| |
| |
| |
Karel van het Reve
door Jos Paardekooper
1. Biografie
Karel van het Reve werd op 19 mei 1921 in Amsterdam geboren in een communistisch milieu. Evenals zijn twee jaar jongere broer Gerard (Kornelis van het) Reve begon hij op jeugdige leeftijd te publiceren in communistische bladen, waaraan vader Gerard van het Reve als journalist verbonden was. Zo debuteerde Karel onder het pseudoniem Karel Beton, naar de Amsterdamse wijk Betondorp waar het gezin woonde, in 1932 in het Dagblad De Tribune (voorloper van De Waarheid).
Van 1932 tot 1939 bezocht hij het Vossiusgymnasium, waar hij in de derde klas uit het Duits enkele romans van de Russische schrijver Paustovski vertaalde. Na het gymnasium ging Karel van het Reve sociografie studeren, welke studie hij na korte tijd inruilde voor slavistiek.
Door het publiceren van enkele Russische leerboeken, een verblijf in Moskou als Parool-correspondent (1967-1968) en een benoeming aan het Ruslandinstituut van de Universiteit van Amsterdam had hij zich inmiddels een zekere faam als Ruslandkenner verworven. Daarbij had hij zich echter geleidelijkaan van het communisme afgekeerd, wat hem uiteindelijk het bezoeken van Rusland onmogelijk maakte.
In 1954 promoveerde hij bij zijn leermeester prof. Becker op een dissertatie over goed en schoon in de Sovjet-kritiek. In 195 7 volgde een benoeming tot hoogleraar in de Slavische letterkunde aan de Universiteit van Leiden.
Van het Reve schreef tal van artikelen op het gebied van de slavistiek en leverde vertalingen van - meest negentiendeeeuwse - Russische schrijvers, waaronder Toergenjev. Samen
| |
| |
met zijn vrouw en studiegenote Jozina Israël vertaalde hij de briefwisseling tussen Toergenjev en Tolstoj.
Na een tweetal romans (Twee minuten stilte en Nacht op de kale berg) legde hij zich allengs meer toe op het schrijven van columns en essays, die verschenen in tijdschriften als Hollands Maandblad en Tirade, alsook in NRC Handelsblad, waarin hij jarenlang publiceerde onder het pseudoniem Henk Broekhuis. De bundeling van deze essays is langzamerhand het grootste deel van zijn oeuvre gaan uitmaken.
In 1969 was Van het Reve mede-oprichter van de Alexander Herzenstichting, die het uitgeven van het werk van in Rusland verboden auteurs bevordert.
Karel van het Reve ontving in 1970 een prijs voor politieke journalistiek van het Lucas Oomsfonds; in 1973 de dr. Wijnaendts Franckenprijs voor Het geloof der kameraden; in 1979 de Martinus Nijhoffprijs voor zijn vertalingen uit het Russisch, en in 1983 de P.C. Hooftprijs voor 1981 voor zijn gehele essayistische oeuvre. In dit laatste jaar ging hij ook met emeritaat waardoor hij in staat werd gesteld zijn Geschiedenis van de Russische literatuur (1985) te voltooien. Vanaf het aantreden van Sytze van der Zee als hoofdredacteur van Het Parool heeft hij bovendien zijn beroep als columnist weer opgepakt; eens in de veertien dagen bestrijdt hij weer, met illustraties van Peter van Straaten, de vaderlandse ‘idees reçues’ en ‘opinions chics’.
Veel eer viel Karel van het Reve ten deel bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag: de Staat der Nederlanden eerde hem met een koninklijke onderscheiding, collega's en oud-studenten met een Liber amicorum, Theodor Holman met een biografie waarin alle geruchtmakende affaires - de Huizingalezing incluis - zijn overgeslagen, en Martin van Amerongen benoemde hem tot Grootste Aansteller van Nederland.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Publieke belangstelling
‘Er zijn elf boeken van mij op de markt. Er zijn zes boeken op de markt van Toon Hermans. Van mijn boeken zijn verleden jaar, in 1981, 1186 exemplaren verkocht. Dat is ongeveer drie per dag. Van Toon Hermans zijn verleden jaar ongeveer duizend boeken per dag verkocht. Dat is de keuze van het Nederlandse publiek’. Aldus Karel van het Reve in zijn dankwoord bij de aanvaarding van de P.C. Hooftprijs (in Freud, Stalin en Dostojevski). De belangstelling voor zijn werk moge dan, vergeleken met die voor het oeuvre van Toon Hermans, niet zo groot zijn (en dat moet vooral ook zo blijven, meent hij zelf), binnen het literaire circuit is zijn naam langzamerhand gevestigd. Vóór de roemruchte Huizingalezing in 1978 (‘Het raadsel der onleesbaarheid’, in Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) kon het nog gebeuren dat de werken van Karel van het Reve in de Oosthoek Encyclopedie waren ondergebracht onder ‘Gerard Reve’; sindsdien komt het in toenemende mate voor dat met de oorspronkelijk aan Gerard gekoppelde termen ‘reviaans’ en ‘revistisch’ gedoeld wordt op ‘de geleerde broer’ Karel.
| |
Ontwikkeling
Rekent men de vertalingen en de Russische leerboeken niet tot het eigenlijke oeuvre, dan kunnen de artikelen die Van het Reve in de jaren 1946-1949 publiceerde in De vrije katheder, een semi-communistisch weekblad, beschouwd worden als zijn literaire debuut. Aan deze stukjes is de politieke ommekeer die hij in die jaren maakte duidelijk af te lezen. Een van zijn laatste bijdragen, handelend over Poesjkin (die naar de mening van Van het Reve ten onrechte door de Russische machthebbers geannexeerd werd), werd aanleiding tot felle reacties van Nederlandse communisten, waaronder Theun de Vries, die sindsdien in Van het Reves werk als kop van jut fungeert. Het onderwerp zelf stelde hij enkele jaren later in uitgebreidere vorm aan de orde in zijn proefschrift (Sovjet-annexatie der klassieken).
In de jaren vijftig publiceert Van het Reve voorts nog vertalingen van de romans van Toergenjev (waarvoor hij veel later de Martinus Nijhoffprijs krijgt) en oorspronkelijk werk: Twee minuten stilte, een pseudo-detective annex sleutelroman over het Ruslandinstituut, waaraan hij als bibliothecaris
| |
| |
verbonden was geweest, en Nacht op de kale berg.
Vanaf 1962 verschijnen bundels essays en fragmenten, aanvankelijk grotendeels handelend over Rusland en Russische literatuur, maar allengs over een breder scala van onderwerpen. Van 1971 tot 1978 schrijft hij in NRC Handelsblad een wekelijkse column onder de naam Henk Broekhuis (een naam die hij daarna incidenteel nog gebruikt). De laatste afleveringen, naderhand gebundeld tot Uren met Henk Broekhuis, bevatten steeds een maatschappelijk vooroordeel, dat op humoristische wijze aan de kaak wordt gesteld.
| |
Thematiek
De veelheid van onderwerpen die in de essaybundels worden aangeroerd ten spijt, kan het hele oeuvre worden opgevat als variaties op één thema: wantrouwen ten opzichte van gangbare meningen; ‘wantrouwen tegen elk geloof en iedere doctrine. Wantrouwen tegen alles dat niet teruggaat op eenvoud, op iets begrijpelijks, iets ongekunstelds, iets aantoonbaars; tegen alles dat zich voordoet als onduidelijk, hoogdravend en gewichtig’ (juryrapport van de P.C. Hooftprijs 1981).
Op vrijwel alle gebieden - politiek, wetenschap, kunst - hanteren mensen stelsels van oordelen die ze grotendeels zelf niet hebben getoetst. ‘Een bewering, een denkbeeld, een theorie, een gewoonte kan zich honderden, ja duizenden jaren handhaven zonder ooit aan de door Popper bedoelde “trial” te worden onderworpen. De theorieën van Freud lopen al zo'n tachtig jaar mee en zijn nog nooit getest’ (Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes). In zijn bestrijding van deze algemene denkbeelden maakt Van het Reve geen onderscheid tussen min of meer onschuldige kleinmenselijke vooroordelen (van het kaliber ‘Bijna iedereen denkt dat Philips best gloeilampen zou kunnen maken die niet stukbranden, maar dat niet doet omdat Philips dan failliet zou gaan want dan hoefde je maar één keer zo'n lamp te kopen’) en complexe stelsels als het marxisme, de psycho-analyse, de evolutietheorie of de literatuurwetenschap. Ten aanzien van deze complexe stelsels is werkzaam wat Van het Reve de rudimentenleer of ook wel de bevriezingstheorie heeft genoemd: het verschijnsel dat een nieuwe ideologie op een aantal punten afwijkt van de oude, maar ook een aantal oude beweringen meeneemt, inpast, ‘invriest’ als het ware, wat
| |
| |
vaak neerkomt op oude wijn in nieuwe zakken. Een heldere uiteenzetting van de werking van dit mechanisme vindt men in ‘Marxistische restanten. Notities bij een Poesjkinbiografie’ (Afscheid van Leiden).
Op een lager niveau kan men spreken van idées reçues, pasklare ideeën. De term is ontleend aan Flaubert, die een Dictionnaire des idées reçues had aangelegd, zijnde een verzameling van in zijn tijd gangbare vooroordelen. Uren met Henk Broekhuis is naar dit voorbeeld gemodelleerd; men zou het een begin van een twintigste-eeuwse verzameling van pasklare ideeën kunnen noemen.
Veel van de door Henk Broekhuis bestreden vooroordelen komen overigens met grote regelmaat ook voor in de andere bundels. Zo treft men Van het Reves bestrijding van de stelling dat ‘vergelijkingen dienen ter verduidelijking’ al aan in een artikel over Heine en Poesjkin (een bewerking van één van zijn doctoraalscripties, 1949). Zowel in Rusland voor beginners (1962) als in Afscheid van Leiden (1984) keert dit probleem terug, in beide gevallen in artikelen die handelen over de Russische formalisten (met name Viktor Sjklovski), die deze bewering in de jaren dertig al aan de kaak hadden gesteld.
In de Johan Huizingalezing, gehouden in december 1978, uitte Van het Reve, niet voor het eerst, zijn bezwaren tegen de literatuurwetenschap. Hoewel zijn stellingname bekend verondersteld mocht worden - ‘literatuur is niet bedoeld om geïnterpreteerd te worden’, schreef hij, andermaal, al in 1949 (‘Heine en Poesjkin’) -, veroorzaakte zijn optreden grote commotie: overwegend bijval van journalistieke, en heftige kritiek van wetenschappelijke zijde. H.A. Gomperts reageerde uitgebreid in boekvorm (Grandeur en misère van de literatuurwetenschap), waarbij deze en passant de term ‘bijvoegselfilosofen’ voor de vaderlandse columnisten introduceerde. Een samenvatting van het weerwoord dat Van het Reve op de verschillende reacties leverde werd onder de titel ‘Wat waren ze kwaad’ opgenomen in de bundel Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes.
Zijn aanval was gericht op twee punten: de literatuurwetenschap heeft ten onrechte wetenschappelijke pretenties en houdt zich met de verkeerde vragen bezig, en literatuurwe- | |
| |
tenschappers kunnen geen leesbare teksten schrijven. Op dit laatste punt (‘Als Multatuli zo volstrekt aan iemand voorbijgegaan is dat hij dit soort zinnen opschrijft - waarom schrijft hij dan over Multatuli?’) heeft Van het Reve zelfs van wetenschappelijke zijde opmerkelijk snel gelijk gekregen, al is zijn vele malen uitgesproken adagium ‘Alles wat niet zo is opgeschreven dat het door een twaalfjarige begrepen kan worden, is niet goed opgeschreven’ sympathiek maar tamelijk naïef.
Zoals voor de vertaler Van het Reve boven alles geldt: ‘Je moet vertalen wat er staat’ (stelling uit het dankwoord bij het aanvaarden van de Martinus Nijhoffprijs, 1979), zo geldt voor de literator dat literaire teksten niets anders betekenen dan wat er staat, immers: ‘als wat Goethe of Elsschot of Homerus geschreven hebben iets anders betekent dan wat er staat (...), waarom hebben ze dan niet meteen die eigenlijke betekenis gegeven?’ En bovendien: ‘als die interpretatie zo onontbeerlijk is, als wij/zoals Gomperts zegt, de Ilias niet begrijpen kunnen zonder die interpretatie, hoe moet het dan met al die mensen die tweeduizend jaar met veel genoegen en ontroering die Ilias hebben gelezen en van Gomperts' interpretatie - die hij trouwens nooit gegeven heeft - verschoond zijn gebleven en de Ilias dus niet hebben kunnen begrijpen?’ Van het Reve is niet geïnteresseerd in de symboliek, de verborgen betekenis van literaire teksten, maar wel in de werking, het effect ervan.
Maar in tegenstelling tot wat Van het Reve suggereert, is Gomperts, zomin als enig ander literatuurwetenschapper, van mening dat een lezer zonder zijn hulp en uitleg een tekst niet zou kunnen begrijpen, noch dat een literaire tekst iets ánders zou betekenen dan wat er staat. Wél zijn de meeste literatuurwetenschappers, anders dan Van het Reve, van mening dat een literaire tekst méér betekent dan wat er letterlijk staat.
| |
Visie op de wereld
Als grootste bezwaar tegen de literatuurwetenschap formuleerde Van het Reve in de Huizingalezing ‘dat zij eigenlijk niets verbiedt’. Hiermee toont hij zich een aanhanger van de door de wetenschapsfilosoof Karl Popper ontwikkelde falsificatietheorie, die er op neerkomt dat wetenschappelijke uitspraken zich van andere uitspraken onderscheiden doordat
| |
| |
zij bepaalde feiten verbieden. Het duidelijkst heeft Van het Reve zich over Popper en zijn theorie uitgesproken in een voordracht die hij eind 1982 hield te Enschede (opgenomen in Afscheid van Leiden). Daaruit blijken zijn bezwaren tegen de literatuurwetenschap en de psycho-analyse, tegen de sociologie, de evolutietheorie en het marxisme steeds op dit ene punt terug te voeren te zijn: het zijn systemen of theorieën die alles verklaren, die zich onttrekken aan de mogelijkheid tot falsificatie. De grote kracht van al deze systemen is tevens het gevaar dat er in schuilt: dat ze op alle vragen een antwoord geven, en mensen ‘willen geen vragen zonder antwoord. Ze houden er niet van dat er iets is dat ze niet begrijpen. Ze willen geen probleem voorgezet krijgen, ze willen een oplossing. Als je in een gezelschap een probleem opwerpt, dan heeft men de neiging onmiddellijk het dichtstbijzijnde antwoord te debiteren’ (Lenin heeft echt bestaan). Zo eindigt Het geloof der kameraden met de conclusie dat het marxisme-leninisme behalve de wetenschappelijke pretentie en de onweerlegbaarheid nog de aantrekkelijke eigenschap heeft van de zekerheid. ‘Terwijl “echte” wetenschap zich voortdurend beweegt in een klimaat van scepsis en twijfel, beweegt het marxisme-leninisme zich in een sfeer van zekerheid, vertrouwèn, geloof. (...) Dit geheel en al ontbreken van een “temper of constructive and fruitful scepticism” is wetenschappelijk gezien een duidelijk nadeel natuurlijk, maar voor de gelovige, de trouwe aanhanger is het alweer een uitkomst. Hij is geen marxist-leninist geworden om te twijfelen. Twijfelen kan hij thuis ook.’
| |
Verwantschap
Met grote regelmaat verklaart Van het Reve dat hij in zijn mening alléén staat (‘Ik heb opvattingen die noch in Nederland noch in enig ander land gedeeld worden’), of dat hij tenminste de eerste was die eert voorkeur of afkeer van een bepaalde auteur of mening openbaarde. Hij is dan wel een aanhanger van Popper (zij het dat hij het op enkele punten ook niet met hem eens is), maar vóór alles dient vermeld te worden dat hij de falsificatietheorie al aanhing voordat hij van het bestaan, laat staan van de naam ervan, op de hoogte was. In dit opzicht mag Van het Reve, enigszins paradoxaal, een goede aanhanger van Schopenhauer worden genoemd,
| |
| |
die in een aantal essays in Parerga und paralipomena, kleine philosophische Schriften het zelfstandig denken bepleit. Daarin treffen ons uitspraken als: ‘Een zelfstandig denker leert namelijk de autoriteiten voor zijn meningen pas naderhand kennen, wanneer zij alleen nog maar dienen om daaraan kracht bij te zetten en hem zelf te versterken, terwijl een boekenfilosoof bij die autoriteiten begint’, en: ‘Het kenmerk van denkers van de eerste rang is de rechtstreeksheid van hun oordeel. Alles wat zij naar voren brengen, is het resultaat van hun eigen denken, en is als zodanig altijd herkenbaar aan de manier waarop zij het formuleren.’
Hoe groot de invloed van Schopenhauer op Van het Reve is, heeft B.K. Jansma aangetoond in een essay (1983), waarin hij ook laat zien hoeveel allusies naar het werk van bewonderde schrijvers als Elsschot en Nabokov in Van het Reves teksten zijn verweven (waardoor die teksten dus méér betekenen dan er alleen maar staat). Daarbij is het ook zeer de vraag of Van het Reve de (overigens vermeende) geringe belangstelling voor ‘zijn’ auteurs werkelijk zo betreurt; het is tenslotte maar een twijfelachtig plezier door eigen toedoen een aanvankelijk persoonlijke passie te moeten delen met velen.
Binnen het Nederlandse taalgebied kan het oeuvre qua stijl, schijnbare eenvoud, en steeds aanwezige grondtoon - die van de argwaner - hoogstens vergeleken worden met dat van mede-columnisten als Hugo Brandt Corstius, Jan Blokker of vooral Rudy Kousbroek.
| |
Stijl
Kees Fens heeft Van het Reves stijl eens getypeerd als ‘de bewonderenswaardige eenvoud van een betonvlechter’. Zelf karakteriseerde hij zich waarschijnlijk het best in de eigenschappen die hij in Karl Popper en Viktor Sjklovski waardeert (in Afscheid van Leiden): Popper, die ‘nooit de grote plicht verzaakt heeft die rust op iedereen die meent iets te zeggen te hebben, op iedereen die probeert iets mee te delen, de dure plicht namelijk om dat dan zo duidelijk en eenvoudig en eerlijk en naïef mogelijk te doen’; terwijl van Sjklovski gezegd wordt ‘dat hij zijn lezers telkens perplex probeert te laten staan over een uitspraak die zo op het oog absurd of duister is en waar hij geen nadere uitleg aan geeft. De lezer moet er zelf maar eens over nadenken’. En passant wordt
| |
| |
over hem trouwens ook vermeld dat hij tal van verschijnselen ‘vaak als eerste heeft opgemerkt’, dat men ‘het niet met hem eens hoeft te zijn om hem met genoegen te lezen’, en dat hij zich onderscheidde door een ongelooflijke slordigheid en onverschilligheid bij het citeren. Bij deze laatste kwalificatie denkt men onwillekeurig ook aan Karel van het Reve zelf, die de gewoonte heeft de vindplaatsen van zijn citaten aan te duiden met ‘ergens in een Amerikaans boek, geloof ik’.
| |
Relatie leven/werk
Afgezien van de belangstelling voor Rusland en de Russische literatuur geeft zijn werk weinig toegang tot kennis omtrent zijn persoonlijk leven, wat niet zeer verwonderlijk is bij een schrijver die vindt dat ‘gevoelens er in de literatuur geen donder toe doen’, en dat het niet de taak is van een kunstenaar zijn gevoelens te uiten maar kunst te maken. Niettemin blijkt uit een enkel stuk een persoonlijker betrokkenheid; het betreft dan opstellen over Amalrik (Afscheid van Leiden), David Koker (voorwoord bij Dagboek geschreven in Vught) of de inleiding bij Mijn rode jaren van G.J.M. van het Reve (‘De oude Vanter’) De bundels De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen en De ondergang van het morgenland geven niettemin een paar kleine veranderingen te zien. Allereerst: de mildheid in het observeren en signaleren van de menselijke domheid maakt hier en daar plaats voor moedeloosheid. Berusting spreekt uit de beschouwingen over de teloorgang van het communistische systeem; als weinige anderen kan Van het Reve wijzen op vroegere publikaties waar het het aan de kaak stellen van de absurditeiten van communistische regimes betreft, met name waar het gaat om inconsequenties tussen theorie en praktijk. In Uren met Karel van het Reve, het Liber amicorum dat bij gelegenheid van zijn 70e verjaardag verscheen, wijst met name J.W. Bezemer op de grote verdiensten die Van het Reve heeft op het gebied van het verspreiden van geschriften van Russissche dissidenten.
Geleidelijk aan ook worden gedachten van persoonlijke aard prijsgegeven. De vraag ‘Wie zal als ik dood ben aan hem denken?’, gesteld in een opstel over een Komintern-agent die voor de oorlog bij de familie Van het Reve aan huis kwam, heeft zonder twijfel op méér personen betrekking - in weerwil van Karel van het Reves eigen literaire theorieën.
| |
| |
| |
Kritiek
In interviews heeft Van het Reve herhaaldelijk verklaard dat het hem jaren gekost heeft voordat hij een leesbaar stuk kon schrijven. Dat dat hem, in tegenstelling tot de meeste literatuurwetenschappers, gelukt is, moge blijken uit de kritieken: ‘er moet een kwaliteit in hem zijn waarom je het een plezier vindt om met hem van mening te verschillen’ (Dick Hillenius); ‘zijn “gouden” stijl maakt dat zijn overlevingskansen groter zijn dan die van bijna alle andere hedendaagse essayisten’ (Maarten 't Hart); ‘Men leest hem uit culinair genoegen: niet om groot en sterk te worden maar om de smaak, en de boodschap gaat om zo te zeggen ongemerkt mee naar binnen’ (Rudy Kousbroek).
Dat wil niet zeggen dat iedereen Van het Reves meningen slikt. Voortdurend stuit hij op tegenstanders, die hij meestal onvermoeibaar en meestal beleefd van repliek dient, waarbij wel opvalt dat de opponenten elkaar slecht lezen en dat beide partij en de ander gebrek aan bewijsvoering verwijten.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
K. Paustowski, De baai van Kara Boegas. Vertaald door Karel van het Reve. Amsterdam 1935, Boekengemeenschap Vereniging van Vrienden van de Sovjet Unie, R. (vert.) |
Konstantin Paustowski, Kolchis. Het land der nieuwe Argonauten. Vertaald door Karel van het Reve. Amsterdam 1937, Nieuwe Cultuur, R, (vert.) |
Karel van het Reve, Alexander Poesjkin; de grote Dissident. In: De vrije katheder, jrg. 9, nr. 2, juni 1949 pp. 23-24, E. |
Karel van het Reve, Heine en Poesjkin. In: De nieuwe stem, jrg. 4, nr. 7/8, juli/augustus 1949, pp. 447-456, E. |
Karel van het Reve, Sovjet-annexatie der klassieken. Bijdrage tot de geschiedenis der Marxistische cultuurbeschouwing. Amsterdam 1954, G.A. van Oorschot (Als proefschrift aan de Gemeentelijke Universiteit Amsterdam verschenen onder de titel Goed en schoon in de sovjetcritiek. Beschouwingen over de aesthetica van het Sovjetrussisch marxisme), E. |
I.S. Toergenjew, Verzamelde werken deel I. Bevat: Roedin, Het adelsriest, Aan de vooravond, Vaders en zonen. Vertaald door Karel van het Reve. Amsterdam 1955, G.A. van Oorschot, R. (vert.) |
Karel van het Reve, De romanschrijver Toergenev. In: Over Toergenev. [Door] Jan Meijer, Karel van het Reve, H.G. Schogt [en] Charles B. Timmer. Amsterdam 1956, G.A. van Oorschot, pp. 14-24, E. (opgenomen in Rusland voor beginners) |
Karel van het Reve, Het communisme. In: Repertorium van de sociale wetenschappen; deel: Politiek (begrippen/stromingen, stelsels). Red. L. Van der Land. Amsterdam/Brussel 1958, Elsevier, pp. 146-159, E. |
I.S. Toergenjew, Verzamelde werken deel IV. Bevat: Rook, Een maand op het land, Nieuwe gronden. Vertaald door Karel van het Reve. Amsterdam 1958, G.A. van Oorschot, R. (vert.) |
Karel van het Reve, Twee minuten stilte. Amsterdam 1959, G.A. van Oorschot, R. |
Karel van het Reve, Nacht op de kale berg. Amsterdam 1961, G.A. van Oorschot, R. |
Karel van het Reve, Rusland voor beginners. Tien opstellen over literatuur. Amsterdam 1962, G.A. van Oorschot, EB. |
De literator en de holbewoner. Ivan Toergenjev en Lev Tolstoj. Honderd brieven, bijeengezocht, vertaald en van commentaar voorzien door Karel van het Reve. (de brieven van Toergenjev zijn vertaald door Jozina Israël) Amsterdam 1964, G.A. van Oorschot, Bl/Br. (vert.) |
Karel van het Reve, Syberisch dagboek. Utrecht 1966, Ambo, D/E. |
| |
| |
Andrej Amalrik, Niet begeerde reis naar Siberië. Vertaald door Jozina Israël en Karel van het Reve. Amsterdam 1969, G.A. van Oorschot, E. (vert.) |
Karel van het Reve, Het geloof der kameraden. Kort overzicht van de communistische wereldbeschouwing. Amsterdam 1969, G.A. van Oorschot, E. |
Karel van het Reve, Nawoord. In: Anatoli Martsjenko, Wat ik zeggen wou. Vertaald door E. van Santen en A. Rebers, nawoord en aantekeningen van Karel van het Reve. Amsterdam [1969], G.A. van Oorschot, pp. 350-353, E. |
Karel van het Reve, Kanttekeningen bij Ton Regtien. (Met tekeningen van F. Behrendt) Amsterdam 1969, Polak en G.A. van Oorschot, E. (opgenomen in Marius wil niet in Joegoslavië wonen) |
Waarde kameraad. Brieven en telegrammen aan Pavel Litvinov, december 1967-mei 1968. Vertaald uit het Engels door David van het Reve en H. Driessen en uit het Russisch door A. Langeveld e.a. Verzameld en van aantekeningen voorzien door Karel van het Reve. Amsterdam 1969, Arbeiderspers, Br. (vert.) |
Karel van het Reve, Marius wil niet in Joegoslavië wonen, en andere stukken over cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Amsterdam 1970, G.A. van Oorschot, EB/CB. |
Karel van het Reve, Met twee potten pindakaas naar Moskou. Amsterdam 1970, G.A. van Oorschot, EB/CB. |
Karel van het Reve, Russische schrijvers, slavernij en vrijheid. In: De pen als wapen. Door G.J. de Voogd e.a. Wassenaar [1971], Servire, pp. 142-149, E. |
Karel van het Reve, Lenin heeft echt bestaan. Amsterdam 1972, G.A. van Oorschot, EB/GB. |
Alexander S. Poesjkin, Het schot. Groepsvertaling o.l.v. Karel van het Reve, met een inleiding van Karel van het Reve. In: Hollands Maandblad, jrg. 16 nr. 323 (oktober 1974), pp. 3-10, N. (vert.)
(In 1978 uitgegeven te Utrecht, Stichting De Roos) |
Karel van het Reve, Ideologie. In: Rusland. Ideologie, politiek, economie, nationaliteiten, gezin, school, sport, godsdienst en cultureel leven in de Sovjetunie. Redactie J. van het Reve-Israël; bijdragen van Karel van het Reve, J. de Vries, H.L. Verhaar e.a. Haarlem [1975], J.H. Gottmer, pp. 45-68, E. |
Andrej Sacharov, Mijn land en de wereld. Vertaald en ingeleid door Karel van het Reve. Amsterdam 1975, E. (vert.) |
Karel van het Reve, Rusland hoe het was. Een merkwaardige verzameling foto's van 80 jaar Rusland. Verklarende tekst van Karel van het Reve. Amsterdam 1976, Contact, Fotoboek. |
Karel van het Reve, Inleiding. In: David Koker, Dagboek geschreven in Vught. Samengesteld en ingeleid door Karel van het Reve. Amsterdam 1977, G.A. van Oorschot, pp. 5-23, E/D. |
Karel van het Reve, Uren met Henk Broekhuis. Amsterdam 1978, G.A. van Oorschot, CB. |
| |
| |
Karel van het Reve, Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid. Baarn 1979. Het Wereldvenster, E. (opgenomen in Een dag uit het teven van de reuzenkoeskoes) |
Karel van het Reve, Voorwoord. In: De meisjes van Zanzibar en andere Russische gedichten uit de twintigste eeuw. Samengesteld door Karel van het Reve. Leiden 1979, Cahiers van De Lantaarn nr. 3, p. 5, Bl. (vert.) |
Karel van het Reve, Een dag uit het teven van de reuzenkoeskoes. Amsterdam 1979, G.A. van Oorschot, EB/CB. |
Karel van het Reve, Dankwoord bij de uitreiking van de Nijhoffprijs, december 1978. In: Tirade, jrg. 23, nr. 245/246, april/mei 1979, pp. 194-199, E. |
Karel van het Reve, Inleiding. In: Astolphe Marquis de Custine, Brieven uit Rusland. Vertaald door Carly Misset & Anton van der Niet. Amsterdam [1979], De Arbeiderspers, pp. 7-29, E. |
Brieven uit Rusland, Fascistoïde drek. Een ware geschiedenis. In: De tweede ronde, jrg. 1, nr. 1, zomer 1980, pp. 43-45, V. |
Alexander S. Poesjkin, De stenen gast. Groepsvertaling o.l.v. Karel van het Reve, met een inleiding van Karel van het Reve. In: De tweede ronde, jrg. 1, nr. 2, herfst 1980, pp. 129-160, T. (vert.) (in 1989 uitgegeven te Leiden, De Lantaarn & De Slavische Stichting) |
Karel van het Reve, Dankwoord bij de aanvaarding van de P.C. Hooftprijs 1981, uitgesproken in het Muiderslot op 19 mei 1982, van een kritische aantekening voorzien door S. Carmiggelt. Amsterdam 1982, G.A. van Oorschot, E. (opgenomen in Freud, Stalin en Dostojevski) |
Karel van het Reve, Freud, Stalin en Dostojevski. Amsterdam 1982, G.A. van Oorschot, EB/CB. |
Karel van het Reve, Nawoord. In: L. Trotski, Literatuur en revolutie. Vertaald en geannoteerd door Marja Wiebes en Yolanda Bloemen. Amsterdam [1982], De Arbeiderspers, pp. 261-267, E. |
Karel van het Reve, De oude Vanter. In: G.J.M. van het Reve, Mijn rode jaren. Herinneringen aan een bolsjewiek. Tweede druk. Haarlem [1982], De Haan, pp. 1-4, E. |
Karel van het Reve, Ter inleiding. In: Viktor Sjklovski, De paardesprong. Opstellen over literatuur. Vertaald uit het Russisch door Tine Stuurman en Sjifra Herschberg. Haarlem [1982], De Haan, pp. 7-16, E. |
Nicolai Gogol, De revisor. Groepsvertaling o.l.v. Karel van het Reve. Leiden 1983, Cahiers van De Lantaarn nr. 20, T. (vert.) |
Ivan Toergenjew, Een maand op het land. Vertaling Karel van het Reve. Amsterdam, International Theatre Bookshop 1983, T. (vert.) |
Karel van het Reve, Witte nachten in vioolkist. In: Leningrad. Verhaten van een stad. Samengest. door Hans Driessen. [Amsterdam 1984], Meulenhoff Informatief, pp. 7-14 (Bibliotheek voor de literaire reiziger, red. Adriaan van Dis), E. |
| |
| |
Karel van het Reve, 1984 Nader bekeken. In: Andrej Amalrik, Haalt de Sovjetunie 1984? Utrecht/Antwerpen 1984, Veen, pp. 7-17 (met bijdragen van prof. dr. K. van het Reve en prof. dr. J.W. Bezemer), E. |
Karel van het Reve, Afscheid van Leiden. Amsterdam 1984, G.A. van Oorschot, EB/CB. |
Karel van het Reve, Dialoog over Nicaragua. In: De achtertuin van Nederland. Opstellen over buitenlandse politiek. Amsterdam 1985, G.A. van Oorschot, pp. 122-139, E. |
Karel van het Reve, Sigmund Freud en Sherlock Holmes. In: Tirade, jrg. 29, nr. 300, september/december 1985, pp. 687/693, E. |
Karel van het Reve, Geschiedenis van de Russische literatuur. Van Vladimir de Heilige tot Anton Tsjechov. Amsterdam 1985, G.A. van Oorschot, E. (vijfde herziene druk september 1990) |
Karel van het Reve, De leerboeken en ik. Voordracht, uitgesproken bij de viering van het 150-jarig bestaan van Wolters-Noordhoff in de Oosterpoort te Groningen op 11 oktober 1986. Groningen 1986, Wolters-Noordhoff, E. (opgenomen in De ondergang van het morgenland) |
Karel van het Reve, De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen. Amsterdam 1987, G.A. van Oorschot, EB. |
Karel van het Reve, Van den Rijn. In: Multatuli, Mainzer Beobachter. Haarlem 1987, Joh. Enschedé en Zonen, pp. 7-14, E. |
A.S. Poesjkin, Brieven. Keuze en commentaar Karel van het Reve. Verzamelde werken deel 3. Amsterdam 1987, G.A. van Oorschot, Br. (vert.) |
I.S. Toergenjew, Brieven. Keuze en commentaar Karel van het Reve. Verzamelde werken deel 5. Amsterdam [1988], G.A. van Oorschot, Br. (vert) |
K. van het Reve, Ter inleiding. In: Sophie en Joop Citroen, Duet pathétique. Belevenissen van een joods gezin in oorlogstijd 1940-1945. Utrecht/Antwerpen [1988], L.J. Veen, p. 7, E |
Karel van het Reve, Zie ook onder Mozes. Amsterdam 1988, G.A. van Oorschot, E. |
Aleksandr Blok, Vladislav Chodasevitsj [e.a.], De meisjes van Zanzibar. Uit het Russisch vertaald door Leidse slavisten met Karel van het Reve. Maastricht 1988, Gerards & Schreurs, Bl. (vert.) |
Anton Tsjechov, Vier eenakters. Vertaald door Leidse slavisten met Karel van het Reve. Leiden 1989, Plantage, VB. (vert.) |
F.M. Dostojewski, Verzamelde werken 11. Gekozen en van commentaar voorzien door Karel van het Reve. Amsterdam 1990. G.A. van Oorschot, Br/V. |
K. van het Reve, De behoefte aan leugens. Over natuurgetrouwheid in de kunst. In: NRC Handelsblad, 17 september 1990, E. |
Karel van het Reve, Waar zijn mijn lievelingstijgers? In: De Russen in mijn kast. Amsterdam 1990, G.A. van Oorschot, pp. 67-76, EB. |
| |
| |
Karel van het Reve, De ondergang van het morgenland. Amsterdam 1900, G.A. van Oorschot, EB. |
Karel van het Reve, De grote veranderingen komen pas later, als je Lou de Jong leest In: Duitsers!? Ervaringen en verwachtingen van Mies Bouhuys [e.a.]. Redactie Wam de Moor. 's-Gravenhage 1990, Uitgeverij Bzztôh, pp. 45-51, E. |
Karel van het Reve, Waarom Russisch leren? Voordracht in het kader van de Alexander Hegiuslezing 1991. Raalte 1991, Langhout & De Vries, E. |
Karel van het Reve, ‘Ha, daar ben ik...’ In: Altijd acht gebleven. Over de kinderliteratuur van Annie M.G. Schmidt. 's-Gravenhage/Amsterdam, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum/Em. Querido, 1991, pp. 7-12, E. |
Karel van het Reve, Verbaast u dit, nuchtere lezer? Zevenentwintig limericks en een ballade. Amsterdam, C.J. Aarts, 1991, VG. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Theun de Vries, Poesjkin in het geding. In: De vrije katheder jrg. 9, nr. 4, augustus 1949, pp. 18-19. (over ‘Alexander Poesjkin; de grote Dissident’) |
Ger Harmsen, Van een kip die op de mesthoop scharrelde. In: Politiek en Cultuur jrg. 4, nr. 8 (augustus 1949), pp. 309-313. (over ‘Alexander Poesjkin; de grote Dissident’) |
P. Geyl, Sovjet-Russische literatuurbeschouwing. In: Critisch Bulletin jrg. 22, 1955, pp. 552-560. (over Goed en schoon in de sovjetkritiek) |
Ger Harmsen, De filosofie van het sleutelgat. In: Politiek en Cultuur jrg. 16, nr. 4 (april 1956), pp. 232-237. (over Goed en schoon in de sovjetkritiek) |
J.H.W. Veenstra, Lenin en Stalin in detective-roman van hoogleraar. In: Vrij Nederland, 5-12-1959. (over Twee minuten stilte) |
Nico Scheepmaker, Twee minuten stilte. In: Hollands Weekblad jrg. 1, nr. 37, 27-1-1960, pp. 13-14. (over Twee minuten stilte) |
Hans Warren, Karel van het Reve speelt kostelijk literair spel in speurdersroman. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 5-3-1960. (over Twee minuten stilte) |
Anne Wadman, Luchthartige miljoenennota. In: Leeuwarder Courant, 29-9-1962. (over Nacht op de kale berg) |
Charles B. Timmer, K. van het Reve: flirt met de lezer. In: Haagsch Dagblad, 16-3-1963. (over Rusland voor beginners) |
Leopold de Buch, De heiligen en de jezuïeten van het moderne marxisme. In: Vrij Nederland, 23-5-1970. (over Het geloof der kameraden) |
Leopold de Buch, Het graf van Marx. In; Vrij Nederland, 30-5-1970. (over Het geloof der kameraden) |
Leopold de Buch, Brokken wetenschap uit Marx' nalatenschap. Het geloof der kameraden. In: Vrij Nederland, 6-6-1970. |
Nico Scheepmaker, Karel van het Reve. In: Het Parool, 14-11-1970. (over Marius wil niet in Joegoslavië wonen) |
Ischa Meijer, ‘Hoogleraar moet tegenwoordig eerst politieke geloofsbekentenis afleggen. Dat is schandelijk.’ In: Het Parool, 5-12-1970. (interview) |
Betty van Garrel, Karel van het Reve's burgerlijke oog voor pikante details. In: Haagse Post, 16-2-1971. (over Van hef Reves thematiek) |
Nicolaas Matsier, Hoe redelijk is Karel van het Reve? In: Vrij Nederland Boekenbijlage, 15-7-1978. (over Uren met Henk Broekhuis) |
Corine Spoor, ‘Die marxisten-mode woedt hier nog steeds.’ In: De Tijd, 3-11-1978; (interview) |
W.J. van der Paardt, Van het Reve niet logisch in lezing. In: Het Parool, 28-12-1978. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
J.J. Oversteegen, De leuke boodschap van een bevindelijke dominee. Hoe Karel van het Reve de literatuurwetenschap ‘pakte’. In: De Tijd, 26-1-1979. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Willem J. van der Paardt, Het raadsel der onwetendheid. De literatuurwetenschap van Karel van het Reve. In: De Revisor jrg. 6, nr. 1, februari 1979, pp. 112-125. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Tamar, Leve Reve. In: Vrij Nederland, 3-3-1979. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Tom van Deel, Het nieuwe anti-academisme. Karel van het Reve en de literatuurwetenschap. In: Trouw, 10-3-1979. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Doeschka Meijsing, Dekselse uitspraken. In: Vrij Nederland, 17-3-1979. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Kees Nagelkerke en Siegfried Woldhek, Een wereldprimeur! De revistische evolutietheorie. In: Vrij Nederland, 24-3-1979. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
| |
| |
Dick Hillenius, Een karikatuur van de evolutieleer. In: NRC Handelsblad, 7-4-1979. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
Maarten 't Hart, Hoe de vogels aan hun vleugels kwamen en andere fragmenten tegen Karel van het Reve. In: Hollands Maandblad, jrg. 21, nr. 378, mei 1979, pp. 33-39. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
Rudy Kousbroek, Op zoek naar een principe. Discussie over de evolutietheorie. In: NRC Handelsblad, 29-6-1979. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
Dick Hillenius, Zwemvliezen in de woestijn. Een darwinistisch antwoord aan Rudy Kousbroek. In: NRC Handelsblad, 7-7-1979. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
Rudy Kousbroek, Hemeltergende tautologieën. In: NRC Handelsblad, 14-7-1979. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
Wam de Moor, Kossmann en Van het Reve: het tekort van de een is, het teveel van de ander. In: De Tijd, 5-10-1979. (over Nacht op de kale berg en Uren met Henk Broekhuis) |
Aad Nuis, Universitaire pluizers en journalistieke dwepers. In: Haagse Post, 20-10-1979. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Herman Verhaar, Nieuwe aanval op de literatuurwetenschap, In: De Volkskrant, 20-10-1979. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
H.J. Mac Gillavry, De hond op het zebrapad öf Op zoek naar wat helderheid. In: Hollands Maandblad, jrg. 21, nr. 383, oktober 1979, pp 26-31. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
W. Bronzwaer, Gomperts ontkomt niet aan Reviaanse grappen. In: De Tijd, 2-11-1979. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Tamar, Gomperts contra Van het Reve. In: Vrij Nederland, 3-11-1979. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Aad Nuis, Polemiseren op zijn Hollands. In: Haagse Post, 1-12-1979. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
Reinjan Mulder, Mijn theorie is eigenlijk deze. In: NRC Handelsblad, 7-12-1979. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
H.A. Gomperts, Het raadsel der onwetendheid. In: Vrij Nederland Boekenbijlage, 15-12-1979. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
H.A. Gomperts, Grandeur en misère van de literatuurwetenschap. Amsterdam 1979, G.A. van Oorschot, (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Maarten 't Hart, De zorg voor de twaalfjarigen. In: Vrij Nederland Boekenbijlage, 15-12-1979. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
Ischa Meijer, Uren met Karel van het Reve. In: Haagse Post, 12-1-1980. (interview) |
Hans Hoenjet, Machteloze woede en keurig gestreken boosheid. In: De Tijd, 21-3-1980. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
Reinjan Mulder, Waarom zingt de leeuwerik? In: NRC Handelsblad, 9-4-1982. (over de P.C. Hooftprijs) |
Ko van Leeuwen en Kees Tops, Een leesbaar stuk maken, daar heb ik nog vrij lang over gedaan. In: Hengelo's Dagblad, 17-4-1982. (interview) |
Lien Heyting, Ik wil naar Moskou. In: NRC Handelsblad, 14-5-1982. (interview) |
Corine Spoor, Karel van het Reve: ‘Ik ben geen man van de wereld, ik weet niet hoe ik me moet gedragen’. In: De Tijd, 14-5-1982. (interview) |
Ludo Dosogne, ‘De Russen hebben alleen godsdienst, literatuur en drank.’ In: Knack, 19-5-1982. (interview) |
André van der Louw, Karel van het Reve in de hurkzit: wie zal hem Der Alte misgunnen? In: De Tijd, 1-6-1982. (over de P.C. Hooftprijs) |
| |
| |
Jan Koster, Karel, Darwin en Chomsky. In: Hollands Maandblad, jrg. 24, nr. 415/416, juni/juli 1982, pp. 3-21. (over Een dag uit het leven van de reuzenkoeskoes) |
Hugo Pos, Wantrouwen als levenshouding. In: Het Parool, 1-12-1982. (over Freud, Stalin en Dostojevski) |
August Hans den Boef, Karels ironische kruistocht tegen de rode horden. In: De Volkskrant, 28-1-1983. (over Freud, Stalin en Dostojevski) |
Tamar, Waar of verzonnen? In: Vrij Nederland, 29-1-1983. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Tamar, Symbolen. In: Vrij Nederland, 5-2-1983. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
De Leidse Revisor. Opstellen aangeboden aan Karel van het Reve bij zijn afscheid als hoogleraar te Leiden op 27 mei 1983. Cahiers van De Lantaarn nr. 21, Leiden 1983. Bevat o.m. |
De Leidse Revisor. Bruno van Ravels, biografie en bibliografie van Karel van het Reve, pp. 7-19; |
De Leidse Revisor. Maarten 't Hart, Witte zwanen, zwarte zwanen (over Karl Popper), pp. 24-28; |
De Leidse Revisor. Rudy Kousbroek. Het raadsel der leesbaarheid, pp. 29-32. |
J. Goudsblom, Weerwoord over falsificatie en methoden. In: Tirade, jrg. 27, nr. 287, juli/augustus 1983, pp. 498-506. (over ‘Lezing over Popper’; opgenomen in Afscheid van Leiden) |
H.F. Cohen, Nog iets over Popper. In: Tirade, jrg. 27, nr. 287, juli/augustus 1983, pp. 508-512. (over ‘Lezing over Popper’; opgenomen in Afscheid van Leiden) |
B.K. Jansma, Een vrijmetselaar in de literatuur. Over Karel van het Reve en twee van zijn leermeesters. In: Hollands Maandblad, jrg. 24, nr. 429/430, augustus/september 1983, pp. 32-36. (over ‘Lezing over Popper’ opgenomen in Afscheid van Leiden) |
Bruno van Ravels, Karel van het Reve en zijn werk. In: Bzzlletin, jrg. 12, nr. 112, januari 1984, pp. 3-13. (overzicht van het hele oeuvre) |
Ischa Meijer, Het geloof. In: De Volkskrant, 18-2-1984. (interview) |
J. Brugman, Een Amsterdammer neemt afscheid van Leiden. In: NRC Handelsblad, 11-1-1985. |
Robert Anker, Van het Reves retorica. In: Vrij Nederland Boekenbijlage, 12-1-1985. (over Afscheid van Leiden) |
Jaap Goedegebuure, Een provocateur met oogkleppen. In: Haagse Post, 12-1-1985. (over Afscheid van Leiden) |
Dick Hillenius, Een vermoeden van Karel van het Reve. In: Vrij Nederland, 12-1-1985. (over ‘Reves vermoeden’ in Afscheid van Leiden) |
Aad Nuis, Soms aanvechtbaar, altijd helder. In: De Volkskrant, 18-1-1985. (over Afscheid van Leiden) |
Freddy de Schutter, Een naïeve humanist. In: De Standaard, 1-6-1985. (over Afscheid van Leiden) |
Ineke Jungschleger, ‘Een stel lesbische vrouwen die over zeehondjes praten.’ In: De Volkskrant, 2-2-1985. (interview) |
Rob Schouten, De ideale leek K. van het Reve. In: Trouw, 14-2-1985. (over Afscheid van Leiden) |
Willem Wilmink, Hier ligt Poot. In: Vrij Nederland Boekenbijlage, 20-4-1985. (over Literatuurwetenschap: het raadsel der onleesbaarheid) |
Rudy Kousbroek, De angst voor lafheid. In: NRC Handelsblad, 30-8-1985. (over Geschiedenis van de Russische literatuur) |
Kees Verheul, Een gemaskerde liefde. In: NRC Handelsblad, 13-9-1985. (over Geschiedenis van de Russische literatuur) |
Aad Nuis, Een betrouwbare rebelse gids. In: De Volkskrant, 20-9-1985. (over Geschiedenis van de Russische literatuur) |
Jan Brokken, Karel van het Reve over zijn Russen. In: Haagse Post, 28-9-1985. (interview) |
G.F.H. Raat, Alles is doodgewoon. In: De Volkskrant, 5-6-1987. (over De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen) |
Reinjan Mulder, Een essayist met vier gezich- |
| |
| |
ten. In: NRC Handelsblad, 12-6-1987. (over De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen) |
G. van Benthem van den Bergh, Met geloof valt te spotten. In: Vrij Nederland Boekenbijlage, 13-6-1987. (over De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen) |
Koos Hageraats, Uitglijers op een spekgladde ijsvlakte. Karel van het Reve en zijn opinions chic. In: De Tijd, 26-6-1987. (over De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen) |
Kamiel Vanhole, Een verlegen man. In: De Morgen, 11-7-1987. (over De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen) |
T. van Deel, Een ongelovige Karel. In: Trouw, 16-7-1987. (over De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen) |
Freddy de Schutter, Levensgroot misverstand. Van het Reve nà het vuurwerk. In: De Standaard, 10-10-1987. (over De ongelooflijke slechtheid van het opperwezen) |
Willem G. Weststeijn, De Russen voor beginners en liefhebbers. Van het Reves Geschiedenis van de Russische literatuur: zonder poeha. In: Vrij Nederland Boekenbijlage, 19-10-1985. (over Geschiedenis van de Russische literatuur) |
Piet Grijs, Inhoud 7 +, stijl 9, compositie 4½. In: De Volkskrant, 25-10-1985. (over Geschiedenis van de Russische literatuur) |
Rudy Kousbroek, De bereidheid om zich te laten ontroeren. In: NRC Handelsblad, 25-10-1985. (over Geschiedenis van de Russische literatuur) |
Ten Braven, Kritiek op Karel. In: Vrij Nederland Boekenbijlage, 16-11-1985. (over Geschiedenis van de Russische literatuur) |
Ten Braven, Meer mis. In: Vrij Nederland Boekenbijlage, 23-11-1987. (over Geschiedenis van de Russische literatuur) |
Jeroen Brouwers, Uren bij het theelicht. In: Bokelf, [Baarn 1987, Hadewijch], pp. 12-37. (over het hele oeuvre) |
Wiel Kusters, Pomp gerust de primus nog eens op. In: De Volkskrant, 9-9-1988. (over De meisjes van Zanzibar) |
Mieke Zijlmans, Alfabètisme is een luxe-probleem. Karel van het Reve gelooft niet in ‘homo universalis’. In: U-Blad, jrg. 20, 2-12-1988. (over Zie ook onder Mozes) |
Carel Peeters, Van het Reves hogere bekrompenheid. In: Carel Peeters, Hollandse pretenties. Amsterdam [1988], pp. 171-180. (over het hele oeuvre) |
Jan Blokker, Geen aanstellerij. In: De Volkskrant, 3-11-1990. (over De ondergang van het morgenland) |
Willem Otterspeer, De boze ruiter Thanatos. Theorieën van Karel van het Reve. In: NRC Handelsblad, 9-11-1990. (over De ondergang van het morgenland) |
Doeschka Meijsing, Neuriebare polemieken. Essays door Karel van het Reve. In: Elsevier, 10-11-1990. (over De ondergang van het morgenland) |
Theodor Holman,‘Ik weet niet wat dat is... het denken.’ In: Het Parool, 17-11-1990. (interview) |
Emiel Fangmann, Een sympathieke demagoog. In: Leidsch Dagblad, 10-12-1990. (over De ondergang van het morgenland) |
Erik van Schaik, Zonder Gorbatsjov dreigt ‘halsafsnijderij’. Karel van het Reve over de ondergang van het morgenland. In: Amersfoortse Courant, 29-12-1990. (interview) |
Johan Velter, Denken met hoogtevrees. Karel van het Reve: vriendelijke essays met een gebrek aan fantazie. In: Knack, 13-3-1991. (over De ondergang van het morgenland) |
Uren met Karel van het Reve. Liber amicorum. [Samenstelling Theodor Holman & David van het Reve.] Amsterdam, G.A. van Oorschot, 1991. |
Theodor Holman, Karel. Zjizn njenoezjnogo tsjelovjeka. Amsterdam, C.J. Aarts, 1991. (biografie) |
43 Kritisch lit lex.
november 1991
|
|