| |
| |
| |
Martin Schouten
door Ernst Jan Rozendaal
1. Biografie
Martin Schouten werd op 8 juli 1938 in Apeldoorn geboren. Hij groeide op in een Christelijk Gereformeerd milieu van kleine middenstanders. Zijn ouders dreven een manufacturen-winkel. Zijn vader overleed in 1940.
Schouten doorliep de Christelijke HBS in Apeldoorn en verhuisde in 1958 naar Utrecht. Hij werkte daar in een boekwinkel. Een jaar later werd hij onder de wapenen geroepen en als soldaat-schrijver was hij onder meer gelegerd in Kampen, Vlissingen en Arnhem. Na zijn diensttijd ging hij in 1960 sociologie studeren aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, waar hij sindsdien woont.
Zijn eerste schreden op het pad van de journalistiek zette hij in het studentenblad Pharetra. Met een aantal mederedacteuren kwam hij ook tot zijn eerste boekpublikatie: een bundel interviews met gewezen gereformeerden. Al op jonge leeftijd raakte Schouten in de ban van de jazz- en bluesmuziek waarmee hij kennis maakte door onder meer de radioprogramma's van Michiel de Ruyter en het American Forces Network - AFN Frankfort. Hij ging erover schrijven, als redacteur van het tijdschrift Jazzwereld en vanaf 1966 als recensent van het Algemeen Handelsblad.
In 1969 trad hij toe tot de redactie van deze krant, maar uit onvrede over de fusie met de NRC vertrok hij in 1971 naar de redactie van de Haagse Post. Het was de glorietijd van het weekblad, dat met redacteuren als Cherry Duyns, Ischa Meijer, John Jansen van Galen, K. Schippers en Martin Schouten excelleerde in ‘new journalism’: reportages waarin gebruik wordt gemaakt van de technieken van het korte verhaal.
| |
| |
Schouten verliet de Haagse Post in 1978, na een slopend jaar, waarin de reeks reportages tot stand kwam die zijn gebundeld in Werk. Hij werkte een aantal jaren als free-lance journalist, onder meer voor NRC Handelsblad. In 1983 werd hij redacteur bij de Volkskrant; van 1986 tot en met 1991 schreef hij voor deze krant vrijwel uitsluitend over toneel. Zelf schreef hij twee toneelstukken, Ermelo en Welkom in Shanghai, die in 1982 en 1983 door Toneelgroep Centrum werden opgevoerd. Werk is door Rob Scholten en Eddy Habbema tot een toneelstuk omgewerkt.
Op het ogenblik is Schouten medewerker van de Volkskrant. Hij heeft ook artikelen, verhalen en gedichten geschreven voor onder meer Propria Cures, Hollands Maandblad, Maatstaf, Atlas en DU, die Zeitschrift der Kultur.
De Nederlandse Dagbladpers heeft hem bij de uitreiking van de Prijs voor de Dagbladjournalistiek 1994 een eervolle vermelding gegeven voor zeven vraaggesprekken uit de bundel Kleur. Voor deze zelfde gesprekken kreeg hij in 1995 de Mediaprijs van de Gemeente Amsterdam.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Ontwikkeling
Op het eerste gezicht lijkt het werk van Martin Schouten in twee delen uiteen te vallen. Tot 1987 bedrijft hij voornamelijk journalistiek, waarvan een groot deel in boekvorm is verschenen in de interviewbundels Werk en Voor de oorlog, de biografie van Rinus van der Lubbe en de reportages De socialen zijn in aantogt en De zaak Oss. Dan volgen drie romans en een literair reisverslag, alvorens Schouten zich in 1994 weer op het terrein van de journalistiek beweegt met een reeks interviews onder de titel Kleur. Veel journalistiek dus en wat literatuur. In werkelijkheid is van een tweedeling in het oeuvre en een beweging van journalistiek naar literatuur nauwelijks sprake. De romans hebben door de nauwgezette aandacht voor decor en tijdsbeeld zonder uitzondering iets weg van documentaires en het literaire gehalte van de reportages is van de aanvang af hoog. Bovendien vormt Schoutens werk thematisch gezien een stevige eenheid.
| |
Thematiek
Het verleden is zijn belangrijkste thema. De boeken van Schouten zijn te beschouwen als afzonderlijke afleveringen van een geschiedverhaal dat begint in de vorige eeuw en doorloopt tot op de dag van vandaag. De socialen zijn in aantogt is een reportage over de Nederlandse arbeidersbeweging in de negentiende eeuw in de vorm van een prentenboek met verhalen. De vooroorlogse periode en met name de jaren dertig belicht Schouten in Voor de oorlog, De zaak Oss en Rinus van der Lubbe, 1909-1934. De naoorlogse periode komt vooral in zijn romans aan bod: Studio Voorland speelt in de jaren vijftig, Hotel Terminus loopt tot in de jaren zeventig en het verhaal in Huize Nieuwstad gaat tot en met 1980. De interviewbundels Werk en Kleur zijn eveneens te beschouwen als tijdopnamen van de Nederlandse maatschappij in respectievelijk de jaren zeventig en negentig. Met de officiële geschiedschrijving hebben Schoutens boeken weinig van doen. De schrijver is geïnteresseerd in de man in de straat. ‘De beschadigingen, de lijnen in het gezicht, het vuil onder de nagels. Daar schuilt altijd het verhaal’, schrijft hij in Billie en de president, en deze stelling kan als credo voor zijn gehele werk worden beschouwd. Voor zover de grote historische
| |
| |
gebeurtenissen zichtbaar worden gemaakt, gebeurt dat dan ook in de verhalen van de kleine man. Over diens sores wil Schouten alles weten. Zo ontstaat bijvoorbeeld De socialen zijn in aantogt. In Werk en Voor de oorlog is het ‘de gewone man’ zelf die aan het woord komt. In lange interviews, vrijwel volledig als monoloog opgeschreven, vertellen mensen over het werk dat ze doen (Werk) en halen ze herinneringen op aan de jaren dertig (Voor de oorlog). Het zijn navrante verhalen over teleurstellingen, illusies en misère. ‘Bij het schrijven van deze serie heb ik me goed voor ogen gehouden: het is pas goed over vijftig jaar, als tijdsbeeld’, zegt Schouten in een interview over Werk.
In de tijdsbeelden die Schoutens boeken oproepen, keert een aantal elementen steeds terug. Genoemd is al de belangstelling van de schrijver voor de sociale positie van de mensen die hij beschrijft. Armoede en criminaliteit zijn terugkerende thema's, ook in de boeken die verschijnen na De socialen zijn in aantogt en Voor de oorlog. Zeer geloofwaardig is het beeld dat Schouten in De zaak Oss schetst van het dorpsleven in het Brabantse Oss, vlak voor de oorlog. Hij wijdt een half boek aan de Ossche inwoners die door de crisis het pad van de misdaad kiezen, alvorens hij aan de echte affaire toekomt. Die ontstaat als regering en justitie de belastende feiten die de marechaussee tegen de notabelen van het dorp boven water haalt, in de doofpot proberen te stoppen. In Voor de oorlog interviewde Schouten al oud-marechaussee Cornelis Moerkerken over het schandaal in Oss.
Idealistische wereldverbeteraars en relschoppers kunnen eveneens op Schoutens interesse rekenen, vooral wanneer zij symbool staan voor belangrijke historische omwentelingen. Een van de hoofdstukken van Voor de oorlog handelt over Marinus van der Lubbe, de man die de Rijksdag in brand stak. In 1986 schrijft Schouten een complete biografie over de Leidse metselaar, die in zijn ogen ‘dient te worden geëerd als de eerste die eigenhandig iets tegen Hitler deed in een schitterend gebaar dat hij met zijn leven betaalde’. In Huize Nieuwstad loopt de progressieve geschiedenisdocent Tom Nieuwstad in 1980 in Berlijn de sporen van Van der Lubbe na, mogelijk om zijn
| |
| |
eigen tanende idealisme levend te houden. Het verzet van provo en het idealisme van de jaren zestig speelden eerder al een belangrijke rol in het leven van Jacob Achterkamp, de hoofdpersoon van Hotel Terminus. Zowel in deze roman als in Billie en de president beschrijft Schouten hoe de hoofdpersoon (‘de jongen’, ‘Achterkamp’) tijdens een charge van de politie in verband met de vertoning van de film Rock around the clock in Apeldoorn een flinke tik met de gummiknuppel krijgt.
In het leven van Achterkamp voltrekken zich veranderingen die symbolisch zijn voor de omwenteling die Nederland in de jaren vijftig en zestig meemaakt: de dekolonisatie, de bevrijdende denkbeelden van provo en de ontkerstening. Achterkamp ontworstelt zich aan de Christelijk Gereformeerde leefregels waaraan zijn moeder onwrikbaar vasthoudt.
Achterkamps nieuwe religieuze voorman heet Charlie Parker: ‘bij diens gemeente wilde ik wel horen.’ Jazz en blues spelen een belangrijke rol in alledrie de romans van Schouten, en Billie en de president en Het Blues Museum zijn er zelfs geheel aan gewijd. Voor de romanpersonages werkt jazz als een ontdooier, heeft Arjan Peters opgemerkt. Wanneer het over de muziek zelf gaat, gaat het ook over blank en zwart. Racisme speelt een rol in Hotel Terminus (in de ervaring van Achterkamps vrouw Claudia) en Huize Nieuwstad (de gesprekken van de straat) en is het belangrijkste onderwerp van Het Blues Museum en Kleur. Tijdens een rondreis door de Verenigde Staten, waarvan het eerste boek een verslag is, komt Schouten tot de ontdekking dat daar tussen blank en zwart een ‘geheime burgeroorlog’ woedt. De vraaggesprekken in Kleur bieden een onthullende blik op de manier waarop blank, bruin en zwart in Nederland over elkaar denken.
| |
Visie op de wereld / Kunstopvatting
De hoofdpersonen van Kleur zijn vreemdelingen, net als de personages in Schoutens romans dat in zekere zin zijn. Zonder uitzondering zijn zij op zoek, uiteindelijk altijd naar hun eigen identiteit. De hoofdpersoon in Huize Nieuwstad is zijn geheugen kwijt. Is hij Tom Nieuwstad, zoals alle aanwijzingen doen vermoeden of neemt hij langzamerhand diens identiteit over? In Hotel Terminus keert Jacob Achterkamp terug naar zijn geboorteplaats Apeldoorn, vol herinneringen aan de moeilijke
| |
| |
verhouding met zijn moeder. Hij vertrekt zonder haar te hebben ontmoet. In Studio Voorland treedt Eddy Voorland in de voetsporen van zijn verdwenen vader aan de hand van foto's die deze in de oorlog maakte van de Amsterdamse Plantagebuurt. Schouten: ‘Mijn helden zijn loners die om informatie vragen, maar die niet verkrijgen. Ze hebben problemen met hun ouders - maar ja, wie eigenlijk niet? Het zijn mensen die je na staan, maar je kunt ze nooit zo bereiken als je zou willen. Dat is een beeld voor: jezelf willen zijn. Daarom wil je het verleden bereiken en verlang je naar het paradijs.’ In verhalen kan het verleden worden gereconstrueerd. Dat geldt ook voor het journalistieke werk. De bedoeling van De socialen zijn in aantogt was ‘om de geschiedenis terug te geven aan de mensen om wie het ook in dit boek gaat’, aldus Schouten. En over Voor de oorlog: ‘Zo'n boek als dit is mijn manier om mijn eigen opa te maken.’ Maar het is een illusie te denken dat de waarheid kan worden achterhaald. ‘Uiteindelijk is alles fictie’, zegt Schouten in een interview. ‘Want wat is werkelijkheid? De werkelijkheid is op zijn minst zeer ingewikkeld. Er is niet één geschiedenis die de waarheid vertelt.’
| |
Relatie leven/werk
Het is duidelijk dat Schouten in zijn romans veelvuldig put uit eigen ervaringen. De levensloop van Jacob Achterkamp in Hotel Terminus lijkt sprekend op die van Schouten: Apeldoorn, Christelijk Gereformeerd, vader vroeg overleden, liefde voor jazz, studeren aan de VU, journalist. Maar het schrijven van een autobiografie is niet het doel, wel ‘een poging om de naoorlogse Nederlandse geschiedenis te beschrijven aan de hand van een individuele levensloop’. Die van Martin Schouten in dit geval.
| |
Techniek
In de schrijftechniek van Schouten zijn duidelijke overeenkomsten te bespeuren met procédés uit de jazz en de blues. De interviews in Werk, Voor de oorlog en Kleur behoren tot de zogenaamde ‘oral history’, een methode van geschiedschrijving die volgens Schouten is uitgevonden in de jazz, toen in de jaren dertig gesproken biografieën van later beroemd geworden musici ontstonden. Jan Blokker houdt het erop dat het procédé stamt uit de sociologie. In zijn romans citeert Schouten graag uit het werk van anderen, al of niet met bronvermelding:
| |
| |
een cadeautje voor de lezer, net zoals jazz-saxofonisten hun gehoor vermaken met virtuoze licks die ze lenen van anderen. Studio Voorland is opgebouwd volgens bluesprincipes: twaalf hoofdstukken met dezelfde dramatische opbouw, als een bluesschema. Arjan Peters geeft aan dat ook de structuur van Huize Nieuwstad muzikaal is: ‘De hoofdstukken zijn opgebouwd als suites, bestaande uit telkens acht delen die titels dragen als “allemande” en “sarabande”. Ze verschillen sterk van elkaar in ritme en toonsoort.’ Volgens Doeschka Meijsing is de roman gebouwd als een fuga. Dat is, zegt zij, in de psychiatrie een term voor geheugenverlies, een aanwijzing dat de ingenieuze opbouw erop gericht is vorm en inhoud te doen samenvallen. In Het Blues Museum maakt het onderwerp het boek vanzelf tot een blues. Kommer en kwel, armoede, pech in de liefde, leugens en discriminatie; daarover gaat het boek en daarover zingen ook de blueszangers.
De zaak Oss en Rinus van der Lubbe, 1909-1934 zijn gedeeltelijk als ‘faction’ aan te merken, doordat Schouten zijn feitenrelaas verlevendigt met gefingeerde dialogen en beschrijvingen.
| |
Stijl
Zijn stijl is, ook in de romans, het best als journalistiek te typeren. Schouten schrijft zonder opsmuk, observerend en met oog voor details. Treffende beelden ondersteunen vaak zijn beschrijvingen en de ironie is nooit ver weg. Veel aandacht schenkt hij aan de letterlijke weergave van het dagelijkse - dikwijls foute - taalgebruik, zowel in zijn romans als in zijn interviews. Daarmee weet hij zijn thematiek uitstekend te illustreren.
| |
Traditie / Verwantschap
Als journalist staat Schouten in de traditie van grote Amerikaanse voorbeelden als Joseph Mitchell en Studs Terkel. Met de eerste, door sommigen aangemerkt als de beste verslaggever van The New Yorker, deelt hij zijn aandacht voor de gewone man. Van Terkel heeft hij, volgens zijn eigen nawoord in Kleur, een paar boeken proberen na te maken: ‘Working (1972) werd Werk, Hard Times, An Oral History of the Great Depression (1970) werd Voor de oorlog en Race. How Blacks & Whites Think and Feel about the American Obsession (1992) werd Kleur.’ De letterlijke weergave van een interview in de vorm van een monoloog werd in Nederland geïntroduceerd door journalist Willem Witt- | |
| |
kampf van Het Parool, Terkel voegde daar het idee van één thema aan toe. Ook Simon Carmiggelt en George Orwell hebben invloed uitgeoefend op de journalist Schouten, evenals tijdgenoten als Henk Hofland, Rudy Kousbroek en de Barbarber-auteurs K. Schippers en J. Bernlef.
Zijn literaire proza heeft invloeden ondergaan van de onopgesmukte stijl van onder anderen Theo Thijssen, Willem Elsschot en Nescio. De thrillerachtige elementen en ‘wise-cracks’ in Studio Voorland en Huize Nieuwstad roepen herinneringen op aan Raymond Chandler en Dashiel Hammett. Beide romans doen daarnaast sterk denken aan het werk van Patrick Modiano, die eveneens heeft geschreven over de speurtocht van een zoon naar zijn in de oorlog verdwenen vader (Les boulevards de ceinture) en een man met geheugenverlies (Rue des boutiques obscures). De vele witregels en de harde montage in Schoutens romans zijn ontleend aan het werk van Gerrit Krol.
| |
Kritiek
Het journalistieke werk van Schouten is bij de critici altijd goed in de smaak gevallen. De kwalificaties liegen er niet om: ‘een uitstekend historisch journalist’ (Th. van Thijn), ‘zeer hoog journalistiek gehalte’, ‘voortreffelijk verslaggever’ (Jan Blokker), ‘uitzonderlijke journalistiek’, ‘verplichte kost’ (Arjan Peters), ‘het is ongebruikelijk om als bezwaar tegen een boek in te brengen, maar het had twee keer zo dik moeten zijn’ (John Jansen van Galen over Kleur).
Het romandebuut Hotel Terminus daarentegen krijgt het zwaar te verduren. Een overbodig boek, vindt het gros van de besprekers, omdat het een clichématige variant zou zijn op het werk van Jan Wolkers en Maarten 't Hart. Studio Voorland en Huize Nieuwstad werden over het algemeen wel gunstig ontvangen, al blijft Hans Warren Schouten verwijten dat hij geen zin kan beginnen zonder dat deze in een chaos eindigt.
| |
Publieke belangstelling
Voor de publieke belangstelling doet het niet ter zake. Die was en is gering. Alleen Rinus van der Lubbe, 1909-1934 werd een keer herdrukt.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Koosje Koster, W.J. van Bennekom, J.D.F. van Halsema, M. Schouten en J.P. Sizoo, De kogel door de kerk. 14 interviews met gewezen gereformeerden. Den Haag 1965, Bert Bakker/Daamen N.V., Interviewbundel. |
Martin Schouten, Uit het zweetbad klauteren. In: Ruud Kuyper, Over jazz. Met bijdragen van Trino Flothuis, Pé Hawinkels, Arend Jan Heerma van Voss, Martin Schouten, Peter Smids en Bert Vuijsje. Amsterdam 1967, De Arbeiderspers, pp. 127-143, E. |
Martin Schouten, Marihuana en hasjiesj. Een handboek. Den Haag 1969, A.W. Bruna & Zoon, E. |
Raymond Chandler, Het hoge raam. Vertaald door Martin Schouten. Utrecht/Antwerpen 1973, A.W. Bruna & Zoon, R. (vert.) |
George Orwell, Een olifant omleggen. Essays, journalistiek en brieven. Vertaald en van een nawoord voorzien door Martin Schouten. Amsterdam 1973, De Arbeiderspers, EB. (vert.) |
Martin Schouten, Eelke de Jong, Jacob Groot, Cherry Duyns, Theun de Winter en K. Schippers, Schrijversportretten uit de Haagse Post. Boon-Campert-Heeresma-Heijermans-Hillenius-Nescio-A. Roland Holst. Amsterdam/Brussel 1975, Elsevier/Manteau, EB. |
Martin Schouten, De socialen zijn in aantogt. De Nederlandse arbeidersbeweging in de negentiende eeuw. Amsterdam 1976, Van Gennep, Reportage. |
Martin Schouten, Billie en de president. Over jazz. Amsterdam 1977, De Arbeiderspers, EB. |
Martin Schouten, Werk. Vijftig mensen over wat ze nou eigenlijk doen voor de kost en hoe ze daarover denken. Amsterdam 1978, De Arbeiderspers, Interviewbundel. |
Jan Brokken, Martin Schouten, John Jansen van Galen en William Rothuizen, Het volle literaire leven. Portretten uit de Haagse Post. Amsterdam 1978, De Arbeiderspers, EB. |
Els Barents, Fotografie in Nederland 1940-1975. Redactie Els Barents. Interviews Martin Schouten. Den Haag 1978, Staatsuitgeverij, EB/Interviewbundel. |
Bert Vuijsje, De nieuwe jazz. Met medewerking van Simon Korteweg en Martin Schouten. Baarn 1978, Bosch & Keuning, EB. |
Martin Schouten, Voor de oorlog. Herinneringen aan de jaren 30. 2 dln. Amsterdam 1981, Stichting Burgerschapskunde, Nederlands Centrum voor Politieke Vorming, Interviewbundel. |
Martin Schouten, De zaak Oss. Amsterdam 1982, De Bezige Bij, Reportage. |
Martin Schouten, Zone Industrielle = Industriële zone. Foto's van de Nederlandse fotograaf Dolf Toussaint. Amsterdam 1983, Fragment, E. |
Martin Schouten, Rinus van der Lubbe, 1909-1934. Een biografie. Amsterdam 1986, De Bezige Bij, Biografie. |
| |
| |
Billie Holiday & William Dufty, Lady sings the blues. Het leven van Billie Holiday. Vertaald en van een nawoord voorzien door Martin Schouten. Amsterdam 1987, Van Gennep, Autobiografie, (vert.) |
Martin Schouten, Hotel Terminus. Amsterdam 1987, De Bezige Bij, R. |
Martin Schouten, Studio Voorland. Amsterdam 1990, De Bezige Bij, R. |
Martin Schouten, Huize Nieuwstad. Amsterdam 1993, De Bezige Bij, R. |
Martin Schouten, Het Blues Museum. Amsterdam 1993, De Bezige Bij, Reisreportage. |
Martin Schouten, Kleur. Hoe blank, bruin & zwart in Nederland over elkaar denken & met elkaar omgaan. Amsterdam 1994, De Bezige Bij, Interviewbundel. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Th. van Thijn, Het prachtige verhaal van de Nederlandse arbeidersbeweging. In: Vrij Nederland, 23-10-1976. (over De socialen zijn in aantogt) |
J. Bernlef, Romantiek versus informatie. In: Haagse Post, 8-10-1977. (over Billie en de president) |
Ben Haveman, Geef mij maar de werkman. In: de Volkskrant, 17-6-1978. (over Werk) |
Roderik Oranje, Mensen vertellen over hun werk. In: Het Parool, 17-6-1978. (over Werk) |
Sietse van der Hoek, ‘Dit is de geschiedenis van mij en ons soort mensen, het staat zwart op wit, nu kan ik doodgaan’. In: de Volkskrant, 17-4-1982. (interview) |
[Anoniem], ‘Het verkommeren van de mensen, dat was barbaars’. In: Het Vrije Volk, 22-5-1982. (interview) |
Koos van Weringh, Herinneringen uit de jaren dertig met weinig houvast. In: Trouw, 23-7-1982. (over Voor de oorlog) |
Douwe de Vries, De zaak Oss: boeiende documentaire. In: Friesch Dagblad, 20-11-1982. (over De zaak Oss) |
Jan Meyers, De historie van een dubbele moraal. In: Vrij Nederland, 15-1-1983. (over De zaak Oss) |
Jan Blokker, Neuzen van Cleopatra. In: de Volkskrant, 5-7-1986. (over Rinus van der Lubbe, 1909-1934) |
Chris van der Heijden, Het verhaal van de man van de Rijksdagbrand. In: Vrij Nederland, 16-8-1986. (over Rinus van der Lubbe, 1909-1934) |
Frans Aerts, Rinus van der Lubbe, de eerste die iets ondernam tegen de Hitler-diktatuur. In: De Morgen, 27-9-1986. (over Rinus van der Lubbe, 1909-1934) |
Annejet van der Zijl, De speurtocht naar de werkelijke Rinus van der Lubbe gaat door. In: De Waarheid, 4-2-1987. (over Rinus van der Lubbe, 1909-1934) |
Hans Warren, Hotel Terminus een onrijp romandebuut. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 28-3-1987. (over Hotel Terminus) |
Arnold Heumakers, Tussen bijbel en engelbewaarder. In: de Volkskrant, 10-4-1987. (over Hotel Terminus) |
Johan Polak en Frans Goddijn, De laatste getuige van een wereld in verval. In: Het Parool, 17-4-1987. (over Hotel Terminus) |
Han Steendijk, Terug naar Apeldoorn. In: Brabants Nieuwsblad, 17-4-1987. (over Hotel Terminus) |
Anton Brand, Overbodig romandebuut. In: Nieuwsblad van het Noorden, 24-4-1987. (over Hotel Terminus) |
Diny Schouten, Sfeervolle contemporaine geschiedenis. In: Vrij Nederland, 16-5-1987. (over Hotel Terminus) |
Alfred Kossmann, Alles kwijt. In: Het Vrije Volk, 23-5-1987. (over Hotel Terminus) |
Cyrille Offermans, Terug naar Apeldoorn. In: De Groene Amsterdammer, 3-6-1987. (over Hotel Terminus) |
H.H.J. van As, Martin Schouten, geen historicus en ook mislukt als romanschrijver. In: Reformatorisch Dagblad, 19-6-1987. (over Hotel Terminus) |
Arnold Heumakers, Het kwijnend bestaan van de Plantage-buurt. In: de Volkskrant, 25-5-1990. (over Studio Voorland) |
Doeschka Meijsing, Het nadeel van nostalgie. In: Elsevier, 26-5-1990. (over Studio Voorland) |
Wim Vogel, Verzeilen in het labyrintisch voorland. In: Vrij Nederland, 9-6-1990. (over Studio Voorland) |
J.J. Peereboom, Gezichten in een la. In: NRC Handelsblad, 15-6-1990. (over Studio Voorland) |
Hans Warren, Taalchaos en toevalligheden. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 30-6-1990. (over Studio Voorland) |
Rien Broere, Martin Schouten: dubbele bodem. In: De Boekenkrant, juli/augustus 1990. (over Studio Voorland) |
| |
| |
Arjan Peters, ‘De jaren vijftig boeien me, toen de oorlog nog geen verhaal was geworden’. In: Vrij Nederland, 21-8-1990. (interview) |
Johan Diepstraten, In de schaduw op het perron. In: De Stem, 19-2-1993. (over Huize Nieuwstad) |
Alfred Kossmann, De verteller is alles vergeten. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 5-3-1993. (over Huize Nieuwstad) |
Arjan Peters, De blues van Mister Nobody. In: de Volkskrant, 5-3-1993. (over Huize Nieuwstad) |
Jeroen Kuypers, Navoelbare romans van Martin Schouten. In: ZulphensDagblad, 11-3-1993. (interview) |
Ton Verbeten, Suite van een nieuw leven. In: De Gelderlander, 24-3-1993. (over Huize Nieuwstad) |
Doeschka Meijsing, Geraffineerd geheugenverlies. In: Elsevier, 27-3-1993. (over Huize Nieuwstad) |
Elsbeth Etty, Eens was ik iemand. In: NRC Handelsblad, 30-4-1993. (over Huize Nieuwstad) |
André Matthijsse, Een jongen in de literatuur. In: Haagsche Courant, 4-6-1993. (over Huize Nieuwstad) |
Jessica Durlacher, Het verleden is een hond. In: Vrij Nederland, 19-6-1993. (over Huize Nieuwstad) |
Bart Vervaeck, Het cliché van de revolutie. In: De Morgen, 16-7-1993. (over Huize Nieuwstad) |
Arjan Peters, Bury my body by the highway side. In: de Volkskrant, 26-11-1993. (over Het Blues Museum) |
Ernst Jan Rozendaal, In de voetsporen van Muddy Waters. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 3-12-1993. (over Het Blues Museum) |
Pieter Steinz, De Mekka's en Medina's van de blues. In: NRC Handelsblad, 10-12-1993. (over Het Blues Museum) |
Jan Lubberts, ‘De blues, ach, dat was voorbij’. In: Drentse Courant, 17-12-1993. (over Het Blues Museum) |
Rudie Kagie, Rauwe balladen van het échte leven. In: Vrij Nederland, 26-2-1994. (over Het Blues Museum) |
Bert Claerhout, Rauwe balladen. In: De Standaard, 16-4-1994. (over Het Blues Museum) |
Arjan Peters, Weg met die neiging tot doodknuffelen! In: de Volkskrant, 11-6-1994. (over Kleur) |
John Jansen van Galen, ‘Het gaat niet om de beeld, het gaat om mij’. In: Het Parool, 24-6-1994. (over Kleur) |
Ernst Jan Rozendaal, ‘Eerst zijn ze nog exotisch’. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 8-7-1994. (interview) |
57 Kritisch lit. lex.
mei 1995
|
|