| |
| |
| |
Jaap Scholten
door Dick van der Klis
1. Biografie
Jaap Frederik Scholten werd op 26 juli 1963 in Enschede geboren als vierde zoon in een fabrikantenfamilie: hij is een nazaat van de stichter van textielbedrijf J.F. Scholten & Zonen, dat na een fusie met enkele andere ondernemingen de naam Koninklijke Nederlandse Textiel Unie kreeg. Zijn moeder is afkomstig uit de familie Stork van de gelijknamige machinefabriek in Hengelo. Zijn ouders scheidden toen hij drie jaar was, waarna zijn moeder in haar eentje onder niet altijd even gemakkelijke omstandigheden haar vijf jongens in Weert en later in Venray opvoedde.
Toen hij dertien jaar was, keerde het gezin terug naar Twente, waar hij de middelbare school doorliep in Hengelo (Twickelcollege) en op de Rijks Scholengemeenschap in Lochem, waar hij in 1982 voor zijn eindexamen vwo slaagde. Daarna volgde hij de studie industriële vormgeving aan de Technische Universiteit Delft, die hij in 1987, drie tentamens voor zijn afstuderen, afbrak. In de zomer van 1988 volgde hij een cursus scriptschrijven in Spanje, wat leidde tot het scenario ‘Beauville’, dat in 1995 in Los Angeles werd verfilmd.
Terug in Nederland vestigde hij zich in Amsterdam, waar hij twee jaar lang allerlei baantjes had, zoals barkeeper en chauffeur. Hij studeerde vervolgens grafische vormgeving en reclame aan de Academie van Beeldende Kunsten in Rotterdam, waar hij in 1992 afstudeerde.
Daarna werd hij achtereenvolgens junior artdirector bij een groot reclamebureau, assistent-uitgever bij Thomas Rap en acquirerend redacteur bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff. Sinds
| |
| |
najaar 1996 is hij fulltime schrijver. Hij publiceerde columns, brieven en verhalen in Propria Cures, Bunker Hill, Hollands Maandblad, Optima, Vrij Nederland, de VPRO Gids en NRC Handelsblad. Vertalingen van zijn werk verschenen in het Duits en Hongaars.
In 2003 vestigde hij zich met zijn half Hongaarse vrouw Ilonka Jankovich de Jeszenice en drie zoons in Hongarije. 'sWinters woont hij in een stadspaleis in Boedapest en 's zomers op een landgoed in de provincie Somogy nabij het Balatonmeer.
In 2009 studeerde hij cum laude af aan de Central European University in Boedapest als Master of Arts in Sociology and Social Anthropology.
In 2010 presenteerde hij de zesdelige tv-serie Oostwaarts, een reisprogramma over voormalige Oostbloklanden in de Balkan. Voor Kameraad Baron (2010) ontving hij de Libris Geschiedenis Prijs 2011.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
Het belangrijkste thema in het werk van Jaap Scholten is het onderzoek naar familiebanden tegen de achtergrond van een langzaam verdwijnende wereld en de (on)mogelijkheid werkelijk onafhankelijk te leven. In de inleiding op Kameraad Baron (2010) formuleert Scholten het zelf als volgt: ‘Ik ben (door particuliere omstandigheden) geboeid geraakt door de ondergang van dynastieën, en het verwoede proberen vast te houden aan waarden, de nauwelijks waarneembare codes en rituelen waarmee een tot verdwijnen gedoemde groep zichzelf in stand houdt.’
In de verhalen in zijn debuut, Bavianehaar & Chipolatapudding (1990), wil de hoofdpersoon zoals zoveel andere jonge mensen per se onafhankelijk van zijn familie worden. Hij is alleen geïnteresseerd in zijn oudoom Charles Stork, zijn grote voorbeeld, omdat deze veel reisde en een avontuurlijk leven leidde in de Verenigde Staten, zoals te lezen is in het verhaal ‘Oom Chuck’ - zo liet hij zich in dat land noemen. De eenzame hoofdpersoon brengt zijn vrijheidsdrang tot uiting door vele avonturen met meisjes, in zijn woonplaats Rotterdam of tijdens zijn reizen. De belevenissen van deze vrij extreme gelukzoeker worden net als die van de overige personages vooral beheerst door seks, drugs en rock-'n-roll.
| |
Ontwikkeling / Thematiek / Relatie leven/werk
In Tachtig (1995) is het streven naar onafhankelijkheid, in dit geval van hoofdpersoon Frederik - de tweede voornaam van de auteur -, serieuzer verwoord. In deze roman verloopt de beschrijving van de ondergang van zijn Twentse textielfamilie min of meer parallel aan zijn ontsnapping aan een grootburgerlijk milieu, dat hij als verstikkend ervaart. De titel duidt onder andere op de viering van de tachtigste verjaardag van Frederiks oma, die voor hem de benauwende sfeer vol codes en rituelen binnen dit milieu symboliseert. De roman gaat ook over zijn zoektocht naar zijn vader, die zijn gezin in de steek liet toen Frederik zes jaar was. Het vroegere rijkeluiszoontje maakt zich uiteindelijk net als zijn vader, die zich in een Baskisch bergdorpje vestigde, definitief los van zijn familie en kiest zijn eigen identiteit als beginnend schrijver. Toch heeft hij moeite om zich op de been te houden.
| |
| |
In Morgenster (2000) worden de hoofdpersonen Octave en Finn vlak na hun geboorte in een Gronings ziekenhuis verwisseld in de hectiek die het gevolg is van de op dat moment met veel geweld gepaard gaande beëindiging van de treinkaping bij De Punt door Molukkers. Octave groeit op in een welgestelde familie van machinefabrikanten, feitelijk ten onrechte dus, terwijl Finn een moeilijke jeugd in een armoedig milieu doormaakt. Octave hoort als kind van zijn oudere broer dat hij eigenlijk iemand anders is. Na de geboorte van zijn zoon gaat hij, na lang twijfelen, op zoek naar zijn afkomst, omdat hij vindt dat hij pas een goede vader kan zijn als hij eerst zeker weet wie hij is. Hij kiest voor de toekomst: zijn vrouw en kind. Hij wil afrekenen met zijn verleden door middel van een sentimental journey naar Italië. Daar had hij namelijk tijdens een vakantie gehoord dat hij ‘anders’ was dan de rest van de familie. Finn, die hij later uitvoerig spreekt, blijft in het verleden hangen: die vindt dat zijn lot bepaald is door de treinkaping en heeft daarom alleen belangstelling voor het verloop daarvan en voor de motieven van de Molukkers.
Scholten laat met dit boek zien dat identiteit meer bepaald wordt door het milieu waarin men opgroeit dan door biologische afkomst. De uit een armoedig milieu afkomstige Octave wordt door zijn opvoeding een welgesteld burger en Finn, die van hoge komaf is, wordt doordat hij opgroeit in een laag milieu, een loser, die buiten de maatschappij staat. In deze roman wordt opnieuw de vraag gesteld of een onafhankelijk leven, los van sociale conventies, mogelijk is. Dat blijkt niet het geval te zijn: het toeval, in dit geval de verwisseling van de baby's, bepaalt beider leven in hoge mate. Duidelijk wordt dat iemand nooit helemaal van de familieband kan loskomen.
In Morgenster komt verder, net als in Tachtig, de problematische vader-zoonrelatie ter sprake. Zijn vader accepteert Octave wegens de verwisseling van de baby's niet als ‘echt’ lid van de familie en verlaat mede daarom het gezin. Octave zelf blijft trouw aan zijn moeder, die hem als haar zoon blijft zien. Ook de ondergang van de fabrikantenfamilie, die parallel verloopt aan de verzelfstandiging van de hoofdpersoon, komt weer aan de orde.
| |
| |
In De wet van Spengler (2008) vertelt hoofdpersoon Frederik, opnieuw het alter ego van Scholten, het verhaal van de vijf broers Spengler, die hun vroege, niet zo makkelijke jeugd, net als Scholten zelf met zijn vier broers, doorbrengen in een rooms provinciestadje. Als hun manisch-depressieve vader moet worden opgenomen en kort daarop sterft, worden ze door hun moeder op de trein gezet naar het landgoed van hun grootouders, waar ze terechtkomen in de verdwijnende wereld van ouderwetse grootindustriëlen. De mores van de familie hebben een grote invloed op Frederik. De belangrijkste wet in de familie is: niet opgeven, gevoelens niet laten zien en als familie de rijen sluiten als het erop aan komt. Dat laatste gebeurt als Julius, Frederiks oudste broer, op vrij jonge leeftijd kanker krijgt en niet lang daarna sterft. Hoe zieker Julius wordt, des te sterker wordt de familieband, die als een antwoord op de dood kan worden beschouwd. De roman is een hommage aan de oudste broer van Jaap Scholten, Jan Willem, die ook vroeg is overleden aan dezelfde ziekte en aan wie het boek is opgedragen. Is Tachtig een boek waarin de hoofdpersoon zich afkeert van de familie, in De wet van Spengler keert hij door de dood van zijn broer terug in die familie.
Na zijn vestiging in Hongarije verlegt Scholten zijn aandacht van zijn familie naar dat land, waarbij hij vasthoudt aan zijn belangrijkste thematiek. In zijn columns in NRC Handelsblad, waarvan een selectie verscheen in Heer & Meester (2008), schetst hij een beeld van de veranderende samenleving van ‘de voormalige Dubbelmonarchie’, zoals het in de ondertitel luidt, de Oostenrijks-Hongaarse monarchie, die duurde van 1867 tot 1918. Hij beschrijft de resten van de oude, vervallen wereld en heeft daarbij vooral oog voor de rol van de aristocratische families. Maar ook de problemen die zich voordoen bij zijn vestiging in een voor hem totaal onbekende samenleving en de rol van het toeval komen aan de orde.
In Kameraad Baron, te beschouwen als een vervolg op Heer & Meester, heeft Scholten de verdwijnende wereld van de aristocratie in Transsylvanië willen vastleggen. Dit gebied ligt in het huidige Roemenië, maar behoorde vroeger ook gedeeltelijk tot Hongarije. Als gevolg daarvan leven nu ongeveer anderhalf
| |
| |
miljoen Hongaren in Roemenië, onder wie twaalf aristocratische families. Niet alleen woont Scholten zelf in Hongarije, de persoonlijke betrokkenheid zit ook in het feit dat zijn vrouw een nazaat is van een adellijke Hongaarse familie, die heel in de verte gerelateerd is aan Transsylvaanse families. In deel 1 beschrijft hij het leven van een aantal aristocraten voor het begin van het communistische regime. In deel 2 geeft hij een beeld van de sinds de nacht van 2 op 3 maart 1949 totaal gedeclasseerde adel tijdens dat regime (de leden werden Kameraad Baron genoemd) en in het derde deel laat hij zien hoe na de val van het communisme in 1989 een jonge generatie van de aristocratische families terugkomt. In deze jongeren bewondert hij vooral hun onverzettelijkheid, de ‘wet’ van zijn eigen familie, die onder andere duidelijk blijkt uit hun pogingen hun door de communisten geconfisqueerde landgoederen en de daarbij behorende landhuizen en kastelen terug te krijgen. Ook geeft hij een impressie van de nieuwe elite, die de vroegere positie van de aristocratie heeft ingenomen. Zij bestaat vooral uit parvenu's, die anders dan de aristocraten geen traditie en beschaving kennen, wat tot veel problemen leidt.
| |
Visie op de wereld
In een interview met Hugo Camps (2000) heeft Scholten verklaard dat hij het leven totaal zinloos vindt. Toch moet je volgens hem iets vinden waarvoor je je kunt inzetten. Zoals de jonge aristocraten in Transsylvanië, die strijden om teruggave van hun familiebezittingen. Hij heeft bewondering voor zulke mensen, die in volle overgave een ideaal nastreven. Leven vol passie is voor hem de enige betekenis in de zinloosheid. Verder heeft hij tijdens zijn moeilijke jeugd een fundamenteel wantrouwen in de mensheid ontwikkeld en is hij doordrongen geraakt van de kwetsbaarheid van het leven. Daarom probeert hij het kleine geluk te bewaken: zijn vrouw en drie kinderen. De middelmaat verafschuwt hij, maar niet uit een gevoel voor superioriteit. Hij is wars van regels en tegen de sentimentalisering van de samenleving, die hij ziet als een gevolg van de angst dat er iets zou kunnen misgaan. Verder veroordeelt hij wat hij noemt het schijnengagement van de Nederlanders. Zij doen volgens hem alsof ze zich alle ellende van de wereld aantrekken, maar eigenlijk gaat het hen alleen om hun gemoedsrust.
| |
| |
| |
Kunstopvatting / Relatie leven/werk
In het verlengde van deze visie op de wereld is voor Scholten schrijven dé manier om betekenis te geven aan zijn bestaan. Wel heeft hij een innerlijke drang nodig om te kunnen schrijven. Zo schreef hij Tachtig omdat hij vader werd en De wet van Spengler omdat hij zijn broer had verloren. Alle kunst gaat volgens hem over niets anders dan het bezweren van de doodsangst. Daarvoor is passie nodig, die zich moet uiten in liefde of haat. Hij mag dan in zijn werk dicht bij zijn eigen leven blijven, zijn doel is dat particuliere een universele betekenis te geven.
| |
Techniek
Kenmerkend voor de compositie van de boeken van Scholten is de verbrokkelde chronologie. In Tachtig bijvoorbeeld wordt de verhaallijn regelmatig onderbroken door flash backs met herinneringen van hoofdpersoon Frederik. Hetzelfde procedé gebruikt de auteur in De wet van Spengler, waar het verslag van de ziekte en het sterven van Julius wordt afgewisseld met herinneringen van de hoofdpersoon aan gebeurtenissen met zijn broers. Morgenster kent eveneens twee verhaallijnen: die van Frederik en die van de treinkaping, verteld door Finn. Het effect van deze afwisseling van verhaallijnen is dat de spanning wordt opgevoerd.
In Morgenster, Heer & Meester en Kameraad Baron toont Scholten zijn engagement door het persoonlijke te combineren met het politiek-historische. In Morgenster bijvoorbeeld speelt de zoektocht van Octave naar zelfstandigheid zich op het individuele niveau af en de strijd om onafhankelijkheid van de Molukkers op politiek niveau. Verder kiest hij voor een onnadrukkelijke vertelwijze met veel vaart en scherpe observaties. Als een filmer toont hij meestal waar het om gaat, met zo min mogelijk uitleg. Een uitzondering daarop vormt het uitvoerige verhaal van Finn over de treinkaping in Morgenster. Scholtens toon is vrij laconiek. Humor relativeert geregeld de tragische gebeurtenissen, zoals blijkt in de beschrijvingen van de jeugdherinneringen in De wet van Spengler.
| |
Stijl
Zijn taalgebruik past bij deze onnadrukkelijke wijze van vertellen. Effectieve zinnen vindt hij belangrijker dan een ingewikkeld plot. Zijn taalgebruik is eenvoudig, met veel korte zinnen en zijn dialogen zijn natuurgetrouw. Beschrijvingen zijn vooral sfeerondersteunend. Nu eens vriendelijk, zoals wanneer hij het Twentse
| |
| |
landschap beschrijft, dan weer beklemmend, zoals in en rond de midden in een weiland staande gekaapte trein in Morgenster.
| |
Verwantschap / Traditie
In Tachtig doet de sfeer van een wereld waarin de hoofdpersoon zich niet thuis voelt, denken aan De avonden van Gerard Reve. Op de voorlaatste bladzijde komt zelfs een zinsnede uit deze roman vrijwel letterlijk voor: ‘Het is gezegd, het is niet onopgemerkt gebleven.’ Reves ‘gezien’ is hier vervangen door ‘gezegd’ omdat Frederik in een toespraak tijdens het verjaardagsdiner van zijn oma zijn familie eens duidelijk de ‘waarheid’ zegt.
Verder is Tachtig net als Bavianehaar & Chipolatapudding verwant aan het werk van Amerikaanse Brat Pack-auteurs als Bret Easton Ellis met hun verhalen over ontaarde rijkeluisjongeren, die hun verveling proberen te verdrijven door in hun ogen oude normen en waarden scherp af te keuren en drank en drugs te gebruiken. Scholten zelf noemt als zijn grote voorbeeld de Amerikaanse schrijver John Fante, die een aantal boeken schreef over zijn Italiaans-Amerikaanse familie, waarin de hoofdpersoon nogal eens een gespannen verhouding heeft met zijn vader. Voor zowel Fante als Scholten is het eigen leven het materiaal.
| |
Kritiek
Scholtens debuut Bavianehaar & Chipolatapudding werd door de critici nauwelijks opgemerkt. Met Tachtig werd dat totaal anders: er verscheen een groot aantal positieve recensies van gerenommeerde critici. Morgenster werd vervolgens weer minder enthousiast ontvangen. De kritiek betrof vooral de compositie: men vond de samenhang tussen de twee verhaallijnen - die van Frederik en die van de treinkaping - onvoldoende. Later werk werd in het algemeen weer goed ontvangen. Zo noemde Max Pam De wet van Spengler ‘een prachtig boek’.
| |
Publieke belangstelling
Vanaf Tachtig wordt het werk van Scholten zeer regelmatig herdrukt. Morgenster bijvoorbeeld haalde tot nu toe tien drukken, De wet van Spengler dertien. Bavianehaar & Chipolatapudding en Reisavonturen & Bedevaartstochten werden beide onder een andere titel in 2010 opnieuw uitgegeven.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Jaap Scholten, Bavianehaar & Chipolatapudding. Amsterdam 1990, Thomas Rap, VB. (2e druk, onder de titel De avonturen van Jaap Scholten. Van Oldenzaal tot Ouagadougou, 2010, Contact) |
Jaap Scholten, Tachtig. Amsterdam 1995, Thomas Rap, R. (licentie-uitgave 1997, Maarten Muntinga, Rainbow Pocketboek nr. 349; 7e druk 2010, Contact) |
Jaap Scholten, Zelda - vertel me hoe te leven. Enschede 1995, Abels, V. (opgenomen in Reisavonturen & Bedevaartstochten) |
Jaap Scholten, Morgenster. Roman in drie delen. Amsterdam 2000, Contact, R. (licentie-uitgave 2002, Maarten Muntinga, Rainbow Pocketboek nr. 616; 10e druk 2008, Contact) |
Jaap Scholten, Mercedes. Een wintervertelling. Amsterdam 2001, Bandini, V. |
Jaap Scholten, Reisavonturen & Bedevaartstochten. Amsterdam 2001, Contact, VB. (licentie-uitgave Baambrugge 2000, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 151; 2e uitgebreide druk 2003, Pandora Pocket; 3e druk, onder de titel De avonturen van Jaap Scholten. Van Tanger tot Horizon City, Amsterdam 2010, Contact) |
Jaap Scholten, De wet van Spengler. Amsterdam 2008, Contact, R. |
Jaap Scholten, Heer & Meester. Berichten uit de voormalige Dubbelmonarchie. Amsterdam 2008, Contact, CB. |
Jaap Scholten, Kameraad Baron. Een reis door de verdwijnende wereld van de Transsylvaanse aristocratie. Amsterdam 2010, Contact, E. |
Jaap Scholten, Zoltán. Een winterverhaal. Amsterdam 2011, Contact, V. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Nelleke de Jong, ‘Ik vind de toon van een boek het belangrijkste’. Debutant Jaap Scholten praat over lezen en schrijven. In: De Havenloods, 7-3-1991. (interview) |
P.M. Reinders, Bavianehaar & Chipolatapudding. In: NRC Handelsblad, 8-3-1991. |
Luc Matter, Van libertijn tot moralist en alles wat daartussen zit. In: Esquire, jrg. 5, nr. 6, augustus 1995, pp. 68-69. (interview) |
Ronald Giphart, Een uit de hand gelopen familiefeest. In: Het Parool, 22-9-1995. (over Tachtig) |
Arjan Peters, De angst dat alles zo zal gaan als het moet. In: de Volkskrant, 13-10-1995. (over Tachtig) |
Daniëlle Serdijn, ‘Tachtig’ van Jaap Scholten een oplichtend juweel uit Twente. In: Arnhemse Courant, 25-10-1995. |
Gertjan van Schoonhoven, Een olifant als bijzettafeltje. In: NRC Handelsblad, 27-10-1995. (over Tachtig) |
Onno Blom, ‘Ik lig liever in bed naar het plafond te staren’. In: Trouw, 3-11-1995. (over Tachtig) |
Jeroen Vullings, De anekdotische ontvetting van een epische zoektocht. In: Vrij Nederland, 4-11-1995. (over Tachtig) |
Ed van Eeden, Lekker proza van Jaap Scholten. In: Utrechts Nieuwsblad, 11-11-1995. (over Tachtig) |
Rien Vroegindeweij, Jaap Scholten zet Rotterdam in een literaire stroming. In: Rotterdams Dagblad, 11-11-1995. (over Tachtig) |
Nanda Roep, Jaap Scholten wil zich niet vastleggen. ‘Mijn generatie is cynisch en genuanceerd’. In: Amersfoortse Courant, 2-12-1995. (interview) |
Miriam Bruinooge, Over de tradities in een textielfamilie. In: Algemeen Dagblad, 15-12-1995. (over Tachtig) |
Paul Will, Jaap Scholten. In: Uitgelezen 16. Reacties op boeken. Jonge schrijvers in een oude eeuw. Den Haag 1997, pp. 131-140. (over Bavianehaar & Chipolatapudding en Tachtig) |
J. Heymans, De jachthut op 't Sybrook. In: J. Heymans, Sprong over de IJssel. Enschede 1997, pp. 75-81. (over autobiografische achtergronden) |
Derwent Christmas, Jaap Scholten: Schrijven zoals je 's nachts moet pissen. In: Tzum, jrg. 1, nr. 1, januari 1998, pp. 12-17. (interview) |
Max Pam, Vertel het nou maar. In: HP/De Tijd, 14-4-2000. (over Morgenster) |
Robert Anker, De zeepbel in kamer 6. In: Het Parool, 14-4-2000. (over Morgenster) |
Ben Haveman, Jaap Scholten: ‘Ik hou meer van het gajes’. In: de Volkskrant, 15-4-2000. (interview) |
Wim Vogel, Morgenster: een gevecht tussen gevoel en verstand. In: Haarlems Dagblad, 19-4-2000. |
Arjan Peters, Bruinharig in een blonde familie. Jaap Scholten stelt een geducht probleem aan de orde. In: de Volkskrant, 21-4-2000. (over Morgenster) |
Pieter Steinz, Droste-effect bij De Punt. In: NRC Handelsblad, 21-4-2000. (over Morgenster) |
Thomas van den Bergh, Stijl en inhoud. Spanning, ontroering en beschouwing vloeien prachtig samen in Morgenster, de nieuwe roman van Jaap Scholten. In: Elsevier, 22-4-2000. |
Xandra Schutte, Fuck de genen. In: Vrij Nederland, 22-4-2000. (over Morgenster) |
T. van Deel, Flinterdunne waarheden in Morgenster. In: Trouw, 29-4-2000. |
Ton Verbeeten, Kijken in een keurig burgerzieltje. In: De Gelderlander, 5-5-2000. (over Morgenster) |
Marja Pruis, Zoetsappige treinkaping. In: De Groene Amsterdammer, 6-5-2000. (over Morgenster) |
Jan-Hendrik Bakker, Oud onderwerp, snelle roman. In: Haagsche Courant, 13-5-2000. (over Morgenster) |
Hugo Camps, Uiteindelijk ben ik een achterdochtig mens. De verweesde ondertoon van Jaap Scholten. In: Elsevier, 27-5-2000. (interview) |
Joris Gerrits, Dubbel gegijzeld. Jaap Scholten
|
| |
| |
mengt fictieve soap met historisch drama. In: De Morgen, 23-6-2000. (over Morgenster) |
Jeroen Overstijns, Het trauma van Nederland. Ambitieuze roman van Jaap Scholten. In: De Standaard, 17-8-2000. (over Morgenster) |
Ronald Ohlsen, Chroniqueurs van onze tijd. In: Passionate, jrg. 8, nr. 4, juli/augustus 2001, pp. 22-24. (interview) |
Eva Rensman, Jaap Scholten: ‘Ik merk dat ik een feodaal trekje heb.’ In: Historisch Nieuwsblad, jrg. 10, nr. 9-10, december 2001, pp. 26-30. (interview) |
Maria Douwes, Jaap Scholten. Schrijver/columnist. In: Maria Douwes, Hongaren in Nederland, Nederlanders in Hongarije. Vijftig jaar na 1956. Zaltbommel 2006, pp. 152-154. (interview) |
Theo Hakkert, Je eigen geschiedenis als materiaal voor een boek. In: BN/De Stem, 29-4-2008. (interview) |
Daniëlle Serdijn, Hoogstens een soort Soprano-hug. In: de Volkskrant, 2-5-2008. (over De wet van Spengler) |
Jann Ruyters, Stoere grote broer krijgt kanker. In: Trouw, 17-5-2008. (over De wet van Spengler) |
Maarten Moll, Ik hoor bij deze gekken. In: Het Parool, 21-5-2008. (interview) |
Max Pam, Een hoogst mannelijk boek. In: HP/De Tijd, 23-5-2008. (over De wet van Spengler) |
Marja Pruis, Als het einde nadert. In: De Groene Amsterdammer, 23-5-2008. (over De wet van Spengler) |
Tommy Wieringa, De schrijver plant bomen. In: Passionate, jrg. 15, nr. 3, mei/juni 2008, pp. 26-29. (interview) |
Wineke de Boer, Gevangen in je genen. In: De Morgen, 4-6-2008. (over De wet van Spengler) |
Hilbrand Rozema, Het villen van een edelhert, het weren van de dóód. In: Nederlands Dagblad, 6-6-2008. (over De wet van Spengler) |
Tom Kellerhuis, Dubbelleven. In: HP/De Tijd, 10-10-2008. (interview) |
Sander Donkers, Jaap Scholten: ‘Buiten kakken heeft ook wel iets’. In: Vrij Nederland, 11-10-2008. (interview) |
Gerdien Verschoor, Liefde voor paarden, poesta-nevels en palinka. In: de Volkskrant, 31-10-2008. (over Heer & Meester) |
Jeroen Vullings, Als arbeid adelt. In: Vrij Nederland, 20-11-2010. (over Kameraad Baron) |
Hella Rottenberg, Tragische aristocraten in sepia. In: de Volkskrant, 27-11-2010. (over Kameraad Baron) |
Theo Hakkert, De magie van de erfelijkheid. In: Tubantia, 27-11-2010. (over Kameraad Baron) |
Thomas Verbogt, Een beklagenswaardig land. In: Het Parool, 8-12-2010. (over Kameraad Baron) |
Vivian de Gier, Kameraad Baron. In: HP/De Tijd, 7-1-2011. (interview) |
Hilbrand Rozema, De bedreigde Transsylvaanse adel. In: Nederlands Dagblad, 18-2-2011. (over Kameraad Baron) |
Bernard Hulsman, Liever historie dan Holland. In: NRC Handelsblad, 30-9-2011. (onder andere over Kameraad Baron) |
Geertje Dekkers, De vijf kanshebbers op de Libris Geschiedenis Prijs. Jaap Scholten. In: de Volkskrant, 1-10-2011. (interview) |
124 Kritisch lit. lex.
februari 2012
|
|