| |
| |
| |
Elvis Peeters
door Sarah Beeks
1. Biografie
Elvis Peeters is het pseudoniem waaronder het schrijversechtpaar Jos Verlooy en Nicole van Bael (woonachtig te Kessel, België) optreedt. Verlooy vervult - naar eigen zeggen - de publieke kant van het schrijversduo, Van Bael wil graag buiten de publiciteit blijven.
Laurentius (roepnaam Jos) Verlooy werd geboren op 10 augustus 1957 te Grimbergen en hij bracht zijn jeugd door op een boerderij. Na een studie aan de sociale school begon hij zijn schrijversloopbaan in 1977 als uitgever en redacteur van punkzine DUS. In 1981 was hij medeoprichter van de Nederlandstalige rockgroep Aroma di Amore, waarmee hij in de jaren tachtig als zanger en tekstschrijver door Europa toerde. In deze periode koos Verlooy zijn publieke naam, geïnspireerd door Elvis Presley die stierf toen Elvis Costello in de hitlijsten stond. Na het stopzetten van Aroma di Amore in 1988, zet Peeters zijn muzikale carrière voort met rockgroep De Legende. Vanaf begin jaren negentig legt Elvis Peeters zich echter steeds meer toe op het schrijven van teksten, en dit vormt het begin van de langdurige samenwerking met co-auteur Nicole van Bael. De eerste opgevoerde theatertekst van het schrijversduo is Het uur van de aap, dat in 1990 ten tonele wordt gebracht. Het is tevens de titel van de verhalenbundel waarmee Elvis Peeters in 1992 officieel debuteert. In de jaren die volgen blijkt hij een alleskunner te zijn: hij schrijft gedichten, verhalen, romans, hoorspelen, toneelteksten en kinderboeken en levert bijdragen aan literaire tijdschriften als Deus ex Machina, DW&B, yang, Revolver en Etcetera.
| |
| |
Het succes op die verschillende gebieden blijft niet uit: Peeters krijgt regelmatig opdrachten voor muziektheaterproducties, zijn roman De ontelbaren (2005) staat op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs 2006 en het kinderboek Meneer Papier en zijn meisje (2008) wordt in 2009 bekroond met de Zilveren Griffel. Naast zijn schrijversbestaan is Elvis Peeters bovendien in het theater te vinden. In de zogenaamde literaire concerten zoals ‘La maison bleue’ (2002) en ‘Het paard van Nietzsche’ (2006) combineert hij zijn talenten. Maar ook buiten de literatuur laat de schrijver van zich horen: hij staat aan de basis van de campagne ‘Bomspotting’ tegen kernwapens op Belgische bodem en organiseert met collega-schrijvers in Vlaanderen de literaire actie ‘Overigens ben ik van mening dat de NAVO afgeschaft moet worden’.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kunstopvatting / Techniek
‘Multimediamens’ Elvis Peeters is van alle markten thuis. Zijn muzikale achtergrond en vertrouwdheid met het theater krijgen vanaf het begin van zijn literaire carrière een plek binnen het schrijverschap. Zoals Paul Verduyckt opmerkt in Knack: ‘de zielen van de rocker, de schrijver, de performer en theaterman leven bij hem in één borst’ (2000). Die veelzijdigheid zien we niet alleen terug in de verschillende bezigheden van Peeters, maar manifesteert zich ook binnen zijn teksten, waarin de grenzen van onze genrebegrippen worden overschreden. Zo kunnen zijn verhalen de kenmerken van toneelteksten dragen en vertonen zijn romans soms poëzieachtige passages.
Een voorbeeld van deze literaire diversiteit is het romandebuut Spa (1998), dat overduidelijk de kenmerken van een theaterstuk draagt. Het werk bestaat uit vier delen, die opgevat kunnen worden als de bedrijven van een toneelstuk. Al op de eerste pagina word je als lezer geconfronteerd met de aanwijzingen van een onzichtbare regisseur die de setting van zijn stuk en de introductie van zijn personages verzorgt: ‘Spa. Het station van Spa. Een trein rijdt binnen. Passagiers stappen uit, onder wie een man met weinig bagage, hij.’ Die regisseur blijft opduiken in de roman, door steeds voorzichtig aanwijzingen als ‘Pauze’ en ‘Stilte’ te geven.
| |
Stijl
Deze verwantschap met het theater heeft alles te maken met de specifieke stijl van Elvis Peeters: een stijl die veel aan de verbeelding overlaat en omschreven wordt als ‘sober’, ‘uitgebeend’ en ‘onderkoeld’. Ann Demeester typeert de taal van Peeters in De Tijd: ‘Alle stilistische ballast wordt geëlimineerd, alleen wat wezenlijk en essentieel is wordt overgehouden’ (1999). Dat resulteert bijvoorbeeld in emotieloze beschrijvingen van gebeurtenissen, zoals in ‘Jazz’ waarin de ik-persoon de scène na een autoongeluk beschrijft: ‘De vrouw kijkt om zich heen, wanhopig. Gespannen gezichten. Nieuwsgierige gezichten. Zwijgende blikken. De man sist. Er zit niets anders op. De vrouw trekt haar jas uit’ (Brancusi, 1999). Hier wordt geen woord te veel gebruikt. Binnen het werk van Peeters - die naar eigen zeggen een traag schrijver is - is sprake van een geconcentreerde taal, waarin alle
| |
| |
woorden zijn afgewogen. Want zoals een van de personages in Het uur van de aap (1992) opmerkt: ‘Alles wat er tot nu toe over het leven is gezegd en geschreven zijn: woorden. Korter kan ik het niet samenvatten. En alles wat ik daaraan kan toevoegen zijn woorden. Anders gezegd: ik herhaal de samenvatting.’ Peeters beseft dit en beperkt zich daarom tot de essentie.
| |
Techniek / Kunstopvatting
In het literaire werk van Elvis Peeters blijft dus meer ongezegd dan dat er wordt benoemd. Bovendien wordt de setting waarin de verhalen zich afspelen slechts zelden omschreven, de ruimten blijven meestal onbepaald. Zo is het in ‘Grensgeschil’ (Calvados, 2001) tot het einde onduidelijk waar het verhaal zich afspeelt en op wat voor soort grens de twee personages zich bevinden. Ook de figuren die rondwandelen in de verhaalwerelden van Peeters, blijven vaak ongedefinieerd. In veel gevallen dragen ze geen naam en hebben we te maken met een ‘hij’ of ‘zij’ of worden de personages afstandelijk getypeerd als ‘de jongen’ of ‘de dichter’. Naar de beweegredenen van die personages kan de lezer vaak slechts gissen. Deze onbepaaldheid lijkt Peeters graag in stand te willen houden: ‘Ik suggereer verschillende invalshoeken, ook omdat ik er geen heil in zie om te poneren hoe het voor mij is en dan te verwachten dat het ook zo is voor de lezer’ (Verduykt, 2000). Een afgerond einde zal de lezer dan ook niet snel tegenkomen: het bedenken van de afloop of het invullen van lege plekken wordt aan hem zelf overgelaten, waardoor hij gedwongen wordt om de verhalen mee vorm te geven. Op het tot stand komen van verhalen vestigt Peeters dan ook regelmatig de aandacht, bijvoorbeeld via de oude man in Spa, die de hele dag verhalen verzint en die opmerkt: ‘Een verhaal is geen kwestie van onderwerp, maar van verteller’.
| |
Thematiek / Techniek
Dat vertellen van verhalen lijkt een van de manieren waarop de personages in Peeters' proza proberen greep te krijgen op hun omgeving. Want als ze één ding gemeen hebben, dan is het wel dat deze eenzame figuren op zoek zijn naar een bestemming. ‘Het komt er op aan de wereld te begrijpen,’ zegt de ik-verteller in ‘Het vierde verhaal’ (Wij dolen rond in de nacht en worden verteerd door het vuur, 1995) en hij lijkt niet de enige te zijn die hier naar streeft. De personages van Peeters hebben moeite om deel te nemen aan de wereld of ze weigeren om deel te nemen.
| |
| |
Ze kijken vaak van een afstandje toe en doen niet meer dan ‘ademhalen, kauwen, verteren’ (Calvados). Vanuit hun geïsoleerde positie - omdat het contact met anderen moeizaam verloopt - zijn deze personages op zoek naar liefde: ‘Liefde, zoals alle communicatie, doet zich voor aan de buitenkant van mijn leven. Binnenin besta alleen ik. Ik weet niet hoe ik aan de buitenkant moet komen.’ (Wij dolen rond in de nacht en worden verteerd door het vuur)
Die zoektocht resulteert soms in een verlangen naar de duistere kant van het bestaan: dood en zelfmoord zijn terugkerende thema's in het werk. Opvallend in dit verband is de manier waarop Peeters zonder emotie lugubere situaties kan beschrijven, zoals in het korte verhaal ‘Op een ochtend’ (Calvados) waarin een voorbijganger het dode lichaam van een zelfmoordenaar onderzoekt: ‘Ik greep de knieën om de benen uit elkaar te doen, maar ze waren stram en stijf, het kostte moeite. Ik zette kracht, er knapte iets en ze gingen open.’ In hun zoektocht naar geluk komen de personages in dergelijke vreemde situaties terecht, waarin ze niet vinden waar ze naar op zoek waren, want in deze verhalen blijven wensen onvervuld.
| |
Verwantschap / Traditie
In die eenzame, zoekende personages en de soms absurdistische sfeer van Peeters' verhalen herkennen critici het werk van Samuel Beckett. Die verwantschap wordt bevestigd door het verhaal met als titel ‘Beckett’ in Wij dolen rond in de nacht en worden verteerd door het vuur. Daarin beschrijft Peeters de laatste dagen van de grote schrijver, die steeds minder woorden uitspreekt: ‘Op het einde, werkelijk het einde, had hij genoeg van verhalen.’ Het papiertje waarop zijn laatste woorden zijn gekrabbeld, steekt Beckett in zijn mond en hij slikt het door. De woorden blijken niet te voldoen. Die verwijzing naar Beckett is een van de weinige handvatten om Elvis Peeters in een traditie te kunnen plaatsen: hij beweegt zich in de marge van de literatuur en kiest zijn eigen richting.
| |
Kritiek / Publieke belangstelling
Aan grote namen uit zijn eigen land lijkt Peeters als schrijver niet meteen schatplichtig. Zo nu en dan wordt er op een gelijkenis gewezen, zoals met de lichte zwaarmoedigheid in de poëzie van Herman de Coninck of de thematiek van generatiegenoot Tom Nagels. De inspiratie van Peeters moet misschien niet zozeer in
| |
| |
de literatuur worden gezocht, maar eerder in zijn affiniteit met de punkbeweging. Het idee dat je alles zelf kunt doen, lijkt hij nog steeds te eerbiedigen. Zelf spreekt Peeters ontnuchterend over zijn evolutie van songschrijver naar een schrijver ‘van langere teksten die ik niet meer in een Bedje kreeg’ (Huys, 1997).
Het is de onderkoelde stijl en verteltechniek van Peeters die vanaf het begin bij de critici in het oog springt en waardering oproept. ‘Explicieter kan de menselijke onrust niet blootgelegd worden. Kort, zonder er doekjes om te winden, met een minimaal gebruik van verbale middelen.’ (Overstijns, 2001) Een kanttekening bij de waardering van het werk, is dat het specifieke geluid van Peeters zich beter lijkt te lenen voor proza dan voor poëzie. De dichtbundels Wat overblijft is het verlangen (2001) en Dichter (2009) oogsten bij de recensenten dan ook minder succes dan de prozawerken. Tegelijkertijd constateren de critici dat Peeters niet de aandacht krijgt die zijn talent verdient. Zoals Jeroen Overstijns in 1999 opmerkt: ‘Er lopen in Vlaanderen niet veel veronachtzaamde schrijvers rond, maar Elvis Peeters is een van hen’. Dit gebrek aan publieke belangstelling is echter niet te wijten aan een te geringe zichtbaarheid van Peeters: de schrijver treedt regelmatig op in theaters met zijn literaire concerten, waarin zijn teksten multifunctioneel gebruikt worden in een muzikale en theatrale omlijsting. Überhaupt schuwt Peeters de wereld niet.
| |
Relatie leven/werk / Visie op de wereld
Gevraagd naar zijn engagement antwoordt hij dan ook steevast met de uitspraak van de Franse dichter Guillevec: ‘Je engageert niet je kunst, je engageert je leven.’ Als schrijver wil hij zijn verantwoordelijkheid nemen: ‘[I]k wil mijn woord laten ontspruiten aan de daad. Waarover zou ik anders schrijven? [...] Ik wil iets teweegbrengen waarvan ik genoodzaakt ben het te benoemen omdat het nog nooit zo benoemd werd’ (Segers, 1995). Tegelijkertijd beseft Peeters dat zijn woorden machteloos zijn, zoals gethematiseerd wordt in ‘Verklaring’ (Brancusi): ‘Morgen gaan we weer aan het werk. De dokwerker met zijn vorklift en een dagloon minder. De kunstenaar met zijn ideeën en een illusie minder. Ik besta alleen op papier: Ik bevind mij in een comfortabele positie.’ Dat besef zorgt er niet voor dat hij zich als schrijver afzijdig houdt; Peeters spreekt zich regelmatig uit over
| |
| |
politieke en maatschappelijke vraagstukken. Dat doet hij bijvoorbeeld in 2007 met collega-schrijvers, in protest tegen de NAVO: ‘Wij wensen geen nieuwe generatie schrijvers te zijn die een oorlog meemaakt en daar gruwelijk prachtige literatuur over schrijft. [...] Het is dit dat ons ertoe aanzet achter onze schrijftafels vandaan te komen en de NAVO in vraag te stellen. Opdat wij straks andere boeken zouden kunnen schrijven’ (De Morgen, 10-11-2007). Tegelijkertijd verwoordt Peeters zijn bezwaren steeds nadrukkelijker in zijn literaire werk: met zijn jongste romans - De ontelbaren (2005) en Wij (2009) - lijkt hij dan ook een bijdrage te willen leveren aan het publieke debat.
| |
Thematiek / Visie op de wereld
In De ontelbaren laat de auteur zien hoe hij één idee tot in de uiterste consequentie kan doorvoeren. De westerse wereld wordt overspoeld door grote groepen vluchtelingen, die een plek opeisen in de welvaartsmaatschappij. Wat gebeurt er wanneer de grenzen van gastvrijheid overschreden worden, wanneer het verschil tussen wij en zij niet langer opgaat? ‘De vreemdelingen liepen er vredig bij, ze wisten dat ze zochten, dat ze zouden vinden en dat ze het zouden krijgen, ze zagen het met eigen ogen dat het allemaal aanwezig was, dat wij het probeerden te verbergen, maar dat ons daarvoor het geduld ontbrak, dat wij hetzelfde wilden als zij, dat het enige verschil was dat wij het al bezaten en als de dood waren het te verliezen en het daarom hardnekkiger vastklampten, zodat hoe meer we het loochenden hoe meer het ons verraadde.’ (De ontelbaren)
Peeters werkt dit gedachte-experiment tot in detail uit en laat zien hoe de mens in extreme situaties kan reageren. In parabelachtige vorm schetst hij een mogelijk toekomstscenario voor Europa, waarmee hij bijdraagt aan het debat over de vluchtelingenproblematiek, zonder daarbij met de vinger te wijzen. Peeters laat het aan de lezer over om dit morele experiment voort te zetten.
Ook in Wij is hij op zoek naar de grenzen van onze moraal. Deze roman - die volgens de schrijver volledig gebaseerd is op berichten uit het nieuws - zorgde voor veel ophef vanwege de harde inhoud. De sticker op de kaft met de tekst ‘Waarschuwing: expliciete roman’ was hier al een voorbode van. In Wij staat een groep experimenterende jongeren centraal, die uit verveling en
| |
| |
nieuwsgierigheid de extreme mogelijkheden van het lichaam verkennen. Deze ongeremde tieners experimenteren, prostitueren en aborteren, met daarachter steeds als leidend principe de ‘moraalloosheid van de vrije markt’: ‘We bewogen ons als roofdieren in het water der volwassenen, ze hadden niets door.’ Op een eenduidig oordeel over de beschreven gruwelijkheden, kan de auteur echter niet betrapt worden in de roman. Elvis Peeters laat met zowel De ontelbaren als Wij zien dat zijn literaire werk niet vrijblijvend is en dat zijn verhaalwerelden ons iets kunnen vertellen over onze eigen werkelijkheid. Geschreven in de specifieke stijl zoals we die al uit het vroege werk kennen, klinkt in de literatuur van Peeters steeds duidelijker een geëngageerde stem.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Elvis Peeters, Het uur van de aap. Verhalen. Leuven 1992, Kritak, VB. |
Elvis Peeters, Vier mannen. Antwerpen 1994, Bebuquin, T. (licentieuitgave: Krommenie 2003, Nederlandse Vereniging voor Amateurtheater) |
Elvis Peeters, Wij dolen rond in de nacht en worden verteerd door het vuur. Verhalen. Leuven 1995, Van Halewyck, VB. |
Elvis Peeters, Hondenspel. Antwerpen 1996, Amerika, V. |
Elvis Peeters, Spa. Leuven 1998, Van Halewyck, R. |
Elvis Peeters, Brancusi. Verhalen. Leuven 1999, Van Halewyck, VB. |
Elvis Peeters, Meneer papier gaat uit wandelen. Illustraties Gerda Dendooven. Wielsbeke 2001, De Eenhoorn, J. |
Elvis Peeters, Wat overblijft is het verlangen. Leuven 2001, Van Halewyck, GB. |
Elvis Peeters, Calvados. Verhalen en dialogen. Leuven 2001, Van Halewyck, VB. |
Elvis Peeters, Meneer papier is verscheurd. Illustraties Gerda Dendooven. Wielsbeke 2003, De Eenhoorn, J. |
Elvis Peeters, De ontelbaren. Amsterdam/Leuven 2005, Podium /Van Halewyck, R. |
Edgar Lee Masters, Spoon River Anthologie, Vertaald en van een nawoord voorzien door Elvis Peeters. Leuven 2007, Uitgeverij P, GB. (vert.) |
Elvis Peeters, Meneer papier en zijn meisje. Illustraties Gerda Dendooven. Wielsbeke 2008, De Eenhoorn, J. |
Elvis Peeters, Dichter. Amsterdam/Leuven 2008, Podium/Van Halewyck, GB. |
Elvis Peeters, Wij. Amsterdam/Leuven 2009, Podium/Van Halewyck, R. |
| |
| |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Jos Borré, Het naakte leven. In: De Morgen, 6-10-1995. (over Wij dolen rond in de nacht en worden verteerd door het vuur) |
[Anoniem], Elvis Peeters. In: Knack, 25-10-1995. (over Wij dolen rond in de nacht en worden verteerd door het vuur) |
Karel Segers, Het engagement van zanger-schrijver Elvis Peeters. In: Het Belang van Limburg, 28-10-1995. (interview over schrijverschap en engagement) |
Jeroen Overstijns, Zwijgen en meer zwijgen. Elvis Peeters over de onmacht van de liefde. In: De Standaard, 30-11-1995. (over Wij dolen rond in de nacht en worden verteerd door het vuur) |
Jack Huys, [Over Elvis Peeters]. In: Knack, 4-5-1997. (interview over muziek en schrijverschap) |
Daniël Thielemans, Speels en onderkoeld romandebuut. In: De Morgen, 10-12-1998. (over Spa) |
Eva Berghmans, Eenvoudig meerduidig. In: De Standaard, 31-12-1998. (over Spa) |
Ann Demeester, Het gewicht van woorden. In: De Tijd, 15-12-1999. (over Brancusi) |
Jeroen Overstijns, De liefde komt vanzelf. Meer minimalisme van Elvis Peeters. In: De Standaard, 23-12-1999. (over Brancusi) |
Paul Verduyckt, Eenzaam in de liefde. In: Knack, 1-5-2000. (interview over Vier mannen, Spa en Hondenspel) |
Jeroen Overstijns, Woedend op de wereld. In: De Standaard, 8-3-2001. (over Wat overblijft is het verlangen) |
Nanda Roep, Meneer Papier knipt zijn eigen broek. In: Trouw, 10-11-2001. (over Meneer Papier gaat uit wandelen) |
Karel Osstyn, [Over Calvados] In: De Standaard, 30-5-2002. |
Mark Cloostermans, Een overrompeling van illegalen. In: De Standaard, 24-3-2005. (over De ontelbaren) |
Jeroen Overstijns, De reddingsboei vergeten. In: De Tijd, 30-4-2005. (over De ontelbaren) Edith Koenders, Aan vluchtelingen ten onder. In: de Volkskrant, 6-5-2005. (over De ontelbaren) |
Jan Bettens, [Over De ontelbaren]. In: De Leeswolf, 1-6-2005. |
Daniëlle Serdijn, Een poëtische onheilsprofetie. In: Het Parool, 23-6-2005. (over De ontelbaren) |
P. Jordens, Het meisje zonder benen. In: De Morgen, 9-4-2008. (over Meneer Papier en zijn meisje) |
Erik Jan Harmens, Zolang het maar lijkt op een echt gedicht. In: Trouw, 7-2-2009. (over Dichter) |
Filip van Ongevalle, Elvis is een dichter. In: De Standaard, 16-1-2009. (over Dichter) |
Hilde Pauwels, Een collectief van individuen. In: Het Nieuwsblad, 2-4-2009. (interview over Wij) |
Mark Cloostermans, Moord met de vagina. In: De Standaard, 3-4-2009. (over Wij) |
Daniëlle Serdijn, Wreder dan klassieke schikgodinnen. In: de Volkskrant, 3-4-2009. (over Wij) |
Fleur Speet, Zo rauw als vrije markt. In: Het Finandeele Dagblad, 4-4-2009. (over Wij) |
Dirk Leyman, Schokkende experimenten in Wij van Elvis Peeters. In: De Morgen, 22-4-2009. |
Bart Vanegeren, Elvis Peeters - Wij. In: Humo, 5-5-2009. |
Alle Lansu, Het leven als één groot spel. In: Het Parool, 6-5-2009. (over Wij) |
Pieter Steinz, Marionetten van het effectbejag. Hoe controversieel is Elvis Peeters' roman over de Titaantjes van de jaren nul? In: NRC Handelsblad, 8-5-2009. (over Wij) |
Kees 't Hart, Fijn dat wij niet zo zijn. In: De Groene Amsterdammer, 3-6-2009. (over Wij) |
Herman Jacobs, Wij waren jong, niet pervers. In: Knack, 10-6-2009. (over Wij) |
Bas Belleman, Ze kunnen zich niet van elkaar losmaken. In: Trouw, 18-7-2009. (over Wij) |
118 Kritisch lit. lex.
september 2010
|
|