| |
| |
| |
Annie Romein-Verschoor
door Marianne Vogel
1. Biografie
Anna Helena Margaretha Verschoor werd als derde van vijf kinderen op 4 februari 1895 in Hatert geboren. Haar ouders, Anna Helena Margaretha Brakke en Jan Verschoor, kwamen uit zeevarende families; haar vader was werkzaam bij de Koninklijke Marine. Haar jeugd en hbs-tijd speelden zich grotendeels af in Den Helder en Soerabaja. Zij studeerde van 1914 tot 1921 Nederlands en geschiedenis in Leiden, en promoveerde in 1935. In 1920 trouwde ze met de historicus Jan Romein, met wie ze drie kinderen kreeg. Het gezin woonde tot 1959 in Amsterdam, vervolgens in Groet. Van 1969 tot haar dood woonde ze in Laren.
Zij debuteerde met de jeugdroman Aan den Oedjoeng (1928); haar verdere werk is grotendeels maatschappelijk en (literair-)historisch. Van 1920 tot 1927 was Romein-Verschoor lid van de Communistische Partij, vanaf 1935 secretaris van de antifascistische Bond van Kunstenaars. In de Tweede Wereldoorlog nam zij deel aan het kunstenaarsverzet. Na 1945 was ze bestuurslid van het PEN-centrum voor Nederland en lid van de Ereraad voor de Letterkunde. Ze was redactielid van verschillende tijdschriften, en schreef veel voor het Algemeen Handelsblad, De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland, De Gids, Verstandig ouderschap en Opzij.
Romein-Verschoor ontving verschillende prijzen: voor haar dissertatie de Wijnaendts Francken-prijs (1937), voor Vaderland in de verte de prozaprijs van de stad Amsterdam (1948), voor haar gehele oeuvre de Constantijn Huygensprijs (1971). In 1977 kreeg ze de Dr. J.P. van Praagprijs van het Humanistisch Verbond. Zij stierf in het Burgerziekenhuis te Amsterdam op 5 februari 1978.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Visie op de wereld
Annie Romein-Verschoor heeft een omvangrijk oeuvre nagelaten, dat naast haar boekpublicaties een veelheid aan essays, artikelen, recensies, stellingen en berichten bevat (zie de bibliografie van Posthumus). Zoals veel van haar titels laten zien, was ze levenslang een socialistisch-marxistische overtuiging toegedaan. Reeds in haar studententijd werd ze lid van de Bond voor Revolutionair-Socialistische Studenten en de Communistische Partij. Ze zat tevens in het genootschap Nederland-Nieuw Rusland, en schreef optimistische artikelen over het communisme en de vooruitstrevende Sovjet-Unie. Ook later bleef ze het socialisme trouw. Zij beschouwde deze richting als een bolwerk tegen het opkomend nationaal-socialisme, en na 1945 als broodnodig tegenwicht in het conservatieve Nederland. Romein-Verschoor heeft haar linkse standpunten altijd gecombineerd met feminisme; beide vormen de basis van haar streven om de maatschappij te hervormen. Vanaf het begin pleit ze bijvoorbeeld voor vrouwenarbeid en de (seksuele) vrijwording van vrouwen.
| |
Thematiek
Haar visie op de wereld zegt al veel over de thematiek van haar werk. Literatuur beoordeelt Romein-Verschoor vanuit een literatuursociologisch perspectief, als iets dat verweven is met de maatschappelijke omstandigheden. Verder meet ze teksten met socialistische maatstaven. Het is dan ook geen wonder dat haar befaamde dissertatie Vrouwenspiegel. Een litterair-sociologische studie over de Nederlandsche romanschrijfster (1935) een nogal veroordelend boek is geworden. Romein-Verschoor analyseert hierin het werk van vrouwelijke auteurs sinds de negentiende eeuw. Haar hoofdvraag is: wat laat zich in de literatuur van vrouwen aflezen over de vrouwenbevrijding? Het antwoord is dat eigenlijk alle vrouwelijke schrijvers - op Carry van Bruggen na - te weinig emancipatorisch en socialistisch gericht zijn, ‘bevangen in de eeuwige herhaling der burgerlijke huwelijkse en niet-huwelijkse verhoudingen’.
Wel ziet ze aan het eind van Vrouwenspiegel bij onder meer Henriëtte van Eyk, Marianne Philips en Jeanne van Schaik-Willing hoopvolle tekenen dat vrouwen aandacht beginnen te krijgen
| |
| |
voor de concrete sociale omstandigheden. Langzaamaan zou er een voorhoede van schrijvers komen die het als zijn taak beschouwt om ‘niet een schone schijn-wereld te scheppen om dit aardse tranendal in te ontvluchten, maar te doorgronden en te verhelderen waar het in deze verwarde wereld om gaat’.
| |
Kritiek
De critici reageerden grotendeels lovend op Vrouwenspiegel. Men prees Romein-Verschoors schrijftalent, haar vermogen om overzicht te scheppen en haar eruditie. Sommigen bekritiseerden vanzelfsprekend haar historisch-materialistische uitgangspunt (Anton van Duinkerken, P.H. Ritter), en ook kreeg ze enig commentaar omdat ze onverdraagzaam zou zijn en een ‘grimmig requisitor’ (Nijhoff). Deze reacties zijn eveneens kenmerkend voor die op haar andere werk. Van de historische studie De lage landen bij de zee (1934), die ze samen met haar echtgenoot in dezelfde tijd schreef als haar dissertatie, tot het literatuuroverzicht Slib en wolken (1947) en haar herinneringen Omzien in verwondering (1970/71) is de literatuurkritiek enerzijds geïmponeerd door haar bijzondere kwaliteiten, anderzijds schrok men terug voor haar linkse meningen en strenge toon.
Wat gemengder reageerde men op haar historische roman Vaderland in de verte (1948). Deels vond men dat ‘de oerdrift van de romancier’ (Kelk) haar ontbrak en dat ze eerder als een historicus schreef. Vermoedelijk dacht Romein-Verschoor zelf ook dat fictioneel werk niet haar sterkste kant was, want ze publiceerde op dit gebied verder slechts de - autobiografisch getinte - jeugdroman Aan den Oedjoeng (1928).
| |
Publieke belangstelling
Aan publieke belangstelling heeft het Romein-Verschoor nooit ontbroken. Zo is Slib en wolken in het Engels en Frans vertaald, en haar boeken zijn meermaals herdrukt. Ook van Vaderland in de verte verscheen in 1975 de zevende druk. Bovendien heeft men altijd veel prijs gesteld op haar mening; talloze malen hield ze lezingen en radiovoordrachten, schreef voorwoorden en inleidingen en trad ze op forums op. Na de publicatie van Omzien in verwondering, toen ze al over de zeventig was, werd ze bestookt met fanmail en aanvragen voor optredens en interviews.
| |
Thematiek / Ontwikkeling
Niet alleen literaire, maar ook maatschappelijke en culturele thema's behandelt Romein-Verschoor vanuit haar hierboven
| |
| |
besproken levensovertuiging. Om die reden is de ontwikkeling in haar oeuvre thematisch en qua standpunten klein. Wel krijgen in de loop der jaren, tegelijk met de politiek-maatschappelijke veranderingen, de onderwerpen waar ze zich mee bezighoudt een verschillende nadruk. Zij verwerpt bijvoorbeeld al voor de Tweede Wereldoorlog de koloniale politiek in Nederlands-Indië. Maar dit thema treedt na 1945 duidelijk meer op de voorgrond; Romein-Verschoor behoorde tot de minderheid die vurig de onafhankelijkheid van Indonesië bepleitte. In Met eigen ogen (1953), een reisverslag over een studiereis naar Indonesië in 1951-1952, heeft ze dan ook de neiging om dit land iets te rooskleurig te schilderen, al bericht ze eerlijk over water- en elektriciteitstekorten, een nieuwe ‘standen- en klassenstratificatie’, enzovoorts.
Een ander voorbeeld zijn emancipatorische problemen en de man-vrouwverhouding. Hier heeft Romein-Verschoor altijd over geschreven (zie de verzamelbundel Vrouwenwijsheid, 1980). Maar vanaf de tweede helft van de jaren zestig zet ze zich nadrukkelijker in voor de vrouwenbeweging. Zij thematiseert actuele problemen zoals de seksuele revolutie, die hoofdzakelijk in het voordeel van mannen uitvalt en van vrouwen ‘een gebruiksartikel, een speelgoedkonijntje’ (Ja vader, nee vader, 1974) maakt. Over de vrouwenbeweging had ze graag nog een standaardwerk willen schrijven, maar haar leeftijd verhinderde dit. Als eerbetoon stelde Opzij na haar dood overigens de Annie Romein-Verschoor-prijs voor literatuur in (1978); de Leidse universiteit vernoemde de 8 maart-lezing naar haar (1990).
Door de tijd heen komen er nieuwe onderwerpen bij. Na 1965 schrijft ze onder meer over Vietnam en de consumptiemaatschappij. In haar laatste studie, Ja vader, nee vader, problematiseert ze de opkomst van het jeugdgezag. Ze wijst op het moderne verschijnsel van de overtollige bejaarde, die niet meer als wijs geprezen wordt, maar in kapitalistische termen onproductief is. Terwijl vroeger de jeugd patriarchaal bevaderd werd, gebeurt dit nu met de ouden van dagen. Zij prijst het nieuwe jeugdgezag voor zover dit het patriarchaat doorbreekt, maar vreest tegelijkertijd dat in feite het establishment en het grote kapitaal het gezag over hebben genomen, zodat de kreet ‘aan de
| |
| |
jeugd de toekomst’ loos is en zowel de jeugd als de bejaarden machteloos gemaakt zijn.
| |
Relatie leven/werk
Omdat Romein-Verschoor een kritische persoonlijkheid was, is ze in haar werk ook vaak kritisch en veroordelend, onafhankelijk van het onderwerp. Met betrekking tot de opvallende genegenheid waarmee ze over de mannelijke ‘erflaters’ van onze beschaving schrijft, geeft haar biograaf Brandenburg een plausibele psychologische verklaring, die gebaseerd is op haar slechte verhouding met haar moeder en de goede met haar vader: ‘Diep in haar onderbewuste waren Annie's “erflaters” voorlopers van haar vader, zoals de romanschrijfsters uit Vrouwenspiegel, even Freudiaans, nazaten van haar moeder waren.’ Ook in latere jaren konden vrouwen vaak weinig goed doen in haar ogen. Dit kan men tevens verklaren met de sterke concurrentiegevoelens die ze tegenover seksegenoten had.
In andere opzichten kan men eveneens een invloed van autobiografische elementen op haar werk constateren. Zo spiegelt in Vaderland in de verte de verhouding Van Maria van Reigersberch tot haar man Hugo de Groot die van Romein-Verschoor tot haar eigen echtgenoot, onder meer wat de zorgende, praktische Maria en de onhandige, veeleisende Hugo betreft. Ook Maria's latere bitterheid was iets dat Romein-Verschoor soms ten opzichte van haar man voelde. En in Ja vader, nee vader is duidelijk dat haar reflectie over de ouderdom verbonden is met haar eigen leeftijd. Haar kritiek op de maatschappelijke uitschakeling van ouderen, de pakhuizen voor bejaarden enzovoorts, laat iets van haar persoonlijke angst zien.
| |
Traditie
Verwantschap
Voor haar vaak scherpzinnige literatuursociologische analyses, zoals die in de studies Vrouwenspiegel en De vruchtbare muze (1949) en de verzamelbundel Drielandenpunt (1975) naar voren komen, put Romein-Verschoor onder meer uit het gedachtegoed van Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, Herman Gorter en de links-radicale Duitse schrijver Franz Mehring. Daarnaast staat zij algemener in de lijn van de politiek geëngageerde Tachtigers, die eveneens het culturele klimaat en de literatuur wilden vernieuwen. Wat haar socialistische opvattingen betreft heeft ze veel gemeen met Jan Romein. In haar historische teksten ver- | |
| |
toont ze eveneens verwantschap met hem, zoals blijkt uit hun gezamenlijke boekprojecten De lage landen bij de zee en Erflaters van onze beschaving (1938-1940). Dit geldt enerzijds voor Romein-Verschoors voorkeur om een breed beeld van een tijdvak te scheppen in plaats van slechts over één facet te schrijven, anderzijds voor haar accent op het ontwikkelingsproces van de geschiedenis. Voor haar feministische opvattingen ten slotte kan men Simone de Beauvoir, Hella Haasse, en in haar latere leven Harriët Freezer en Wim Hora Adema als verwante geesten noemen.
| |
Techniek
Haar idee van geschiedenis als een proces geeft veel van haar teksten hun vorm. Dat is bijvoorbeeld te zien in De vruchtbare muze en Zedelijkheid en schijnheiligheid (1962), waarin respectievelijk de ontwikkeling van de tendensliteratuur en die van de seksuele zeden en taboes centraal staan. Deze boeken, maar ook veel van haar kortere essays, zijn chronologisch opgebouwd, zodat men een historische betooglijn krijgt. Romein-Verschoor is overigens niet van mening dat ontwikkeling ook vooruitgang is, veeleer signaleert ze steeds weer nieuwe problemen en tekorten als de oude verdwenen zijn.
| |
Stijl
Stilistisch weet zij zulke overzichten knap te schetsen in een toegankelijke, levendige taal, wat tevens karakteristiek is voor haar oeuvre als geheel. Ook het feit dat ze de nodige afstand en humor heeft draagt bij tot de leesbaarheid van haar teksten. Geyl vond over haar stukken in Erflaters dat ze in vergelijking met die van Jan Romein ‘een eigen fonkeling’ bezaten, en dat ‘het wapen der ironie lichter niet goedmoediger - gehanteerd’ wordt. Romein-Verschoor weet tevens treffende algemene reflecties in te bouwen, zoals in Met eigen ogen, wanneer ze vanwege een gebroken heup drie maanden in een Indonesisch ziekenhuis ligt en zich gedeprimeerd voelt: ‘Je bent bang om dood te gaan, zeg ik tegen mezelf. Maar zou je dat daarginds niet zijn? Ja, maar hier is het altijd en overal, dat gevoel dat leven en dood uit elkaar bestaan. De mensen van hier wéten dat, daarom houd ik zoveel van ze; de mensen van bij ons weten dat niet, daarom spreken ze altijd over hun ingewanden.’
| |
Kunstopvatting
Het zal geen verbazing wekken dat Romein-Verschoor over literatuur en niet-fictionele teksten van mening is dat deze altijd
| |
| |
geëngageerd en onburgerlijk dienen te zijn. In de jaren vijftig is ze tegen het desillusionerende proza, omdat ze dit te slap vindt, te weinig voortkomend uit een gevoel van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Ze acht hoofdzakelijk de inhoud van een tekst belangrijk, niet de vorm, en waarachtigheid interesseert haar veel meer dan wat ze geringschattend ‘het twintigste-eeuwse oorspronkelijkheidsstreven’ noemt. Interessant genoeg was zij desondanks in haar eigen schrijven soms minder waarachtig dan ze zelf voorgaf, maar wel altijd oorspronkelijk. Met haar uitzonderlijke strijdbaarheid heeft ‘Hollands waagmeesteres’ (Brandenburg) veel van het naoorlogse Nederlandse gedachtegoed mee vormgegeven.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Annie Romein-Verschoor, Aan den Oedjoeng. Santpoort 1928, C.A. Mees, J. |
Jan Romein, De lage landen bij de zee. Geïllustreerde geschiedenis van het Nederlandsche volk van Duinkerken tot Delfzijl. Met een voorwoord van G.W. Kernkamp. Met medewerking van A. Romein-Verschoor en bijdragen van P.J. Bouman, O. Noordenbos, R. van Roosbroek en H. Vos. Utrecht 1934, W. de Haan, Studie, (in de 2e, licht herziene druk van 1940, en ook daarna, zijn als auteurs vermeld: Jan en Annie Romein). |
A.H.M. Romein-Verschoor, De Nederlandsche romanschrijfster na 1880. Een literair-sociologische studie. Utrecht 1935, Hoeijenbos, Dissertatie, (herdrukt als handelsuitgave met andere titel, zie daar) |
A.H.M. Romein-Verschoor, Vrouwenspiegel. Een litterair-sociologische studie over de Nederlandsche romanschrijfster. Utrecht 1935, W. de Haan, Studie, (handelsuitgave van De Nederlandsche romanschrijfster na 1880) |
A. Romein-Verschoor, Een veilig tehuis voor het Spaanse kind. Picana. Amsterdam [1937], Commissie Hulp aan Spanje, E. |
Jan en Annie Romein, Erflaters van onze beschaving. Nederlandse gestalten uit zes eeuwen. 4 delen. Amsterdam 1938-1940, Em. Querido, Studie. |
Annie Romein-Verschoor, Het jaar rond. Een getekende kalender. Illustraties Annelies Romein. Den Haag 1946, Servire, Getekende kalender met gedichten. |
Annie Romein-Verschoor, Slib en wolken. Stromingen en gestalten van de nieuwste Nederlandse literatuur. Amsterdam 1947, Em. Querido, Studie. |
Annie Romein-Verschoor, P.C. Hooft 1581-1647. Amsterdam [1947], J.M. Meulenhoff, Biografie met bloemlezing. |
Annie Romein-Verschoor, Vaderland in de verte. Historische roman. Amsterdam 1948, Em. Querido, R. |
Annie Romein-Verschoor, De vruchtbare muze. Amsterdam 1949, Em. Querido, E. |
Annie Romein-Verschoor, Man en vrouw. Uit de geschiedenis van een menselijke verhouding. Dies-college 10 februari 1951. Leiden 1951, Universitaire Pers Leiden, E. (opnieuw opgenomen in Spelen met de tijd) |
Annie Romein-Verschoor, Met eigen ogen. Heugenissen van een Indonesische reis. Amsterdam 1953, Em. Querido, Reisverslag. |
J. Prins-Werker en A. Romein-Verschoor (red.), Nederlandse geschiedenis in perioden. Inleiding tot het gebruik van het kaartenmateriaal. Purmerend [1953], J. Muusses, Studie. |
Jan Romein, in samenwerking met Annie Romein-Verschoor, Aera van Europa. De Europese geschiedenis als afwijking van het algemeen menselijk patroon. Leiden 1954, E.J. Brill, Studie. |
| |
| |
Anni [sic!] Romein-Verschoor, Charakter und Kultur des Niederländers. [Hannover] 1954, [Hahnsche Buchhandlung]. E. (opnieuw, in vertaling, opgenomen in Spelen met de tijd) |
Annie Romein-Verschoor, Spelen met de tijd. Amsterdam 1957, Em. Querido, EB. |
Annie Romein-Verschoor, Zedelijkheid en schijnheiligheid. Den Haag 1962, Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming, Studie. |
Annie Romein-Verschoor, De vrouw tussen idee en realiteit in de 18e eeuw en de romantiek. In: Elizabeth Visser, C. Soeteman, G. Kazemier e.a., Het beeld van de vrouw in de literatuur. Den Haag 1967, Servire, pp. 71-96, E. (opnieuw opgenomen in Drielandenpunt) |
Annie Romein-Verschoor, Omzien in verwondering. Herinneringen. 2 delen. Amsterdam 1970-1971, Arbeiderspers, Autobiografie. |
Annie Romein-Verschoor, Invloed vanuit de politieke economie: Marx. In: Annie Romein-Verschoor, G.W. Locher, A.L. Fry e.a., Invloeden op de literatuur. Wassenaar [1973], Servire, pp. 6-28, E. (opnieuw opgenomen in Drielandenpunt) |
Annie Romein-Verschoor, Ja vader, nee vader. Over de afbraak van het patriarchaal gezag en over wat er voor in de plaats kwam. Amsterdam 1974, Arbeiderspers, Studie. |
Annie Romein-Verschoor, Drielandenpunt. Essays. Amsterdam 1975, Arbeiderspers, EB. |
Annie Romein-Verschoor, Vrouwenwijsheid. Een bundel kritieken en essays over de vrouw. Verzameld en van aantekeningen voorzien door Claire Rappange, inleiding Emma Brunt. Amsterdam 1980, Arbeiderspers, EB. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
[Anoniem], Annie Romein-Verschoor, Aan den Oedjoeng. In: Algemeen Handelsblad, 28-10-1928. |
[Anoniem], Annie Romein-Verschoor, Aan den Oedjoeng. In: Weekblad voor Gymnasiaal en Middelbaar Onderwijs, 5-12-1928. |
W. van Ravensteyn, Jan Romein, De lage landen bij de zee. In: De Stem, jrg. 16, nr. 2, 1936, pp. 197-202. |
Elisabeth J. Gras, Anna Helena Margaretha Romein-Verschoor, De Nederlandse romanschrijfster na 1880. Een literair-sociologische studie. Proefschrift Leiden. Utrecht 1935. In: De Nieuwe Taalgids, jrg. 30, nr. 5, 1936, pp. 283-285. |
Elisabeth de Roos, De pen der vrouwen van Holland. In: Groot Nederland, jrg. 34, dl. II, 1936, pp. 101-114. (over Vrouwenspiegel) |
M.W., Een ‘Vrouwenspiegel’. Interessante monografie van mevr. Romein. In: Het Volk, 23-1-1936. |
H. Marsman, Vrouwen-requisitor. In: De Groene Amsterdammer, 7-3-1936. (over Vrouwenspiegel) |
P.H. Ritter jr., Over boeken en schrijvers. In: Utrechtsch Dagblad, 12-9-1936. (over Vrouwenspiegel) |
M[enno] t[er] B[raak], De prijzen der Maatschappij. Henriëtte van Eyk kruipt door het oog van een naald. Bekroning van ‘Vrouwenspiegel’ gelukkige keuze. In: Het Vaderland, 17-6-1937. |
Anton van Duinkerken, Had Blauwbaard toch gelijk? In: De Gids, jrg. 101, dl. II, 1937, pp. 101-108. (over Vrouwenspiegel) |
P. Geyl, Historische literatuur. In: Algemeen Handelsblad, 16-5-1938. (over Erflaters van onze beschaving, dl. I) |
A. Helman, Erfenis onder beneficie. In: De Groene Amsterdammer, 12-8-1939. (over Erflaters van onze beschaving, dl. I en II) |
Alfred Kossmann, Literatuurgeschiedenis voor export. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 31-5-1947. (over Slib en wolken) |
[Anoniem], A. Romein-Verschoor, Slib en Wolken. In: Haarlems Dagblad, 14-6-1947. |
J. Greshoff, Voorlichting in het buitenland betreffende de Nederlandse letterkunde. In: Het Vaderland, 25-10-1947. (over Slib en wolken) |
[Anoniem], De nederlaag in de overwinning. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 26-6-1948. (over Vaderland in de verte) |
S. Vestdijk, ‘Vaderland in de verte’, een roman over Hugo de Groot van Annie Romein-Verschoor. In: Het Parool, 11-9-1948. |
H. Smitskamp, Tussen waarheid en verdichting. Een roman over Hugo de Groot. In: Trouw, 4-11-1948. (over Vaderland in de verte) |
[Anoniem], Een verdiende bekroning. ‘Vaderland in de verte’ van mevr. Romein-Verschoor. In: De Maasbode, 11-11-1948. |
C.J. Kelk, De vrouw in de boekenkist. Annie Romein-Verschoor: Vaderland in de verte. In: De Groene Amsterdammer, 20-11-1948. |
Ben van Eysselsteijn, Spanning op hoog niveau. Hugo de Groot als romanfiguur. In: Haagse Post, 27-11-1948. |
J. Greshoff, Geschiedkundige roman van Annie Romein. Dor als woestijnzand. In: Het Vaderland, 27-11-1948. (over Vaderland in de verte) |
Menno ter Braak, Populaire geschiedenis. In: Menno ter Braak., Verzameld werk. Dl. V. Amsterdam 1949, pp. 465-476. (over De lage landen bij de zee) |
Menno ter Braak, De Vrouwenroman gespiegeld. In: Menno ter Braak., Verzameld werk. Dl. V. Amsterdam 1949, pp. 591-596. (over Vrouwenspiegel) |
Romein, Jan, Annie Romein-Verschoor. In: Singel 262. Zesentwintig biografieën, Amsterdam 1949, pp. 63-66. (over haar werk) |
Eggink, Clara, In gesprek met: Annie Romein-Verschoor. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 24-6-1950. (interview over haar werk) |
Menno ter Braak, Delen en geheel. In: Menno ter Braak, Verzameld werk. Dl. VII. Amsterdam 1951, pp. 13-19. (over Erflaters van onze beschaving, dl. I) |
E. du Perron, Jan en Annie Romein. Erflaters van onze beschaving. Dl. I. In: E.du Per- |
| |
| |
ron, Verzameld werk. Dl. VI. Amsterdam 1958, pp. 281-285. |
E. du Perron, Jan en Annie Romein. Erflaters van onze beschaving. Dl. II. In: E. du Perron, Verzameld werk. Dl. VI. Amsterdam 1958, pp. 342-349. |
W. Wagener, De hegemonie van de jeugd. Reactionair-filosofische geschriften van ouderen. In: Rotterdams Nieuwsblad, 8-2-1958. (over Spelen met de tijd) |
B. Stroman, Annie Romein-Verschoor speelt met de tijd. De vrouw en haar eigen bestaansrecht. Onwrikbaar verdedigster van de rede. In: Algemeen Handelsblad, 20-6-1958. |
A. Marja, Spelen en vechten van een sociologe. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 28-6-1958. (over Spelen met de tijd) |
B[en] S[troman], Annie Romein-Verschoor zeventig jaar. In: Algemeen Handelsblad, 3-2-1965. (overzicht en eerbetoon) |
Fernand Auwera, Annie Romein-Verschoor. In: Fernand Auweraa, Geen daden maar woorden. Interviews. Antwerpen/Utrecht 1970, pp. 160-166. (over haar werk en denken) |
Lidy van Marissing, Annie Romein-Verschoor ziet in verwondering om op een intens geleefd leven. In: de Volkskrant, 12-9-1970. |
Aukje Holtrop, Annie Romein kent geen rancune. In: Trouw, 3-10-1970. (over Omzien in verwondering, dl. I) |
Nel Noordzij, Kritische terugblik van A. Romein-Verschoor. In: De Telegraaf, 10-10-1970. (over Omzien in verwondering, dl. I) |
Rudi Boltendal, Omzien in verwondering. Herinneringen van Annie Romein-Verschoor. In: Leeuwarder Courant, 27-10-1970. |
Sj. van der Schaaf, Moeder en Bolland waren mis. In: Het Parool, 29-10-1970. (over Omzien in verwondering, dl. I) |
Pierre H. Dubois, Fascinerend persoonlijk omzien. In: Het Vaderland, 28-11-1970. (over Omzien in verwondering, dl. I) |
Kees Slager, ‘Vietnam? Ze trappen alles liever in mekaar...’. In: Het Vrije Volk, 24-12-21970. (interview) |
Meijer, Josine W.L., Annie Romein. In: Tirade, jrg. 15, nr. 165, 1971, pp. 152-163. (over Omzien in verwondering, dl. I) |
Meijer, Josine W.L., Annie Romein. In: Tirade, jrg. 15, nr. 169, 1971, pp. 394-409. (over Omzien in verwondering, dl. II) |
Karel van het Reve, Annie get your gun. In: Hollands Maandblad, jrg. 12, nr. 285/286, 1971, pp. 46-54. |
Bibeb, Annie Romein-Verschoor: ‘Ik ben er mijn hele leven op tegen geweest spijt over iets te hebben’. In: Vrij Nederland, 2-1-1971. (interview) |
Anneke van Luxemburg, Omzien in verwondering. Herinneringen van Annie Romein-Verschoor. In: Haarlems Dagblad, 8-1-1971. |
Aukje Holtrop, Annie Romeins herinneringen: om ademloos uit te lezen. In: Trouw, 10-4-1971. |
Pierre H. Dubois, Belangrijk tijdsdocument voltooid. In: Het Vaderland, 1-5-1971. (over Omzien in verwondering, dl. II) |
Sj. van der Schaaf, Marx, Oranje en het verzet. In: Het Parool, 26-5-1971. (over Omzien in verwondering, dl. II) |
Anneke van Luxemburg, Tweede deel memoires van Annie Romein-Verschoor. Levendig, soms betweterig. In: Haarlems Dagblad, 14-6-1971. |
A.L. Constandse, Annie Romein ziet om in verwondering; met wrok of trots? In: NRC Handelsblad, 9-9-1971. |
Wam de Moor, Zonder lach, zonder traan. Herinneringen van Annie Romein-Verschoor. In: De Tijd, 2-10-1971. |
K.L. Poll, De nieuwe duivel. In: NRC Handelsblad, 3-5-1974. (over Ja vader, nee vader) |
Rudi Boltendal, Vijf strijdbare schrijfsters. In: Leeuwarder Courant, 22-6-1974. (onder meer over Ja vader, nee vader) |
Margaretha Ferguson, Essay van A. Romein-Verschoor: links met calvinistische inslag. In: Het Vaderland, 9-11-1974. (over Ja vader, nee vader) |
Ina van der Beugel, Discriminatie der 65-plussers. In: Elseviers Weekblad, 16-11-1974. (over Ja vader, nee vader) |
Johan van der Woude, ‘Ja vader, nee vader’. In: Nieuwsblad van het Noorden, 29-11-1974. |
Florquin, Joos: Dr. Annie Romein-Verschoor. In: Joos Florquin, Ten huize van.... Deel XI. Leuven 1975, pp. 142-184. (interview) |
| |
| |
Jan Blokker, Drielandenpunt: variaties op drie basispreken. In: de Volkskrant, 10-1-1976. |
Aad Nuis, De zwakte van Annie Romein. In: Haagse Post, 17-1-1976. (over Drielandenpunt) |
Hans van Haaren, Ernstige en luchtige zaken. In: De Gooi- en Eemlander, 29-3-1976. (over Drielandenpunt) |
Aafke Steenhuis, ‘Je wordt van alle kanten in je ouderdom teruggedrongen’. In: De Groene Amsterdammer, 12-1-1977. (interview) |
Bert Jansma, Leven van strijdbaarheid tot het laatste moment. In: Het Binnenhof, 7-2-1978. (over haar leven en werk) |
Emma Brunt, De derde weg van het feminisme. In: Haagse Post, 25-2-1978. (over een herdruk van Vrouwenspiegel en De vruchtbare muze) |
Helle Alofs, Alles is politiek, niet alles is literatuur. In: de Volkskrant, 25-3-1978. (over een herdruk van De vruchtbare muze) |
W. Bronzwaer, Vruchtbare muze. In: De Tijd, 7-4-1978. |
Cisca Dresselhuys, Opzij stelt Harriët Freezer- en Annie Romeinprijs in. In: Opzij, jrg. 6, nr. 11, 1978, pp. 4-7. |
J.W. Oerlemans, Annie Romein-Verschoor. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1978-1979. Leiden 1980, pp. 82-87. (necrologie) |
Angenies Brandenburg, Annie Romein-Verschoor 1893-1978. 2 delen. Amsterdam 1988. (biografie) |
Elsbeth Etty, Annie Romeins ‘Spelen met de tijd’ herdrukt. Interessante visie op Henriëtte Roland Holst. In: De Waarheid, 10-11-1979. |
Bzzlletin, jrg. 9, nr. 81, 1980. Themanummer ‘Annie Romein-Verschoor’, waarin onder meer:
- | Angenies Brandenburg, ‘Annie is van ijzer’, pp. 3-25. (over leven en werk) |
- | Richter Roegholt, Enige herinneringen aan Annie Romein, pp. 29-30. |
- | Maarten C. Brands, Annie Romein, een paar persoonlijke herinneringen, pp. 31-33. |
- | Theun de Vries, Strijdbaar, kritisch, puriteins. Herinneringen aan Annie Romein-Verschoor, pp. 34-36. |
- | Claire Rappange en Ageeth Scherphuis, Annie Romein, een feministe, pp. 47-49. |
- | Maarten 't Hart, Een korte, maar hevige briefwisseling, pp. 51-55. (over haar standpunten over het feminisme) |
- | Riet Paasman, Annie Romein-Verschoor. Op zoek naar de onderstroom van de literatuur, pp. 56-59. (over haar literatuursociologische ideeën) |
- | Jan Rogier, Markant - Annie Romein, pp. 60-75. (televisie-interview over haar leven, werk en denken) |
|
Diny Schouten, Respect voor Annie Romein-Verschoor. In: Vrij Nederland, 28-2-1981. (over Vrouwenwijsheid) |
Jaap Koopmans, Oorspronkelijk feminisme. Annie Romein-Verschoor. In: Haagsche Courant, 21-3-1981. (over Vrouwenwijsheid) |
Joke Linders-Nouwens, Vrouwenwijsheid van Annie Romein-Verschoor. In: Haarlems Dagblad, 13-6-1981. |
H. Brugmans, Een vrouw van formaat. In: De Standaard, 30-10-1981. (over Vrouwenwijsheid) |
M. Nijhoff, Vrouwenspiegel. In: Martinus Nijhoff, Verzameld werk. Dl. II. 2e herz. druk, Amsterdam 1982, pp. 801-806. (onder meer over Vrouwenspiegel) |
Judy van Emmerik, De geschiedenis van de Broddellap. In: Judy van Emmerik, Er moet nodig eens gelucht worden. Amersfoort 1985, pp. 79-96. (over Vrouwenspiegel) |
Jan Rogier, Annie Romein-Verschoor 1895-1978. In: Emma Brunt, Mevrouw, ik groet u. Necrologieën van vrouwen. Amsterdam/Brussel 1987, pp. 72-83. (over haar leven en werk) |
Angenies Brandenburg, Indië en Indonesië, omzien naar twee passages. De bittere jaren van Annie Romein-Verschoor. In: De Tijd, 27-11-1987. (over herinnering en werkelijkheid bij Romein-Verschoor) |
Inge van den Blink, Annie Romein, voorloper en meisje voor halve dagen. Een veelzijdige vrouw. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 3-12-1988. (interview met Angenies Brandenburg over de biografie) |
Brigitte Raskin, Moeder was een rug. Boeken schrijven en pannekoeken bakken: een tweede versie van het leven van Annie
|
| |
| |
Romein-Verschoor. In: Knack, 25-1-1989. (over de biografie) |
Karel van het Reve, Tante Annie en oom Jacques. De levensbeschrijvingen van Annie Romein-Verschoor en Jacques Presser. In: Elsevier, 25-2-1989. (onder meer over Omzien in verwondering) |
Hans Renders, Annie get your gun. In: Intermediair, 30-6-1989. (over de biografie) |
Hella Haasse, Niet tot enig schipperen bereid. In: de Volkskrant, 24-11-1989. (onder meer over Romein-Verschoor als erflater van onze beschaving) |
Peter Sierksma, Mijn weg tot de historie. Annie Romein-Verschoor (1895-1978). In: Trouw, 25-5-1990. (over Romein-Verschoor als historicus) |
H.M. Beliën (red.), Vijftig jaar Erflaters. Een terugblik op ‘De Erflaters van onze beschaving’ van Jan en Annie Romein. Rotterdam 1990. |
Claire Posthumus e.a., Annie Romein-Verschoor. Bibliografie 1910-1985. Boeken, vertalingen, artikelen, besprekingen. Amsterdam 1990. |
Maaike Meijer, 16 juni 1937: Annie Romein-Verschoor krijgt de Dr. Wijnaendts Francken-prijs voor ‘Vrouwenspiegel’ - De schrijvende vrouw en de kritiek. In: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse Literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993, pp. 682-689. |
Roelof van Gelder, Jan en Annie Romein: Erflaters van onze beschaving, 1938. In: NRC Handelsblad, 23-10-1998. (over Erflaters van onze beschaving) |
81 Kritisch lit. lex.
mei 2001
|
|