| |
| |
| |
Frits van Noord
door Peter van Dijcke
1. Biografie
Frits van Noord werd op 4 juli 1928 in Arnhem geboren als Frederik Gerrit Droste. Hij groeide er op in een intellectueel, protestants gezin dat drie kinderen telde.
Om zijn studies aan de Katholieke Universiteit Nijmegen te bekostigen, werkte hij van 1947 tot 1952 als deeltijds journalist bij het dagblad Het Vrije Volk. Voor het Algemeen Dagblad was hij daarna als toneelrecensent actief.
In 1956 promoveerde Droste tot doctor in de letteren en wijsbegeerte aan de Nijmeegse universiteit. Van 1952 af gaf hij les aan het Vrijzinnig Christelijk Lyceum in Den Haag en daarna aan de Haagse School voor Taal en Letteren, een opleiding voor leraren secundair onderwijs. Een benoeming aan de Europese School in Mol bracht hem in 1961 naar België.
Van 1970 tot 1993 was Droste werkzaam als gewoon hoogleraar algemene taalkunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. Als wetenschapper publiceerde hij vele artikelen in uiteenlopende tij dschriften en een vijftiental boeken (meestal onder de naam Flip G. Droste). Hij vervulde gasthoogleraarschappen aan diverse buitenlandse universiteiten en in 1991 werd hem de Franqui-leerstoel voor Taalwetenschap aan de universiteit te Antwerpen toegekend.
Droste is getrouwd en heeft twee kinderen. Hij woont sinds 1978 in het Vlaams-Brabantse Kessel-Lo.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
De verhalen die Frits van Noord vertelt, zijn in wezen eenvoudig. Hoofdfiguur in de romans Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK (1987) en Het bittere gelijk van De Dageraad (1989) en in de bundel Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen (1991) is telkens een man van middelbare leeftijd, die worstelt met de midlife crisis. De buitenechtelijke verhouding die hij aangaat, brengt de hoofdpersoon momenten van intens geluk en onvermoede liefde, maar veel meer nog bezorgt ze hem tal van praktische problemen, twijfels en vooral veel schuldgevoel. Om inzicht te krijgen in het ingewikkelde web van relaties en emoties dat geleidelijk rondom hem is ontstaan, grijpt hij vastberaden naar de pen. Door alle feiten nuchter en zakelijk neer te schrijven, hoopt hij weer vat te krijgen op het leven en zijn gemoed in evenwicht te brengen.
In thematisch opzicht is dit werk vooral een bezinning op de ingewikkelde verhouding tussen fictie en realiteit. Terwijl de ik-verteller uit de romans zijn ervaringen op papier reconstrueert, wordt gaandeweg duidelijk hoe moeilijk hij het heeft om een onderscheid te maken tussen werkelijkheid en wenselijkheid. In Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK is het daarom niet eens helemaal zeker of klinisch psycholoog Jef van Kessel wel een relatie heeft met Roosje, de jonge patiënte over wie hij zich moet ontfermen. Dat onderscheid blijkt voor de hoofdpersoon in zekere zin overigens irrelevant te zijn, want als hij alleen maar aan zijn geliefde kan denken, maakt deze gedachte voor hem even goed deel uit van zijn werkelijkheid als haar lijfelijke aanwezigheid. Het is in dit verband tekenend dat de psycholoog heel wat vragen die hij stelt over het feitelijk bestaan van Roosje, laat eindigen met een punt en niet met een vraagteken. De onderliggende redenering luidt dan ook: ‘Mijn wereld is hoe ik de dingen ervaar. Roosje en ik, wij denken elkaar: dat is de realiteit in de realiteit.’
De verstrengeling van fictie en werkelijkheid is in Het bittere gelijk van De Dageraad een nog belangrijker gegeven. Omdat de verwarring hier door het schrijven zelf tot stand komt, wordt dat schrijven allerminst als bevrijdend ervaren. Hoofdfiguur
| |
| |
Jef, die in deze roman computerdeskundige en ook would-be auteur is, neemt zijn vriendschappelijke relatie met buurvrouw Mathilde als onderwerp voor zijn nieuwste boek. Aanvankelijk beperkt ook hij zich heel bewust tot het emotieloos registreren van de feiten. Al gauw echter mondt zijn zakelijke relaas uit in een gedreven scenario waarin hij een liefdesaffaire uitdenkt tussen zijn vrouw en de buurman-rivaal. Meegesleept door zijn fantasie en vanuit de overtuiging dat hij met zijn boek het leven kan sturen, probeert hij deze compromitterende relatie in werkelijkheid om te zetten. Ze kan hem immers het gedroomde alibi bezorgen voor zijn vriendschap met Mathilde. Op het ogenblik dat hij, zoals zijn plan voorziet, zijn vrouw wil vermoorden, stelt hij echter verbijsterd vast dat zij en de buurman ook werkelijk een verhouding hebben.
| |
Relatie leven/werk
Het oeuvre van Frits van Noord is in zoverre autobiografisch dat het de literaire verwerking is van een aantal wetenschappelijke inzichten. Vooral voor de centrale thematiek put Van Noord uit het werk dat hij als linguïst en taalfilosoof verricht. Vandaar onder meer het motief dat de mens als talig wezen niet alleen leeft in de feitelijke wereld, maar meer nog in allerlei talige werelden waarin hij de werkelijkheid benoemt, ontwerpt of veinst. In het slotverhaal van Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen voert Van Noord naast de verteller ‘de wereldberoemde schrijver André’ op om dit standpunt uiteen te zetten.
| |
Kunstopvatting
Onder meer hier verneemt de lezer hoe Frits van Noord het werkelijkheidsgehalte opwaardeert van de wereld die door en in de taal en de literaire kunst tot stand komt: ‘Wat willen jullie toch met die realiteit? Fictie is reëler dan die zogenaamde werkelijkheid. Die laat alleen maar de buitenkant van de dingen zien. Uit een karikatuur is tien keer meet over iemand te lezen dan uit een foto.’
| |
Techniek
De opbouw van het werk staat in functie van de centrale thematiek en de vertellende personages. Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK is grotendeels het psychologische verslag dat de verteller maakt van zijn (mogelijke) relatie met patiënt Roosje. Vanaf het ogenblik dat hij beslist Roosje te doden en haar zo de thuiskomst te bezorgen die ze met twee mislukte zelfmoordpogingen niet kon bereiken, krijgt dit verhaal daar- | |
| |
bij ook de kenmerken van een thriller. Een zelfde thrillerachtige spanning, die onder meer gerealiseerd wordt door minutieuze beschrijvingen, is ook te vinden aan het einde van Het bittere gelijk van De Dageraad. Voor zowat de helft bestaat deze roman uit ik-passages waarin de hoofdfiguur rechtstreeks verslag doet van de drastische wending in zijn leven. In de hij-passages die daarmee afwisselen, haalt hij de corresponderende fragmenten uit zijn jongste boek aan. Op een derde niveau laat Van Noord nog een parallellie ontstaan tussen enerzijds het leven van de hoofdfiguur, het verslag en de voorspelling ervan in zijn boek en anderzijds de berichtgeving die hij sporadisch citeert uit de krant De Dageraad.
Net als in Het bittere gelijk van De Dageraad wordt het hoofdthema fictie - realiteit ook in de andere werken verder uitgebreid door de toevoeging van allerlei spiegeleffecten, droombeelden en talrijke literaire en bijbelse motieven.
Het titelverhaal uit Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen over Jef van Kessel en zijn huishoudster, bij wie hij sinds de dood van zijn vrouw af en toe wat liefde zoekt, fungeert in dat boek als (half) kader voor tien andere verhalen. Bindmiddel zijn de verteller, de verwante inhoud van de verhalen en het decor: een niet nader gesitueerd dörp-van-toen, waar ook alle andere personages wonen of op zijn minst iets mee te maken hebben.
| |
Thematiek / Ontwikkeling
Naast het hoofdthema komen ook alle belangrijke neventhema's uit de eerste romans terug in de bundel Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen. De associatie tussen liefde en schuld is zo'n thematische constante in het werk van Frits van Noord. In de opvoeding en de protestantse godsdienst wordt de mens van jongs af met een schuldbesef beladen dat hem telkens bekruipt als wat hij doet of wil doen niet samenvalt met de morele norm. Precies dit gevoel van schuld en van seksuele ontrouw tegenover zijn gestorven vrouw is voor de verteller uit de bundel de aanleiding zijn verhaal te doen. Omgekeerd kan er een dubieuze binding ontstaan tussen de schuldige van een morele misdaad en zijn slachtoffer. Zo ervaart Karel de M. in het verhaal ‘Dood punt’ een plaatsvervangende schuld tegenover zijn aanhalige moeder, die hem van zichzelf, zijn geliefde en zijn ongeboren kind beroofd heeft.
| |
| |
De moeders en vrouwenfiguren in dit oeuvre zijn wel vaker heel sterke, dwingende karakters. Soms blijven ze als een soort femmes fatales het leven van hun minnaar, man of zoon beheersen. De verwijzing naar Oedipus komt een enkele keer zelfs letterlijk voor.
De mannelijke personages zijn daarentegen eerder passieve, niet zelden eenzame en soms ronduit zielige figuren. Ogenschijnlijk zelfverzekerd zijn ze als antihelden moeizaam op zoek naar zichzelf en naar een rechtvaardiging van hun leven. Die zoektocht eindigt meestal in een of ander romantisch schijnparadijsje of een fictionele wereld waar de levensgezel niet (meer) bij kan. Zo vergaat het Jef met Roosje en Jef met Mathilde. Het is ook het lot van Lode in ‘Lodes verlangen’. Lode, die werkt als surveillant in een gesticht, wordt verliefd op het meisje van een shampoo-reclame. De ontmoeting die hij met haar heeft, loopt op niets uit en hij sublimeert die leegte in de versjes die hij aan de mooie Claire opdraagt: ‘Ik volg u dagelijks in mijn dromen, / Uw werkelijkheid kan ik niet aan.’ En pottenbakker Toon, die zich in ‘Het kunstwerk’ terugtrekt in de anonimiteit van zijn atelier zonder zijn vrouw daarin te kennen, wint met zijn beeldhouwwerk dan wel een eerste prijs, maar verliest er meteen zijn geliefde bij.
Toch overheerst een milde toon in Van Noords werk. De verteller toont zich doorgaans bijzonder begripvol tegenover het eigen falen en dat van zijn medepersonages. Altijd weer is er een sprankel hoopofeen vertederend moment dat nieuwe perspectieven opent. De vrouw van Toon bijvoorbeeld zal haar man weliswaar verlaten, maar als ze op het dorpsplein langs de bekroonde beeldengroep komt, laat ze nooit na er even betekenisvol met haar vingers langs te strijken.
Om de identiteitscrisis waarvan ze het slachtoffer zijn het hoofd te bieden, laten Van Noords personages zich dikwijls en graag leiden door de omstandigheden waarin ze terecht komen. Deze overgave aan het lot, zoals het vaak genoemd wordt, bevrijdt hen vanzelfvan heel wat verantwoordelijkheid en dus van schuld(gevoelens). Zo zegt de verteller in ‘Winnie’ over politieman Paul, een bijna-veertiger die verliefd wordt op een jong zangeresje: ‘Wat gaat er om in het hoofd van een man die
| |
| |
in zo'n avontuur verzeild raakt? Zijn eenzaamheid was jarenlang gevuld geweest met dromen en vage verlangens. En nu ineens werd hij door de werkelijkheid overrompeld. Hij deed het zelf niet, het werd met hem gedaan.’ En Marie, die in ‘Het schilderij’ de idee opvat haar schoonvader te laten verongelukken, ervaart die gedachte als een ‘onvermijdelijkheid’, ‘een opdracht’, ‘een boodschap uit een onbekend gebied’.
| |
Visie op de wereld
Relatie leven/werk
Deze bescheiden, relativerende visie op de mens vindt eveneens haar oorsprong in het wetenschappelijk werk van Frits van Noord/Flip G. Droste. Een ander principe dat de auteur literair verwerkt, houdt namelijk in dat de mens tot op zekere hoogte niet zelf denkt, maar wordt gedacht. Elk individu is in deze optiek de resultante van een aantal denkprocessen die in hem plaatsgrijpen, maar die hij niet kan dirigeren. In Freudiaanse termen is de mens hier dus veeleer object dan subject van het eigen doen en denken.
| |
Stijl / Verwantschap
De krampachtige poging nuchter te oordelen en het voortdurend rationaliseren van de ik-vertellers vinden logischerwijze hun verlengde in de stijl van Van Noord. Zijn taal is uiterst precies en sober, met vaak vrij lange volzinnen, afgewisseld met spreektaaldialogen. Die accuratesse van het taalgebruik in combinatie met het alledaagse van de onderwerpen doet soms denken aan de cursiefjes van Carmiggelt. Paradox en vergelijking zijn favoriete stijlmiddelen. Talrijke aforistische uitspraken zal de auteur steevast verduidelijken via concrete, verrassende vergelijkingen. Dit laatste principe is overigens uitvergroot terug te vinden in de structuur van bijna elk verhaal van Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen. Om niet te verglijden in de emotionaliteit grijpt Van Noord naar het relativerende wapen van de ironie, de verzakelijking en vooral het understatement. Onder meer die afstandelijkheid zorgt voor enige verwantschap tussen dit werk en het oeuvre van Willem Elsschot.
| |
Publieke belangstelling
Ondanks zijn toegankelijke stijl en de herkenbaarheid van de thema's is Frits van Noord bij het grote publiek nauwelijks bekend. Zijn afwezig willen zijn in de media is ongetwijfeld een verklaring voor die onbekendheid.
| |
Kritiek
De kritiek toont wel relatief veel belangstelling voor deze auteur. De reacties zijn overwegend positief, soms zelfs uitbundig
| |
| |
enthousiast. De recensenten prijzen vooral de intelligente verwerking van de thematiek en het koele, afgewogen taalgebruik. Op een vernietigende kritiek Van Julien Weverbergh na, lijken de Vlaamse critici in het algemeen wel veel meer opgetogen over dit oeuvre dan de schaarse Nederlandse recensenten die zijn werk volgen.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Deze bibliografie bevat enkel de literaire publikaties. Voor het wetenschappelijk werk consultere men de lijst ‘Publications F.G. Droste’ in F.J. Heyvaert and F. Steur (eds.), Worlds behind Words. Essays in Honour of Prof. F.G. Droste on the Occasion of his Sixtieth Birthday. Leuven 1989, Leuven University Press, pp. 387-392.
Frits van Noord, Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK. Antwerpen/Amsterdam 1987, Manteau, GMP 322, R. (Tweede druk: 1988) |
Frits van Noord, Het bittere gelijk van De Dageraad. Antwerpen/Amsterdam 1989, Manteau, GMP 373, R. |
Frits van Noord, Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen. Antwerpen/Amsterdam 1991, Manteau, GMP 405, VB. |
Frits van Noord, De laatste reis, in: Wolfgang Amadeus. Verhalen. Antwerpen/Amsterdam 1991, Manteau, GMP 407, pp. 93-106, V. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Phil Cailliau, Wat is beeld. Wat is spiegelbeeld? Een opmerkelijk debuut. Het F.B. Hotz-fenomeen in Vlaanderen heet Frits van Noord. In: Zefier, jrg. 2, nr. 7, 2e en 3e kwartaal 1987, pp. 64-65. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
Gaston Durnez, Wie is romancier Frits van buteert uitstekend. In: De Standaard, 1-7-1987. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
Koos Hageraats, Debuutroman van Frits van Noord. Willem Elsschot, maar dan op gedempte toon. In: De Tijd, 10-7-1987. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
Rob Vooren, Alfred Birney en Frits van Noord: boeiend en verbluffend. In: Leidsch Dagblad, 24-7-1987. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
Luc Lannoy. In: Boekengids, jrg. 65, nr. 9, oktober 1987, pp. 808-809. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
J. Gerits. In: Streven, jrg. 55, nr. 2, november 1987, pp. 185-186. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
Eric Rinckhout, Romandebuut van Frits van Noord. Burgerman en sater. In: NRC Handelsblad, 13-11-1987. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
Koen Vermeiren, Mijn wereld is hoe ik de dingen ervaar. In: Ons Erfdeel, jrg. 30, nr. 5, november-december 1987, pp. 753-754. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
Dries Janssen, Uiteenlopend proza. In: Kruispunt, jrg. 27, nr. 112, december 1987, p. 69. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
Enno Van der Eerden en Bas Senstius, Het dubbelleven van Frits van Noord. In: Het Parool, 21-4-1988. (interview) |
F(erdinand) D(endries), Frits van Noord - Roosjes thuiskomst. In: Initiatief, jrg. 7, nr. 37, oktober 1988, pp. 44-46. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK) |
Koos Hageraats, Frits van Noord en Het bittere gelijk. Toeschouwer van de eigen realiteit. In de literatuur gelden andere waarheidswaarden dan in de ‘echte’ realiteit die in een biografie wordt beschreven. Hoe een romanschrijver de loop der dingen weet te sturen. In: De Tijd, 10-11-1989. (over Roosjes thuiskomst of Het dubbelleven van JVK en Het bittere gelijk van De Dageraad) |
André Matthijsse, Onbedaarlijk schrijfplezier. In: Haagsche Courant, 2-2-1990. (over Het bittere gelijk van De Dageraad) |
Jooris van Hulle, Media vita in morte sumus. In: De Standaard, 3-2-1990. (over Het bittere gelijk van De Dageraad) |
Carlos Alleene, Een vrouw stapte op de fiets. In: Het Volk, 15-3-1990. (over Het bittere gelijk van De Dageraad) |
Erik Vermeulen, Een psychologische roman die leest als een thriller. In: Kreatief jrg. 24, nr. 1, april 1990, pp. 111-113. (over Het bittere gelijk van De Dageraad) |
Stefaan van Laere, Ontsteltenis bij de dageraad. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 135, nr. 4, augustus 1990, pp. 498-499. (over Het bittere gelijk van De Dageraad) |
Fa Claes, Geur van misdaad. In: Kruispunt, jrg. 31, nr. 135, december 1990, pp. 119-120. (over Het bittere gelijk van De Dageraad) |
Gaston Durnez, Frits van Noord stelt zijn tweede ik voor. Taalkundige Filip G. Droste: Mijn literatuur is geen vlucht. In: De Standaard, 18-5-1991. (over de drie boeken, met interviewfragmenten) |
Mark Vlaeminck, Professor Droste droomt Frits van Noord. In: Het Nieuwsblad, 18-5-1991. (over Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen) |
Alfred Kossmann, Drie soorten pretentie. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 16-8-1991. (over Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen) |
| |
| |
Jos Borré, Frits van Noord, ‘Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen’. Tussen Elsschot en Carmiggelt In: De Morgen, 30-8-1991. (over Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen) |
Julien Weverbergh, De verborgen moraal van Frits van Noord. In: Het Laatste Nieuws, 7-9-1991. (over Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen) |
Carlos Alleene, Tedere verhalen van Frits van Noord. In: Het Volk, 10-10-1991. (over Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen) |
Jooris van Hulle. In: Boekengids, jrg. 70, nr. 1, januari 1992, pp. 2-3. (over Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen) |
Koen Vermeiren, Verhalen over alledaags geluk en ongeluk. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 137, nr. 1, februari 1992, pp. 130-132. (over Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen) |
Erik Vermeulen, Schuldgevoelens en andere mislukkingen. In: Kreatief, jrg. 26, nr. 1, april 1992, pp. 113-116. (over Schuldgevoelens en andere liefdesverhalen) |
51 Kritisch lit. lex.
november 1993
|
|