk boek ook meer specifieke research.’ Voor een goed begrip van haar werk is kennis van haar leven zeker geen voorwaarde, maar de schrijfster heeft wel toegegeven dat er soms verbanden zijn aan te wijzen met bijvoorbeeld haar eigen slapeloosheid en ontmoetingen met freaks, een reis naar Australië, het moeten verwerken van een ingrijpende relatiebreuk. Voor haar werk heeft zij niet alleen gebruikgemaakt van literatuur over slaapproblemen, Aboriginalverhalen en overbevissing, maar bijvoorbeeld ook van Neil Shubins studie Your Inner Fish. De evolutie van de vis tot landdier, met de Tiktaalik als tussenschakel, is daarin een belangrijk onderwerp.
| |
Kunstopvatting
Meer dan eens heeft Verbeke te kennen gegeven dat zij behoort tot de kunstenaars die graag hun eigen emoties een rol laten spelen in hun werk. Schrijven is voor haar vooral een vorm van communicatie, zowel met de lezer als met zichzelf, en kan een remedie zijn tegen de angst om de controle over jezelf te verliezen. Ook heeft zij wel opgemerkt: ‘Mijn verhalen gaan meestal over de underdog, omdat die volgens mij dichter bij de essentie van het leven staat en interessanter is in zijn zoektocht naar een waarheid voor zichzelf. Ik wil mensen ontroeren, aan het lachen maken en een gevoel van verbondenheid meegeven, in de hoop dat ze daardoor, al was het maar voor even, wat dichter bij elkaar komen!’ (Menno Hartman, 2005) Van het schrijven van scenario's heeft zij bovendien geleerd: Show, don't teil.
| |
Traditie / Verwantschap
Vaak wordt haar werk in verband gebracht met dat van Arnon Grunberg, die zij zelf in een interview ‘mijn lievelingsschrijver in
| |
| |
het Nederlandse taalgebied’ heeft genoemd. Zij hebben niet alleen allebei een voorkeur voor bizarre wendingen en een sterke neiging tot ironie, maar schrijven ook het liefst over randfiguren die bang zijn voor misplaatste verwachtingen. Daar staat tegenover dat Verbeke meer geneigd is tot relativeren en dat haar humor minder grimmig aandoet. Wat haar verbindt met Vlaamse auteurs als Peter Verhelst, Paul Mennes, Saskia de Coster en anderen, is vooral dat zij geen realisme voorstaat en ook geen ideologie wil uitdragen. Bovendien dwalen er ook in hun werk meermalen non-conformistische personages rond in een surreëel aandoende wereld.
| |
Publieke belangstelling / Kritiek
Verbeke is vaak geïnterviewd en aan het woord gekomen in radioprogramma's en op symposia. Haar reputatie heeft zij allereerst te danken aan haar debuut. ‘Het komt niet vaak voor dat een schrijver in een eerste roman zoveel passie, vertelplezier, fantasie, kortom werkelijk schrijverschap tentoonspreidt,’ schreef Elsbeth Etty. Kees 't Hart vond Slaap! te pathetisch, maar de meeste andere critici waren heel positief over die roman, waarin zij volgens Ton Anbeek wanhoop en humor op een subtiele manier had weten te verenigen. Zowel de lovende recensies als de thematiek hebben veel lezers ertoe aangezet het boek te kopen, zodat er daarvan in totaal 70.000 exemplaren verkocht waren toen Vissen redden verscheen.
De belangstelling voor Reus en Groener gras was veel minder groot, al nam Joost Zwagerman wel een verhaal op in zijn bloemlezing De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 250 verhalen. Reus werd vooral op grond van het tweede deel meestal negatief beoordeeld: ‘een stuurloze roman’ (Lies Schut), ‘pure aanstellerij die met een glimlach wordt gepresenteerd’ (Arjan Peters) of ‘toch te veel een kermis die je door een verrekijker gadeslaat’ (Mark Cloostermans). De recensies van Groener gras daarentegen vielen weer gunstiger uit. Van Vissen redden verscheen direct al een tweede druk. Aanmerkingen ontbraken niet, maar Cloostermans sprak nu bijvoorbeeld van ‘een bijzonder opwindende roman, waarin de schrijfster verbluft met onverwachte wendingen, snelle toonwisselingen en spitse formuleringen’, en Ewoud Kieft betitelde het boek als ‘een liefdesverhaal van duizelingwekkende proporties’. Veelzeggend
| |
| |
is dat Verbeke begin 2011 door het tijdschrift Hollands Diep tot de beste tien schrijvers onder de veertig werd gerekend.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Annelies Verbeke, Slaap! Breda 2003, De Geus, R. (licentie-uitgave Den Bosch 2006, Malmberg, Boektoppers) |
Annelies Verbeke, Stad van Letters. Cahier M. Illustraties Annette Meyer. Gent 2005, Imschoot, G. |
Annelies Verbeke, Reus. Breda 2006, De Geus, R. |
25 onder de 35. 25 verhalen van jonge, veelbelovende Nederlandse en Vlaamse schrijvers. Samenstelling en inleiding Said El Haji en Annelies Verbeke. Amsterdam 2006, Prometheus, Bl. |
Annelies Verbeke, Groener gras. Breda 2007, De Geus, VB. (in gesproken vorm ten dele opgenomen in 3 verhalen uit Groener gras, Antwerpen 2009, Het Geluidhuis) |
Annelies Verbeke, Vissen redden. Breda 2009, De Geus, R. (licentie-uitgave Den Haag 2010, Stichting Uitgeverij XL, XL 1623) |
Annelies Verbeke, Wakker. Nachtportretten. Beeld van Charlie de Keersmaecker. Breda 2011, De Geus, VB. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Elsbeth Etty, Slaapwandelen in elkaars armen. Verbluffend debuut van Annelies Verbeke. In: NRC Handelsblad, 21-11-2003. (over Slaap!; voor de persoonlijk getinte discussie die Arjan Peters en Elsbeth Etty naar aanleiding van deze recensie hebben gevoerd: zie De Gids, jrg. 170, nr. 7-9, juli-september 2007, pp. 696-704) |
Jeroen de Preter, Slapelozen aller landen, verenigt u! Debuutroman van Annelies Verbeke. In: De Morgen, 3-12-2003. (over Slaap!) |
Herman Jacobs, Zomaar een leven. In: Knack, 7-1-2004. (over Slaap!) |
Hans Nauta, Een literair fenomeen wordt de jonge Annelies Verbeke genoemd. In: Trouw, 15-1-2004. (interview) |
Kees 't Hart, Grote emoties. In: De Groene Amsterdammer, 17-1-2004. (over Slaap!) |
Peter Swanborn, ‘Het is die angst voor zomaar een leven.’ In: de Volkskrant, 19-3-2004. (interview) |
Herbert van Uffelen, De stilte tussen de noten. Twee Vlaamse debuten. In: Ons Erfdeel, jrg. 47, nr. 2, april 2004, pp. 283-285. (over Slaap!) |
Maartje Somers, ‘Ik heb gelukscijfers.’ In: NRC Handelsblad, 21-5-2004. (interview) |
Liddie Austin, ‘Ik heb nu een voet tussen de deur.’ In: Opzij, 1-7-2004. (interview) |
Jeroen de Preter, ‘De mainstream is op den duur dodelijk.’ In: De Morgen, 29-12-2004. (interview) |
Anton Dautzenberg en Eric-Jan van Gorkum, ‘Doodsverlangen is eigenlijk een luxe.’ In: Anton Dautzenberg en Eric-Jan van Gorkum, Doodspraak. Ontmoetingen. [Zaltbommel 2004], pp. 131-136. (interview over de doodsgedachte in leven en werk) |
Ton Anbeek, De literatuur post-Pim. In: Neerlandica extra muros, jrg. 43, nr. 2, mei 2005, pp. 49-54. (onder meer over Slaap!) |
Menno Hartman, Annelies Verbeke. Op: www.literaimederland.nl, 23-5-2005. (algemeen) |
Sven Vitse, Twee debuutprijswinnaars. Zwalpen en ontsporen met Verbeke en Vanderstraeten. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 150, nr. 3, mei-juni 2005, pp. 431-439. (onder meer over Slaap!) |
Emma Brunt, ‘Ik herken veel in labiele mensen’. In: Het Parool, 11-8-2005. (interview) |
Arjan Peters, Een dikke muis op de toiletbril. In: de Volkskrant, 13-1-2006. (over Reus) |
Bart Vanegeren, ‘De gewetenloosheid lijkt toe te nemen.’ In: De Groene Amsterdammer, 13-1-2006. (interview) |
Rob Schouten, Jeroen Bosch in het zwembad. In: Trouw, 14-1-2006. (over Reus) |
Fleur Speet, Annelies Verbeke: ‘Als het einde er is, is er een verhaal.’ In: Het Financieele Dagblad, 14-1-2006. (interview) |
Bert Bultinck, Afstand als levenshouding. In: De Morgen, 18-1-2006. (over Reus) |
Mark Cloostermans, Zussen in het zand. In: De Standaard, 20-1-2006. (over Reus) |
Saskia Vereenooghe, Het niet-normale is interessanter dan wat doorsnee is. In: De Tijd, 21-1-2006. (interview) |
Peter van Vlerken, Maffe roman van Annelies Verbeke. In: Brabants Dagblad, 24-1-2006. (over Reus) |
Daniëlle Serdijn, Quasidiepzinnige, vroegrijpe meisjes. In: Het Parool, 26-1-2006. (over Reus) |
Arjen Fortuin, De Belgen zijn beter. In: NRC Handelsblad, 27-1-2006. (onder meer over Reus) |
Theodor Holman, Postmoderne goocheltrucs. In: HP/De Tijd, 27-1-2006. (over Reus) |
Gerrit Komrij, Reputaties. In: Vrij Nederland, 11-2-2006. (over Reus) |
Kees 't Hart, Voor de helft. In: Leeuwarder Courant, 3-3-2006. (over Reus) |
Bart van der Straeten, Entertainment en engagement. Annelies Verbeke en Saskia de Coster. In: Ons Erfdeel, jrg. 49, nr. 5, november 2006, pp. 767-769. (over Reus) |
Hugo Bousset, Wie van de drie? In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 151, nr. 5-6, december 2006, pp. 945-957. (onder meer over Reus) |
| |
| |
Mark Cloostermans, Als je wint. In: De Standaard, 28-9-2007. (over Groener gras) |
Dirk Leyman, Annelies Verbeke voert alledaagse weirdo's op. In: De Morgen, 3-10-2007. (over Groener gras) |
Arie Storm, De liefde bestaat niet. In: Het Parool, 11-10-2007. (onder meer over Groener gras) |
Elsbeth Etty, Smaakloos proeven. In: NRC Handelsblad, 12-10-2007. (over Groener gras) |
Max Pam, Organische fanfare van fluitende lichaamsopeningen. In: HP/De Tijd, 26-10-2007. (over Groener gras) |
Jeroen Versteele, Schrijvers in de zomer. In: De Morgen, 5-8-2009. (interview) |
Mark Cloostermans, ‘Het is normaal om af en toe te crashen.’ In: De Standaard, 9-10-2009. (over Vissen redden) |
Ewoud Kieft, De moord op een godenzoon. In: NRC Handelsblad, 9-10-2009. (over Vissen redden) |
Arjen Fortuin, ‘De bronnen van Annelies Verbeke.’ Op: www.recensieweb.nl, 2009 (interview) |
Dirk Leyman, Bezeten door vissen. In: De Morgen, 14-10-2009. (over Vissen redden) |
Arie Storm, [Recensie]. In: Het Parool, 14-10-2009. (over Vissen redden) |
Bas Belleman, Vergeet je verdriet, red de blauwvintonijn. In: Trouw, 17-10-2009. (over Vissen redden) |
Anna Luyten, ‘Het liefst was ik onzichtbaar geweest.’ In: Vrij Nederland, 31-10-2009. (interview) |
Janet Luis, Gevoelig en betrokken, stoer en onverschrokken. In: Opzij, 1-11-2009. (over Vissen redden) |
Daniëlle Serdijn, Keihard janken zonder een traan te laten. In: de Volkskrant, 13-11-2009. (onder meer over Vissen redden) |
Tom van Imschoot, De liefde voor het engagement. In: Knack, 2-12-2009. (over Vissen redden) |
Kester Freriks, Debuut Verbeke: tedere en theatrale dialogen. In: NRC Handelsblad, 20-2-2010. (over de opvoering van ‘Rail Gourmet’) |
Nora van Laar, Annelies Verbeke: Slaap! In: Lexicon van Literaire Werken, aanvulling 87, september 2010. (uitgebreide bespreking) |
Katrien Steyaert, ‘Ik geloof dat lichamen niet liegen.’ In: De Standaard, 25-9-2010. (interview) |
Jeroen de Preter, ‘Ik geloof nogal in afwijkingen.’ In: De Morgen, 19-3-2011. (interview) |
|
Zie voor verdere gegevens ook www.anneliesverbeke.com |
124 Kritisch lit. lex.
februari 2012
|
|