| |
| |
| |
Sal Santen
door Jan van Avezaath
1. Biografie
Salomon Santen (roepnaam Sal) wordt op 3 augustus 1915 in Amsterdam geboren, als tweede van drie kinderen in het joodse gezin van schoenmaker Barend Santen en Sientje Santen-Menko. In 1929 sterft zijn twee jaar oudere zus Saartje aan tuberculose, een nauwelijks te verwerken verlies voor de familie. Na de driejarige hbs heeft Sal verschillende baantjes, waaronder bediende bij een deurwaarderskantoor. Ook gaat hij naar de avondschool, waar hij onder andere steno leert.
Al vanaf 1932 is Sal Santen politiek actief binnen de radicaal-socialistische beweging. In 1936 treedt hij toe tot het dagelijks bestuur van de Leninistische Jeugd Garde (LJG), de jeugdbeweging van de trotskistisch georiënteerde Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij (RSAP). Bij de LJG leert hij Bep Blaauw kennen, de stiefdochter van de voorman van de RSAP, Henk Sneevliet. Hij trouwt met haar in 1937. Bij een politiek meningsverschil tussen Sneevliet en Trotski kiest Santen de zijde van Trotski. Santen verlaat de RSAP en wordt in 1939 lid van de Groep van Bolsjewiki-Leninisten (GBL), de Nederlandse sectie van de Vierde Internationale.
Gedurende de bezetting worden Santens familie en schoonfamilie zwaar getroffen. Santens ouders en broer worden gedeporteerd naar Polen en vermoord. Henk Sneevliet, die in het verzet zit, wordt in 1942 gefusilleerd. Santen zelf ontspringt de dans doordat hij getrouwd is met een niet-joodse.
In 1946 wordt hij lid van de internationale leiding van de Vierde Internationale. Daarnaast werkt hij als stenograaf bij Het Vrije Volk. In 1952 stuurt de partij hem met een politieke opdracht
| |
| |
naar Zuid-Amerika. Santen keert na een jaar terug naar Nederland wanneer hij hoort dat zijn vrouw ziek is. Ze herstelt en hij neemt zijn werk bij de krant weer op.
In 1958 verhuist het Internationale Secretariaat van de Vierde Internationale van Parijs naar Amsterdam. Santen wordt medewerker van het dagelijks secretariaat. Wanneer de marxistische vleugel van de Algerijnse bevrijdingsbeweging Front Libération Nationale (FLN) een beroep doet op de internationale beweging voor daadwerkelijke steun, zijn het alleen Sal Santen en de partijsecretaris (in de praktijk leider van de beweging) Michel Raptis die hier gehoor aan geven. Ze zorgen onder andere voor valse persoonsbewijzen en vals geld, maar worden verraden en gearresteerd. Op 12 juni 1961 - ze zitten dan al dertien maanden in voorarrest - worden ze in Amsterdam veroordeeld tot één jaar en drie maanden gevangenisstraf.
Santen stapt in september 1967 uit de Vierde Internationale. Niet omdat hij zijn politieke idealen heeft verloren, maar omdat hij zich niet langer door zijn partijgenoten wil laten gebruiken. Hij geeft voor het eerst van zijn leven toe aan een verlangen dat van kindsbeen af bij hem heeft geleefd: schrijven.
In 1969 - Santen werkt dan nog bij Het Vrije Volk - verschijnt zijn eerste boek, Jullie is jodenvolk. Na zijn ontslag in hetzelfde jaar wijdt hij zich geheel aan het schrijverschap. Op Jullie is jodenvolk zullen nog tal van andere publicaties volgen. De inkomsten van zijn boeken gaan voor een groot deel naar de Stichting 40-45. Zelf leeft hij van een verzetspensioen. Ook levert Sal Santen bijdragen aan Maatstaf (voorpublicaties en boekbesprekingen) en publiceert hij van oktober 1981 tot en met september 1982 wekelijks in Het Parool persoonlijke impressies en herinneringen. Hiernaast verschijnen zo nu en dan artikelen in andere dagbladen en tijdschriften.
De filmmaker Rudolf van den Berg wijdt in 1982 een documentaire aan Santens breuk met de Vierde Internationale. De film Sal Santen rebel wordt tijdens de Nederlandse Filmdagen dat jaar bekroond met een Gouden Kalf.
Sal Santen overlijdt op 25 juli 1998 op 82-jarige leeftijd in zijn geboortestad Amsterdam.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek relatie leven/werk
Het oeuvre van Sal Santen is sterk autobiografisch. Bepaalde gebeurtenissen uit zijn leven spelen in zijn werk een sleutelrol, zoals de dood van zijn zus Saartje, de deportatie van en moord op zijn ouders en broer, de executie van zijn schoonvader en zijn vertrek uit de Vierde Internationale.
Aan Saartje wijdt Santen een gedeelte van zijn debuut Jullie is jodenvolk (1969) en de gehele verhalenbundel Saartje gebakken botje (1983). Jullie is jodenvolk bestaat uit twee delen, ‘Saartje’ en ‘Verbonden rouw’. In het eerste deel maakt de lezer kennis met het arme Amsterdamse schoenmakersgezin Santen (vader, moeder, Saar, Sal en Maurits) in de jaren twintig van deze eeuw. Het gezin wordt in het laatste van de zeventien chronologisch geordende verhalen in rouw gedompeld, wanneer Saartje in 1929 op zestienjarige leeftijd aan tuberculose overlijdt Het tweede deel, ‘Verbonden rouw’, speelt elf jaar later. Amsterdam is door de nazi's bezet. In drie korte verhalen worden de lotgevallen beschreven van respectievelijk vader, moeder en Maurits tot het moment dat ze worden gedeporteerd naar Polen.
| |
Stijl / Techniek
Saartje speelt zo'n prominente rol in Santens werk, doordat haar dood tastbaar was, dit in tegenstelling tot de dood van zijn ouders en broer. Die zijn weggevoerd naar Polen en nooit meer teruggekomen. Om zijn verdriet over hun niet te bevatten dood enigszins een plaats te kunnen geven, heeft hij hun ondergang verbonden met het sterven van Saartje. Om Saartje kon gerouwd worden, om de anderen niet. Vandaar ook dat het tweede deel van Jullie is jodenvolk de titel ‘Verbonden rouw’ draagt. De gruwelijke dood van zijn ouders en broer heeft Santen aangezet tot het schrijven. Jullie is jodenvolk is onder andere opgedragen aan zijn eigen kinderen. Voor hen wilde hij het gezin waaruit hij kwam weer tot leven wekken. Dit doet hij niet alleen in Jullie is jodenvolk en Saartje gebakken botje, maar ook in andere verhalen, verspreid over de bundels Deze vijandige wereld (1972), Een geintje (1975), Stormvogels (1976) en De kortste weg (1979). De verhalen zijn rijk aan detail (men waant zich in het vooroorlogse Amsterdam) en worden vanuit het perspectief van de opgroeiende jongen Salie verteld. Door het veelvuldig gebruik
| |
| |
van de dialoogvorm zorgt de schrijver Santen ervoor dat de bundels geen terugblikken met commentaar zijn. Aldus zet hij een voorbij verleden om in een actueel heden en plaatst hij zichzelf terug in de tijd, tussen zijn weer tot leven gebrachte familieleden. Wat trouwens opvalt in de schetsen die vóór de oorlog spelen, zijn de antisemitische pesterijen waarmee het gezin wordt geconfronteerd; vandaar ook de titels Jullie is jodenvolk en Deze vijandige wereld.
| |
Techniek
Het heden dat de auteur oproept, heeft een nog onbekende toekomst, tenminste voor de ikfiguur; voor de lezer niet. Die voelt op een gegeven moment aankomen dat Saartje aan tbc zal overlijden, zoals onder andere in Jullie is jodenvolk wordt beschreven. Voor het broertje Salie komt deze jobstijding onverwachts. Diezelfde lezer weet, om bij Jullie is jodenvolk te blijven, dat deportatie feitelijk een doodvonnis inhoudt, iets dat de hoofdfiguur Sal nog niet weet wanneer hij afscheid neemt van zijn zieke moeder. Hij leeft in de veronderstelling haar terug te zullen zien. Dit meer weten van de lezer verleent aan de verhalen een extra dramatische lading.
| |
Thematiek
Liefhebben verloopt bij Sal Santen niet zonder conflicten. Uit het werk komt het jongetje Salie naar voren als een gevoelig kind, dat vooral onzeker is over de liefde van zijn vader, die hij enorm bewondert. Maar zijn zelfbewuste, ietwat autoritaire vader lijkt zich meer te herkennen in Sals zelfverzekerde broertje Maurits. Salie is daarom ook vaak jaloers op zijn broer. Een en ander maakt dat hij zeer gevoelig is voor het minste blijk van onachtzaamheid, vooral van de kant van zijn vader, maar ook van anderen in het gezin. Menig verhaal gaat over hierdoor veroorzaakte wrijvingen en botsingen, waarbij de verzoening enige tijd op zich laat wachten. Het bijleggen plaatst Santen veelal in een volgend verhaal, of in een nog verdere toekomst - een toekomst die er door de vervolging uiteindelijk niet meer blijkt te zijn.
| |
Relatie leven/werk
Stijl / Techniek
Thematiek
Aan zijn schoonvader en politieke voorman Henk Sneevliet heeft Santen twee boeken gewijd, Sneevliet, rebel (1971) en De nalatenschap van Henk Sneevliet (1995). Sneevliet was een internationaal vermaarde revolutionair die onder andere als afgevaardigde van de Communistische Internationale in China werkte en
| |
| |
voor de RSAP gedurende de jaren dertig in de Tweede Kamer zat. Ook Sneevliet, rebel bevat veel dialogen en is geschreven vanuit het gezichtspunt van Santen zelf. Het boek is dan ook geen gewone politieke biografie waarin de hoofdpersoon in een brede historische context wordt geplaatst, maar een subjectief dubbelportret, een schets van Santens verstandhouding met zijn schoonvader in de vorm van korte, chronologische scènes. Sneevliet, rebel is hierdoor naar vorm en inhoud een typisch Santenboek. Het gaat niet zozeer over politiek als wel over zijn relatie met iemand die hem dierbaar is en die hij bewondert als zijn vader. Deze bewondering en de daaruit voortvloeiende loyaliteit komen onder spanning te staan wanneer Santen politiek zijn eigen weg vindt. Pijnlijke conflicten, vooral voor hemzelf, blijven dan ook niet uit. Vlak voor zijn schoonvaders arrestatie door de nazi's hebben ze nog een hevig meningsverschil. Voordat Sneevliet geëxecuteerd wordt, mag de familie afscheid nemen. Santens vrouw gaat bij haar stiefvader op bezoek, hijzelf kan niet mee omdat hij joods is. Via Bep verzoent hij zich alsnog met oom Henk, voordat die samen met andere partijgenoten op 13 april 1942 wordt doodgeschoten.
Over de Vierde Internationale en zijn afscheid van deze beweging heeft Santen geschreven in Adiós compañeros! (1974), Schimmenspel (1982) en Dapper zijn omdat het goed is (1993).
| |
Relatie leven/werk
Stijl / Techniek
In Adiós compañeros! beschrijft Santen zijn ontwikkeling van beroepsrevolutionair tot schrijver. Het boek is grotendeels in de onvoltooid tegenwoordige tijd geschreven vanuit het ikperspectief, zodat de lezer midden in de gebeurtenissen geplaatst wordt. Adiós compañeros! is een sleutelroman waarin alleen Sal Santen onder zijn eigen naam optreedt.
Het boek begint met Santens toetreding tot de internationale leiding van de trotskistische beweging. Hij kan niet meer geloven in de burgermaatschappij, die de jodenvervolging op haar geweten heeft. In de wereld van na de revolutie zal voor dat soort onrecht geen plaats meer zijn. De roman vervolgt met het echec van Santens missie in Zuid-Amerika, zijn illegale steun aan de Algerijnse bevrijdingsbeweging en de daarop volgende veroordeling. Steeds is in het boek zichtbaar hoeveel het van Santen vergt om de rol van revolutionair met die van vader en
| |
| |
kostwinner te combineren. In het slotdeel van Adiós compañeros! komt Santens daadwerkelijke breuk met de Vierde Internationale aan de orde, hetgeen verteltechnisch tot uitdrukking komt in passages in de voltooide tijd, waardoor het hoofdstuk het karakter van een terugblik krijgt.
| |
Thematiek
Ook deze sleutelroman vertoont typische Santen-kenmerken. De schrijver besteedt ruime aandacht aan zijn eigen onzekerheid en de hiermee verbonden gevoeligheid voor de leidersfiguur. In dit geval is dat Michel Raptis (in de roman Martin genoemd), de leider van de Vierde Internationale. Voor hem gaat Santen door het vuur, cijfert hij zich vrijwel helemaal weg, iets waar Raptis nogal eens gebruik van maakt. Verder komen gevoelens van jaloezie die Santen als kind jegens zijn broer Maurits koesterde in verhulde vorm terug binnen zijn relatie met een partijgenoot, in zijn ogen een concurrent waar het om de gunsten van vaderfiguur Raptis gaat.
Naast de al genoemde thema's, zoals de jeugd in een arm gezin, het verdriet over het verlies van zijn familie, een problematische verhouding met vaderfiguren en zijn politieke activisme, is in het werk van Santen het gevoel een overlevende te zijn ook nog een wezenlijk onderwerp. In het boek Stormvogels, waarvan de titel verwijst naar de drie kinderen van Santen, komt het stichten van zijn gezin aan bod. De opzet van het boek (met zijn delen ‘Bevruchting’, ‘Dracht’ en ‘Geboorte’) geeft aan hoezeer de auteur, als enig overblijvende van zijn familie, dit als een levenstaak moet hebben gevoeld.
| |
Ontwikkeling
Brand in Mokum (1977) heeft een uitzonderingspositie binnen het oeuvre van Santen. Het is in de hij-vorm geschreven, en niet in de ikvorm, zoals alle andere boeken. Het meer literaire karakter van het boek werd reeds aangekondigd in het daarvoor verschenen Stormvogels, dat al een grotere fictionaliteit kende dan het vorige werk. De hoofdpersoon van Brand in Mokum is Jules Meijers, de vijftig gepasseerd. Hij ontwaakt na een operatie uit de narcose. De roman speelt in de daarop volgende dagen, gedurende welke Jules veel blijft dromen en hallucineren. Existentiële angsten (onder andere dreigend ontslag, een arrestatie en uiteindelijk de dood) bepalen zijn hallucinaties. Een andere patiënt, net zoals Jules van joodse afkomst en in wie Santen zelf
| |
| |
te herkennen valt, laat hem drie verhalen over de Amsterdamse oorlogstijd lezen. Dit vergroot zijn pijn, doordat hierdoor ook zijn eigen oorlogstrauma's opgerakeld worden. De roman eindigt ermee dat Jules in een droom tot drie maal toe afscheid neemt van zijn dode moeder.
Brand in Mokum is een symbolische roman, die overduidelijk beïnvloed is door de psychoanalyse die Santen zelf onderging. De daaropvolgende werken, De kortste weg en Saartje gebakken botje, zijn weer op de vertrouwde, realistisch-autobiografische manier geschreven.
| |
Visie op de wereld
Kunstopvatting
Verwantschap
Santen heeft van kinds af aan ervaren wat het betekent om arm te zijn en gediscrimineerd te worden. Dit heeft zijn wereldbeeld voor altijd bepaald. Als trotskist geloofde hij in de mogelijkheid om de bestaande machtsverhoudingen te analyseren en te veranderen. Ook in zijn literaire werk probeert hij door middel van een onverbloemde weergave van de werkelijkheid machtsstructuren zichtbaar te maken die in gezin en maatschappij spelen. Zo is het motto van Stormvogels een citaat van Multatuli: ‘Er is niets poëtischer dan de waarheid.’ Wat betreft dit realisme voelt Santen zich verwant met uiteenlopende schrijvers als Witold Gombrowicz, Willem Frederik Hermans en Isaac Bashevis Singer. Over deze auteurs laat hij zich uit in ‘Literatuur als geheugen van de mensheid’ (1990). ‘De relatie tussen mensen, zoals die door Witold Gombrowicz bijvoorbeeld in Ferdydurke wordt geschilderd, betekent voor mij het hoogtepunt van schrijverschap: de dialectische verhouding tussen twee of meer individuen.’ Ook Hermans en Singer hebben hem beïnvloed. Hermans niet vanwege zijn politieke opvattingen, die Santen ‘anti-socialistisch’ noemt, maar omdat hij ‘in zijn werk een waarheidszoeker is’. Verder bewonderde Santen Isaac Singer om diens realistische verhalen over het vooroorlogse getto van Warschau.
| |
Publieke belangstelling
Kritiek
De oplagen van Santens boeken waren niet groot, maar zijn werk was steeds verzekerd van een trouw lezerspubliek. Van De kortste weg bijvoorbeeld werden in het eerste jaar 2500 exemplaren verkocht. In de pers heeft het oeuvre van Santen altijd kunnen rekenen op een ruime en over het algemeen positieve ontvangst. De meeste recensenten prijzen in de besprekingen van
| |
| |
het debuut Jullie is jodenvolk Santens vermogen zich in te leven in de wereld van het kind en de hieruit voortvloeiende eenvoud en directheid van zijn stijl. Willem G. van Maan en schrijft in het Utrechtsch Nieuwsblad: ‘Jullie is jodenvolk staat tussen Anne Frank en Marga Minco in; het heeft de zuiverheid van de eerste en de literaire kwaliteiten van de tweede.’ Jan Rogier (Vrij Nederland) noemt als thema van het boek ‘de persoonlijke schuld van de achtergeblevenen’, die hij nooit eerder zo ‘simpel en geserreerd’ verwerkt zag, waarbij hij Jullie is jodenvolk onder andere vergelijkt met J. Pressers De nacht der Girondijnen (1957). Deze vijandige wereld en Een geintje werden eveneens positief ontvangen. Stormvogels echter kende een meer verdeeld onthaal. Reinjan Mulder schreef in NRC Handelsblad: ‘Dit is het boek wat Santen altijd al heeft willen schrijven en het bezorgt hem in één klap een plaats tussen de betere Nederlandse schrijvers.’ Alfred Kossmann vindt daarentegen dat Stormvogels ‘geen roman [is], of als roman mislukt’. Hij is van mening dat bepaalde passages de nagestreefde eenheid ondermijnen. Brand in Mokum, Santens enige vormexperiment, kreeg heel lovende, maar ook gereserveerde besprekingen. Zo besluit Wam de Moor zijn recensie in De Tijd met de conclusie dat Santen met Brand in Mokum ‘een moedige en moeilijke stap voorwaarts [zet] in zijn schrijverschap’. En Aad Nuis schrijft in de Haagse Post: ‘De opbouw van het boek heeft niets krampachtigs; de auteur veroorlooft zich losse eindjes en vervloeiende contouren die niet misstaan in een verhaal dat zich geheel afspeelt tussen dromen
en waken.’ Maar Frans de Rover (Vrij Nederland) is hard in zijn oordeel. ‘Niets is onmogelijk in dit warrige boek. Eigenlijk had álles er net zo goed heel anders, maar beter nog: helemaal niet kunnen staan.’ De kortste weg bespreekt De Rover echter weer zeer positief en hij staat daarin bepaald niet alleen. Ook op Saartje gebakken botje wordt gereageerd met vrijwel uitsluitend enthousiaste besprekingen.
Bij de ontvangst van Santens politieke herinneringen, Sneevliet, rebel en Adiós compañeros!, die beide gunstige recensies kregen, springen er vooral twee punten uit. Men waardeert Santens eerlijkheid in het portretteren, zowel van Sneevliet als van zijn trotskistische kameraden, maar zeker ook van zichzelf. Boven- | |
| |
dien vindt men Santens nadruk op de menselijke verhoudingen binnen de linkse politieke beweging een interessante invalshoek, al betreuren sommigen deze persoonlijke benadering. Volgens hen zou het beperkte perspectief te weinig zicht geven op de geschiedenis van de Vierde Internationale.
Ook aan de omgewerkte heruitgaven van Santens verhalen, die onder nieuwe titels bij een andere uitgever verschenen, werd door de pers ruim aandacht besteed. De besprekingen van Heden kijkdag (1987), Kinderdief (1988), De B van Bemazzel (1989) en Een slecht geweten varieerden van positief tot zeer positief.
| |
Verwantschap / Traditie
Sal Santen werd in de besprekingen van zijn werk onder andere vergeleken met Marga Minco en J. Presser. In dit verband kunnen ook nog Jona Oberski en G.L. Durlacher worden genoemd - allen auteurs van joodse origine die de oorlog overleefden maar daarbij dierbaren verloren en die dit onherstelbare verlies hebben geprobeerd te verwerken door in hun boeken hun geliefden weer tot leven te wekken. Met Oberski's Kinderjaren (1978) en Durlachers Drenkeling (1987) heeft bijvoorbeeld het eerste deel van Santens Jullie is jodenvolk verder nog gemeen dat het geschreven is vanuit het standpunt van een kind. Santens jongetje Salie doet trouwens ook denken aan een andere Amsterdamse schoenmakerszoon: Kees Bakels uit Theo Thijssens Kees de Jongen (1923). Sal Santen is overigens uniek in de Nederlandse naoorlogse letterkunde wat betreft de persoonlijke wijze waarop hij van binnenuit de internationale revolutionaire beweging heeft beschreven.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Sal Santen, Jullie is jodenvolk. Herinneringen aan een jeugd. Amsterdam 1969, De Arbeiderspers, VB. (derde druk in omnibus Jullie is jodenvolk. De kortste weg. Saartje gebakken botje) |
Sal Santen, Sneevliet, rebel. Amsterdam 1971, De Arbeiderspers, Biografie, (tweede, herziene en uitgebreide druk in Poste-restante rood. Een politieke trilogie) |
Sal Santen, Deze vijandige wereld. Schetsen. Amsterdam 1972, De Arbeiderspers, VB. |
Sal Santen, Adiós compañeros! Politieke herinneringen. Met een woord vooraf van Anton Constandse. Amsterdam 1974, Wetenschappelijke Uitgeverij, Unofficial history, Autobiografie. (tweede, herziene en uitgebreide druk in Poste-restante rood. Een politieke trilogie) |
Sal Santen, Een geintje. Verhalen. Amsterdam 1975, De Arbeiderspers, Grote ABC nr. 252, VB. (tweede, herziene en uitgebreide druk van de verhalencyclus ‘De Rode Burcht’ hieruit in Poste-restante rood. Een politieke trilogie) |
Sal Santen, Stormvogels. Roman. Amsterdam 1976, De Arbeiderspers, Grote ABC nr. 282, R. |
Sal Santen, Brand in Mokum. Amsterdam 1977, De Arbeiderspers, Grote ABC nr. 302, R. |
Sal Santen, De kortste weg. Verhalen. Amsterdam 1979, De Arbeiderspers, Grote ABC nr. 350, VB. (tweede druk in omnibus Jullie is jodenvolk. De kortste weg. Saartje gebakken botje) |
Sal Santen, Schimmenspel. Filmdagboek. Met een voorwoord van Igor Cornelissen. [Onder redactie van Jacques Giele], Amsterdam 1982, Tabula, D. |
Sal Santen, Saartje gebakken botje. Haarlem 1983, In de Knipscheer, VB. (tweede druk in omnibus Jullie is jodenvolk. De kortste weg. Saartje gebakken botje) |
Sal Santen, Poste-restante rood. Een politieke trilogie. Amsterdam 1986, De Bezige Bij, (Auto)biografie. (bevat Sneevliet, rebel, de verhalencyclus ‘De Rode Burcht’ uit Een geintje en Adiós compañeros!) |
Sal Santen, Heden kijkdag. Roman. Amsterdam 1987, De Bezige Bij, BBLiterair, R/VB. (bevat verhalen uit onder andere Jullie is jodenvolk, De kortste weg en Saartje gebakken botje) |
Sal Santen, Kinderdief. Roman. Amsterdam 1988, De Bezige Bij, BBLiterair, R/VB. (bevat verhalen uit onder andere Deze vijandige wereld, Een geintje en Stormvogels) |
Sal Santen, De B van Bemazzel. Roman. Amsterdam 1989, De Bezige Bij, BBLiterair, R/VB. (bevat verhalen uit onder andere Jullie is jodenvolk, Sneevliet, rebel en Deze vijandige wereld) |
Sal Santen, Een slecht geweten. Verhalen, Amsterdam 1990, De Bezige Bij, BBLiterair, VB. (bevat verhalen uit onder andere Een geintje, Stormvogels en De kortste weg) |
| |
| |
Sal Santen, Literatuur als geheugen van de mensheid. In: Sal Santen e.a., Het collectieve geheugen. Over literatuur en geschiedenis. [Samengesteld door Carly Broekhuis e.a.]. Amsterdam/'s-Gravenhage 1990, De Balie/Novib, p. 9-25, Autobiografie/E. |
Sal Santen, Dapper zijn omdat het goed is. Brieven uit de cel. Amsterdam 1993, De Bezige Bij, BB Literair, Br. |
Sal Santen, De nalatenschap van Henk Sneevliet. Amsterdam 1995, De Bezige Bij, Autobiografie. |
Sal Santen, Jullie is jodenvolk. De kortste weg. Saartje gebakken botje. Herinneringen aan een jeugd. Amsterdam 1998, De Bezige Bij, VB. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Jan Rogier, Als er een god bestaat is het een antisemiet. Sal Santens herinneringen aan zijn joodse jeugd. In: Vrij Nederland, 22-11-1969. (over Jullie is jodenvolk) |
Willem G. van Maanen, Literaire middelmaat en weinig verkoop in 1969. In: Utrechtsch Nieuwsblad, [3-4-1970]. (onder andere over Jullie is jodenvolk) |
K[oen] K[och], Berani karena benar. In: Propria Cures, 9-10-1971. (over Jullie is jodenvolk en Sneevliet, rebel) |
Wouter Gortzak, Sneevliet zonder heldenverering. Sneevliet, rebel. Sal Santen. In: De Groene Amsterdammer, 16-10-1971. |
Igor Cornelissen, Sal Santen herinnert zich Sneevliet, rebel. Het leven ter linkerzijde. In: Vrij Nederland, 23-10-1971. |
E[vert] W[erkman], Amsterdams dagboek. De rebel. In: Het Parool, 3-11-1971. (Over Sneevliet, rebel) |
Hermine Heijermans, Hoefijzers brachten maar weinig geluk. In: Vrij Nederland, 18-11-1972. (over Deze vijandige wereld) |
W[outer] G[ortzak], Schrijver en revolutionair. Santen over (zijn) voor-oorlogse leven. In: De Groene Amsterdammer, 3-1-1973. (over Deze vijandige wereld) |
Igor Cornelissen, Sal Santens afscheid van de Vierde Internationale. Een somber verslag van een politieke valsemunter. In: Vrij Nederland, 23-11-1974. (over Adiós compañeros!) |
Tom van der Meer, De machteloosheid van een revolutionair. Onvolledige maar beklemmende impressies van de Vierde Internationale. In: De Groene Amsterdammer, 8-1-1975. (over Adiós compañeros!) |
Bob den Uyl, Een geintje. Jodium in een open wond. In: Haagse Post, 9-3-1975. |
Jan Rogier, De stenograaf van de Rode Burcht. Je moet schrijver worden, dan mag je overal tragedies zien. In: Vrij Nederland, 19-4-1975. (over Een geintje) |
Lisette Lewin, Zonder de Vierde Internationale was mijn leven ondenkbaar. Sal Santen neemt afscheid van zijn politieke odyssee. In: NRC Handelsblad, 26-4-1975. (interview) |
J.F. Vogelaar, Geen vrede hebben met het haalbare. De zelfanalyse van Sal Santen. In: De Groene Amsterdammer, 1-10-1975. (over Een geintje) |
Hans Warren, Een geintje. Verhalen van Sal Santen. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 19-6-1976. |
Alfred Kossmann, Sal Santen. Geen roman, maar schetsen. In: De Gelderlander, 28-10-1976. (over Stormvogels) |
Reinjan Mulder, De grote wereld en de kleine. In: NRC Handelsblad, 29-10-1976. (over Stormvogels) |
Wam de Moor, Een leven staat in brand. Sal Santen zet moeilijke stap. In: De Tijd, 9-12-1977. (over Brand in Mokum) |
John Jansen van Galen, Forens van de wereldrevolutie. Het verbijsterende bestaan van Sal Santen. In: Jan Brokken, Het volle literaire leven. Portretten uit de Haagse Post. Amsterdam 1978, pp. 209-228. (portret) |
Aad Nuis, Een wereldrevolutionair aan de huiselijke haard. Boeken. Sal Santen. In: Aad Nuis, Boeken. Veertig besprekingen. Amsterdam 1978, pp. 25-30. (overzichtsartikel) |
Aad Nuis, Gevaarlijke tochten. Boeken. Koolhaas en Santen. In: Haagse Post, 7-1-1978. (onder andere over Brand in Mokum) |
Wiel Kusters, Herinneringen aan de jaren dertig. Sal Santen. De kortste weg. In: NRC Handelsblad, 25-1-1980. |
Frans de Rover, Aan de oorlog, dokter. Verhalen van Sal Santen en Jan Willem Holsbergen. In: Vrij Nederland, 22-3-1980. (onder andere over De kortste weg) |
Aad Nuis, Realistische schetsen van joods leven. Boeken. Santen en Mock. In: Haagse Post, 29-3-1980. (onder andere over De kortste weg) |
Frank van Dijl, Wie niet durft moet geen schrijver worden. Een portret van Sal Santen in brieven en gesprekken. In: Bzzlletin, mei 1981, pp. 20-35. |
Tamar [Renate Rubinstein], Un momento. In: Renate Rubinstein, Twee eendjes en wat brood. Amsterdam 1982, pp. 67-71. (portret) |
| |
| |
Graa Boomsma, Sal Santen toch terug naar zijn joodse jeugd. In: de Volkskrant, 21-10-1983. (over Saartje gebakken botje) |
Igor Cornelissen, Internationalist. Isaac Bashevis Singer liet het Poolse jodendom herleven. Dat moest ik toch voor Tuindorp-Oostzaan kunnen? In: Vrij Nederland, 27-6-1987. (interview) |
Aleid Truijens, De glans van het nieuwe. In: NRC Handelsblad, 24-7-1987. (over Heden kijkdag) |
Jaap Goedegebuure, Fictie. Gedenkschriften. In: Haagse Post, 1-8-1987. (over Heden kijkdag) |
Geert Mak, De letteren. Sal Santens autobiografie. Een joodse kinderdief. In: De Groene Amsterdammer, 30-11-1988. (over Een kinderdief) |
Birgit Donker, Kaddisj van een ongelovige. Sal Santen tijdens de bezetting. In: NRC Handelsblad, 29-9-1989. (over De B van Bemazzel) |
Wim Vogel, Verlammend schuldgevoel. Tragische familiekroniek van Sal Santen. In: Vrij Nederland, 21-10-1989. (over De B van Bemazzel) |
Elsbeth Etty, Trotskist en schrijver Sal Santen. Het voornaamste is natuurlijk dat ik als jood toch nog een gezin heb kunnen opbouwen. In: NRC Handelsblad, 4-8-1990. (interview) |
Doeschka Meijsing, Te veel tranen. Nieuwe herinneringen van Sal Santen. In: Elsevier, 29-9-1990. (over Een slecht geweten) |
Wim Vogel, Nederlands proza. Het verhaal van Salie Wegloop. Sal Santens laatste verhalenbundel over het verdriet dat altijd schrijnt. In: Vrij Nederland, 29-9-1990. (over Een slecht geweten) |
Elsbeth Etty, Sal Santen. De tocht van ‘een bang jodenjongetje’. In: Annelies de Korver (eindred.), Het Amsterdam van... Achttien schrijvers en de stad. [Amsterdam] 1995, pp. 107-113. (portret) |
Elsbeth Etty, Zachtmoedig trotskist. Sal Santen (1915-1998). In: NRC Handelsblad, 27-7-1998. (in memoriam) |
Rudolf van den Berg, Bij de dood van Sal Santen. De man die een held moest zijn. In: Vrij Nederland, 1-8-1998. (in memoriam) |
74 Kritisch lit. lex.
augustus 1999
|
|