| |
| |
| |
Greta Seghers
door J. Gerits
1. Biografie
Greta Seghers werd geboren op 11 februari 1942 in Beveren-Waas (Oost-Vlaanderen) als tweede kind na een twaalf jaar oudere broer. Haar vader was een onderwijzer die, wegens vermeende collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog, een tijd lang gevangen zat. Na zijn vrijlating werkte hij in de bakkerij van de familie tot hij in zijn ambt hersteld werd. Na de Grieks-Latijnse humaniora studeerde ze twee jaar Nederlands en geschiedenis in het pedagogisch hoger onderwijs. De dood van haar moeder in 1973 betekende zowel een doorbraak in haar schrijverschap als een breuk met de traditionele rooms-katholieke godsdienstbeleving. Greta Seghers woont thans te Vrasene in Oost-Vlaanderen en is lerares geschiedenis te Sint-Niklaas. Haar debuutroman Afkeer van Faulkner werd in 1977 bekroond met de Yang-prijs en met de prijs voor het beste debuut.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Stijl
‘Mijn kredo is bekend: ik wens niet te schrijven in een plat-gewalste reklametaal die de gemene deler is van dominees, columnisten en ambtenaren,’ was het antwoord van Greta Seghers op een vraag in Kreatief, april 1983, over haar eventuele vrees dat de critici over haar eigenzinnige taal zouden struikelen. Haar voorkeur voor een ingewikkelde zinsbouw loopt parallel met haar opvatting over de verhaalstructuur. In Afkeer van Faulkner laat ze het hoofdpersonage zeggen: ‘ik kan geen auteurs velen met doorzichtige rechtdoor verhalen, ze zijn zo vervelend als echtgenoten die van de liefde een sleur hebben gemaakt’ (p. 241).
Haar stijl wordt gekenmerkt door zeer lange zinnen en een aantal systematisch gebruikte grammaticale afwijkingen. Zo houdt Seghers van de hoofdzinsvolgorde in bijzinnen, van ongemotiveerde inversies, ongewone object- en adverbium-plaatsing, anakoloeten, archaïsmen in woord- en registerkeuze, het verouderde voornaamwoord ‘welk’. Op die manier imiteert ze doelbewust de barokke stijl van Faulkner en zijn onorthodoxe syntaxis. Dat Afkeer van Faulkner daardoor onnodig moeilijk en soms ontoegankelijk gemaakt wordt voor de lezer kan evenmin ontkend worden. In haar volgende verhalen en romans is Seghers de stilistische gebreken van haar debuut grotendeels kwijtgeraakt.
| |
Techniek
Het vertelperspectief in Afkeer van Faulkner wisselt voortdurend: de ik-verteller is nu eens een zeventienjarige naamloze bakkerszoon, dan weer de juffrouw die hem inde zomervakantie vóór hij naar de universiteit zal gaan het inzicht bijbrengt van de nutteloosheid van kennis en genot. Onvermijdelijk komt immers voor de mens het ogenblik van ‘het kreng zijn, skelet zijn en weggeblazen door de wind, niets meer zijn’ (p. 325). Dat inzicht heeft het hoofdpersonage gekregen door de lectuur van Faulkner (voornamelijk de novelle ‘A rose for Emily’ en de romans As I lay dying en Absalom, Absalom!) en door het horen van het levensverhaal van juffrouw Gabriëlle.
| |
Thematiek / Visie op de wereld
De pessimistische visie op mens en wereld komt in Afkeer van Faulkner tot stand door de verbinding van drie motieven: het
| |
| |
Faust-motief, al aanwezig in het motto van Goethe: ‘Ook al had hij zich niet aan de duivel verkocht, / Dan zou hij toch ten onder gaan’; de januskop als symbool van de ambiguïteit, de verwevenheid van goed en kwaad, liefde en haat; de lectuur van Faulkners oeuvre.
Op de grens van zijn volwassenheid wordt de bakkersjongen geconfronteerd met de door het kwaad, de decadentie en het noodlot geobsedeerde Gabriëlle, een typisch Faulkneriaans personage.
| |
Ontwikkeling
Ook in Ontregeling en misverstand wisselt het vertelperspectief voortdurend en blijven ontaarding, frustratie, krankzinnigheid, zelfmoord en hysterie vaste ingrediënten van Seghers' fictionele wereld. ‘Ik ben weerzinwekkend en nog weerzinwekkender is dat ik het weet,’ luidt de openingszin van het zesde hoofdstuk van Ontregeling en misverstand. Daarin maakt het hoofdpersonage, Gerda Selleslaghs, die met Greta Seghers méér dan de initialen gemeenschappelijk heeft, een Danteske reis door de hel van haar verleden (het ‘misverstand’ met de familie) en het vagevuur van het heden (haar diabetes, huwelijkscrisis, kinderloosheid en ongenoegen met haar baan in het onderwijs - de ‘ontregeling’) om te geraken tot het punt waar ‘het innerlijke evenwicht van het vrouwelijke individu’ (p. 316) gevonden wordt. Pas dan komt de nodige creativiteit vrij waarmee het hoofdpersonage al schrijvend haar cultuurpessimisme kan relativeren en haar depressie kan overwinnen.
Afkeer van Faulkner was eigenlijk niet het eerste boek van Seghers. Haar eerste roman, Omtrent de man die wederkwam, werd aanvankelijk door de uitgever geweigerd wegens het ‘onmodische’ Nederlands en verscheen een jaar na Afkeer van Faulkner. Omtrent de man die wederkwam is een herschrijving en invulling van het elfde hoofdstuk uit het Johannesevangelie, waarin de opwekking van Lazarus, de broer van Martha en Maria, wordt verhaald. De roman is geschreven ‘in memoriam matris, Pasen 1973’ en zoekt naar het antwoord op de vraag ‘Hoe de Nazarener dacht over het vrouwenlot in het algemeen en het hare in het bijzonder’ (p. 101). Hij poogt de tegenstellingen tussen geloof en rede, man en vrouw, leven en dood, wet en vrijheid te verhelderen via meestal in de ‘Erlebte Rede’ weergegeven gesprekken tussen de zussen met hun
| |
| |
broer en met de Nazarener en tussen beide laatsten. Door geen eigennamen te gebruiken suggereert de schrijfster dat die tegenstellingen nog altijd actueel zijn. Een niet bedoeld neveneffect is wel dat de lezer vaak moet raden wie met ‘hij’ of ‘zij’ bedoeld worden. In de figuur van Maria, de wat dweperige zus van Lazarus, heeft Seghers ook haar eigen gevoelens geprojecteerd tijdens de crisisperiode die zij doorgemaakt heeft na de dood van haar moeder.
| |
Relatie leven/werk
De verhalen, gebundeld in Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking, kunnen gelezen worden als de hoofdstukken van een autobiografische roman waarin Seghers afrekent met haar familie. Vooral de tirannieke vader en de bazige tantes moeten het ontgelden. De verhalenbundel is ook een voorbereiding geweest van Ontregeling en misverstand dat de ondertitel kreeg: ‘Kroniek van een familie (1860-1977)’. De afrekening bereikt een climax in de ‘Open brief aan de familieleden van het protocolaire leven’. Ook de relatie van de ik-figuur met buren en jeugdvriendinnen wordt beschreven in dezelfde grauwe kleuren van de verschrikking. De oorzaak van de fysieke en psychische ellende van de ik-figuur is haar benepen jeugd, overschaduwd door een vader die een maaglijder en gefrustreerd onderwijzer was, terwijl ook haar baan in het onderwijs niet veel aanleiding tot juichen geeft.
| |
Traditie
Het pessimisme in deze verhalenbundel (‘al van in de lente zie ik de kleuren en ruik ik de geuren van de herfst’, p. 165) en de twijfel aan zichzelf die de vertelster van de ene depressie naar de andere stuwt (ook in Afkeer van Faulkner en Ontregeling en misverstand lijden de personages aan terugkereride, zware depressies) doen denken aan Strindberg, die trouwens met name genoemd wordt. De naturalistische preoccupatie met het lelijke, het besef van het roofdierkarakter van de mens, het beklemtonen van de noodlotsidee, de walging om het bestaan zijn echter honderd procent Faulkneriaans.
In essays, gepubliceerd in diverse tijdschriften, heeft Seghers haar eigen literaire opvattingen en voorkeuren zowel inhoudelijk als formeel geëxpliciteerd. Zo onder meer in ‘Niet elke dag feest’ waarin Faulkner vergeleken wordt met Hemingway.
| |
| |
| |
Relatie leven/werk
Kunstopvatting
In Yang nr. 84, dat voor de helft besteed is aan Greta Seghers als laureaat van de Yang-prijs 1977, staat een vraaggesprek van Paul van Aken met de schrijfster onder de titel: ‘Ik zal altijd ten koste van pijn, verdriet en smart moeten schrijven...’ Schrijven betekent voor Seghers dus autobiografisch en therapeutisch schrijven. De vader, de moeder, de oudere broer die op zee was, de tantes, de eigen bijziendheid, depressies en minderwaardigheidsgevoelens, de opleiding aan de middelbare normaalschool, haar lievelingsauteurs, het verlangen om schrijfster te worden, de vervreemding van het geloof: het duikt voortdurend op in al wat ze tot nog toe gepubliceerd heeft. De slotsom is: ‘Reddeloos verdriet voerde me niet naar de mensen maar naar de literatuur terug’ (‘Een proef op de som van misverstanden’, p. 44).
In Ontregeling en misverstand komt Gerda tot een gelijkaardige conclusie, hoewel in een positievere formulering: ‘We moeten telkens opnieuw beginnen, elke generatie heeft de plicht de taal van de vorige uit te spuwen, haar eigen wereld te herdichten, haar nieuw leven in te blazen zoals een God.’ (p. 286).
| |
Kritiek
Vele - maar vrijwel uitsluitend Vlaamse - critici hebben het debuut van Seghers geloofd wegens de authenticiteit, de sterke persoonlijkheid en de grote literaire cultuur die erin tot uitdrukking kwamen. Bijna unaniem hadden ze echter ook reserves tegenover de onoverzichtelijke zinsbouw, de soms overdreven beelden en het onzuivere Nederlands. Bij haar volgende werken noteerde men minder bezwaren. In de verhalenbundel Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking bereikt Seghers volgens de meeste critici een evenwicht tussen de overgevoeligheid waarmee ze episodes uit haar ontgoochelde jeugd opnieuw beleeft en de afstandelijkheid waarmee ze erover schrijft in een ‘heel apart idioom en met een authentieke klankkleur’ (L. Deflo). In het vraaggesprek met William de Geyter dat aan de publikatie van Ontregeling en misverstand voorafging, drukte de schrijfster de hoop uit dat ze in de vele bladzijden niet te veel nog zou gaan schrappen. En dat is een wat paradoxale uitspraak voor een schrijfster die zichzelf in de traditie plaatst van Elsschot, Gilliams en Gronon (Ontregeling en misverstand, p. 146). Een
| |
| |
consequenter toepassing van de principes die Elsschot in zijn inleiding op Kaas zo helder geformuleerd heeft, zou de spankracht en de cohesie in haar romans zeker vergroten.
| |
Publieke belangstelling
Hoewel het werk van Greta Seghers algemeen beschouwd wordt als een waardevolle en zeer persoonlijke bijdrage tot de literatuur in Vlaanderen, heeft zij tot nu toe geen ruim lezerspubliek weten te bereiken. Wellicht is dat vooral een gevolg van haar zwaartillende, gekwelde problematiek en van de nogal chaotisch aandoende stijl en structuur van haar proza. In Nederland lijkt zij vooralsnog zo goed als onbekend.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Greta Seghers, Afkeer van Faulkner, Nijmegen-Brugge, 1977, Gottmer-Orion, R. |
Greta Seghers, Omtrent de man die wederkwam, Nijmegen-Brugge 1978, Gottmer-Orion, R. |
Greta Seghers, Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking, Nijmegen-Brugge, 1980, Gottmer-Orion, VB. |
Greta Seghers, Een proef op de som van misverstanden. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 126, nr. 1, januari 1981, pp. 37-44, E. |
Greta Seghers, Niet elke dag feest. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 127, nr. 3, maart-april 1982, pp. 182-193, E. |
Greta Seghers, Verlichte vrouwen of de kunst van het briefschrijven. Over Belle van Zuylen. In: Ons Erfdeel, jrg. 25, nr. 3, mei-juni 1982, pp. 322-336, E. |
Greta Seghers, Ontregeling en misverstand, Antwerpen/Bussum, 1983, Standaard Uitg./P.N. van Kampen & Zoon, R. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Yang, jrg. 14, nr. 84, september 1978, speciaal nummer over de Yang-prijs 1977, Greta Seghers, waarin onder meer:
- | Paul van Aken, Ik zal altijd ten koste van pijn, verdriet en smart moeten schrijven...., vraaggesprek met Greta Seghers, pp. 28-39. |
- | Hugo Bousset, Virale Faulkneritis, pp. 40-47. (over Afkeer van Faulkner) |
- | Paul van Aken, Het woord van Greta Seghers: gelijmde scherven van een Janushoofd, pp. 48-58. (vnl. over Afkeer van Faulkner) |
- | Remi van de Moortel, Greta Seghers raakt in ‘Afkeer van Faulkner’ aan Westerse krisis, pp. 67-70. |
- | Nicole Verschoore, Vlaamse Proust, pp. 71-75. (over Afkeer van Faulkner) |
|
Marcel Janssens, Het tweede boek van Greta Seghers. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 124, nr. 6, juli-augustus 1979, pp. 446-450. (over Omtrent de man die wederkwam) |
Hanneke van Buuren, Who is afraid of Faulkner? In: Ons Erfdeel, jrg. 22, nr. 5, november-december 1979,. pp. 741-742, (over Afkeer van Faulkner) |
Alstein, Greta Seghers en de andere kleuren van de verschrikking. In: Argus, jrg. 3, nr. 15, 1980, pp. 229-235. (over Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking) |
L. Deflo, Greta Seghers: bevrijdend schrijven uit de kooi van het verleden. In: Kreatief, jrg. 14, nr. 5, december 1980, pp. 112-114. (over Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking) |
A. Westerlinck, Het psyschische lijden van een kind, In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 125, nr. 8, oktober 1980, pp. 606-609. (over Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking) |
William de Geyter, De grote en kleine ongenoegens van Greta Seghers. In: Kreatief, jrg. 17, nr. 1, april 1983, pp. 38-50. (over Ontregeling en misverstand) |
Leo Geerts, Greta Seghers: ‘Don't know what I want But I know how to get it’. In: De Nieuwe, jrg. 9, nr. 1003, 4-8-1983, pp. 16-17. (over Ontregeling en misverstand) |
13 Kritisch lit. lex.
mei 1984
|
|