| |
| |
| |
Tom Naegels
door Koen Rymenants
1. Biografie
Tom Naegels werd op 14 oktober 1975 geboren te Wilrijk en groeide op in twee andere deelgemeenten van Antwerpen: Deurne en Borgerhout. Zijn ouders, allebei onderwijzer in het stedelijk onderwijs, voedden hem op in de vrijzinnig en sociaal-democratisch geïnspireerde familietraditie. Van zijn zesde tot zijn twaalfde bezocht hij de Antwerpse projectschool Silo Musica, waar een grote nadruk ligt op de creativiteit van de leerlingen. In die periode schreef hij sciencefictionachtige avonturenverhalen, die hij zelf illustreerde en titels meegaf als ‘Riolen van Bagdad’, ‘Nepton, het Vergeten Koninkrijk’ of ‘Het Vredeszwaard’. Tijdens zijn middelbareschooltijd aan het Koninklijk Atheneum II in Antwerpen kreeg zijn literaire ambitie vastere vorm. Hij schreef onder meer het horrorverhaal ‘De Meester’ en de verhalenbundel ‘De Vormgeving van de Stilte’, maar pogingen tot publicatie strandden. Wel verscheen zijn dichtbundel Feest Bij De Kleine Godin (1993), als bibliofiele uitgave op vijftig exemplaren. Van 1993 tot 1997 studeerde Naegels Germaanse talen aan de Universiteit Antwerpen, het jaar daarop linguistiek in Londen. Ondertussen was zijn verhalenbundel Het heelal in! (1997) uitgekomen en genoot hij enige bekendheid als performer en als columnist voor achtereenvolgens Gazet van Antwerpen, het maandblad Teek en De Morgen. Van 1999 tot 2003 werkte hij als journalist voor De Nieuwe Gazet, de Antwerpse editie van Het Laatste Nieuws. Daarna werd hij voltijds schrijver. In 2005 ontving hij de Literatuurprijs Gerard Walschap voor zijn roman Los. Hij verzorgt de column ‘Spijkerschrift’ voor De Standaard en is een veelgevraagd ghostwriter.
| |
| |
Onder het pseudoniem Barbara Hofmann publiceerde hij romanbewerkingen van de VRT-televisieseries Stille Waters en Witse. Hij woont in de Antwerpse wijk het Zuid.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
Hoewel de schrijfactiviteit van Tom Naegels een veel breder gebied bestrijkt, bestaat zijn literaire oeuvre voornamelijk uit verhalend proza. Naast Het heelal in! (1997) staan de romans Meester Kader (1999), Walvis (2002) en Los (2005) daarin centraal. De vijf verhalen in Het heelal in! vertrekken meestal vanuit een gevoel van malaise bij de personages. ‘Alles is te echt en er is niks om daaraan te ontkomen’, luidt het zowel in het titelverhaal, waarmee de bundel opent, als in het slotverhaal ‘Zij drijft in mijn bleke ogen’. De personages willen het heelal ten volle beheersen, of er zonder meer in opgaan en erin verdwijnen, en soms zowel het een als het ander. Om die ultieme controle of juist dat zelfverlies te bereiken, doen ze telkens weer een beroep op liefde en seks, maar ook op allerlei vormen van moord of zelfmoord. Het is alles of niets, de kosmos of de leegte, eros of thanatos: een middenweg kennen ze niet. Hun project is dus schijnbaar bijzonder duidelijk, maar tegelijk zo abstract en veelomvattend dat het utopisch wordt.
| |
Techniek
De verhaalwereld zelf weerspiegelt die ongrijpbaarheid. De verhalen spelen zich af op vaag gesitueerde locaties, vaak enigszins in de marge van het alledaagse leven: de nazit van een kerstfeestje, een schip, het Amsterdamse krakersmilieu, een socialistisch ziekenhuis annex asielcentrum in een kustplaats. Daar komen tal van onderling soms moeilijk te onderscheiden personages bijeen. Ook hun belevenissen hebben iets surrealistisch. Zo wordt in het openingsverhaal een meisje blijkbaar ‘doodgeneukt’ en volgen de spectaculaire wendingen in ‘Komeet’ elkaar in hoog tempo op. De prominente kosmische beeldspraak onttrekt de verhalen evenzeer aan de werkelijkheid van alledag.
| |
Traditie / Verwantschap
Zijn visie op literatuur verwoordt Naegels aanvankelijk vaak in columns en interviews. Daarin zet hij zich bij herhaling af tegen het proza van bijvoorbeeld Kristien Hemmerechts en Connie Palmen, dat hij te eenduidig vindt en te zeer op herkenning gericht. Daartegenover staat vooral Hugo Claus als navolgenswaard model, wegens zijn veelzijdigheid en omdat hij de lezer een grote vrijheid laat bij de interpretatie van zijn werk. Verder
| |
| |
verwijst Naegels geregeld naar jeugdauteurs als Toon Tellegen of Koos Meinderts, wiens personages Kuik en Vark hij zelf opvoert in het verhaal SPANNEND! (1997). Hij distantieert zich nadrukkelijk van tot Generation X of Generatie Nix gerekende auteurs als Paul Mennes, Jeroen Olyslaegers of Ronald Giphart en bestrijdt meer dan eens dat Het heelal in! een tijdsbeeld van zijn generatie zou bieden.
| |
Kunstopvatting
In het essay ‘Een hypertekst van stereotypen’ (1998) analyseert Naegels begrippen als ‘tijdgeest’ of ‘generatie’ als ideologische constructies door een gemeenschap van schrijvers, lezers en recensenten, die gaandeweg een zelfbevestigend karakter krijgen. Hij erkent dat het voor een auteur moeilijk is om volkomen te ontsnappen aan eigentijdse stijlkenmerken en onderwerpen. Zelf beschouwt hij zijn verhalen nochtans allereerst als een reflectie van wat in zijn directe omgeving voorvalt, niet als panorama van een generatie. Hij verwerpt een literaire kritiek die in een tekst alleen die elementen wil zien die ze typisch acht voor de tijdgeest, zonder oog te hebben voor wat daarvan afwijkt. In ‘De neurose van de serial killer’ (1999) preciseert hij zijn eerdere essay door in te gaan op twee karakteristieke types uit de film en de literatuur van de jaren negentig: de seriemoordenaar (die ook in ‘Komeet’ voorkomt) en de junk. Hij betoogt dat de artistieke ideologie van de nineties te eenzijdig gericht is op individuele waanzin en ontworteling, terwijl de collectieve varianten daarvan onderbelicht blijven. Tegelijk ligt de oorzaak van die individualisering in ‘de traditionele tegenzin van kunstenaars om zich met groepen en samenlevingen in te laten’, vanouds ‘het terrein van de politiek’. In een poging om de balans te herstellen, pleit Naegels voor ‘de politieke roman’. Niet toevallig begint hij rond dezelfde tijd zijn journalistieke loopbaan. De literatuur wordt voor Naegels bij uitstek een plaats waar diverse opinies kunnen worden samengebracht en bediscussieerd. Ze combineert kenmerken van de journalistiek en de wetenschap: ‘Een schrijver kan dieper gaan in zijn analyse dan een journalist, en persoonlijker en emotioneler zijn dan een socioloog’, schrijft hij in een brief aan de redactie van Yang (2003).
| |
Ontwikkeling / Visie op de wereld
In zijn romans legt Naegels zich inderdaad toe op actuele the- | |
| |
ma's, waarbij hij de individuele ontwikkeling van personages inbedt in een bredere maatschappelijke context. Die laatste kwam in zijn verhalen slechts sporadisch en vrij impliciet aan bod, bijvoorbeeld via een dialoog tussen zogenaamde cultuurkenners in het verhaal ‘Elise!’ of een gesprek over het socialisme in ‘Zij drijft in mijn bleke ogen’. De voorliefde voor paradoxen die blijkt uit Het heelal in!, met de veelzeggende opdracht ‘Voor Greet, omdat alles écht altijd omgekeerd is’, blijft nochtans ook in de romans bewaard. Naegels omschrijft literatuur als ‘vooral een vorm van communicatie’, maar meldt tegelijk ‘geen eenduidig wereldbeeld’ te hebben (De Morgen, 22-10-1998). Hij wil de lezer niet overtuigen van één bepaalde boodschap, maar integendeel aanzetten tot nadenken over zoveel mogelijk gezichtspunten. Literatuur draait voor hem, aldus de brief aan Yang, ‘rond veelheid, verband, contact en confrontatie, zowel als het gaat om het uitdrukken van mezelf, als om het weergeven van mijn maatschappij’.
| |
Techniek
De verteltechniek is daarop afgestemd. Al in zijn vroege columns voert Naegels soms fictionele personages op om verschillende visies op hetzelfde probleem te demonstreren. In Het heelal in! ontbreekt een auctortële stem die enige orde aanbrengt of toelichting geeft bij de caleidoscopische afwisseling van vertelstandpunten. Meester Kader bestaat dan weer uit een niet-chronologische collage van episodes met uiteenlopende vertellers van wie de betrouwbaarheid allerminst buiten kijf staat. Daardoor - en ook door sensationele motieven als moorden en verdwijningen - lijkt het boek op een thriller, wellicht onder invloed van de door Naegels in zijn jeugd verslonden Stephen King.
| |
Thematiek / Ontwikkeling
Tegelijk vormt Meester Kader een eerste oefening in het genre van de politieke roman en staat het op de grens tussen literatuur en geschiedenis. Op de keerzijde van de titelpagina meldt Naegels: ‘Zoals dat in sommige tradities van geschiedschrijving gebruikelijk is, heb ik naar goeddunken historische gebeurtenissen verschoven in de tijd, en naar mijn hand gezet’. Een eerste historisch uitgangspunt is de bezetting van de Arenaweide in Deurne in 1979 als protest tegen een woningbouwproject. De gemeenschap van bezetters (en die van de latere wijkbewoners) vormt in de roman een
| |
| |
schaalmodel voor het proces van natievorming in het postkoloniale Afrika. Daarnaast zijn beide verhaallijnen in een ingewikkelde plot met elkaar verbonden door de figuur van Henri Constandt, een ex-koloniaal die een dubbelzinnige rol speelt bij de opstanden tegen het Mobutu-regime in de voormalige Belgische kolonie. Zijn kleinzoon Rachid probeert - net als de lezer - zicht te krijgen op de complexe geschiedenis van de Constandts.
Zowel de thematiek als de setting van Naegels' romans is veel concreter en specifieker dan die van de verhalen. Meer bepaald profileert hij zich steeds meer als een Antwerps auteur, via gelegenheidspublicaties én in zijn literaire werk. Dat blijkt niet alleen uit de couleur locale, maar ook uit verwijzingen naar illustere voorgangers. Zo begint het zesde hoofdstuk van Walvis met een allusie op de opening van Elsschots Een Ontgoocheling. In Walvis staan de tienermeisjes Dana en Merel, samen de muziekformatie Daantje de Merelkampioen, en de obscure journalist Frederik Brocatus symbool voor twee manieren om maatschappelijk betrokken te zijn in Antwerpen: via links georiënteerde artistieke projecten of via een populistische benadering van hete hangijzers als het migrantenvraagstuk. De roman demonstreert dat het daarbij niet om een eenvoudige tegenstelling gaat, door de mogelijkheid om met kunst maatschappelijke problemen op te lossen en het absolute ongelijk van rechts allebei aan kritiek te onderwerpen. Die genuanceerde benadering vonden we ook al in Meester Kader, net als het thema van de spanning tussen solidariteit en individualisme binnen de socialistische beweging en de geïnstitutionaliseerde vrijzinnigheid. Fictionaliserende technieken zorgen er daarbij voor dat de specifiek Antwerpse situatie wordt overstegen. Tegelijk worden de persoonlijke verhoudingen tussen de personages grondig geanalyseerd.
| |
Ontwikkeling / Stijl
Los biedt in tal van opzichten een synthese van Naegels' werk tot nu toe. Het bevat overigens een aantal bewerkte passages uit zijn columns en uit Meester Kader: in de grootouders van de verteller herkent men bijvoorbeeld Henri en Mathilde Constandt. De aftakeling van de grootvader - ooit een strijdbaar socialist, nu verbitterd en rechts geworden door de verande- | |
| |
ringen in zijn lichaam, de partij en de wereld - en het einde van de relatie van de verteller met de Pakistaanse Nadia, worden gekoppeld aan een kritiek op de Belgische euthanasiewet en aan beschouwingen over het multiculturalisme. Daarnaast komen ook de rellen in Borgerhout na de moord op Mohammed Achrak in 2002 aan bod. Opnieuw relativeert Naegels de op het oog zo scherpe tegenstellingen in een samenleving waarin de verbondenheid uiterst beperkt lijkt. Jonge, progressieve intellectuelen als de verteller hebben soms opvallend veel weg van oudere volksmensen, die op hun beurt verrassend veel lijken op de allochtonen met wie ze zoveel problemen hebben. Los geeft een opmerkelijke vernieuwing in Naegels' stijl te zien doordat het veel ironischer is getoonzet dan het vroegere werk. Die ironie is tegelijk een thema in de roman: het culturele verschil in humor blijkt doorslaggevender voor de breuk met Nadia dan bijvoorbeeld godsdienst of politiek, hoewel die belangrijker schijnen. Ook op een ander vlak vernieuwt de auteur zich in Los.
| |
Relatie leven/werk
Eerder voerde hij al geregeld alter ego's van zichzelf op: zo heeft Rachid uit Meester Kader dezelfde vrijzinnig-socialistische achtergrond en dragen de verhalen en gedichten van Dana uit Walvis de titels van zijn eigen vroegste pennenvruchten. Los gaat een stap verder: de ikverteller heet Tom Naegels, is een zelfkritische journalist en vertoont ook voor het overige grote overeenkomsten met de schrijver. Toch is de tekst geen onversneden autobiografie. Zo heten de ‘bompa's’ van de auteur blijkens de opdracht Jef en Rik, die van de verteller daarentegen Bob en Bert.
| |
Traditie / Verwantschap
Wegens het samenspel van fictie, reportage en autobiografie bracht de kritiek Los in verband met het werk van faction-auteurs als Chris de Stoop, Frank Westerman en Filip Rogiers. Zelf verwijst Naegels naar vertegenwoordigers van het Amerikaanse New Journalism als Norman Maller en Tom Wolfe. Er is heel wat veranderd sinds Het heelal in!, dat aan de romantiek of het magisch realisme deed denken. ‘Help! Het magisch realisme is terug! Lampo leeft! En Johan Daisne’, roept Gerrit Komrij uit onder zijn pseudoniem Patrick Demompere.
| |
Kritiek / Publieke belangstelling
Die verwijzingen passen in een vernietigende kritiek op de onvatbare wazigheid van de verhalen met hun ‘onbestemde zin- | |
| |
nen over onbestemde locaties’. De meningen zijn nochtans verdeeld op dat punt: sommigen vinden de onbestemdheid eerder intrigerend dan hinderlijk. Ook de ambitieuze inzet van de bundel en de hemelbestormende thematiek worden afwisselend beoordeeld als staaltjes van sympathieke bravoure of van jeugdige overmoed. Er is lof voor de structuur van de verhalen en voor Naegels' effectieve stijl. Anders dan zijn toenmalige essays suggereren, hebben de recensenten vrij zelden aandacht voor de verhouding tussen Naegels en zijn generatie. Wel levert zijn jonge leeftijd ook buiten de literaire kritiek ruime media-aandacht op. Later lokken vooral de standpunten in zijn columns veel reacties uit.
In Meester Kader kan van vaagheid nauwelijks nog sprake zijn, maar de grote rol van het toeval en de deus ex machina waarop het boek uitloopt - met de ontmaskering van de geheimzinnige Meester - kunnen op weinig waardering rekenen. Die ongeloofwaardigheid staat op gespannen voet met de maatschappelijke betrokkenheid van het boek en dat leidt nogal eens tot een veeleer ongunstig eindoordeel. Hetzelfde geldt voor de complexe structuur, waarbij de lezer volgens de recensenten soms al te lang moet gissen naar wat er precies gebeurd is. Diverse critici kijken uit naar een volgend boek waarin de belofte van het debuut wellicht wél ten volle zou worden ingelost.
Ook de jeugdroman Hoe ik vergeten raakte (2001) en Walvis werden wisselend ontvangen. Hoewel de meeste recensenten niet twijfelen aan het vakmanschap van Naegels, vormt de structuur opnieuw een struikelblok. Jeroen Overstijns bijvoorbeeld mist ook in Walvis een afdoende bevestiging van Naegels' talent. ‘Naegels kan gebeurtenissen sterk in beeld brengen’ en ‘dialogen bouwen met een zekere naturel’, maar uiteindelijk blijft het ‘nauwelijks te doorgronden welke efemere thematiek deze kermis aan gebeurtenissen tot een geheel smeedt’.
Naar aanleiding van Los schrijft Overstijns echter: ‘Tom Naegels heeft eindelijk de plaats gevonden waar zijn boeken naar zochten: op de snijlijn van de persoonlijke bezieling en de grote samenleving.’ In dat oordeel staat hij allerminst alleen: de roman wordt vrijwel unaniem op gejuich onthaald, voor het eerst ook in Nederland. Die waardering heeft niet alleen te
| |
| |
maken met de optimale vervlechting van het persoonlijke, specifieke verhaal met de relevante maatschappelijke thematiek, maar ook met de combinatie van humor en ernst en de genuanceerde behandeling van heikele onderwerpen. De Standaard noemt Los ‘een vlekkeloze prestatie, een aaneenschakeling van hoogtepunten’, volgens Het Parool is het ‘het eerste echt overtuigende multicultiboek’.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Columns en journalistiek werk zijn in deze bibliografie niet opgenomen. Een deel daarvan is terug te vinden via de websites van De Standaard (www.destandaard.be/spijkerschrift) en van Tom Naegels zelf (www.tomnaegels.be). Van de boeken die Naegels in opdracht schreef, is een selectie opgenomen.
Tom Naegels, Feest Bij De Kleine Godin. Driemaal zes liefdesgedichten voor Els Maes. Antwerpen 1993, The Priv@te Press, GB. |
Tom Naegels, SPANNEND! Antwerpen 1997, De Groote Beer, De Kleren van de Keizer. 24, V. |
Tom Naegels, Het heelal in! Vijf stukjes van de kosmos. Antwerpen 1997, Manteau, VB. |
Giovanni Boccaccio, Mijn liefde wordt gekweld door duizend plagen. De beste verhalen uit de Decamerone. Geselecteerd door Tom Naegels. Uit het Italiaans vertaald door Frans Denissen. Antwerpen 1997, Manteau, Bl. (vert.) |
Tom Naegels, Het proces-Papon. A New Year's Quarrel. In: 8 voor 98. Antwerpen 1998, Manteau, pp. 4-14, V. |
Tom Naegels, Een hypertekst van stereotypen. Over drie hedendaagse neuroses: tijdgeest, jongerencultuur, en de bijbehorende literatuur. In: Yang, jrg. 34, nr. 1, maart 1998, pp. 125-130, E. |
Tom Naegels, De neurose van de serial killer. Over tijdgeest en psychopaten en politiek-in-literatuur. In: Neerlandica extra muros, jrg. 37, nr. 2, mei 1999, pp. 41-45, E. |
Tom Naegels, Meester Kader. Roman. Antwerpen 1999, Manteau, R. |
Tom Naegels, De walvisgravers. In: Utopia. Verzonnen steden. Antwerpen 2000, Dedalus, pp. 225-236, V. (speciaal nummer van Sampel, jrg. 9, nr. 2 en van Images/Images, nr. 9-2) |
Barbara Hofmann, Stille Waters. Naar een scenario van Ward Hulselmans. Antwerpen/Baarn 2001, Houtekiet, R/Novellisatie. |
Tom Naegels, Hoe ik vergeten raakte. Met tekeningen van Irma Smeets. Wielsbeke 2001, De Eenhoorn, J. |
Tom Naegels, [Antwoorden in:] ‘Enquête over de stand van zaken in de Vlaamse literatuur’. In: Yang, jrg. 38, nr. 4, december 2001, pp. 626-653, E. |
Tom Naegels, Walvis. Amsterdam/Antwerpen 2002, Nijgh & Van Ditmar, R. |
Tom Naegels, [Brief aan de redactie]. In: Yang, jrg. 39, nr. 3, november 2003, pp. 485-487, Br/E. (Antwoord op de enquête ‘Waarom schrijven’) |
Tom Naegels, Wandelgids Antwerpen Boekenstad. Schrijvers in en over Antwerpen. Vier wandelingen. Tielt 2004, Lannoo, E. |
Aspe was hier. Afstapping te Brugge. Concept: Stef Wouters. Fotografie: Fotohuis
|
| |
| |
Brugge. Teksten: Tom Naegels. Antwerpen 2004, Manteau, E/Fotoboek. |
Barbara Hofmann, Witse. Het verhaal van een eigenzinnige politieman. Naar een scenario van Ward Hulselmans. Antwerpen/Amsterdam 2004, Houtekiet, R/Novellisatie. |
Tom Naegels, Los. Roman. Antwerpen 2005, Meulenhoff|Manteau, R. |
Tom Naegels, O dierbaar België. België bekeken door beroemde ogen. Tielt 2005, Lannoo, Non-fictie. |
Tom Naegels en Peter Rogiers, Stad van Letters, Cahier O. Antwerpen/Gent 2005, ABC2004/Imschoot, Strip. |
Barbara Hofmann, Witse. Oog om oog. Naar een idee van Ward Hulselmans en scenario's van Bas Adriaensen. Antwerpen/Brussel/Amsterdam 2005, Houtekiet/VAR, R/Novellisatie. |
Tom Naegels, Marco. In: Gelezen en goedgekeurd. Nieuwe verhalen van Vlaamse schrijvers. Antwerpen/Amsterdam 2005, Meulenhoff|Manteau, pp. 163-184, V. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Martine Cuyt, ‘Flashy is mijn woordje’. In: Gazet van Antwerpen, 27-2-1977. (interview) |
Ann Peuteman, Tom Naegels en de touwtjes van het leven. In: Het Volk, 21-5-1997. (interview over Het heelal in!) |
Anna Luyten, Tijdgenoten. In: Knack Weekend, 28-5-1997. (interview over Het heelal in!) |
Frank Hellemans, Alles is te echt. In: Knack, 18-6-1997. (over Het heelal in!) |
Luk de Geyter, ‘Het heelal in!’. In: Leesidee, jrg. 3, nr. 6, juli 1997, p. 403. |
Jos Borré, Groots en meeslepend leven. In: He Morgen, 4-7-1997. (over Het heelal in!) |
Karel Osstyn, Op z'n kop. In: De Standaard, 14-8-1997. (over Het heelal in!) |
Thomas van den Bergh, Onvervalst ondergangsproza. In: Het Parool, 29-8-1997. (over Het heelal in!) |
Jef Ector, Tussen heelal en niemendal. In: Kreatief, jrg. 31, nr. 5, december 1997, pp. 125-127. (over Het heelal in!) |
Bert Bultinck, Het entertainment voorbij. In: De Morgen, 22-10-1998. (interview) |
Patrick Demompere, ZweefPallieterkes in oersoep. In: Patrick Demompere, Erg! Iets over de nieuwste literatuur. Amsterdam 1999, pp. 137-140. (over Het heelal in!) |
Peter Pauwels en Johan Vandenbroucke, Debuteren II: ‘Hoera, ik heb een uitgever’. Een enquête bij debutanten. In: De Brakke Hond, nr. 62, lente 1999, pp. 61-74. (over Het heelal in!) |
Hilde Proot, Le nouveau roman est arrivé. Elf eigenzinnige Vlaamse debuten. In: Deus ex machina, jrg. 23, nr. 1, maart 1999, pp. 28-34. (over Het heelal in!) |
Luk de Geyter, Toevallig Meester Kader. In: Leesidee, jrg. 5, nr. 7, september 1999, pp. 515-516. |
Jeroen Overstijns, Tom Naegels. In: De Standaard, 14-10-1999. (over Meester Kader) |
Frank Hellemans, Op zoek naar de vlag van een onbestaand land. In: Knack, 27-10-1999. (over Meester Kader) |
Wim Verhoeven, ‘Meester Kader’: de link tussen Deurne en Kongo. In: De Nieuwe Gazet, 5-11-1999. (interview en recensie) |
Karl van den Broeck, Arena Vrijstaat: de kiemen van de kloof. In: De Morgen, 6-11-1999. (interview over Meester Kader) |
André Oyen, Het Congolees verleden bestaat nog. In: De Vrijzinnige Lezer, jrg. 20, nr. 4, december 1999, pp. 385-386. (over Meester Kader) |
Peter Haex, Jong Vlaams proza mist overtuigingskracht. In: Gazet van Antwerpen, 29-1-2000. (over Meester Kader) |
Jef Ector, De rebellen van Kongo en van Deurne. In: Kreatief, jrg. 34, nr. 1, maart 2000, pp. 117-119. (over Meester Kader) |
André Oyen, [over Hoe ik vergeten raakte]. In: De Vrijzinnige Lezer, jrg. 22, nr. 4, december 2001, pp. 267-268. |
Belle Kuijken, Ontbrekende puzzelstukjes. In: De Morgen, 16-1-2002. (over Hoe ik vergeten raakte) |
Dimitri Antonissen, ‘Kunst en feesten lossen problemen niet op’. In: De Nieuwe Gazet, 13-2-2002. (interview over Walvis) |
Jeroen de Preter, Progressief, conservatief, hartendief. In: De Morgen, 13-2-2002. (over Walvis) |
Peter Haex, Tom Naegels houdt vinger aan Antwerpse pols. In: Gazet van Antwerpen, 16-2-2002. (interview over Walvis) |
Jeroen Overstijns, Vrolijke luchtledigheid. In: De Financieel-Economische Tijd, 2-5-2002. (over Walvis) |
André Oyen, Liefde gewikt en gewogen. In: De Vrijzinnige Lezer, jrg. 23, nr. 3, juli 2002, pp. 145-166. (over Walvis) |
Karel Osstyn, Tom Naegels lost verwachtingen niet in. In: De Standaard, 4-7-2002. (over Walvis) |
Tom Naegels. Documentatiemappen Vlaamse en Nederlandse auteurs, nr. 3. Antwerpen 2005. |
Maaike Floor, ‘Van literatuur kan ik niet leven’. In: Gazet van Antwerpen, 12-3-2005. (interview over Los) |
Gilbert Roox, Ik ben geen gettoheld. In: De Standaard, 12/13-3-2005. (interview over Los) |
| |
| |
Jeroen de Preter, ‘Ik voel niet de minste behoefte om een kunstenaar te zijn’. In: De Morgen, 16-3-2005. (interview over Los) |
Mark Cloostermans, Optimisme tegen beter weten in. In: De Standaard, 24-3-2005. (over Los) |
Jeroen Overstijns, De mens voorbij de mening. In: De Tijd, 2-4-2005. (over Los) |
Frank Hellemans, ‘Ik durf nu eindelijk voluit te zeggen wat ik te zeggen heb’. In: Knack, 6-4-2005. (over Los) |
Jeroen Overstijns, Een aardbeienmilkshake voor de allochtoon. In: Vrij Nederland, 9-4-2005. (over Los) |
Daniëlle Serdijn, Weergaloos multicultureel. In: Het Parool, 14-4-2005. (over Los) |
Rob Schouten, Liefde voor volk én vreemdeling. In: Trouw, 30-4-2005. (over Las) |
Johan van der Auweraert, [Over Los]. In: De Leeswolf, jrg. 11, nr. 4, mei 2005, p. 274. |
Joris Gerits, Liefdesverklaring zonder gelijkhebberij. ‘Los’ van Tom Naegels. In: Ons Erfdeel, jrg. 48, nr. 4, september 2005, p. 628-630. |
101 Kritisch lit. lex.
juni 2006
|
|