| |
| |
| |
Jeroen Olyslaegers
door Patrick Bassant
1. Biografie
Jeroen Olyslaegers werd op 5 oktober 1967 geboren in Mortsel, een buitenwijk van Antwerpen. Hij groeide, tussen Antwerpen en Mechelen, op in Kontich waar hij het Sint-Ritacollege doorliep. Na de middelbare school studeerde hij van 1985 tot 1989 Germaanse talen aan de Universitaire Instellingen Antwerpen. Na zijn afstuderen werkte hij tot 1992 bij het Louis Paul Boon Documentatiecentrum van dezelfde universiteit. In 1993-1994 werkte hij bij Antwerpen 93 Culturele Hoofdstad aan het project ‘Vertoog en literatuur’.
Onder de naam Tom enjerry verzorgde Olyslaegers, samen met Tom Paulus, van 1996 tot 1998 de filmrubriek in Humo. Van 1991 tot 1997 was hij redacteur van het cultuurtijdschrift AS - Andere Sinema. In 2001 heeft hij onder de naam dr. Jerry O een column op BATTL.nl, een website die de media kritisch volgt. Tevens heeft hij tussen 1998 en 2000 de programmering van het cross-overfestival De Nachten van Antwerpen verzorgd. Tussendoor schreef hij columns voor de radiozender Studio Brussel (1997-1998) en de Nederlandse radio-omroep Ikon (1998-1999) en publiceerde hij korte verhalen in DW&B, yang, De Morgen en De Vlaamse Gids. In 2002 richtte hij met zijn vrouw Fleur Pierets het multimediacollectief ‘Glamor is undead’ op. Sinds 2004 heeft hij een tweewekelijkse column voor de radiozender Klara. Zijn theaterwerk is vertaald in het Duits en het Frans.
Olyslaegers woont in Antwerpen, is getrouwd en heeft een zoon uit een eerder huwelijk.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kunstopvatting
Aan Jeroen Olyslaegers kleeft een hip etiket. Al in de eerste recensie van zijn debuutroman Navel (1994) werd hij ‘een kind van zijn tijd’ genoemd en in de verhalenbundel Il fout manger (1996) noemt een personage zichzelf een ‘Zeitgeistjunkie’. Alhoewel Olyslaegers hier al snel de draak mee begint te steken, bijvoorbeeld door bewust nogal wat clichés over de hedendaagse jeugd te gebruiken, blijft hij zich toch altijd intensief bezighouden met de actualiteit, zowel in zijn literaire werk als op internet.
| |
Stijl / Techniek
‘Actualiteit is een drug, en de media zijn haar dealer’, stelt hij in een interview. ‘Televisie is de Pacman van het humanisme. Het vreet alles op en kotst het uit. Het loont volgens mij meer om dat te observeren als een seismograaf, dan om als een Avondlander het verdwijnen van alle waarden te betreuren.’ Olyslaegers heeft de rol van kritisch kijker op zich genomen. In al zijn werk getuigt hij van een scherpe, nuchtere blik op de media en de kunsten. Zijn blik is breed en hij heeft overal een mening over. Olyslaegers schrijft een verhoogd associatief soort proza, dat soms van de hak op de tak lijkt te springen. Directe rede en beschrijvingen van films, monologen en citaten van internet wisselen elkaar in hoog tempo af. Deze stijl is door sommigen modieus genoemd, door anderen geprezen om de eigentijdsheid. In de bundel Il faut manger begint hij elk verhaal met twee motto's: het ene uit de wereld van literatuur en filosofie, het andere uit die van popmuziek of B-films, alsof hij aan wil geven dat hij geen onderscheid maakt tussen de vele vormen en vermeende niveaus van cultuur. Hij absorbeert van alles en verwerkt het in zijn proza; lezers zullen dan ook uiteenlopende associaties hebben tijdens het lezen en uiteenlopende bronnen herkennen die in de tekst geweven zijn.
| |
Thematiek
Een belangrijke plaats in Olyslaegers' werk nemen seksualiteit en drugsgebruik in. Geheel in de lijn van zijn kunstopvatting is de beleving van seks versplinterd. Personages zijn vaak biseksueel, pervers en soms zelfs strafbaar: zo is het personage Jeroen Olyslaegers in Open gelijk een mond (1999) getuige van, en misschien medeplichtig aan, een pedofiele massaverkrachting en
| |
| |
kijkt hij thuis naar extreme porno, terwijl zijn alter ego in het boek, de homoseksuele Jerry, regelmatig videobeelden thuisbezorgd krijgt van zijn eigen seksuele escapades. Ook met drugs wordt die versplintering gethematiseerd, aangezien iemand die drugs gebruikt heeft, een heel andere blik op de wereld krijgt.
| |
Ontwikkeling
Voor zover in het kleine oeuvre van Olyslaegers een ontwikkeling is aan te wijzen, zou dat zijn dat hij zich steeds duidelijker uitspreekt over alles wat hem omringt. Kan Navel nog beschouwd worden als een kleine roman die zich geheel in het kleine kunstenaarsmilieu van filmers en acteurs afspeelt, Il faut manger is al meer gericht op de wereld daarbuiten en in Open gelijk een mond wordt heel België het decor van het verhaal.
Daarnaast onderneemt Olyslaegers in ieder werk iets nieuws; hij blijft niet hangen op een eerder bereikt niveau. Hierdoor lijken zijn werken niet veel op elkaar en is elke tekst vooral een nieuwe stap verder in zijn schrijverschap.
Sinds 1999 richt hij zich bovendien meer en meer op het theater. Over de jaren na de zaak-Dutroux schreef hij een breakbeatopera (De gebeurtenissen, 1997), samen met Paul Mennes, Peter Verhelst en DJ Eavesdropper; over de wereld na 9/11 het tweeluik Overloper/XL,M,S (2003), samen met Paul Mennes; en over Oscar Wilde Mood on the go (2003). Daarnaast bewerkte hij een roman van Hendrik Conscience voor theater en vertaalde hij enkele toneelstukken.
| |
Relatie leven/werk
Olyslaegers' werk weerspiegelt zijn bezigheden. Dat hij zich verdiepte in films, namelijk voor de filmrubriek van Humo, was te zien aan zijn debuut, waarin duidelijk invloeden van filmregisseurs Pier Paolo Pasolini en Steven Soderbergh zijn aan te wijzen, en ook in bijvoorbeeld het verhaal ‘Dageraad van de doden’ in Il faut manger, dat een variant is van George A. Romero's zombiefilm Dawn of the dead (1978), maar dan met personages die onder invloed zijn van hallucinogene paddenstoelen. Il faut manger wemelt van de verwijzingen naar (dans)-muziek, strips en beeldende kunst.
Parallel aan zijn kritische analyse op internet van de werking van massamedia thematiseert hij dat onderwerp in Open gelijk een mond. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de personages in zijn werk die de naam ‘Jeroen’, ‘Jerry’ of Jeroen Olyslaegers'
| |
| |
dragen, hoeven te lijken op de auteur, maar het is onvermijdelijk dat auteur en personages elkaar hier en daar stevig raken. In Open gelijk een mond komt Olyslaegers als personage bijvoorbeeld in twee verschillende gestalten voor. Daarmee geeft hij zijn gespleten positie weer: enerzijds iemand die boven de maatschappij staat, als een soort oordelende figuur die met uitgestoken wijsvinger het onrecht en de verrotting aanwijst, anderzijds iemand die ook maar een mens is en volledig deel uitmaakt van diezelfde verrotte wereld. Vandaar dat het ene personage, Jerry, een filmrecensent is die graag een documentaire wil maken over wat er in de jaren negentig allemaal fout liep in België, terwijl het andere personage, de uitzendkracht Jeroen, een vader is die in de ban raakt van een onderzoeksjournalist met vuile handen. Terwijl de een probeert de chaos van achter een camera in kaart te brengen, maakt de ander er deel van uit.
| |
Visie op de wereld
Alle personages proberen te begrijpen wat ze om zich heen zien. De wereld is een grote verzameling boodschappen die door een mens op de een of andere manier verwerkt dienen te worden. Een kritische opstelling betekent dat je regelmatig keuzes moet maken en meningen moet vormen over alle aangeboden onderwerpen. Haast vanzelfsprekend is het onmogelijk om in die doolhof consequent te blijven of te leven volgens een vast stramien. Mensen raken verknipt door de bombardementen van beelden, informatie, kunst, en zullen elk moment hun eigen positie moeten bepalen.
Heel duidelijk wordt dat in Open gelijk een mond, wanneer blijkt dat zelfs alle mensen die hun uiterste best doen een steentje bij te dragen aan het opruimen van de troep die in België na Dutroux ontstaan is, gecorrumpeerd raken. Ook zij maken deel uit van de smeerboel.
| |
Kunstopvatting
Als iemand die met beide benen in de eigen tijd staat, beperkt Olyslaegers zich geenszins tot de literatuur. Hij uit zich via alle media die beschikbaar zijn. Een geregelde column op de klassieke radiozender Klara of het houden van ‘performances’ voor nieuwe voorstellingen van NT Gent, het kritisch in de gaten houden van de berichtgeving rond de tweede Golfoorlog en hier per e-mail verslag over doen: Olyslaegers maakt van alle
| |
| |
media gebruik en mixt ze tot hij zelf een medium, een doorgeefluik, is geworden.
Hij noemt zijn boeken dan ook expliciet geen literatuur. Dat woord is voor hem omgeven door een aura van conventies, bemoeizucht en achterklap. Om aan die conventies te ontsnappen geeft hij de voorkeur aan de omschrijving ‘proza’. Hij wil de weg vrijhouden voor zijn particuliere en verknipte visie op wat teksten en wereld met elkaar te maken hebben.
| |
Traditie
Olyslaegers' proza past zonder voorbehoud in de postmoderne traditie. Alle kenmerken die met het literaire postmodernisme geassocieerd worden, zijn met een beetje goede wil in zijn boeken aan te wijzen. Zijn proza puilt uit van de intertekstuele verwijzingen (naar zowel hoge als lage cultuur), zijn verhalen zijn verknipt vormgegeven en verteld en hij reflecteert in zijn boeken regelmatig op literatuur.
| |
Publieke belangstelling
Olyslaegers geniet vooral bekendheid sinds Open gelijk een mond, de roman over ‘het schrikkelijk vliegtuigongeluk dat België heet’. In dit boek laat hij een personage met nauwelijks verholen sarcasme opmerken dat boeken met Franse titels (zoals Il faut manger) niet verkopen. Maar in de jaren dat België werd opgeschrikt door de gruwelen rond kindermoordenaar Mare Dutroux, verschenen er talloze interviews met Olyslaegers in de media; dankzij Open gelijk een mond en dankzij zijn gepeperde uitspraken was hij een tijd lang de lieveling van de pers en de spreekbuis van kritisch, verontwaardigd Vlaanderen. Na 1999 is zijn status van veelbelovend auteur weer wat verbleekt, vooral doordat hij geen nieuw proza meer in boekvorm heeft laten verschijnen. Daarentegen heeft hij met zijn uitingen in andere media een trouw publiek aan zich weten te binden.
| |
Kritiek
Olyslaegers' debuut ondervond weinig waardering. Gerrit Komrij kraakte, onder het pseudoniem Patrick Demompere, het boek in Humo redeloos af, zoals overigens alle boeken die hij onder deze naam heeft besproken. De recensent van Het belang van Limburg was al niet veel positiever, maar merkte wel op dat de schrijver talent heeft.
Il faut manger werd wel besproken. Critici wezen erop dat Olyslaegers veel dieper gaat dan zijn Nederlandse collega's van Generatie Nix, zoals Ronald Giphart en Rob van Erkelens,
| |
| |
maar ze hebben wel moeite met zijn exuberante schrijfstijl.
Open gelijk een mond, zijn eerste publicatie bij een grote Nederlandse uitgeverij, trok veel aandacht, maar toch vooral in Vlaanderen. Zijn teksten voor theater zijn wisselend ontvangen en werden beurtelings betiteld als ‘geleuter’ of ‘een geslepen tekst’.
| |
Verwantschap / Traditie
In zijn interesse voor media en zijn oprechte kwaadheid over wat er om hem heen gebeurt en misgaat, toont Olyslaegers zich een nazaat van Louis Paul Boon. Binnen zijn eigen tijd is hij verwant aan Vlaamse schrijvers als Paul Mennes, Tom Lanoye en Peter Verhelst, die op een eigentijdse manier omgang zoeken met de actualiteit. Die omgang kan een hedendaagse vorm van engagement genoemd worden, een variant die op een indirecte manier de lezer ontregelt en tot nadenken aanzet. Deze variant komt niet voort uit een ideologie, maar uit de concrete sociale onvrede van het moment. In boeken als die van Olyslaegers wordt het engagement gethematiseerd, wat ook een vorm van engagement is, zij het minder opzichtig en eenduidig dan in het werk van Jean-Paul Sartre en Boon of in dat van Monika van Paemel. Evenmin wordt er een makkelijke oplossing voorgeschoteld; Olyslaegers beschouwt het namelijk niet als zijn taak om met een belerend vingertje te zwaaien. Per slot van rekening maakt hij net zo goed deel uit van de samenleving waar hij kritiek op heeft en is hij in zekere zin mede schuldig aan de verloedering. Dat is voor hem overigens geen vrijbrief om te zwijgen, maar juist een reden te meer om een grote mond op te zetten.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Kris Humbeeck en Jeroen Olyslaegers (red.), Schrikkelijk spoorwegongeluk. 20 jaar Restant, gesticht in 1970. [= Restant, jrg. 19, nr. 2-3, 1991], Documentaire/EB. |
Jeroen Olyslaegers, Navel. Theorema. Leuven 1994, Kritak, R. |
Jeroen Olyslaegers, Il faut manger. Antwerpen/Baarn 1996, Houtekiet/de Prom, VB. |
Jeroen Olyslaegers, Piloten met leren maskers. In: Rik Pareit [red.], Geheimzinnige sterren. Over het Belgische stripverhaal. Antwerpen 1996, Dedalus, pp. 81-103, E/V. |
Jeroen Olyslaegers, Express weg drie, Brussel 1999, incident vzw, V. |
Jeroen Olyslaegers, Open gelijk een mond. Amsterdam 1999, Prometheus, R. |
Enda Walsh, Disco Pigs. Brussel 2000, Koninklijke Vlaamse Schouwburg / De bottelarij, T. (vert.) |
Jeroen Olyslaegers, Diep in de aarde, dieper in uw gat. Brussel 2002, Koninklijke Vlaamse Schouwburg / De bottelarij, T. |
Jeroen Olyslaegers, Oorspronkelijk bericht. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 147, nr. 6, december 2002, pp. 766-780, E/V. |
Jeroen Olyslaegers, Mood on the go. Antwerpen 2003, Het Toneelhuis, T. |
Jeroen Olyslaegers en Gert Robijns, Zwarte moeder, o zwarte moeder. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 148, nr. 3, juni 2003, pp. 369-384, V. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
[Anoniem], Neurotisch navelstaren in de nineties. In: Het Belang van Limburg, 11-2-1995. (over Navel) |
Jeroen Overstijns, Driestuiver-apocalyps. In: De Standaard, 2-1-1997. (over Il faut manger) |
Bart Vanegeren, Net als in de film. In: Nieuw Wereldtijdschrift, jrg. 14, nr. 2, maart 1997, pp. 73-75. (over Il faut manger) |
Harold Polis, Averechtse sprookjes voor kinderen van nu. In: Blaazuit, jrg. 12, nr. 1, januari 1997, p. 14. (interview over Il faut manger) |
Patrick Demompere, Let's go all the way. In: Patrick Demompere, Erg! Iets over de nieuwste literatuur. Amsterdam 1999, pp. 111-114. (over Navel) |
Bart Vanegeren, ‘Toen Dutroux ontsnapte, heb ik de champagne laten stromen’. In: Humo, 12-10-1999. (interview over Open gelijk een mond) |
Hugo Bousset, Over België, anus mundi. In: Ons Erfdeel, jrg. 43 nr. 3, 2000, pp. 436-437. (over Open gelijk een mond) |
Mare Holthof, De zwarte doos België. In: Financieel Economische Tijd, 10-11-1999. (over Open gelijk een mond) |
Jeroen Overstijns, Zwitsal met weerhaken. In: De Standaard der Letteren, 23-9-1999. (over Open gelijk een mond) |
Filip Rogiers, Iets frissers hebben we nodig! In: Knack, 27-10-1999. (over Open gelijk een mond) |
Ronald Soetaert, Een verhaaltje, papa, een verhaaltje! In: De Morgen, 7-10-1999. (over Open gelijk een mond) |
Karl van den Broeck, Gewemel rond een zwart gat. In: De Morgen, 3-11-1999. (interview over Open gelijk een mond) |
Bert de Munck, Sesamstraat voor volwassenen. In: Deus Ex Machina, jrg. 24, nr. 92, maart 2000, pp. 76-77. (over Open gelijk een mond) |
Marco Steenvoorden, Braaf als Sesamstraat. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 145, nr. 2, april 2000, pp. 242-247. (over Open gelijk een mond) |
Jef Aerts, Mislukte vadermoord. In: Tijd Nieuwslijn, 16-1-2002. (interview over theater, in het bijzonder Diep in de aarde, dieper in uw gat) |
Joris Pieters, Jeroes Olyslaegers' vadermoord. In: Documenta, jrg. 20, nr. 1, 2002, pp. 69-76. (over Diep in de aarde, dieper in uw gat) |
Bert Bultinck, ‘Ik zal u geven wat u zoekt’. Notities over Dutroux in de Vlaamse verbeelding. In: Ons Erfdeel, jrg. 47, nr. 2, april 2004, pp. 241-249. |
Bas Groes, Oorlog begint bij taal. In: Bas Groes, McLiteratuur. Gesprekken met Nederlandse en Vlaamse schrijvers over globalisering. Amsterdam 2004, pp. 166-173. (interview) |
Hein Janssen, Oscar Wilde gevangen in zwartgallige vaudeville. In: de Volkskrant, 27-9-2003. (over Mood on the go) |
Geert Seis, Oscar Wilde met stoppelbaard. In: De Standaard, 30-9-2003. (over Mood on the go) |
102 Kritisch lit. lex.
september 2006
|
|