| |
| |
| |
Wim Neetens
door Joris Gerits
1. Biografie
Wim Neetens werd op 9 augustus 1958 te Antwerpen geboren als jongste in een gezin met twee zonen. Zijn vader was politieman. Neetens groeide op in de door architect Renaat Braem ontworpen sociale flats van het Kiel (Antwerpen-Zuid). Middelbaar onderwijs volgde hij aan het Koninklijk Atheneum te Hoboken. Van 1976 tot 1980 studeerde hij Germaanse filologie aan de Universiteit Antiverpen. Zijn licentiaatsverhandeling ging over populaire feministische romans uit de jaren zeventig van onder anderen Lisa Alther, Marilyn French en Erica Jong.
In het begin van de jaren tachtig publiceerde Neetens poëzie in literaire tijdschriften (De Gids, De Brakke Hond, Yang). In 1983-1984 studeerde hij aan de universiteit van Sussex in Brighton en behaalde er het diploma van Master of Arts in de Engelse letterkunde. Het vormde ook de aanzet tot zijn doctoraal proefschrift Writing and Democracy, over de weerspiegeling in de Engelse romans rond de eeuwwisseling van de sociale veranderingen die zich voltrokken binnen de arbeidersbeweging en het feminisme. Hij promoveerde aan de Universiteit Antwerpen in 1990. Writing and Democracy verscheen in 1991 in boekvorm bij uitgeverij Harvester Wheatsheaf. In datzelfde jaar werd Neetens door het Centrum van Vrouwenstudies (Universitaire Instelling Antwerpen) gevraagd om een lezingencyclus over ‘Vrouw en literatuur’ te coördineren. Bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) gaf hij sinds 1985 Engels aan werkzoekenden en vanaf 1993 combineerde hij dat met een deeltijdse opdracht aan de Provinciale Hogeschool voor Vertalers en Tolken te Antwerpen. Sporadisch schreef hij
| |
| |
recensies voor een krant of weekblad en werkte hij mee aan programma's voor de Vlaamse Radio 3.
Het verhaal ‘Aan de taalgrens’ werd in 1992 bekroond met de derde Rabobank Lenteprijs. De verhalenbundel Menselijke middelen, waarmee hij in 1993 debuteerde, werd in 1994 bekroond met de Debuutprijs Boekenweek en ook nog eens genomineerd voor de AT&T Literairprijs. Zijn tweede verhalenbundel, Wat we willen, verscheen postuum in 1996.
Wim Neetens, de man van Karen Boliau en de vader van Max en Clara, overleed aan kanker op 24 april 1996.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
Wim Neetens was naar het oordeel van de uitgever van de verzamelbundel Mooie jonge goden (1986) een van ‘de Vlaamse auteurs die ons taalgebied morgen een literatuur van formaat zullen bezorgen en daar vandaag al mee begonnen zijn’. In Mooie jonge goden staat Neetens' verhaal ‘De juiste mensen’. Het gaat over een wijk in Antwerpen waarvan de bewoners verburgerlijkte hippies zijn met assertieve en eigenwijze kinderen. Ze hebben een baan in het onderwijs, in de reclamewereld, op een ministerie of bij een krant. Ze vinden elkaar in het gezamenlijke verzet tegen een Amerikaanse bank die een filiaal dreigt te bouwen in het park dat het hart van de woonwijk vormt. ‘De juiste mensen’ bevat reeds thema's en stijl- en vertelkenmerken die typisch voor Neetens genoemd kunnen worden: de subtiele observatie, met veel empathie maar nog meer ironische distantie, van de relatie tussen mannen en vrouwen, ouders en kinderen, mannen onderling en vrouwen onderling; een scherp oor voor het taalregister van de verschillende generaties en maatschappelijke groepen; een uitgesproken voorkeur voor een open verhaaleinde.
Vanaf het einde van de jaren tachtig begon Neetens verhalen te publiceren in diverse Vlaamse literaire tijdschriften. Zo verscheen in het Nieuw Wereldtijdschrift (december 1990) ‘Aan de taalgrens’, waarin een ikverteller een bezoek brengt aan een stervende oom die met zijn vrouw altijd ‘affaire’ heeft gedaan ‘in de tissu’. Doordat de doodzieke man de ikverteller verwart met diens vader, zijn broer, vertelt hij hem zijn hartsgeheim. De neef kruipt daarbij in de huid van zijn vader.
| |
Kunstopvatting
In zijn doctoraal proefschrift Writing and Democracy. Literature, Politics and Culture in Transition onderzocht Neetens hoe Engelse schrijvers in de periode 1880-1910 reageerden op de socialistische en feministische onderstromen in het grote maatschappelijke proces van de democratisering in het laat-Victoriaanse Engeland. Hij constateerde dat literatuur, als factor in het maatschappelijk gebeuren, op fictionele wijze gestalte geeft aan de bestaande klassentegenstellingen en heersende ideologieën en hij ging na hoe de literatuur reageert op maatschappelijke evo- | |
| |
luties. Hij steunde daarbij op het werk van gecanoniseerde auteurs als George Eliot en Henry James, maar ook op dat van Walter Besant, een bestsellerauteur uit die tijd, naast vertegenwoordigers van de realistische working-class fiction als George Gissing en Robert Tressel en feministische auteurs als Sarah Grand en Elizabeth Robins. Zijn lectuur heeft hij getoetst aan de theorieën van het koloniaal vertoog (Edward Said) en van de materialistische en feministische literatuurstudie (Cora Kaplan). In het titelverhaal van zijn debuutbundel Menselijke middelen (1993) heeft Neetens de verworven literatuurwetenschappelijke inzichten geïncarneerd in de personages Michael en Anya. Michael doceert literatuur aan een Engelse universiteit en Anya is een Indische Shakespeare-specialiste die het programma voor Homo- en Lesbische Studies volgt. Hij confronteert hen met het oordeel van Ronald, Michaels broer, die een autoriteit is op het gebied van bedrijfspsychologie, personeelsbeleid en integrale kwaliteitszorg, kortom het gebruik van de Human Resources of Menselijke Middelen.
| |
Relatie leven/werk
Zijn werk bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) heeft Wim Neetens ongetwijfeld kunnen inspireren bij het schrijven van het openingsverhaal, ‘Milt’. Daarin wordt een sollicitatiegesprek gevoerd waar op bekende en verwachte vragen al even bekende en voorspelbare antwoorden gegeven worden. Dat gesprek wordt geregeld onderbroken door flashbacks, waarin de personeelsdirecteur weer taferelen uit zijn jeugd voor ogen ziet. De sollicitant was toen de jongen met branie die hem imponeerde door zijn zus te tongzoenen. Nu zijn de rollen omgekeerd. Bijna kruiperig onderdanig probeert de man in de firma van zijn oude kennis een baan te krijgen die hem moet toelaten het onderhoudsgeld voor zijn kinderen te betalen.
De setting van ‘Dewever, Van Dijck’ is opnieuw de sociale wijk het Kiel, gelegen in het grensgebied tussen de stad Antwerpen en de polders, waar de auteur in de jaren zestig kind geweest is. Neetens verklaarde zelf bij het schrijven goed op dreef te komen wanneer hij vertrekt vanuit een tamelijk onberedeneerde, min of meer autobiografische bewogenheid. En dat is het geval in een aantal verhalen in Menselijke middelen.
| |
| |
| |
Thematiek
Verlies is een vaak voorkomend thema in deze verhalen: het verlies van een partner door echtscheiding (‘Warme handen’, ‘Charlotte’), van een kind door de dood (‘Levitaties’), van de verhalen uit de jeugd waarop teruggeblikt wordt (‘Het “If”’). In ‘Anna onder water’ krijgt het verlies van reële dingen een symbolische duiding: het banale verlies van het briljantje uit de ring van Anna wordt afgewogen tegen de haaruitval, veroorzaakt door kanker, van haar tien jaar jongere vriendin Roos.
Complementair met het thema van het verlies is dat van het weerzien: jeugdvrienden ontmoeten elkaar onverwacht opnieuw als volwassenen (‘Milt’), uit de echt gescheiden mensen komen door een toevallige ontmoeting weer verrassend dicht bij elkaar (‘Warme handen’, ‘Charlotte’).
| |
Visie op de wereld
Neetens' mannelijke hoofdpersonages hebben vaak uitgesproken vrouwelijke eigenschappen, het zijn geëmancipeerde, moederende mannen, bij wie elke vorm van hanigheid of stoer machogedrag ontbreekt.
Het titelverhaal van de postume bundel Wat we willen (1996) laat duidelijk de fascinatie zien van mannen voor hun eigen lichaam, maar ook voor de mogelijkheid zich als vrouw voor te doen. De mannen die zich voorbereiden op het playbacken van het Amerikaanse duo Sonny en Cher tijdens een buurtfeest, beleven samen met hun respectieve echtgenoten ook erotisch plezier aan de voorafgaande verkleedpartij. Dat uitgerekend op het moment van hun optreden de vliezen breken van de hoogzwangere vrouw van de als Sonny vermomde man, betekent een anticlimax. Mannen kunnen wel in de huid van een vrouw kruipen en zo zeer overtuigend overkomen, maar kinderen baren is hun nog altijd niet gegeven.
| |
Thematiek
De zes verhalen in de nalatenschap van Wim Neetens sluiten thematisch aan bij die in zijn debuutbundel. De entropie in de menselijke relaties lijkt echter wel toegenomen. In het openingsverhaal, ‘Surrounded islands’, stelt de vader van een manische zoon zich de vraag: ‘Is dat wat we willen? Onze kinderen slaan en bijten tot ze blauw en onherkenbaar zijn als foto's in een politiearchief?’ Hij stelt die vraag in de context van een congres dat hij in het midden van de jaren tachtig bijwoonde in Londen, waar hij voor de moeder van zijn zoon een boekje
| |
| |
kocht, Feminist Mothers. Op zijn vraag aan de verkoopster of er iets soortgelijks voor vaders bestaat, nam ze hem mee naar de afdeling opvoeding, waar echter alleen boeken stonden over mishandeling, incest en verwaarlozing. De degradatie van de ouderlijke gevoelens voor kinderen is geen louter mannelijke aangelegenheid. In ‘Vallende lijven’ blijkt de vrouw die geilt op een jonge leider van een vakantiekamp haar zogenaamde dochtertje in Parijs ontvoerd te hebben.
De aftakeling is het schrijnendst in het verhaal ‘Als Nol begon’, waarin de ikverteller na een incestueuze verhouding met zijn oudere broer Nol een meervoudige-persoonlijkheidssyndroom ontwikkelt, dat door Neetens klinisch èn aangrijpend wordt beschreven.
‘Athenes adem’, door Knack-recensent Frank Hellemans een verhaal genoemd dat in elke bloemlezing van klassieke Vlaamse verhalen mag prijken, toont een heterogeen groepje Vlaamse studenten die als verlate hippies in de Griekse hoofdstad met vakantie zijn. Ze zoeken daar blijkbaar elk voor zichzelf uit wat ze nu eigenlijk willen. Zo maar wat rondhangen op zoek naar drugs en kicks, of, zoals het door constipatieproblemen geplaagde moederskindje Karel, proberen wat cultuur op te zuigen in de musea. Karel verlaat de groep die naar Kreta wil vertrekken om er op een strand te gaan liggen, omdat hij de voorkeur geeft aan een bezoek aan Delphi, Mykene, Corinthe en eventueel enkele Cycladische eilanden. Neetens contrasteert beide houdingen zonder te moraliseren, hij is te zeer doordrongen van de relativiteit van elk oordeel.
‘Londens last’ sluit dan weer thematisch aan bij het titelverhaal van Menselijke middelen, waarin de managersmythologie van de jaren tachtig gehekeld werd. Neetens prikt het veelal op schijn gebaseerde machtsoverwicht van een baas op zijn werknemer door.
| |
Stijl
Neetens schrijft een opvallend sobere en trefzekere stijl. Er wordt meer gesuggereerd dan getoond. De verhalen impliceren de gevoelens van de personages meer dan dat ze die expliciteren. In de beschrijving van hun schuldgevoelens, liefdesverdriet, eenzaamheid, melancholie, conflicten en angsten slaagt Neetens erin de woorden onder grote spanning te brengen,
| |
| |
maar hij vermijdt de valkuil van de overspanning door een laconieke opmerking, een schijnbaar achteloos geformuleerd understatement, een droog ironisch commentaar. Realistische, haast kale observaties staan naast poëtische formuleringen. Uit metatalige opmerkingen die personages geregeld maken - bijvoorbeeld in Menselijke middelen: ‘de voertaal hier is een soort Algemeen Aangeleerd Amerikaans waartussen de occasionele Britse stem merkwaardig opvalt’ - blijkt dat Neetens zich zeer bewust was van de door de zich wijzigende contexten gedicteerde verschuivingen in het taalgebruik. Neetens integreert zelf verschillende taalregisters in zijn verhalen, wat Kristien Hemmerechts geïnspireerd heeft tot de volgende beoordeling van zijn taalgebruik in Menselijke middelen: ‘Neetens heeft een oor voor allerlei soorten authentiek Vlaams, waaromheen hij authentiek Nederlands schrijft.’
| |
Techniek
Het matter-of-fact proza van Neetens lijkt zich bijzonder adequaat te voegen in de Angelsaksische traditie van de short story. Typisch voor Neetens is het open einde van zijn verhalen. Een definitieve afronding vermijdt hij, met de bedoeling de lezer tot verder denken aan te zetten. Het slotzinnetje van ‘Warme handen’ en van ‘Charlotte’ is ‘We kussen’, respectievelijk ‘Ze kussen’. Toch gaat het in beide gevallen om een koppel dat gescheiden is. Het ligt voor de hand dat de lezer zich dan vragen stelt over de aard en het eventuele vervolg van hun relatie - vragen die Neetens evenwel niet beantwoordt.
| |
Visie op de wereld
Wim Neetens' verhalen zijn verankerd in de maatschappelijke realiteit die hij onverbloemd weergeeft. In ‘Leren schrijven’ merkt hij nuchter op dat in het Engelse universiteitsstadje waar Bikker, alter ego van Neetens, een cursus creative writing volgt, een Indiër hun chauffeur en portier is en een zwart meisje de kamers doet.
De tegengestelde maatschappijvisie van de broers in het titelverhaal ‘Menselijke middelen’ wordt plastisch weergegeven in het contrast tussen tatoeages en spijkerbroeken versus stropdassen en colberts. Het is duidelijk dat in de hevige discussie tussen beiden de sympatie van de auteur uitgaat naar de levenswijze van de alternatieve broer, hoewel die er van zijn kapitalistische broer van langs krijgt met argumenten die niet dadelijk te weer- | |
| |
leggen zijn: ‘[...] je zoontje noemt je Dada zoals het gewone volk! Maar ondertussen laatje wel schoonmaken door een kreupele bejaarde die zich anders geen sigaretten kan permitteren en wordt je huis afbetaald met een studiebeurs uit de derde Wereld!’ (p. 115).
Behalve maatschappijkritische opmerkingen zijn in de verhalen ook uitgesproken feministische en geëmancipeerd mannelijke standpunten te beluisteren. Oudere vrouwen proberen los te komen uit het rolpatroon, door hun autoritaire man opgelegd; mannen vervullen met plezier de traditionele vrouwelijke rollen.
| |
Verwantschap
Neetens heeft verklaard als student gefascineerd geweest te zijn door The World According to Garp (1978) van John Irving. Het personage Garp, tegelijk stoer en kwetsbaar, mannelijk en vrouwelijk, gold voor hem als een soort ideaal. In de jaren tachtig heeft Neetens aan de universiteit van Sussex de feministische literaire theorieën van Cora Kaplan leren kennen en in de jaren negentig was hij betrokken bij de activiteiten van het centrum voor vrouwenstudies van de Antwerpse universiteit. Dat heeft hem het dubieuze karakter doen inzien van het essentialisme in het denken over mannen en vrouwen. Het poneert het bestaan van zodanige essentiële verschillen tussen mannen en vrouwen dat mannen en vrouwen noodzakelijk op bepaalde maatschappelijke posities gefixeerd worden. Uit zijn verhalen blijkt dat Neetens tegen dat denkpatroon ingaat.
| |
Kritiek
Op 38-jarige leeftijd geveld door kanker heeft Wim Neetens slechts een begin kunnen maken met het inlossen van de beloften die hij als schrijver inhield. De jury van de Debuutprijs Boekenweek 1994 eindigde zijn verslag met de gaafheid van Neetens' proza te prijzen en met te stellen dat ze met hoge verwachtingen uitkeek naar de ontwikkeling van zijn werk. Toen Wat we willen postuum verschenen was, kon criticus Frank Hellemans alleen nog constateren dat Neetens met zijn minioeuvre een heel eigen plaats in de Vlaamse literatuur van de jaren negentig verworven heeft.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Wim Neetens, De juiste mensen. In: Mooie jonge goden. Vlaams literair talent. Leuven 1986, Kritak, V. |
Wim Neetens en Kristien Hemmerechts, Vrouwelijkheid, mannelijkheid, literatuur: woord vooraf. In: Kristien Hemmerechts en Wim Neetens (red.), Vrouwelijkheid mannelijkheid literatuur. Antwerpen 1988, Vlaamse vereniging voor algemene en vergelijkende literatuurwetenschap, ALW-Cahier nr. 6, pp. 7-11, E. |
Wim Neetens, Writing and Democracy. Literature, Politics and Culture in Transition. New York [enz.] 1991, Harvester Wheatsheaf, Wetenschappelijke publicatie. |
Wim Neetens, Heeft literatuur een geslacht? In: Wim Neetens en Vivian Liska (red.), Vrouw en literatuur. Wilrijk 1993, Vrouwenstudies Universiteit Antwerpen, pp. 2-11, E. |
Wim Neetens, Ruimte voor vrouwen. Populaire fictie van de ‘tweede golf’ in de Verenigde Staten. In: Wim Neetens en Vivian Liska (red.), Vrouw en literatuur. Wilrijk 1993, Vrouwenstudies Universiteit Antwerpen, pp. 67-81, E. |
Wim Neetens, Menselijke middelen. Antwerpen-Baarn 1993, Houtekiet, VB. |
Wim Neetens, Wat we willen. Antwerpen-Baarn 1996, Houtekiet-de Prom, VB. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Jan Lampo, Een marxist in Vlaanderen. Wim Neetens en de Victorianen. In: De Standaard, 4-1-1992. (over Writing and Democracy) |
Herman de Coninck, Ach, wat verwacht je van een man. Subtiele verhalen van Wim Neetens. In: NRC Handelsblad en De Morgen, 17-9-1993. (over Menselijke middelen) |
Kristien Hemmerechts, Menselijke middelen. In: Nieuw Wereldtijdschrift, jrg. 10, nr. 5, september-oktober 1993, pp. 73-75. |
Bart Vonck, Familieromances? Klassenstrijd? In: Markant, jrg. 2, nr. 38, 1-10-1993, pp. 18-19. (over Writing and Democracy en Menselijke middelen) |
R[ita] G[eys], Wim Neetens: Menselijke middelen. In: De Standaard, 24-8-1995. |
Karel Osstyn, Wim Neetens - Menselijke middelen. In: Ons Erfdeel, jrg. 38, nr. 5, november-december 1995, pp. 763-765. |
Remco Meidertz, Short people op het Kiel. De kleinliteratuur van Wim Neetens. In: Restant, jrg. 22, nr. 1-2, 1995, pp. 459-463. (over Menselijke middelen) |
Wim Neetens, schrijver. In: Het Boek in Vlaanderen 1995-96. 64e jaarboek, 1995, pp. 11-12. |
Frank Albers en Geert Lernout, De tegendraadse hoop van een gereserveerd idealist. In: De Morgen, 24-5-1996. (over Writing and Democracy) |
Lieve de Boeck, Een stralend eiland in een zee van vergeten. De nalatenschap van Wim Neetens. In: De Standaard, 24-10-1996. (over Wat we willen) |
Luc Lannoy, Wat we willen. In: Leesidee, jrg. 2, nr. 9, november 1996, p. 704. |
Frank Hellemans, De nieuwe man. In: Knack, 11-12-1996. (over Wat we willen) |
Tony Meesdom, Veel te vroeg is de Rode Zon opgebrand. Wim Neetens (1958-1996). In: Restant, jrg. 23, nr. 3-4, 1996-1997, pp. 259-260. (over Writing and Democracy en Menselijke middelen) |
Jef Ector, Wim Neetens: Wat we willen. In: Kreatief, jrg. 31, nr. 1, maart 1997, pp. 113-114. |
Jooris van Hulle, Wim Neetens. Menselijke middelen. In: Jooris van Hulle, Wilde inkt en ambrozijn. Vlaams proza ih de jaren negentig. Leuven 1997, pp. 56-58. |
77 Kritisch lit. lex.
mei 2000
|
|