| |
| |
| |
C.B. Vaandrager
door August Hans den Boef
1. Biografie
Cornelis Bastiaan Vaandrager werd op 26 augustus 1935 te Rotterdam geboren. Zijn vader was PTT-beambte. Vaandrager was een briljante leerling op het Charlois Lyceum, waar hij het diploma gymnasium alfa behaalde, met onder meer een 10 voor Homerus; naar zijn zeggen is hij door deze dichter voor de poëzie gewonnen.
Hierna was Vaandrager in de reclamesector werkzaam, aanvankelijk in dienst van Unilever, later freelance. Een korte tijd studeerde hij aan de School voor Taal- en Letterkunde te Den Haag. Afgezien van een verblijf van een halfjaar in Amsterdam en een even lange periode in Ibiza, is Vaandrager in Rotterdam blijven wonen, de stad die zo'n belangrijke functie in zijn werk vervult.
Vanaf 1955 publiceerde Vaandrager poëzie, proza, artikelen en interviews in een groot aantal kranten en tijdschriften, te beginnen met zijn geruchtmakende artikelenserie ‘Botsende jeugd in de Maasstad’ in het Algemeen Dagblad. Samen met Hans Sleutelaar maakte hij deel uit van de redactie van Proefschrift (1955-1956), waarna zij beiden vanaf 1957 de Nederlandse redactie van het Vlaamse tijdschrift Gard Sivik op zich namen. In de loop der jaren voegden zich Armando en Hans Verhagen bij hen; gevieren verzorgden zij na het verdwijnen van Gard Sivik de twee delen van De Nieuwe Stijl (1965-1966). Vaandrager en zijn companen timmerden in deze periode ook aan de weg met provocerende acties in het kunstmilieu.
In deze roerige periode publiceerde Vaandrager frequent; daarna nam zijn productietempo sterk af, ook al kondigde hij
| |
| |
voortdurend nieuw werk aan. Toch publiceerde hij in de eerste helft van de jaren zeventig twee lijvige romanteksten (waarin ouder materiaal is opgenomen dat niet in boekvorm was verschenen). Sindsdien verschenen zijn gedichten in plaatselijke tijdschriften: een gering aantal, wat vooral veroorzaakt werd door zijn slechte gezondheidstoestand. Deze werd onder meer veroorzaakt door een overmatig gebruik van harddrugs.
Om hem te stimuleren deze poëzie aan te vullen tot de geplande bundel Met de vleeswagen naar Parijs, verleende het Rotterdams Anjerfonds Vaandrager in 1981 een stipendium. De bedoelde bundel verscheen in 1986 onder de titel Metalon, als eerste van een trilogie, die verder bestaat uit Sampleton en het niet voltooide Novilon. In 1987 werkte hij als columnist mee aan Het Vrije Volk.
Vaandrager overleed op 18 maart 1992 te Rotterdam. Hij is getrouwd geweest, uit welk huwelijk een dochter werd geboren.
Bob Visser en Rob Keers begonnen in 1990 aan een documentaire tv-serie over Vaandrager, die uiteindelijk in 1995 onder de titel EXITing in première ging als een documentaire film van anderhalf uur.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Publieke belangstelling
Vooral in de tijd dat Vaandragers naam in één adem genoemd werd met die van Hans Sleutelaar, Hans Verhagen en Armando, het viertal dat zich op een prikkelende wijze opwierp als de vertegenwoordigers van een ‘nieuwe’ (ook wel ‘totale’) poëzie, had hij over belangstelling niet te klagen. Nadat de wegen van de vier zich rond 1970 scheidden, verscheen Vaandragers naam nog wel in de kranten, maar deze belangstelling had meer zijn persoonlijke problemen dan zijn werk tot onderwerp.
Zijn prozadebuut Leve Joop Massaker is tweemaal herdrukt. Voor de derde druk (1974) bestond echter weinig belangstelling, evenals voor de verzamelbundel van Vaandragers poëzie die in 1981 verscheen.
| |
Kritiek
Ondanks het controversiële karakter dat Vaandrager dikwijls aan zijn werk verleende, is het over het algemeen positief benaderd. Hans Warren noemde Leve Joop Massaker ‘een debuut met klassieke allure’ en J.H.W. Veenstra vergeleek het met Gerard Reve's Werther Nieland. Een vergelijkbare reactie ontmoette de poëziebundel Met andere ogen. Bij de verhalenbundel De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager 1 roerden zich veel tegensteihmen, al bleef de lof, onder anderen van C. Buddingh' en Hans Warren, in de meerderheid. In de loop van de jaren werd ook door critici minder aandacht aan Vaandragers werk besteed, zij het dat de weinige recensies van Martin, waarom hebbe de giraffe... en De Hef vrijwel uitsluitend waarderend uitvielen, ook die van besprekers als J. Bernlef en J.F. Vogelaar, die aanvankelijk het louter registrerende van Vaandragers werk bezwaarlijk vonden. Hij lijkt een ‘writers writer’ te zijn geworden, die slechts nog belangstelling ondervindt van critici die bij voorbaat in hem zijn geïnteresseerd. Het feit dat hij sinds 1975 niets nieuws in boekvorm heeft gepubliceerd, wreekt zich in het beeld dat van hem bestaat: naar aanleiding van de verzamelbundel Totale poëzie merkte Hugo Brems op dat de gedichten, op een aantal na, achteraf een gedateerde indruk maken.
| |
Thematiek
Zowel in de poëzie als in de twee romans speelt de stad Rotterdam in al zijn verschijningsvormen een grote rol. In De
| |
| |
reus van Rotterdam is de stad na Vaandrager zelf de tweede hoofdpersoon. De novelle Leve Joop Massaker en het merendeel van De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager 1 schetsen de omstandigheden waaronder een stadskind, vlak na de bevrijding, opgroeit. De wereld van de volwassenen is een vreemde, waartoe de hoofdpersoon geen toegang heeft, andere kinderen brengen hem in verlegenheid door rituelen die met seksualiteit te maken hebben. Deze rituelen zijn soms wreed van karakter (het mes van Joop Massaker). Ook in andere verhalen en in de romans worden verminkingen beschreven. In de bundel Gedichten is één cyclus, ‘De ontzetende liefde’, gewijd aan gruwelijke lustmoorden.
Zoals gezegd, in de romans is het leven van Vaandrager in de stad Rotterdam, met zijn belangstelling voor jazz, popmuziek, films en literatuur, het belangrijkste onderwerp. Een zeer belangrijk thema vormen de literaire en andere vriendschappen, de personen met wie Vaandrager drinkt, rookt, pillen slikt, boomt en plannen maakt.
Vergeleken met De reus van Rotterdam, dat nogal anekdotisch van aard is, heeft De Hef een mineurstemming. Beschreven wordt hoe Vaandrager het contact met zijn jarenlange boezemvriend Hans Sleutelaar heeft verloren en sneerend wordt gesproken over stadgenoten als Bob den Uyl en Jules Deelder, die door Vaandrager ‘op het spoor zijn gezet’ en de belangstelling ondervinden die hijzelf zo mist. Wat in de jaren vijftig en zestig al in artikelen en interviews merkbaar was - Vaandragers verlangen om een auteur en een Rotterdammer te zijn die meetelt - komt in De Hef het meest tot uiting.
| |
Ontwikkeling / Techniek
Naast een verschuiving van de thematiek is er een duidelijke ontwikkeling in formele zin in Vaandragers werk aanwezig. In de verhalen uit de jaren zestig is nog sprake van een aantal personages, van een ontwikkeling van de handeling en van een duidelijke chronologie, in de romans is zelfs dit laatste element nauwelijks aanwezig: het gaat om willekeurig aandoende montages van zeer uiteenlopende tekstsoorten.
De ontwikkeling van de poëzie wordt gekenmerkt door reductie. Bevat Met andere ogen veel verhalende gedichten, waarin het vervreemdende karakter van de waarneming de overhand heeft, in Gedichten ligt de nadruk op het selecteren,
| |
| |
isoleren (en soms bewerken) van gevonden materiaal. Flarden dialoog die Vaandrager op straat hoorde, staande uitdrukkingen en politierapporten zijn verwerkt tot gedichten en stilering gebeurt slechts door de typografie. Ook wanneer Vaandrager nog beschrijvend te werk gaat - ‘Made in Madurodam’, ‘Cyclus in de verleden tijd’ - doet hij dat met een minimum aan taalmiddelen. Han Foppe heeft laten zien dat deze tendens zelfs aan de verschillende versies van één gedicht te illustreren valt. ‘Met andere ogen’ (vreemd genoeg noch in de gelijknamige bundel, noch in Totale poëzie te vinden) verliest bij de herziening alle stilistische eigenaardigheden, alle persoonlijke gewaarwordingen.
Op een vergelijkbare manier is Vaandrager bij Leve Joop Massaker te werk gegaan, toen hij deze novelle herzag voor De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager 1. De zinnen zijn korter geworden, het taalgebruik is ‘ruwer’, beschrijvingen van de omgeving zijn compacter gemaakt. Dit terwijl de novelle al het produkt was van veel schaafwerk, zoals we zien wanneer we de tijdschriftversie, vooral die van het eerste déél, naast de boekversie leggen. De vroegste Leve Joop Massaker onderscheidt zich van de latere door zorgvuldig gekozen formuleringen in lange zinnen met uitgebreide beschrijvingen vol adjectieven. Het doet nogal traditioneel en naturalistisch aan, de reden dat Vaandrager in de loop van de tijd een steeds zakelijker taalgebruik prefereerde.
| |
Stijl
Door de korte, zakelijke formuleringen zijn de verhalen en gedichten van Vaandrager erg toegankelijk. Met de romans is dit minder het geval. Wanneer we het ‘gevonden’ materiaal buiten beschouwing laten en ons beperken tot de passages waarin Vaandrager zelf aan het woord is, moeten we constateren dat de korte, vaak afgebroken zinnetjes, vol woordspelingen verwarrend kunnen werken. Hierbij komt dat Vaandrager in de loop van de tijd steeds meer een fonetische weergave van het Rotterdamse dialect gaat gebruiken. Zo laat hij regelmatig de slot-‘n’ van een meervoudsvorm weg (‘hebbe de giraffe’), voegt hij een ‘t’ toe aan de eerste persoon enkelvoud van het werkwoord (‘ik gaat’) en spelt hij een stomme ‘e’ als een ‘u’ (‘ut’ in plaats van ‘het’).
| |
Techniek
De woordspelingen, in de poëzie heel begrijpelijk, door de geïsoleerde, Opvallende plaats die ze daar hebben, zijn bin- | |
| |
nen de romans veel ingewikkelder, opgenomen in Vaandragers compacte, fragmentarische woordenstroom. Ze zijn vaak gebaseerd op associaties in de klank. Zo kan Vaandrager twee Nederlandse woorden met elkaar verbinden (soms via een geringe wijziging in de spelling), evenzo twee Engelse. Vaak laat hij zijn persoonlijke volksetymologie de vrije loop, als hij een Engels woord met een Nederlands associeert.
Er zijn ook inhoudelijke associaties. Zo verwerkt Vaandrager regelmatig citaten uit popsongs, gedichten, romans en beschouwingen. Meestal geeft hij de titel of de auteur van het geleende materiaal er expliciet bij, al maakt dit niet altijd duidelijk waar Vaandrager op doelt. Eén voorbeeld (De Hef, p. 124): ‘Iedereen de groeten, in het bijzonder mijn vriendelijke vriend, die ik nooit zie, en zich volgens bard Neil Young verbergt in een boom, zeker die van de Cream voor het raam.’ Het gaat hier om de regels ‘I've got a friend I've never seen, He hides his head inside a dream’ uit ‘Only love can break your heart’ van Neil Youngs elpee After the Goldrush (1970) en ‘Outside my window, is a tree’ uit ‘World of Pain’ van de Creams Disraeli Gears (1967). Het is onontkoombaar dat passages als deze in de loop van de jaren steeds minder lezers iets zullen zeggen.
Het procédé van de ‘ready-made’, zoals Vaandrager dat in het grootste deel van Gedichten toepaste, lijkt terug te keren bij Martin, waarom hebbe de giraffe... In 49 gedichten wordt de titel (de naam van een voorwerp, dier, begrip of persoon) van commentaar voorzien. Het een en ander suggereert dat de dichter het bewuste woord aan kinderen heeft voorgelegd en vervolgens heeft genoteerd wat ze zich erbij voorstelden. Hoewel de dichter in deze poëzie zelf een geringe rol speelt, is deze actiever dan wanneer hij slechts zou optekenen wat hij uit de volksmond verneemt: hij kiest de begrippen uit.
In De reus van Rotterdam komen we tussen andere tekstsoorten ook verhalen tegen van stadgenoten (een stamboomdeskundige, een badmeester, een bikker, een sneldichter) die de indruk wekken een neerslag te zijn van interviews, waarbij de interviewer de vragen, dus zijn eigen rol, heeft weggelaten.
| |
Relatie leven/werk
De teksten die Vaandrager voor deze roman en De Hef heeft gebruikt, zijn zeer uiteenlopend. In eerste instantie vormen
| |
| |
een staalkaart van zijn carrière als schrijver: schoolkrantstukjes, vakantiedagboek, bijdragen aan allerlei blaadjes, reclamestukjes en correspondentie. De brieven in de beide romans zijn niet alleen van Vaandrager zelf (aan vrienden, familieleden, tijdschrift- en kranteredacties), maar ook van anderen (buiten de zojuist genoemden kunnen dat schuldeisers zijn of lezers die op stukken van Vaandrager reageren). Daarnaast heeft Vaandrager stukken en fragmenten van stukken opgenomen die over hem gaan, interviews die hem zijn afgenomen en allerhande teksten die hij in kranten is tegengekomen. Soms heeft hij dit materiaal verwerkt, zoals de informatie over hét Rotterdamse Groothandelsgebouw. Het verband tussen de vele korte en soms ultrakorte hoofdstukken in de romans (160 in De reus van Rotterdam, 91 in De Hef) is Vaandrager zelf. Hij is degene die een deel ervan heeft geschreven, met zijn leven heeft een ander deel te maken, hij heeft de rest geselecteerd. De romans vormen één grote uitwerking van het ready-made principe (T. van Deel signaleerde dit bij De reus van Rotterdam) waarbij Vaandrager geen hiërarchie in belangrijkheid heeft aangebracht. Alles doet mee, zelfs het ellenlange getuigschrift dat zijn vader van de PTT heeft ontvangen. Meer nog dan een boek over de stad Rotterdam is De reus van Rotterdam een fragmentarische autobiografie van Vaandrager en dit is nog sterker het geval inet De Hef. De Rotterdamse Hefbrug, waarnaar de titel verwijst, speelt slechts een minimale rol in de betreffende roman.
Hebben deze romans een autobiografisch karakter (waarbij niet vaststaat in hoeverre de anekdotes die Vaandrager oyer zichzelf vertelt, aangedikt of opgesierd zijn), ook daarvóór vertoonde zijn proza, in tegenstelling tot de meeste poëzie, autobiografische trekken. Eén van de veranderingen die hij in Leve Joop Massaker aanbracht voor het opnemen in De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager 1, was het vervangen van de naam van de hoofdpersoon, Casper Benjamin Lampe, door zijn eigen naam. Sterker dan bij de romans rijst hief de vraag waar en in hoeverre in Vaandragers ‘avonturen’ sprake is van fictie.
| |
Kunstopvatting
In de periode dat Vaandrager het meest actief was, heeft hij zich verscheidene malen, via diverse kanalen, over zijn kunstopvatting uitgelaten. ‘Hier gaat het om [...] spreken in
| |
| |
een snelle eigentijdse taal’, zo begint een in 1957 gepubliceerd gedicht van hem. ‘Eigentijds’, ‘nieuw’, het zijn sleutelbegrippen voor Vaandrager. Proefschrift droeg als ondertitel: ‘maandblad voor de nieuwe generatie’, in Gard Sivik startte men in 1963 met de ‘nieuwe’ (ook wel ‘totale’) poëzie en het derde tijdschrift waaraan Vaandrager als redacteur verbonden was, heette De Nieuwe Stijl. ‘Nieuw’ betekende voor Vaandrager aanvankelijk dat hij zich afzette tegen de vorige generatie, met name tegen de Vijftigers van wie hij Polet in het begin zeer bewonderde. Hij verweet de Vijftigers een ivoren-toren-mentaliteit, omdat zij te weinig oog hadden voor de dagelijkse werkelijkheid. Voorts had hij geen enkel ontzag voor esthetische operaties: zijn materiaal wenste hij zo kaal mogelijk te presenteren aan de lezer, zonder tussenkomst van de eigen persoonlijkheid, zonder echo's van de eigen problematiek. De kunstenaar ziet, selecteert en isoleert. Lijkt deze verklaring paradoxaal in relatie tot de romans - Vaandrager zegt zelf dat hij daarin de rol van observator speelt - gezien het fragmentarische karakter dat zij hebben en het feit dat de schrijver alles, ook zijn eigen leven, als gevonden materiaal beschouwt, beantwoorden ook zij aan zijn kunstopvatting. Tenslotte: de term ‘nieuw’ heeft ook te maken met de reclamewereld waarin Vaandrager jarenlang verkeerde; het is een woord om een produkt te promoten dat zich van concurrerende produkten wil onderscheiden.
| |
Traditie / Verwantschap
Wat zijn gedichten betreft is Vaandrager verwant aan Armando, Sleutelaar en Verhagen, althans aan wat zij in de jaren zestig publiceerden. Volgens Sleutelaar is Vaandrager van hen de meest compromisloze geweest in het nieuwe realisme dat zij bedreven. Vaandragers ready-mades vertonen overéénkomst met die van C. Buddingh' en poëzie in Barbarber. Jules Deelder geldt in zijn eerste bundels, door de combinatie van ready-mades en modern stadsleven, als een epigoon van Vaandrager.
Werd Vaandrager naar aanleiding van Leve Joop Massaker met Gerard Reve en Hugo Claus vergeleken, de sfeer die uit zijn romans oprijst, doet soms denken aan de Amerikaanse beat-generation en de epigonen daarvan: het leven van de literaire bohémien in de grote stad, met jazz, pop en geestverruimende middelen.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Cor B. Vaandrager, Oriëntatie in de tijd. In: Cor B. Vaandrager e.a., Oriëntatie in de tijd e.a. [Rotterdam] 1957, Douche, Douchedeeltje 3, G/VB. |
Cornelis Bastiaan Vaandrager, Eerste kennismaking met Joop Massaker. In: Maatstaf, jrg. 7, nr. 3, juni 1959, pp. 192-206, V. (herziene versie in Leve Joop Massaker) |
Cornelis Bastiaan Vaandrager, Leve Joop Massaker, Amsterdam 1960, De Arbeiderspers, De Boekvink nr. 85, N. (tweede, herziene druk: in De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager 1; derde druk, gelijk aan die van 1960: Amsterdam 1974, De Bezige Bij, Dar pocket 16) |
Cornelis Bastiaan Vaandrager, Met andere ogen. Zaandijk 1961, Heynis, Gard Sivik-reeks, Tweede serie, Deel 2, GB. (opgenomen in Totale poëzie) |
Cornelis Bastiaan Vaandrager, De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager 1. Ongekuist. 's-Gravenhage-Rotterdam 1963, Nijgh & Van Ditmar, Nieuwe Nijgh boeken 2, VB. (tweede druk: Amsterdam 1989, De Bezige Bij) |
Cornelis Bastiaan Vaandrager, 13 beelden uit een nieuw boek. In: W.A. Wagner (red.), Rotterdams Perspectief 1963. 's-Gravenhage-Rotterdam 1963, Nijgh & Van Ditmar, pp. 115-121, V. |
Sleutelaar + Vaandrager, Teamwork. In: Gard Sivik, jrg. 7, nr. 33, februari 1964, pp. 13-15, GC. |
Hans Sleutelaar en Cornelis [Bastiaan] Vaandrager, Profiel van Textiel. Een tijdsbeeld. [Amsterdam] 1967, [Stedelijk Museum], Catalogus 338, E. |
Cornelis Bastiaan Vaandrager, Gedichten. Amsterdam 1967, De Bezige Bij, GB. (opgenomen in Totale poëzie) |
Vaandrager, De reus van Rotterdam. Stadsgeheimen. Amsterdam 1971, De Bezige Bij, Literaire Reuzenpocket 353, R. |
C.B. Vaandrager, Martin, waarom hebbe de giraffe... Rotterdam 1973, Rotterdamse Kunststichting, Sondereeks nr. 13, GB. (opgenomen in Totale poëzie) |
Vaandrager, De Hef. Amsterdam 1975, De Bezige Bij, R. |
C.B. Vaandrager, Totale poëzie. Amsterdam 1981, De Bezige Bij, BBpoëzie, GB. (bevat Met andere ogen, Gedichten, Martin, waarom hebbe de giraffe... en verspreide gedichten.) |
C.B. Vaandrager, Zij het gehavend. Stad-cyclus. Rotterdam 1986, Bébert, GB. (ten dele opgenomen in Metalon) |
C.B. Vaandrager, Wiel 8 niet die den Mensch beziet. Rotterdam 1986, Bébert, GB. (ten dele opgenomen in Metalon of In staat van oproer) |
C.B. Vaandrager, Metalon. Amsterdam 1987, De Bezige Bij, GB (bevat onder andere Zij het gehavend en de gedichten uit De Hef) |
| |
| |
C.B. Vaandrager, In staat van oproer. Rotturdamse gedigte. Rotterdam 1987, Bébert, GB. (opgenomen in Sampleton) |
C.B. Vaandrager, Sampleton. Amsterdam 1990, De Bezige Bij, GB. (bevat onder andere In staat van oproer) |
C.B. Vaandrager, Op naar underground smash Novilon. In: J. Heymans en Goaitsen van der Vliet (red.), (hier titel) (over) C.B. Vaandrager. Enschede 1992, De Oare útjouwerij, pp. 23-30, GC. |
Vaandrager, Coltrane met Tuytel. In: J. Heymans en Goaitsen van der Vliet (red.), (hier titel) (over) C.B. Vaandrager. Enschede 1992, De Oare útjouwerij, p. 31, G. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Hans Sleutelaar, Om het ongerijmde. In: Maatstaf, jrg. 6, nr. 9-10, december-januari 1958-1959, pp. 823-828. (interview) |
Hans van Straten, Twee boekvinken, twee diabolische tegenspelers. In: Het Vrije Volk, 15-10-1960. (over Leve Joop Massaker) |
J. Greshoff, Novelle, genre dat indruk van kleinheid behoudt. In: Het Vaderland, 22-10-1960. (over Leve Joop Massaker) |
J.H.W. Veenstra, Voortreffelijk debuut van de schrijver met de lange naam. In: Vrij Nederland, 12-11-1960. (over Leve Joop Massaker) |
Hans Warren, Vier talentvolle prozaïsten van de jongste generatie. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 19-11-1960. (over Leve Joop Massaker) |
Hans Warren, Overdaad van woorden bij schare jonge dichters. ‘Het spoor van de gele keizer’ en ‘Een geverfde ruiter’. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 7-7-196 2. (over Met andere ogen) |
C.J.E. Dinaux, Poëzie van de jongsten. In: Haarlems Dagblad, 9-11-1963. (over Met andere ogen) |
B[en] S[troman], Fermdoende onvolwassenheid. In: Algemeen Handelsblad, 16-11-1963. (over De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager 1) |
Remco Campert e.a., Cornelis Bastiaan Vaandrager of het pak van Baardman. In: Remco Campert e.a., Boekje open. Baarn 1963, pp. 118-123. (biografisch-literaire schets) |
Willem van der Velden, Avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager. In: De Stem, 4-1-1964. |
[Anoniem], Omzien in wrok noch vertedering. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 29-2-1964. (over De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager 1) |
Willy Levie, We zijn te goed en te nieuw voor die anderen. In: Het Vrije Volk, 19-10-1964. (interview) |
C. Rijnsdorp, De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager. In: C. Rijnsdorp, De moderne roman in opspraak. Kampen [1966], pp. 116-118. |
Jan Elemans, Gedichten van Vaandrager Rotterdam made. In: Brabants Dagblad, 24-6-1967. (over Gedichten) |
K. Schippers, Vaandrager en de Marxbrothers. In: Haagse Post, 24-6-1967. (over Gedichten) |
Riekus Waskowsky, Makers van nieuwe poëzie. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 15-7-1967. (over Gedichten) |
C. Buddingh', Incompleet jeugdportret. In: C. Buddingh', Een pakje per dag. Utrecht 1967, pp. 43-46. (over De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager 1) |
C.J.E. Dinaux, Cornelis Bastiaan Vaandrager. In: C.J.E. Dinaux, Gegist bestek 3. Auteurs van nu. Amsterdam [1967], pp. 116-120. (over Gedichten) |
Hugo Brems, Koude schotel. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 113, nr. 1, januari 1968, pp. 75-76. (over Gedichten) |
J. Bernlef, De totale poëzie in 1967. In: J. Bernlef, Wie a zegt. Amsterdam 1970, pp. 45-47. (over Gedichten) |
K. Schippers, Een consequent en puriteins boek. In: Haagse Post, 24-2-1971. (over De reus van Rotterdam) |
J. Bernlef, Kop noch staart aan ‘De reus van Rotterdam’. In: Algemeen Dagblad, 27-2-1971. |
Kees Fens, Groothandelsgebouw van Vaandrager. In: de Volkskrant, 13-3-1971. (over De reus van Rotterdam) |
Jacob Groot, Anekdoten en jeugdsentiment. In: Het Parool, 20-3-1971. (over De reus van Rotterdam) |
Henk Hofland, Interview met de redactie van De Nieuwe Stijl. In: Barbarber, nr. 84, april 1971, pp. 19-31. |
T. van Deel, De Reus van Rotterdam. In: Trouw, 7-8-1971. |
| |
| |
J. Bernlef, Vaandrager groet de dingen. In: Haagse Post, 2-3-1974. (over Martin, waarom hebbe de giraffe...) |
Cees Buddingh', ‘Kindertaal’ in een grote mensenboek. In: Algemeen Dagblad, 13-4-1974. (over Martin, waarom hebbe de giraffe...) |
Anton Korteweg, Kindermondpoëzie. In: Het Parool, 7-9-1974. (over Martin, waarom hebbe de giraffe...) |
J.F. Vogelaar, Alle dagen kermis in een dode stad. In: J.F. Vogelaar, Konfrontaties. Kritieken en kommentaren. Nijmegen 1974, pp. 25-27. (over De reus van Rotterdam) |
Ischa Meijer, De roerloze beweging van zestig. In: Haagse Post, 22-11-1975. (interview) |
Bob den Uyl, Een indrukwekkende jamsession. In: Hollands Diep, 22-11-1975. (over De Hef) |
Ruud Kuyper, De wereld van Vaandrager. In: Algemeen Dagblad, 29-11-1975. (over De Hef) |
Han Foppe, Twee gedichten van Cornelis Bastiaan Vaandrager. In: S.A.J. van Faassen (red.), Was ik er ooit eerder? Den Haag 1980, pp. 247-252. (over twee versies van ‘Met andere ogen’) |
Wam de Moor, De verkleining van het grote woord. In: Wam de Moor, Wilt u mij maar volgen? Kritieken en profielen over het proza van de jaren zeventig. Amsterdam 1980, pp. 248-251. (over De reus van Rotterdam) |
Hugo Brems, Totale poëzie, total loss. In: Ons Erfdeel, jrg. 25, nr. 4, september-oktober 1982, pp. 587-589. |
Remco Ekkers, Vaandrager herdacht. In: Poëziekrant, jrg. 6, nr. 5, september-oktober 1982, pp. 3-4. (over Totale poëzie) |
J.F. Vogelaar, Rekapitulatie van een generatie. In: J.F. Vogelaar, Oriëntaties. Nijmegen 1983, pp. 17-21. (over De Hef) |
[Anoniem], De vitale come-back van C.B. Vaandrager. In: Het Parool, 21-11-1986. (interview) |
Corine Spoor, De terugkomst van Cornelis Bastiaan Vaandrager. In: De Tijd, 28-11-1986. (interview) |
Jaap Goedegebuure, Rotterdamse mens. In: Haagse Post, 20-6-1987. (over Metalon) |
Narjolein Schaeffer, Grote-stadsdichter Cor Vaandrager: ‘Het is poëzie als anderen er een shock van krijgen’. In: Mug (editie Rotterdam), nr. 6, juni 1987, p. 15. (interview) |
Wim Brands, Het jachtige leven in een eigen idioom. In: Leidsch Dagblad, 24-6-1987. (over Metalon) |
Martin Bril, Over C.B. Vaandrager Metalon. In: Vinyl, jrg, 7, nr. 7-8, juli-augustus 1987, p. 85. |
Thomas Verbogt, De come-back van Vaandrager. In: Tubantia, 1-8-1987. (over Metalon) |
[Anoniem], [z.t.], In: NRC Handels blad, 11-9-1987. (over In staat van oproer) |
T. van Deel, C.B. Vaandrager, Metalon. In: Trouw, 8-10-1987. |
Michael Zeeman, Gehavend en zonder trapgevels. In: Leeuwarder Courant, 15-4-1988. (over Metalon) |
Henk Blanken, ‘Ik ben verweg. / Hier ben ik.’ Over poëzie en proza van C.B. Vaandrager. In: Rotterdams Mooi, voorjaar 1988, pp. 30-36. |
Gerard Mulder, Literair Ibiza. Amsterdam 1989. (biografisch) |
Piet Calis, De Stijl en De Nieuwe Stijl. In: De Gids, jrg. 152, nr. 8-9, september 1989, pp. 682-684. |
August Hans den Boef, Vaandrager: nog even aardig als vroeger. In: Hervormd Nederland, 19-9-1989. (Over De avonturen van Cornelis Bastiaan Vaandrager) |
Eelke de Jong, Een bezwaarlijk verblijf: Cornelis Bastiaan Vaandrager. In: Eelke de Jong, De man achterin. Portretten 1965-1987. Amsterdam 1989, pp. 85-93. (interview) |
| |
| |
Han Foppe, Een nieuwe sensibiliteit, van ‘aktieve’ poëzie tot ‘totale’ poëzie. In: Sjoerd van Faassen en Hans Sleutelaar (red.), De nieuwe stijl 1959-1966. Amsterdam 1989, pp. 146-161. |
Dirk van Weelden, De nieuwe stijl forever. In: Sjoerd van Faassen en Hans Sleutelaar (red.), De nieuwe stijl 1956-1966. Amsterdam 1989, pp. 170-181. |
Martin Bril, Het gevecht van Vaandrager. In: Sjoerd van Faassen en Hans Sleutelaar (red.), De nieuwe stijl 1959-1966. Amsterdam 1989, pp. 183-200 (interview) |
T. van Deel, C.B. Vaandrager, Sampleton. In: Trouw, 9-8-1990. |
Jeroen Kuypers, ‘Vaandrager: Reusachtig Rotterdams’. In: Amersfoortse Courant, 18-8-1990. (over Sampleton) |
Rob Schouten, ‘Meer iets uit Gustave Doré’. In: Vrij Nederland, 8-9-1990. (over Sampleton) |
Eddy Elsdijk, Drie dichters in zaken. De geschiedenis van een poëziewinkel. Rotterdam 1991, pp. 83-86. (biografisch) |
J. Heymans en Goaitsen van der Vliet (red.), (hier titel) (over) C.B. Vaandrager. Enschede 1992. Hierin onder meer:
- | J. Heymans, Gehavend, pp. 5-7. |
- | Frans Vogel, Vaandrager in Vogelvlucht, pp. 9-21, 37-40. |
- | Hans Sleutelaar, Grafschrift, p. 50. |
- | Martin Bril, A foggy day in Rotterdam, pp. 41-49. |
|
Jan-Hendrik Bakker, De meester van het banale. C.B. Vaandrager 1935-1992. In: Haagse Courant, 20-3-1992. (in memoriam) |
Henk Blanken, Zwaar gehavend, maar dichter tot het laatst. In: de Volkskrant, 20-3-1992. (in memoriam) |
Ewald Vanvught, Cor Vaan is dood. Leve Joop Massaker! In: Vrij Nederland, 28-3-1992. (in memoriam) |
Hans Sleutelaar, C.B. Vaandrager, 1935-1992. In: Rotterdams jaarhoekje, 1993, pp. 173-174. (in memoriam) |
66 Kritisch lit. lex.
augustus 1997
|
|