| |
| |
| |
Jef Last
door Ralf Grüttemeier
1. Biografie
Josephus Carel Fransiscus (Jef) Last werd op 2 mei 1898 in Den Haag in een burgerlijk milieu geboren. Zijn vader was een oud-Indiëganger die, terug in Nederland, werkte als hoofdambtenaar arbeidsinspectie. Last deed in 1917 in Alkmaar staatsexamen en begon in 1918 in Leiden aan een studie Chinees. Hij studeerde pas in 1957 in Hamburg af met een dissertatie over de Chinese schrijver Lu Hsün, nadat hij tijdens de oorlog onder valse naam in Leiden aan zijn kandidaats had gewerkt. In 1923 trouwde Last met Ida ter Haar en nog in hetzelfde jaar werd hun dochter Femke geboren, in 1925 volgde Ankie en in 1927 Mieke. De dochters waren getuigen toen Last na de oorlog voor de tweede keer met Ida ter Haar trouwde. Wegens zijn dienst in het leger van een buitenlandse mogendheid tijdens de Spaanse burgeroorlog tussen 1936 en 1938 had Last zijn Nederlanderschap verloren. Om zijn vrouw en kinderen hetzelfde lot te besparen was hij gaan scheiden. Na het herkrijgen van zijn Nederlandse nationaliteit op grond van verdiensten tijdens de bezetting kon dat weer worden teruggedraaid.
Naast een groot aantal banen en baantjes - onder andere als mijnwerker, visser, matroos, assistent-bedrijfsleider bij de Nederlandse Kunstzijdefabriek (Enka) in Ede (1922-1924), filmchef bij het Instituut voor Arbeiders Ontwikkeling (1925-1928), een baan op het kantoor van Henk Sneevliets Nationaal Arbeiders Secretariaat (NAS) (1930-1931), onderwijzer op een lagere school in Rotterdam (1929-1930) en in Indonesië (1950-1953) - staat een even groot aantal soms langdurige reizen, die Last in het interbellum onder andere naar de Verenigde Staten, Skandina- | |
| |
vië en Rusland leidden. Rusland bezocht hij zelfs een paar keer, onder andere in 1936 met André Gide, met wie hij in 1935 reeds naar Marokko was gereist. Niet in de laatste plaats over die zo opgedane ervaringen schreef Last dichtbundels, novellen, romans, filmscripts, brieven, toneelstukken en essays. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog komen daar nog veel vertalingen en niet-fictionele boeken over het Verre Oosten bij, ondere andere gebaseerd op reizen naar China en Japan. Daarnaast werkte Last ook als journalist voor De Groene Amsterdammer (soms onder het pseudoniem M.J. Sanders), Het Parool en Het Vrije Volk. Tijdens het interbellum publiceerde hij in talrijke bladen, waaronder tijdschriften uit het centrum van het literaire bedrijf zoals Den Gulden Winckel en De Stem. Maar Last trad vooral naar voren als redacteur van tijdschriften met een socialistische signatuur zoals De Nieuwe Weg, Links Richten, Links Front en Fundament: Last had in 1930 na een langdurig lidmaatschap de SDAP verlaten om in 1932 lid van de CPH te worden. Uit deze partij - die in 1935 tot CPN werd herdoopt - stapte Last op 1 maart 1938, mede onder de indruk van zijn laatste reis naar Rusland in 1936 en zijn ervaringen met de Stalin-communisten tijdens de Spaanse burgeroorlog.
Tijdens de bezetting van Nederland behoorde Last tot de redactie van het verzetsblad De Vonk, dat na de oorlog als De Vlam zou worden voortgezet. Na 1945 was Last ook nadrukkelijk actief in homoseksuele kringen, onder andere in de Shakespeare-club (het latere COC), alsmede in tijdschriften als Levensrecht en Vriendschap (onder het pseudoniem Ohira).
Last heeft alleen enkele kleine literaire onderscheidingen ontvangen: in 1960 de Marianne Philipsprijs - voor letterkundigen die ook na hun vijftigste nog creatief waren en volgens de jury meer aandacht verdienden -, in 1966 de Joost van den Vondel-Preis van de stichting ‘F.V.S. zu Hamburg’ en in 1968 de penning van het kunstenaarsverzet. Een klein deel van Lasts werk werd vertaald, onder andere in het Duits, Engels, Esperanto, Frans, Japans, Tsjechisch, Russisch en Zweeds. Jef Last overleed op 15 februari 1972.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Relatie leven/werk
Bij zijn overlijden werd Jef Last als ‘linkse globetrotter’ (de Volkskrant), ‘avonturier-schrijver’ (Het Vrije Volk) en ‘strijdbaar humanist’ (Trouw) gekarakteriseerd. Dat in deze kwalificaties de biografie het werk in de schaduw lijkt te stellen had Last zelf mede in de hand gewerkt, onder andere door vanaf zijn debuut met de dichtbundel Bakboordslichten (1926) nadrukkelijk over zelf opgedane ervaringen te schrijven. In deze bundel was dat het leven als (Katwijkse) visser en matroos op de grote vaart, zoals in ‘De wilde vaart’:
De wilde vaart, je kent ze toch
die heel de wijde wereldbol
door zee, trekken hun strepen.
Uit het einde van dit gedicht van twintig regels blijkt ook dat het Last in zijn teksten steeds te doen was om de ‘menschen, net als jij’:
de man aan 't roer draait spaak voor spaak;
rustig blijft stuurman aan zijn taak;
de borden wascht de jongen;
de kok kookt in zijn klein kombuis;
beneden vult met kolengruis
| |
Stijl
De herkenbare onderwerpen worden gepresenteerd in gedichten met simpele rijmen en een nogal eens struikelend metrum. Zij benaderen in hun eenvoud traditionele volksliedjes, zoals in ‘Curaçao’: ‘Kom aan de wal en wees vroolijk! Al zijn ook de meisjes hier zwart, / Kom aan de wal en wees vroolijk, je ligt in hun bedje niet hard.’
| |
Kunstopvatting
Tegen deze achtergrond is het verrassend dat Last zijn literatuuropvatting in een debat met Anthonie Donker in 1931 in termen presenteert die duidelijk aan de Tachtigers refereren: ‘De schoonheid van het moderne vers berust niet op rijm en klan- | |
| |
kenschema of welgekozen beelden, maar op een zoodanige groepering van woorden, dat deze bij den hoorder een gamma van sentimenten wekken.’ In een interview in Den Gulden Winckel uit 1934 voegt Last hieraan toe dat zijn gedichten hun waarde moeten ontlenen ‘aan den innerlijken gloed en noodzakelijkheid waaruit ze ontstaan zijn’. Maar hij geeft tevens ook het voor hem belangrijkste verschil met de Tachtigers aan, namelijk zijn afkeer van het individualisme: ‘Vroeger sprak je uit wat je zelf voelde, nu min of meer wat je groep voelde.’ ‘Je groep’ had niet alleen betrekking op degenen met wie Last in het dagelijkse leven omging, maar was bij hem ook een politiek geladen begrip dat in laatste instantie te herleiden was tot de oppositie ‘burger en proletariër’. Reeds de titel van zijn dichtbundel Kameraden! (1930) geeft dat beknopt aan. Vanuit dezelfde literatuuropvatting geschreven zijn de in eigen beheer uitgegeven en voor tien cent verkochte gedichtenbundels als Liedjes op de maat van den rottan (1928) en De wind speelt op het galgetouw (ca. 1929). De ‘innerlijke gloed’ was hier de ‘haat over de onderdrukking van de Indonesiërs’, aldus Last in het genoemde interview, zoals de eerste regels van ‘Het galgewapen’ laten zien:
Moord is het woord van den heerscher
En moord is de zin van zijn wet,
Een galg heeft hij zich als zijn wapen
In Nederlandsch-Indië gezet.
| |
Visie op de wereld
Lasts politieke opvattingen lijken in deze periode zowel zijn onderwerpen als ook de gekozen vormen te bepalen. Literatuur is voor hem in eerste instantie een wapen in de ‘klassenstrijd’ die via de revolutie naar het socialisme moet leiden: ‘Onze tijd [bedoeld is die van de socialistische dichters] komt na de revolutie. Gelukkig is dat spoedig’, aldus Last op het einde van zijn polemiek met Donker.
| |
Thematiek
De tot nu toe geschetste kenmerken kunnen ook in het vroege proza van Last worden teruggevonden. De zes novellen uit Marianne (1930) presenteren verschillende maatschappelijke milieus zoals dat van een werkeloze, een boer, een kantoorbediende, een werker bij de Afsluitdijk en een socialistische
| |
| |
politicus. De novellen zijn thematisch verbonden door revolutionaire gebeurtenissen en qua vorm door het personage Marianne dat als allegorie van de revolutie min of meer nadrukkelijk door alle verhalen loopt. Lasts kritische dialoog met de Tachtigers blijkt in dit verband uit de overeenkomsten en verschillen met Gorters Mei, waarin het vrouwelijke hoofdpersonage als allegorie van de lente een vergelijkbare functie had. Dit verband wordt elders door bijna letterlijke aanhalingen gemarkeerd wanneer Gorters ‘De klanken schudden in de lucht zoo rijp / Als jonge kersen’ opduikt in de lofzang waarin de politicus de allegorie voor de revolutie, Marianne, zowel verbindt met zijn eigen vrouw als ook met zijn jonge geliefde: ‘Je bent als een knop die morgen zal openbreken. Als jij zingt schudden de rijpe kersen uit de overladen bomen.’ Juist op dit punt wordt het personage onderbroken door een ‘Halt! - zegt de schrijver’. Die ‘schrijver’ zet vervolgens in een ingelast commentaar recht dat hier geen ‘dichter’ spreekt die alleen voor ‘het kleine kringetje van aesthetelingen’ interessant is. ‘Onze revolutionair,’ aldus de schrijver, raakt namelijk het contact met de werkelijkheid niet kwijt, wat onder andere blijkt uit het gegeven dat hij óók ‘in staat is een behoorlijk leesbaar verslag op te maken’. Wat de verbondenheid van de ‘politicus’ - en die van Last - met de Tachtigers op daarvoor geschikte momenten blijkbaar niet in de weg staat.
| |
Visie op de wereld
Een verhaal als Liefde in de portieken (1932) over een jonge opzichter in een kunstzijdefabriek - met duidelijke verwijzingen naar de Enka-fabriek in Ede - is tegen deze revolutionaire achtergrond met de bedoeling geschreven dat de lezers ‘er nut van zouden hebben bij het voeren van den vakvereenigingsstrijd’ en bij het ‘doorzien van de verhoudingen’ van het ‘grootbedrijf. De jonge opzichter is aan de ene kant gebonden door zijn gezin en zijn werkgever, aan de andere is hij verliefd op het fabrieksmeisje Martha. In de oorspronkelijke versie uit 1932 pleegt de opzichter zelfmoord na een mislukte staking waarin hij voor de fabrieksleiding heeft gekozen. Dat leek Last na zijn reis van negen maanden naar de Sovjet-Unie in 1932 te negatief, omdat je - overeenkomstig de premissen van het op 23 april 1932 in Rusland afgekondigde socialistisch realisme - aan de lezer positieve helden moest presenteren. In De Tribune van 22 april 1933
| |
| |
verscheen dan ook een nieuwe versie van het slot van deze roman, waarin de opzichter geen zelfmoord pleegt. In plaats daarvan wordt hij ontslagen en door zijn vrouw verlaten, waarop hij zich bij de arbeidersstrijd aansluit en Martha opnieuw ontmoet.
| |
Ontwikkeling
Last heeft later duidelijk afstand genomen van zijn teksten uit deze periode. In de door Pierre H. Dubois uitgegeven bundel Schrijversdebuten uit 1960 wijst Last als zijn eigenlijke ‘debuut als ‘schrijver’ De bevrijde Eros. Een ketter in Moorenland en andere gedichten uit 1936 aan - daarvóór zou hij slechts ‘propagandist’ zijn geweest. Deze dichtbundel was ontstaan op basis van de reis samen met André Gide - die Last op 23 oktober 1934 in Parijs had leren kennen - naar Marokko. De expliciete thematisering van homoseksualiteit - zonder socialistische politieke agenda - en het vrije vers zijn inderdaad duidelijke veranderingen:
Val aan op dit herboren lichaam, pas genezen van de wonden
eener al te ongeteugelde conscientie
hef op je vuist en tref! mijn borst eischt je slagen heel mijn wezen
naar de omklemming van je gespierde armen
| |
Verwantschap
Aan de vriendschap met Gide - eveneens getrouwd en eveneens homoseksueel - schrijft Last in 1960 deze veranderingen toe. In een door Niek Engelschman 1972 in SEC geciteerde brief uit mei 1971 gaat Last nog verder: ‘Door hem [i.e. Gide] beïnvloed schreef ik mijn beste boek, Een huis zonder vensters. In deze roman uit 1935 over de kinderen van de familie Dujardin, thematiseert Last naast (homo)seksualiteit en kritiek op het systeem in Rusland vooral zijn kritiek op het burgerlijk individualisme. In de woorden van het romanpersonage Jeanne, gericht aan haar partner Paul Dujardin na de dood van diens broer Jean:
Een huis zonder vensters, dat was toch niet alleen jouw familie, dat is ieder burgerlijk gezin waar alleen aan de belangen der familieleden gedacht wordt, dat is de burgerlijke staat, die zich blind staart op het belang van zijn eigen, en alleen zijn eigen
| |
| |
burgers alsof men veilig thuis kon blijven als het huis van z'n buurman in brand staat.
In diezelfde brief uit 1971 schrijft Last ook dat ‘mijn vriendschap met Gide tot oorzaak had dat in Zuiderzee eindelijk eens homo's voorkwamen’ die niet onder de gebruikelijk clichés vielen. Dat laatste lijkt echter vooral een teken voor de enorme betekenis die Last terugblikkend aan Gide hechtte - Zuiderzee (1934) was immers al lang voor de kennismaking van Last met Gide geschreven en vlak daarvoor verschenen. Men doet er dus goed aan om Lasts herinneringen Mijn vriend André Gide uit 1961, te lezen naast de door C.J. Greshoff in 1985 uitgegeven André Gide Jef Last. Correspondance 1934-1950.
| |
Techniek
Wanneer men naar eerste tekenen van een afkeer van de schrijver als ‘agitator’ of ‘propagandist’ bij Last zoekt, zijn die reeds in de roman Partij Remise (1933) te bespeuren. Deze ‘roman’ heeft blijkens de inleiding tot doel aan de ‘arbeiderklasse’ die informatie te verschaffen die ze voor haar strijd nodig had - en de lijst van de ‘ter documenteering’ gebruikte titels zou dan ook in een historisch wetenschappelijk artikel niet hebben misstaan. Tevens beklemtoont ‘De schrijver’ echter dat hij in een roman de gebeurtenissen ‘niet objectief’, maar ‘zooals hij ze persoonlijk ziet’ zou hebben weergegeven. De documentaire roman is dan ook in de eerst plaats een enscenering van de verschillende ideologische standpunten binnen de arbeidersbeweging in de meest brede zin en geen propaganda van het communistische standpunt van de CPH. Partij Remise presenteert als in een arena de strijd tussen Lenin en Troelstra, tussen revolutie en reformisme, zonder voor de ene of andere kant te pleiten, zoals ook de aan de schaakwereld ontleende titel reeds aanduidt: partij remise.
Dezelfde poging om de meest uiteenlopende ideologische standpunten met knipsels uit kranten, tijdschriften en boeken in een roman te documenteren en met elkaar in debat te brengen, zonder dat aan de roman als geheel een eenduidige keuze kan worden toegekend, kenmerkt Zuiderzee. Hier worden het werk aan de Afsluitdijk en de gevolgen voor de Friese boeren en de Urker visser verweven met de uiteenlopende argumenten voor
| |
| |
en tegen de bouw. De prijs van de vooruitgang wordt evengoed getoond als het enthousiasme van de ingenieurs en de politici. De roman registreert niet alleen ideologische verschillen, maar ook een grote hoeveelheid sociale, beroepsgebonden en regionale stemmen en talen - wederom zonder dat die stemmen tot een bepaalde boodschap georkestreerd worden - en vermengt die documentaire pogingen met fictionele romanelementen, zoals de vriendschap tussen Theun en Auke die een homoseksuele component kent.
| |
Ontwikkeling
Kijkt men van hieruit terug naar Lasts debuut, Bakboordslichten, dan blijkt ook deze bundel over meer dimensies te beschikken dan slechts die van simpele volksversjes. Er is reeds een zekere veelheid van stemmen aanwezig: in ‘Ballade’ die van een Katwijkse matroos en zijn dialectisch gekleurde omgangstaal, in ‘Mijn eerste reis’ die van iemand die de universiteitsstad Leiden inruilt voor het vissersschip en op zijn eerste vaart veel belangstelling heeft voor een vreemde jongen aan boord; en in ‘Het eiland’ wordt een kritische en expliciete dialoog met Byrons ‘The Island’ gevoerd. Dit soort dichterlijke dialoog voert Last ook in zijn latere poëzie nog, waar hij bijvoorbeeld in de illegaal tijdens de oorlog uitgegeven bundel Tau kho tau (1941) Van Eycks tuinman uit ‘De tuinman en de dood’ op de vlucht naar Ispahan tot bezinning laat komen. De tuinman zal de dood aanvaarden mocht die in Ispahan op hem wachten. Het sonnet eindigt met regels die de indruk wekken dat Ispahan sterk lijkt op Nederland tijdens de Duitse bezetting:
Het kraakt van vorst, dit is de laatste nacht
Ik hoor de voeten buiten van de wacht
En weet het graf als deze winter koud.
Maar 't hart is warm en rijk als 't immer was
Geen cel belet dat vorstbloem op het glas
In kristallijnen vorm mijn rijkdom houdt.
| |
Kunstopvatting / Verwantschap
Last neemt met zijn poëtica vanaf 1933 in een aantal opzichten een tussenpositie in, die veel lijkt op die van tot de Nieuwe Zakelijkheid gerekende auteurs als M. Revis, Ben Stroman en
| |
| |
W.A. Wagener. Aan de ene kant plaatst Last tegenover het individualisme van de Tachtigers het politieke collectivisme van de arbeiders, en tegenover de verbeelding van de idealistische esthetica het documentaire gehalte van zijn romans. In beide gevallen doet hij dat echter zonder de tegenpool helemaal te laten vallen. Deze tussenpositie komt ook tot uitdrukking in Lasts omgang met opvattingen over auteurschap, vooral wat concepten als originaliteit en genie aangaat.
Een goed voorbeeld is de langdurige polemiek met onder anderen A.M. de Jong en J.F. van Nugteren. De oud-matroos Van Nugteren had aan De Jong een onuitgegeven manuscript van zijn marine-roman toegestuurd en daarbij meegedeeld dat dat manuscript ook in handen van Jef Last was geweest. Op basis van deze informatie en na een vergelijking van het manuscript met Lasts reeds verschenen documentaire roman Partij Remise komt De Jong in Het Volk van 15 februari 1934 met een artikel dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat: ‘Ordinaire letterdieverij. Gegapte gegevens als bouwstof van een revolutionaire roman.’ Lasts antwoord was dat hij zich weliswaar heeft bediend van interviews, brochures en andere documenten, maar niet van het manuscript van Van Nugteren. Het debat laat zien dat Last geen expliciet poëticaal concept had voor zijn documentaire romans. In die romans maakt de auteur in grote mate gebruik van bestaande teksten die hij eerder organiseert dan creëert. Daardoor botst Last met opvattingen over een autonoom scheppende en transformerende kunstenaar zoals die domineerden in de traditionele idealistische esthetica sind het einde van de achttiende eeuw. Originaliteit als schepping uit het ‘niets’ wordt in Zuiderzee dan ook door ingenieur Brolsma afgewezen en expliciet onderscheiden van de combinatorische ‘genialiteit’ van Lely, het hoofd achter de bouw van de Afsluitdijk. Welk concept van auteurschap Last niet heeft is daarmee duidelijk. Welk concept Last wel heeft is al een stuk moeilijker te achterhalen. Want over de vraag hoe precies een literair auteur gebruik moet maken van wat hij in de werkelijkheid aantreft zegt Last weinig. Zo stellen de twee partijen in het plagiaatsdebat het vinden van bepaalde openbare documenten gelijk met geestelijke eigendomsrechten op deze documenten -
| |
| |
een standpunt dat in het debat niet adequaat blijkt te zijn. Tevens valt op dat geen van de tegenstanders in het debat - ook Last niet - zich beroept op het transformeren van die documenten tot iets nieuws, eigens, hogers. De afstand tot traditionele ideeën van verbeelding en auteurschap is evident, maar het alternatief blijft grotendeels impliciet.
Lasts kritische houding tegenover traditionele concepten van auteurschap blijkt ook uit het feit dat hij in deze periode vaak meewerkte aan collectieve producties van literaire teksten. Zo schrijft Links Richten - waaronder dus Last - bijvoorbeeld collectief het toneelstuk Hollands Welvaren (1931), tegen de uitbuiting van Nederlands-Indië. In 1934 verschijnt van A. de Kom Wij slaven van Suriname, waarvan Last bij navraag in de jaren zestig zei dat De Kom alleen de feiten had aangedragen, maar dat iedere zin van het boek door hemzelf zou zijn geschreven - iets wat Du Perron al in de jaren dertig had gehoord (Cornelissen 1994). De Duitse journalist Harry Wilde - tevens ook de Duitse vertaler van Zuidersee (1936) - werkte samen met Last bij de historische-romanachtige poging tot eerherstel voor Van der Lubbe. Last en Wilde bekritiseerden op die manier in Kruisgang der jeugd (1939) de communistische instrumentalisering van Van der Lubbes vermeende homoseksualiteit in Bruiriboek. En wanneer Last zijn reeds in 1941 verschenen vertaling van Gide's novelle Le retour de l'enfant prodigue in 1948 tot een toneelstuk bewerkt, schrijft hij er zelf twee nieuwe bedrijven bij. Dezelfde lijn kan ook worden doorgetrokken naar plannen die uiteindelijk niet zijn doorgegaan - voor zover wij daar iets over kunnen weten. Zo is bekend dat J.F. van Nugteren geweigerd had in te gaan op Lasts voorstel - nog voor de publicatie van Partij Remise - om samen een roman over de marine te schrijven.
Het multipele auteurschap lijkt dus in de jaren dertig en veertig een belangrijke component in Lasts literatuuropvatting te zijn geweest - ook literaire teksten konden volgens hem blijkbaar door verschillende auteurs samen worden geschreven. Met deze opvatting over auteurschap gaat Last lijnrecht in tegen traditionele ideeën over de individualiteit van de auteur en zijn artistieke transformerende activiteiten. Voor iemand als Marsman bijvoorbeeld zou zo'n multipel auteurschap ondenkbaar
| |
| |
zijn geweest, blijkens zijn in ‘De aesthetiek der reporters’ (Forum, 1932) verwoord idee van ‘verbeelding’.
| |
Visie op de wereld / Kunstopvatting
De tussenpositie van Last komt aan de andere kant tot stand door zijn sinds 1933 gaandeweg toenemende afkeer van een eenduidige boodschap die aan de eisen van socialistische of communistische propaganda voldoet. Eind jaren dertig, na zijn uittreden uit de CPN, lijkt Last met zijn belijden van de ‘systematische twijfel’ de noemer voor deze ontwikkeling te hebben gevonden. In de inleiding van De Spaansche tragedie (1938) waarin hij zijn ervaringen in de Spaanse burgeroorlog presenteert - volgens Kees Fens Lasts ‘sterkste’ boek wegens zijn ‘authenticiteit’ - schrijft Last: ‘Slechts door de systematische twijfel gaat de weg naar het weten.’ In zijn artikel ‘Mijn laaste waarheid’ waarin hij in het tijdschrift Fundament commentaar op de receptie van zijn roman De laatste waarheid (1938) geeft, wordt duidelijk dat Last de klemtoon daarbij op ‘de weg’ legt: ‘Mijn continuïteit [...] is de weg der zelfverwerkelijkheid in tegendelen, dé moeizame weg van de systematische twijfel. Ook ik, als Gide, durf mij een wezen van de tweespraak te noemen.’ Last verwijst daarmee niet alleen naar een van de kopstukken van het Europees modernisme, maar bedient zich tevens ter karakterisering van zijn eigen werk van een sleutelterm uit de modernistische literatuur: de twijfel.
| |
Ontwikkeling
Vanaf eind jaren dertig gaat Lasts partijgebonden socialisme over in wat hij ‘Mensheids-socialisme’ noemt. In zijn tijdens de oorlog geschreven essay Een socialistische renaissance (1945) pleit Last uitgebreid voor menslievende idealen als solidariteit, coöperatie en rechtvaardigheid die moeten leiden tot een ‘eenheid in Liefde’. Op weg daar naartoe ‘hebben wij minstens even veel te leren van den Christus als van Nietzsche, Marx en Plato’. Een centrale rol in Lasts literatuuropvatting én zijn wereldbeschouwing speelt dus blijkbaar het geloof in een dialoog zonder ideologische restricties. Dat blijkt ook uit Lasts verslag van zijn vierjarig verblijf in Indonesië Zo zag ik Indonesië (1956). Hij presenteert zijn boek als voorzet voor een ‘gesprek’ dat moet leiden tot ‘dieper begrip’, waarbij hij op het moment van schrijven al zou uitkijken naar het Indonesische antwoord. Maar net zoals het socialisme als idee bij Last overeind blijft ondanks alle afkeer
| |
| |
van communistische partijpolitiek, is het in dit geval het internationalisme waar Last ondanks alles in blijft geloven, omdat het ‘kómen moet, omdat het de begeerte van ons aller hart is’.
| |
Traditie
Lasts blik op het Verre Oosten wordt in zijn vele publicaties over deze regio na 1945 gestuurd door wat hij zijn liefde voor de ‘Andere’ noemt. Zo laat hij bijvoorbeeld China. Land van de eeuwige omwenteling (1965) eindigen met de woorden van Lau Tze, die de geest van Confucius weergeven: ‘Alle mensen binnen de wereldzeeën zijn broeders.’ Daarin ziet Last het enige middel om de grootste problemen van onze tijd op te lossen. Niet in de laatste plaats omdat in Lasts denken de dreigende apokalyps en het zoeken naar een verlossing een centrale rol spelen, heeft zijn beschouwend werk na 1945 veel weg van een soort humanistische religie.
Ook in deze fase beperkt Last zich niet tot het essayistische betogen, maar publiceert hij daarnaast veel vertalingen, onder andere van Chinese poëzie zoals in Golven der gele rivier (1962). Uit zijn vertaling van een der beroemdste en meest vertaalde gedichten uit de Chinese letterkunde, ‘Heimwee’ van Li T'ai-Po blijkt dat ook Lasts streven naar pregnante weergave van een specifieke sfeer en een individuele stem onverminderd aanwezig is. Met maar negentien lettergrepen is Lasts vertaling een van de kortste ooit gemaakt.
Hoe schoon, die bergmaan!
| |
Kritiek
Zijn tussenpositie wordt bevestigd door de op letterkundig gebied nogal schaarse receptie van Last. Een rode draad daarin vormt de dubbelheid van zijn betogende en zijn literaire ambities die hem meestal als tekort wordt aangerekend. Zo oordeelt Anthonie Donker in Den Gulden Winckel in 1931 dat Kameraden! ‘de vriendelijke inleiding van Henr. Roland Holst ten spijt, zonder poëtische waarde’ is. Volgens Anton van Duinkerken vertoont Partij Remise ‘bijna een kinderachtige partijdigheid, welhaast ontaard tot zuiver politieke gelijkhebberij’, maar tevens
| |
| |
ook ‘een onbetwistbaar kunstenaarschap, dat nog geen evenwicht gevonden heeft in de overtuigingen, waardoor het zich laat dragen’. Ter Braak oordeelt over dezelfde roman lapidair: ‘Als roman is het tweederangs, als document wordt het weer bedorven door het romanelement.’ De echo van deze opvatting lijkt dertig jaar later terug te keren wanneer Kees Fens concludeert dat Lasts ‘probleem’ ‘het samengaan van die directe toon met iets literairs’ is. Pogingen om Lasts tussenpositie in poëticaal opzicht als bewuste keuze en niet als falen te reconstrueren zijn van meer recente datum.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Jef Last, Bakboordslichten. Verzen. Amsterdam 1926, Ontwikkeling, GB. |
Jef Last, Liedjes op de maat van den rottan. Rotterdam [1928], [Storm], GB. (opgenomen in Onder de koperen ploert en in nieuwe uitgave: Liedjes op de maat van de rottan: Indische revolutionaire gedichten. Verz., ingel. en toegel. door Harry A. Poeze. Leiden 1994, KITLV Uitgeverij) |
Jef Last, De wind speelt op het galgetouw. Liedjes. Rotterdam [ca. 1929], Storm. (opgenomen in Onder de koperen ploert en in nieuwe uitgave: Liedjes op de maat van de rottan: Indische revolutionaire gedichten. Verz., ingel. en toegel. door Harry A. Poeze. Leiden 1994, KITLV Uitgeverij) |
Jef Last, Kameraden! Verzen. Gekozen en ingeleid door Henriëtte Roland Holst-van der Schalk. Rotterdam 1930, Brusse, Bl. |
Jef Last, Branding. Met houtsneden van Fokko Mees. Arnhem 1930, Van Loghum Slaterus, De Stem-serie 5, V. (opgenomen in 8 werken) |
Jef Last, Marianne. Den Haag 1930, Servire / De Baanbreker, NB. (opgenomen in 8 werken en Drie over rood) |
Jef Last, Ontwaakt! Proletariërs aller landen vereenigt U! Karl Marx: liedjes op de maat van de rottan. Rotterdam [ca. 1930], Storm, GB. |
Jef Last, Liefde in de portieken. Den Haag 1932, Servire / De Baanbreker, R. (opgenomen in 8 werken) |
Jef Last, Verleden tijd. Verzen. Rotterdam 1932, Brusse, GB. |
Jef Last, Onder de koperen ploert: gedichten. Amsterdam 1933, Agentschap Amstel, Bl. |
Jef Last, Partij Remise. Amsterdam 1933, Contact, R. |
Jef Last, Het stalen fundament. Reportage over 2500 km zwerftochten door de Oeral. Amsterdam 1933, Boekengemeenschap der Vrienden van de Sowjet-Unie. |
Jef Last, Twee werelden. Verzen. Rotterdam 1933, Brusse, G. en Bl. (vert. uit het Russisch) |
Jef Last, Zuiderzee. Amsterdam 1934, Querido, R. (3e gewijzigde druk, met een voorwoord van Andé Gide: 1939; 5e herziene druk: 1956) (opgenomen in Drie over rood en Jef Last omnibus) |
Jef Last, Een huis zonder vensters. Amsterdam 1935, Querido, R. (2e druk: 1935; opgenomen in 8 werken) |
Jef Last, Voor de mast. Belevenissen van een matroos. Amsterdam 1935, Querido, VB. |
Jef Last, De bevrijde Eros. Een ketter in Moorenland en andere gedichten. Rotterdam 1936, Brusse, GB. (2e druk: Amsterdam 1963, De Beuk) |
Jef Last, Brieven uit Spanje. Amsterdam [1936], Contact, Br. (opgenomen in De Spaansche tragedie) |
Jef Last, Een flirt met den duivel. Amsterdam 1936, Querido, R. (opgenomen in 8 werken) |
| |
| |
André Gide, De nieuwe spijzen. Vertaald door Jef Last Amsterdam 1937, Wereldbibliotheek, Vert. (2e druk: 's-Graveland 1944, De Driehoek) |
Jef Last, Bloedkoraal. Anti-fascistische verzen uit de Spaansche loopgraven en op ‘het conflict’ Italië-Abessinië. Amsterdam [1937], De Ploeg, GB. |
Jef Last, Over de Hollanders in Spanje. Amsterdam [1937], Contact, E. |
Jef Last, In de loopgraven voor Madrid: 2e serie brieven van het Spaansche front. Amsterdam [1937], Contact, Br. (opgenomen in De Spaansche tragedie) |
Jef Last, Madrid strijdt verder: 3e serie brieven van het Spaansche front. Amsterdam 1937, Contact, Br. (opgenomen in De Spaansche tragedie) |
Jef Last, Het geval Jef Last: een antwoord. Amsterdam 1938, De Ploeger, E. |
Jef Last, De laatste waarheid. Rotterdam 1938, Brusse, R. (opgenomen in 8 werken) |
Jef Last, De Spaansche tragedie. Amsterdam 1938, Contact, (opgenomen in 8 werken) |
Jef Last, De Vliegende Hollander. Amsterdam 1939, De Arbeiderspers, R. |
Jef Last, Harry Wilde, Kruisgang der jeugd. Rotterdam 1939, W.L. & J. Brusse, R. (2e druk onder de titel Rinus van der Lubbe, doodstraf voor een provo. Dinxperlo 1967, Interland) |
Jef Last, Kinderen van de middernachtzon. Amsterdam 1940, Wereldbibliotheek, E. |
Jef Last, ‘Onvoldoende’ voor liefde: novelle. Amsterdam 1940, Kroonder, N. (opgenomen in 8 werken) |
André Gide, De terugkeer van de verloren zoon. Novelle. Vertaald door Jef Last. Naarden 1941, De Driehoek, N (vert.) (Latere uitgave: De terugkeer van de verloren zoon. 's-Graveland 1948, De Driehoek) |
Jef Last, Elfstedentocht. Amsterdam 1941, ARBO, R. (3e druk: Amsterdam 1945, De Arbeiderspers) (opgenomen in Drie over rood en Jef Last omnibus) |
Jef Last, Van een jongen die een man werd. Baarn [1941], De Nederlandse Uitgeverij, R. (Latere, herziene druk: [1943]) |
Lev Nicolaevic Tolstoi, Linnenmeter. De geschiedenis van een paard. Vertaald door Jef Last. Naarden [1941], De Driehoek, (vert.) |
Lin Yu-Tang, Pe-king onder Bliksemlicht. Deel I. De dochters van Yao. Vertaald door Jef Last. Amsterdam 1941, Arbeiderspers, (vert.) |
Lin Yu-Tang, Pe-king onder Bliksemlicht. Deel II. De tragedie in de tuin. Vertaald door Jef Last. Amsterdam 1941, Arbeiderspers, (vert.) |
Jef Last, Tau kho tau: gedichten. [Bussum 1941], Bayard Pers, GB. (opgenomen in Oog in oog) |
Jef Last, Leeghwater maalt de meren leeg. Amsterdam 1942, ARBO, Biografie. |
Charles Pierre Baudelaire e.a., Les Poètes Maudits: Baudelaire, Verlaine, Rimbaud: gedichten. Vertaald door Jef Last. Bussum 1945, Kroonder, Bl. (vert.) |
Jef Last (red.), Aan de bronnen van het verzet. De strijd der gemeente Ommen tegen de Duitse overheersing, 1940-1945. Amsterdam [1945], Breughel. |
| |
| |
Jef Last (red.), Het eerste schip op de Newa. Amsterdam 1945, De Arbeiderspers, R. (opgenomen in: Jef Last omnibus) |
Jef Last (red.), Gedachten onder water. Amsterdam 1945, De Distelvink, E. |
Jef Last (red.), Oog in oog: gedichten. Bussum 1945, Kroonder, GB. |
Jef Last (red.), Een socialistische renaissance. Amsterdam 1945, Breughel, E. |
Martin Buber, De vertellingen van Rabbi Nachman. Vertaling en inleiding door Jef Last. 's-Graveland 1946, De Driehoek, VB. (vert.) |
André Gide, Vrouwenschool. Vertaald door Jef Last. 's-Graveland 1946, De Driehoek, R. (vert.) (3e druk: Rotterdam 1985, Donker) |
Jef Last e.a., Vrij Spanje. Gedichten uit de Spaanse loopgraven. Amsterdam 1946, De Vonk, GB/Bl. |
André Gide, Oedipus en Theseus. Bewerkt door Jef Last. 's-Graveland 1947, De Driehoek, T. (vert.) |
Jef Last, 8 werken. Bussum 1947, Kroonder, RB. (Bevat: Branding, Marianne, Liefde in de portieken, Een flirt met den duivel, ‘Onvoldoende’ voor liefde. Het huis zonder vensters. De Spaanse tragedie, De laatste waarheid) |
Jef Last, Vingers van de linkerhand. Bussum 1947, Kroonder, E. |
Heinz Wielek (red.), De stem van Europa. Vertaald door Jef Last en anderen. Amsterdam 1947, Wereldbibliotheek, GB. (vert.) |
Pierre de Ronsard, Enkele gedichten uit Les Amours. Vertaald door Jef Last. Leiden 1948, Sijthoff, Bl. (vert.) |
André Gide, De Hadjie, of verhandeling over de false profeet. Vertaald door Jef Last. 's-Graveland 1949, De Driehoek, Paria-reeks, (vert.) |
Jef Last, In de zevende hemel. Bussum 1949, Kroonder, V. |
Jef Last, Schuim op de kust. 's-Graveland 1950, De Driehoek, VB. |
Jef Last, De vlucht van den opstandeling. Een verhaal uit de Indonesische opstand. Amsterdam [ca. 1950], Introhulp, V. |
Ramón del Valle-Inclán, Uit de memoires van de Markies de Bradomin. Vertaald door Jef Last. Bussum 1950, Kroonder, R. (vert.) |
Jef Last, De rode en de witte lotus. Bussum [1951], Kroonder, R. |
Jef Last, Inleiding tot het denken van Confucius. Assen 1953, Born, E. |
Jef Last, Djajaprana: tragedie in vijf acten naar een Balisch gegeven. 's-Gravenhage/Bandung 1954, Van Hoeve, T. |
Jef Last, Bali in de kentering. Amsterdam 1955, De Bezige Bij, E. |
Jef Last, Zo zag ik Indonesië. 's-Gravenhage/Bandung 1956, Van Hoeve, E. |
Jef Last, Een lotje uit de loterij. 's-Gravenhage 1957, Stols, R. |
Jef Last, Der Wandel in der Beurteilung Lu Hsüns und seine Ursachen. [Hamburg] 1957, Dissertatie. (Opnieuw verschenen met een inleiding van Tilemann Grimm als
|
| |
| |
Lu Hsün, Dichter und Idol: ein Beitrag zjir Geistesgeschichte des neuen China. Frankfurt am Main 1959, Metzner) |
Jef Last, Nieuw schrift in China. Amsterdam 1958, Stichting IVIO, AO-reeks, boekje 725, E. |
Udeyana Pandji Tisna, Jef Last, I Bontot en I Koese: de avonturen van twee Balische jongens. Amsterdam 1958, Van der Peet, J. (2e druk: Nijkerk 1971, Callenbach onder de titel Bontot en Koese) |
Jef Last, Vuur en vlam: bloemlezing uit de gedichten. Samengesteld door Eric Terduyn. Amsterdam 1958, De Arbeiderspers, Bl. |
Het ware boek der volkomen leegte: bloemlezingen uit de geschriften van Lièh Tze en Yang Tsjoe. Vertaald en ingeleid door Jef Last. Deventer [1958], Kluwer, Bl. (vert.) |
Jef Last, Japan in kimono en overall. Amsterdam/Antwerpen 1960, Kosmos, E. |
Jef Last, Tegen de draad. Gedichten. Amsterdam 1960, De Arbeiderspers, Bl. (gedeeltelijk vert.) |
Vloog een bloesem terung naar haar tak. Keuze en vertaald door Jef Last. 's-Gravenhage 1960, Boucher, Bl. (vert.) |
Jef Last, Paul van 't Neer, Japan tussen Oost en West. Amsterdam 1960, Stichting IVIO, AO-reeks, boekje 816, E. |
Jef Last, Conjucius. Den Haag 1961, Krusemann, E. |
Jef Last, Schuim op de kust. Verhalen van zee en zwervers. Amsterdam 1961, Meulenhoff, VB. |
Joe David Brown, India. Nederlandse bewerking door Jef Last. Amsterdam 1962, Het Parool, E. |
Golven der gele rivier. Chinese poëzie. Vertaling en inleiding door Jef Last. ['s-Gravenhage 1962], Boucher, Bl. (vert.) |
Jef Last, De jeugd van Judas. Rotterdam 1962, Enclave, V. |
Jef Last, Lau-Tse en de Taoïsten. Den Haag 1962, Krusemann, E. |
Meesters der Japanse vertelkunst. Vertaald en bijeengebracht door Jef Last. Amsterdam 1962, Meulenhoff, Bl. (vert.) |
Jef Last, De Spaanse tragedie. Amsterdam/Antwerpen 1962, Contact, Br. (waarin opgenomen Brieven uit Spanje en Weerzien met Spanje) |
Jef Last, Conflict Moskou-Peking. Amsterdam 1963, Stichting IVIO, 1963, AO-reeks, boekje 970, E. |
Meesters der Japanse vertelkunst. Vertaald en bijeengebracht door Jef Last. Amsterdam 1964, Meulenhoff, Bl. (vert.) |
Loren Fessler, China. Vertaald door Jef Last. Amsterdam 1965, Het Parool, E. (vert.) |
Lu Hsün (Xun), Een kleine gebeurtenis. Vertaald door Jef Last. Amsterdam 1965, W.B. Vereniging, (vert.) |
Jef Last, China als staat. Amsterdam 1965, Stichting IVIO, AO-reeks, boekje 1044, E. |
Jef Last, China, land van de eeuwige omwenteling. Meppel 1965, Boom, E. |
| |
| |
Yukio Mishima, Na het banket. Vertaald door Jef Last. Amsterdam 1966, Meulenhoff, R. (vert.) |
Yukio Mishima, Vijf moderne Noh-spelen. Vertaald door Jef Last. Amsterdam 1966, De Bezige Bij, T. (vert.) |
Jef Last, Mijn vriend André Gide. Amsterdam 1966, Van Ditmar, E. |
Jef Last, Religies van Japan. Amsterdam 1966, Stichting IVIO, AO-reeks, boekje 1120, E. |
Jef Last, De tweede dageraad van Japan: een poging tot het rechtzetten van misverstanden. Amsterdam 1966, Moussault, E. |
André Gide, De kelders van het Vaticaan. Vertaling en inleiding door Jef Last. Utrecht 1967, Bruna. 1967, R. (vert.) |
Jef Last, Culturele revolutie in China. Amsterdam 1967, Stichting IVIO, AO-reeks, boekje 1144, E. |
Jef Last, Hongkong vanuit veertien gezichtspunten. Amsterdam 1967, Stichting IVIO, AO-reeks, boekje 1177, E. |
Yukio Mishima, Bekentenissen van een gemaskerde. Vertaald door Jef Last. Amsterdam 1967, Bezige Bij, R. (vert.) (3e druk: 1985, Meulenhoff) |
Jef Last, Strijd, handel en zeeroverij. De Hollandse tijd op Formosa. Assen 1968, Van Gorcum, E. |
Jef Last, Drie over rood. Drie revolterende romans van Jef Last. Amsterdam/Antwerpen [1968], Kosmos, RB. (waarin opgenomen Marianne, Elfstedentocht en Zuiderzee) |
André Gide, Corydon. Vertaling en inleiding door Jef Last. 's-Gravenhage 1969, NVSH, Alpha-boek, E. (vert.) |
Jef Last, De persoonlijkheid van André Gide. Amsterdam 1969, Stichting IVIO, AO-reeks, boekje 1287, E. |
Lu Hsün (Xun), Te wapen! Vertaald door Jef Last. Utrecht 1970, Bruna, Bl. (vert.) |
Jef Last, Vuurwerk achter de Chinese muur. Groningen 1970, Wolters-Noordhoff, E. |
‘Waarom majesteit spreekt u steeds van nut en voordeel?’ (Mencius). Selectie en Vertaald door Jef Last. Utrecht 1971, Het Spectrum, Bl. (vert.) |
Jef Last, Udeyana Pandji Tisna, Tjoebek in het Tijgerbos: avonturen van twee Balische jongens. Naarden 1972, Strengholt, J. |
Jef Last, Jef Last omnibus. Wageningen 1975, Veen, RB. (waarin opgenomen Elfstedentocht, Zuiderzee en Het eerste schip op de Newa) |
Jef Last, André Gide, Correspondance: 1934-1950. Begeleid door C.J. Greshoff. Lyon 1985, Presses Universitaires de Lyon, Br. |
Yukio Mishima, Lady Aoi. Vertaald door Jef Last. Krommenie 2000, Nederlandse Vereniging voor Amateurtheater NCA, T. (vert.) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Anthonie Donker, Revolutionnaire poëzie. In: Den Gulden Winckel, jrg. 30, nr. 349, januari 1931, pp. 9-11. (onder meer over Kameraden!; reactie Last maart 1931, pp. 51-52; antwoord Donker pp. 52-53, reactie Last april 1931 en antwoord Donker, pp. 92-93) |
W.A. Kramer, Jef Last. Partij Remise. In: Den Gulden Winckel, jrg. 33, nr. 375, maart 1934, p. 20. |
Anton van Duinkerken, Kroniek uit Amsterdam. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 79, maart 1934, pp. 217-220. (onder meer over Partij Remise) |
Anthonie Donker, Jef Last. ‘Zuiderzee’. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 17-11-1934. |
M. van Rees, [Recensie van ‘Zuiderzee’]. In: Vooruit, 24-2-1935. |
Welling, ‘Zuiderzee’. Literatuur en document I. In: De Stem, jrg. 15, maart 1935, pp. 305-306. |
Van Gils, ‘Zuiderzee’. Literatuur en document II. In: De Stem, jrg. 15, maart 1935, pp. 306-312. |
[A.D.], [Recensie van ‘Partij Remise’]. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 80, april 1935, p. 314. |
A. Demedts, Jef Last's ‘Zuiderzee’. In: Nieuw-Vlaanderen, 27-4-1935, p. 5. |
[E.R. de C.], [Recensie van ‘Zuiderzee’]. In: Groot Nederland, jrg. 33, 1935, deel II, p. 328. |
Joz. Peeters, [Recensie van ‘Een huis zonder vensters’]. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 24, september 1936, p. 568. |
Nico Rost, Het geval Jef Last: over Fascisme en Trotzkisme. Amsterdam 1938. |
Felix van Aret, Problematische letterkunde. In: Roeping, jrg. 18, nr. 4, januari 1940, pp. 254-249. (onder meer over Kruisgang der jeugd) |
P.W. Assmann, Een proletarische roman. In: Boekenschouw, jrg. 33, februari 1940, pp. 444-445. (over Kruisgang der jeugd) |
E. du Perron, Bij een handvol auteurstekeningen. In: Kroniek van Kunst en Kultuur, jrg. 5, nr. 4-5, oktober 1940, pp. 55-60. (onder meer over Jef Last) |
Jochems, [Over ‘Kruisgang der jeugd’]. In: Bevrijding, jrg. 12, nr. 2, februari 1940, pp. 31-32. |
W.G.M. Kimmerer, Nederlands. In: De Litteraire Gids, jrg. 14, nr. 155, januari 1940, p. 15. (onder meer over Kruisgang der jeugd) |
Halbo C. Kool, De agitator, zwervende. In: Den Gulden Winckel, jrg. 39, nr. 1, januari 1940, pp. 1-3. (over Kruisgang der jeugd) |
P.J.M. [Meertens of Molenaar], [Over ‘Kinderen van de middernachtzon’]. In: Stemmen des Tijds, jrg. 29, 1940, p. 779. |
Henriette Roland Holst-van der Schalk, Bloeitij in de Nederlandse letteren. In: Socialisme en Democratie, jrg. 2, nr. 2, februari 1940, pp. 114-123. (over De vliegende Hollander) |
Gerth Schreiner, De lasten van echt en onecht. In: Critisch Bulletin, jrg. 11, nr. 1, januari 1940, p. 8-13. (onder meer over Jef Last) |
[Anoniem], [Over ‘Van een jongen, die een man werd’]. In: Den Gulden Winckel, jrg. 40, nr. 8, augustus 1941, p. 14. |
Paul Hardy, Het vermaak der verscheidenheid. In: Boekengids, jrg. 19, nr. 5, mei 1941, pp. 161-167. (onder meer over Jef Last) |
Jan Mens, [Over ‘Elfstedentocht’. Amsterdam 1941]. In: Nederlandsche Bibliographie, jrg. 86, nr. 3, april 1941, p. 37. |
Jan Mens, [Over ‘Van een jongen die een man werd’]. In: Nederlandsche Bibliographie, jrg. 86, nr. 7, september 1941, p. 101. |
Arie Mout, Last op verschillend peil. In: Critisch Bulletin, jrg. 12, nr. 9, september 1941, pp. 232-233. |
Willem Goedhuys, [Over ‘Leeghwater maalt de meren leeg’]. In: De Waag, jrg. 6, nr. 27, juli 1942, p. 113. |
A. Greebe, [Over ‘Leeghwater maalt de meren leeg’]. In: Nederlandsche Bibliographie, jrg. 87, nr. 8, oktober 1942, p. 119. |
Johan Theunisz, [Over ‘Leeghwater maalt de meren leeg’]. In: Volksche Wacht, jrg. 7, nr. 11, 1942-1943, p. 392. |
Annie Romein-Verschoor, Chinezen vieren feest... In: De Vrije Kunstenaar, jrg. 4, nr. 7,
|
| |
| |
september 1945, pp. 6-7. (over de opvoering van het niet gepubliceerde toneelstuk De draak ontwaakt) |
M. Revis, Drie sterke en twee zwakke vingers. In: Critisch Bulletin, jrg. 15, nr. 7, juli 1948, pp. 307-308. (over Vingers van de linkerhand) |
Jacoba Maria Vreugdenhil, [Over ‘De vliegende Hollander’. 2e druk, 1947]. In: Ontmoeting, jrg. 2, nr. 10-11, juli-augustus 1948, pp. 509-510. |
Piet Dekker, Tussen hemel en aarde. In: Critisch Bulletin, jrg. 16, nr. 10, oktober 1949, pp. 476-480. (over In de zevende hemel) |
Menno ter Braak, Ehrenburg maakt school. In: Menno ter Braak, Verzameld werk. Deel 5: kronieken. Amsterdam 1949, pp. 138-144. (onder meer over Partij Remise) |
Menno ter Braak, De realistische bril. In: Menno ter Braak, Verzameld werk. Deel 5: kronieken. Amsterdam 1949, pp. 403-409. (onder meer over Zuiderzee) |
Ed Hoornik, Zesentwintig biografieën. Amsterdam 1949. (onder meer over de biografie van Jef Last) |
Menno ter Braak, Om de vensters. In: Menno ter Braak, Verzameld werk. Deel 6: kronieken. Amsterdam 1950, pp. 47-52. (over Een huis zender vensters) |
Menno ter Braak, Een mislukte satire. In: Menno ter Braak, Verzameld werk. Deel 7: kronieken. Amsterdam 1951, pp. 136-140. (over De laatste waarheid) |
Menno ter Braak, Een sage herleeft. In: Menno ter Braak, Verzameld werk. Deel 7; kronieken. Amsterdam 1951, pp. 277-282. (over De Vliegende Hollander) |
Menno ter Braak, Grammaticale tragedie. In: Menno ter Braak, Verzameld werk. Deel 7: kronieken. Amsterdam 1951, pp. 457-463. (over Kruisgang der jeugd) |
H.T.J. Miedema, De vliegende Hollander als antilegende. In: Roeping, jrg. 28, nr. 7, juli 1952, pp. 357-362. (onder meer over Jef Last) |
A. Marja, Een aquarel of twee pakjes sigaretten: Jef Last. In: A. Marja, Buiten het boekje. Geschreven portretten van vrienden en vakgenoten. Amsterdam 1954, pp. 31-35. |
Bep de Jong-Keesing, Reddende en remmende nieuwsgierigheid. In: Critisch Bulletin, jrg. 22, nr. 12, december 1955, pp. 544-548. (over Bali in de kentering) |
Dirk de Vries, [Over ‘Bali in de kentering’]. In: Het boek van nu, jrg. 8, nr. 12, augustus 1955, pp. 226-227. |
Bep de Jong-Keesing, Zien of niet-zien. In: Critisch Bulletin, jrg. 23, nr. 4-5, juli-augustus 1956, pp. 210-216. (onder meer over Zo zag ik Indonesië) |
Daniël Koch, [Over ‘Bali in de kentering’]. In: De Nieuwe Stem, jrg. 11, 1956, pp. 253-254. |
Frederik Willem Wertheim, [Over ‘Zo zag ik Indonesië’]. In: De Nieuwe Stem, jrg. 11, 1956, pp. 543-544. |
Pieter Jacobus Meertens, Jef Last: bij zijn zestigste verjaardag, 2 mei 1958. In: De Nieuwe Stem, jrg. 13, 1958, pp. 290-292. |
Bep de Jong-Keesing, Boekbespreking. In: De Nieuwe Stem, jrg. 14, 1959, pp. 325-327. (onder meer over Het ware boek der volkomen leegte) |
Francisco Carrasquer Launed, Embajadores de las letras. Caracas 1960. (onder meer over Jef Last) |
Cornelius Verhoeven, Fons Sameel, Piet Calis, Nieuwe boeken. In: Roeping, jrg. 36, nr. 11, maart 1961, p. 661-664. |
Paul Govaerts, Jef Last. In: Toortsen, nr. 8, 1962, pp. 20-24. |
Willem Barnard, Bij Jef Last, ‘Tegen de draad’ en Muus Jacobse, ‘Het huisgezin’. In: Mededelingen der Prof. Dr. G. van der Leeuw-Stichting, jrg. 25, nr. 2, 1963, pp. 1066-1067. |
Freek van Leeuwen (red.), Proficiat. Jef Last 65 jaar. Rotterdam 1963. (Speciaal nr. van Bulletin Lange Akker, jrg. 3, nr. 5, 1963; bevat Freek van Leeuwen, ‘Verjaardagsbrief’, p. 4, en Martin Mooij, ‘Bij de poëzie van Jef Last’, pp. 5-7) |
A. Marja, Dichten in opdracht: Hendrik de Vries, Jef Last, Herwig Hensen. In: A. Marja, Poëzieproeven: over dichters, gedichten, beweegredenen, resultaten. Den Haag 1963, pp. 52-56. (eerder verschenen in Het Vrije Volk, 14-1-1959) |
Martinus Mooij, Aad G. Pat, Jef Last. Amsterdam [1963]. |
| |
| |
T. Haan, [Over André Gide, ‘Verhalend en essayistisch proza’, alsmede een uitgebreide keuze uit: Journal, correspondentie en andere werken; uit het Frans vert. door Jef Last, Haarlem 1963]. In: De Nieuwe Stem, jrg. 19, nr. 3, maart 1964, pp. 182-183. (reactie door Jef Last in: De Nieuwe Stem, jrg. 19, nr. 11, 1964, pp. 684-685) |
J.F. van Nugteren, Wij slaven van onze ijdelheid? Jef Last en ‘Wij slaven van Suriname’ van A. de Kom. In: Buiten de perken, jrg. 4, nr. 47, oktober/november 1964, pp. 6-10 en nr. 48, december 1964, pp. 11-13. (over het auteurschap van A. de Kom) |
Leo Peters, De oorlog sloop door de straten van de steden en de dorpen. In: Kunst van Nu, jrg. 1, nr. 6, april 1964, pp. 6-7. (onder andere over Jef Last) |
E,. du Perron, A. de Kom (met een brief van E. du Perron). In: Buiten de perken, nr. 50, februari 1965, pp. 15-20. (onder andere over Jef Last) |
E. du Perron, Politieke literatuur. In: E. du Perron, Dirk Coster, De smalle mens I. Amsterdam 1965, pp. 99-111. (onder meer over de polemiek tussen Anthonie Donker en Jef Last in Den Gulden Winckel, jrg. 30, 1931) |
J.F. van Nugteren, Nogmaals het auteurschap van ‘Wij slaven van Suriname’: Jef Last beschuldigd. In: Buiten de perken, nr. 50, februari 1965, pp. 21-25. |
F. Otten, Vondelprijs voor Jef Last. In: De Journalist, jrg. 17, nr. 8, april 1966, p. 152. |
Stiftung F.V.S., Hamburg, Verleihung des Joost-van-den-Vondel-Preises 1966 an Dr. Jef Last, Amsterdam, durch die Westfälische Wilhelms-Universität Münster. Hamburg 1966. (bevat Friedrich Klein, ‘Ansprache’, pp. 5-13 en Jef Last, ‘Die Provokation als Grundthema des Schaffens André Gides’, pp. 15-23) |
Kees Fens, Last. In: Kees Fens, Loodlijnen. Amsterdam 1967, pp. 77-79. |
Kees Fens, Gide in Last. In: Kees Fens, Loodlijnen. Amsterdam 1967, pp. 80-83. (over Mijn vriend André Gide) |
Rien Robijns, Jef Last: ik beschouw Mulisch als mijn opvolger (interview). In: De Journalist, jrg. 19, nr. 15, september 1968, pp. 316-317. |
Fernand Auwera, Jef Last. Interview. In: Fernand Auwera, Schrijven of schieten: interviews. Antwerpen/Utrecht 1969, pp. 102-110. |
Claude Martin, ‘Ce fou de Jef...’ André Gide et Munich. In: Revue des sciences humaines, Nouvelle série, jrg. 35, nr. 137, januari-maart 1970, pp. 119-125. (over Last en Gide) |
[Anoniem], In memoriam Jef Last. In: Neerlandica Extra Muros, nr. 18, voorjaar 1972, p. 1. |
Niek Engelschman, In memoriam Jef Last. In: Sec: lesbies- en homoblad, jrg. 2, nr. 4, maart 1972, p. 7. |
H.J. Smeding, In memoriam Jef Last. In: PEN kwartaal, nr. 9, april-juni 1972, pp. 13-14. |
Martin Mooij, Een nawoord bij de heruitgave van ‘Links richten’. In: Links Richten: maandblad uitgegeven door het arbeiders schrijvers collectief ‘Links Richten’. Volledige reprint 1932-1933. Amsterdam 1973, pp. 283-304. (onder meer over Jef Last) |
Marie José Buck e.a. (Projektgroep ‘literatuursociologie’), Links Richten. Tussen partij en arbeidersstrijd. Materiaal voor een teorie over de verhouding tussen literatuur en arbeidersstrijd. Nijmegen 1975. (onder meer over Jef Last) |
Hans Tromp, Gonzalo Garceval, Madrid, en las letras neerlandesas. In: Villa de Madrid, jrg. 62, nr. 1, 1979, pp. 73-82. (onder meer over Jef Last) |
Hans Berendsen, Rik Weeda, Uit de vonk zul de vlam oplaaien (Poesjkin): een analyse van de aktiviteiten en ideeën van de humanistisch-socialistische verzetsgroep rondom het illegale verzetsblad De Vonk, 1940-1945. Groningen 1980. (onder meer over Jef Last) |
Marianne Zoetmulder, Jef Last en de literaire revolutiegeest. In: Druk, jrg. 1, nr. 3, april 1980, pp. 27-34. (over Marianne) |
G.H. 's-Gravesande, Jef Last over zijn leven en zijn werk: interview. In: Goverdus Henricus 's-Gravesande, Al pratende met. 's-Gravenhage 1980, pp. 159-167. |
Basil D. Kingstone, Jef Last and André Gide: the record of a friendship. In: ‘C.A.A.N.S.’
|
| |
| |
tenth anniversary’. Speciaal nummer van Canadian journal of Netherlandic studies, jrg. 3, nr. 1-2, herfst 1981 - voorjaar 1982, pp. 91-96. |
Nieko van de Pavert, Jef Last tussen de partij en zichzelf. Nijmegen 1982, de witte studentenpers. (doctoraalscriptie) |
Gerard Reve, Gezeur. In: Gerard Reve, Archief Reve, deel 2: 1961-1980, geredigeerd door Pierre H. Dubois en geannoteerd door Sjaak Hubregtse. Baarn 1982, pp. 102-103. (onder meer over Jef Last) |
Rita van Dijk e.a., Jef Last: een strijdbaar schrijversleven (1898-1972). In: Bzzlletin, jrg. 11, nr. 104, maart 1983, p. 11 en 12-19. |
Rolf Italiaander, Aus dem Nachwort zu seinem ersten deutschen Buch. In: Rolf Italiaander, Lichter im Norden: Erinnertes und Bedachtes. Husum 1983, pp. 149-154. (ook in Jef Last, Vor dem Mast. Ausgewählt, eingel. und übers. von Rolf Italiaander. Hamburg 1949, pp. 185-193) |
Rolf Italiaander, Jef Last: Seemann und Dichter: sein abenteuerliches Leben in Stichworten. In Rolf Italiaander, Lichter im Norden: Erinnertes und Bedachtes. Husum 1983, pp. 147-149. |
Basil D. Kingstone, Une amitié littéraire et personnelle: Jef Last et André Gide. In: Septentrion: revue de culture néerlandaise, jrg. 12, nr. 3, december 1983, pp. 10-17. |
A. Smit, Nederlandse zeemansballaden. In: Rust, jrg. 5, nr. 26, februari 1984, pp. 17-21. (onder meer over Jef Last) |
Uitgeverij Raket (red.), Rood Rotterdam in de jaren '30. Rotterdam 1984. (onder meer over Jef Last) |
Daan Bronkhorst, Literaire avond te Zhongguo: de vertaler en de verrader. In: De Revisor, jrg. 12, nr. 3, juni 1985, pp. 58-63. (onder meer over Jef Last) |
Emile Henssen, Het verzet van links. In: Richter Roegholt, Jacob Zwaan, Jacob (red.), Het verzet 1940-1945. Weesp 1985. (onder meer over Jef Last) |
Margreet Schrevel, Henk Hondius, Inventaris van het archief van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) 1894-1946. Amsterdam 1985. (bevat archiefstukken over onder meer Jef Last) |
Hans Goedkoop, Vogelvrij worden. Jef Last in de Spaanse burgeroorlog. In: Homologie, jrg. 8, nr. 6, oktober-november 1986, pp. 6-9. |
Hendrik Henrichs, Het Tweede internationale congres van antifascistische schrijvers. In: Leidschrift, jrg. 3, nr. 7, november 1986, pp. 26-37. (onder meer over Jef Last) |
Simon Vinkenoog, Cor Jaring, Jarings jaren '60: beelden van een roerige tijd. Baarn 1986. (bevat foto's van onder meer Jef Last) |
Hugo van Hoek, Herinneringen uit de literatuur. In: Hugo van Hoek, Wandelingen door Oud-Rotterdam: Herinneringen aan het straatbeeld van een halve eeuw geleden. Zaltbommel 1987, pp. 141-157. (onder meer over Jef Last) |
Maarten Cornelis van den Toorn, Nieuwe zakelijkheid: oorsprong en ontwikkeling van een term. In: De Nieuwe Taalgids, jrg. 80, nr. 1, januari 1987, pp. 40-54. (over Jef Last en Nieuwe Zakelijkheid) |
Aart Aarsbergen, Verre paradijzen: linkse intellectuelen op excursie naar de Sovjet-Unie, Cuba en China. Utrecht 1988. (onder meer over Jef Last) |
Maurice van Lieshout, De pleitrede van een pederast: André Gide (1869-1951). In: Maurice van Lieshout, Hans Hafkamp (red.), Pijlen van naamloze liefde: pioniers van de homo-emancipatie. Amsterdam 1988, pp. 140-146, 199. (onder meer over Jef Last) |
Rudi Wester, De bronnen van een biografie. In: De Gids, jrg. 151, nr. 5, mei 1988, pp. 336-340. (onder meer over Jef Last) |
Rudi Wester, De autobiografieën van Jef Last. In: Autobiografieën. Speciaal nr. van Maatstaf, jrg. 36, nr. 9-10, september-oktober 1988, pp. 164-169. |
Ansje van Beusekom, Film als kunst?: opvattingen over film en filmkunst in Nederland (1918-1927). In: Jaarboek mediageschiedenis, jrg. 1, 1989, pp. 73-97. (onder meer over Jef Last) |
Nico J. Brederoo, De filmliga in het jaar 1929. In: A. Jespers (red.), Bericht uit 1929: het veelzijdige gezicht van de Nederlandse samenleving ten tijde van de oprichting van het PTT Museum. 's-Gravenhage 1989, pp. 46-56. (onder meer over Jef Last) |
| |
| |
Joost Herman, ‘Nu ken ik u, land van den opbouw’: Jef Last in de Sovjetunie. In: Leidschrijt, jrg. 5, nr. 2, 1989, pp. 85-100. |
Ben Scholtens, ‘Wij slaven’ van Anton de Kom: gecensureerd? In: SWI forum voor kunst, cultuur en wetenschap, jrg. 6, nr. 1, juni 1989, pp. 9-21. (over Jef Last en A. De Kom: Wij slaven van Suriname) |
Rudi Wester, De zin van de biografie. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1987-1988 [versch. 1989], pp. 33-36. (onder meer over Jef Last) |
Dick Gebuys, Het Rotterdam van Henk Bruintjes. In: Dick Gebuys, Piet van Bragt (red.), Henk Bruintjes: een beeld van een Rotterdams kunstenaar. Heerlen 1990, pp. 34-55. (onder meer over Jef Last) |
Bob de Graaff, Spanje als spiegel: Spanjebeeld en politieke cultuur in Nederland van 1936-1939. In: De gids, jrg. 153, nr. 9, september 1990, pp. 720-732. (onder meer over Jef Last) |
Joop van den Berg, Jef Last, de ‘Digoeldichter’. In: Indische Letteren, jrg. 6, nr. 3, september 1991, pp. 137-141. |
M.C. van den Toorn: Toespraak. In: Frank van den Bogaard, Jan Jaap Kelder, Tussen volk en vaderland: capita selecta uit de neerlandistiek 1940-1345. 's-Gravenhage 1992, pp. 3-8. (onder meer over Jef Last) |
Paul van Capelleveen, Een oefening in maagdelijkheid: niet sos, maar zoz. In: Peter de Boer (red.), Erotiek en literatuur. Speciaal nummer van Maatstaf, jrg. 40, nr. 8-9, september 1992, pp. 164-177. (onder meer over Jef Last) |
Hans Dankaart, Twee opmerkelijke documenten over de betrokkenheid van Nederlanders bij de Spaanse burgeroorlog 1936-1939. In: Bulletin Nederlandse arbeidersbeweging, nr. 28, december 1992, pp. 2-3, 26-39. (onder meer over Jef Last) |
Jaap Goedegebuure, Nieuwe zakelijkheid. Utrecht 1992. (over Jef Last en Nieuwe Zakelijkheid) |
Basil D. Kingstone, Jef Last's ‘Zuiderzee’: the price of progress. In: Canadian Journal of Netherlandic Studies, jrg. 13, nr. 1, voorjaar 1992, pp. 21-24. |
Sjoerd van Faassen, Literatuur. In: Sjoerd van Faassen, Hans Oldewarris, Kees Thomassen (red.), W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij, 1903-1965. Rotterdam 1993, pp. 63-76. (onder meer over Jef Last) |
Rudi Wester, Jef Last en Piet Begeer. In: Anton Korteweg (red.), In zijn soort een mooi werk: schrijversportretten in het Letterkundig Museum. Den Haag 1993, pp. 47-48. |
Rudi Wester, Waarom en nog steeds Jef Last. In: Biografie Bulletin, jrg. 3, nr. 1, 1993, pp. 19-22. |
Igor Cornelissen, Van vijandschap tot voorwoord. Acht brieven van Jef Last In: Maatstaf, jrg. 42, nr. 2, februari 1994, pp. 47-57. (bevat briefieksten van Jef Last, onder meer over A. de Kom en Nico Rost) |
Ralf Grüttemeier, Die dokumentarische Poetik Jef Lasts. In: K.D. Beekman (red.): Institution & Innovation, Amsterdam/Atlanta, 1994, pp. 85-102. [Avant Garde Critical Studies 8] (over Partij Remise) |
Anneke van Luxemburg-Albers, Intertextualiteit: wat, waarom en hoe? In: R. Henrard (red.), Vestdijk en de anderen, 2: Invloed van en op S. Vestdijk. Speciaal nr. van Vestdijkkroniek, nr. 82, maart 1994, pp. 15-27. (onder meer over Jef Last) |
Margreet Schrevel, Inventaris van het archief van de Communistische Partij van Nederland (CPN) 1940-1991 waarin opgenomen het archief van Marcus Bakker 1940-1992. Amsterdam 1994. (bevat verwijzingen naar Jef Last) |
Jan Willem Stutje, Tussen hoop en angst: de communistische jaren van Jef Last. In: Maatstaf, jrg. 42, nr. 10, oktober 1994, pp. 58-71. |
Adrian Vickers (red.), Travelling to Bali: four hundred years of journeys. Kuala Lumpur 1994. (onder meer over Jef Last) |
Diana van Dijk, A.J.D. van Oosten (1898-1969): ‘een dichter die zo wonderveel beloofde’. In: Jaarboek, jrg. 4, 1995, pp. 117-132. (onder meer over Jef Last) |
Ralf Grüttemeier, Hybride Welten: Aspekte der Nieuwe Zakelijkheid in der Niederländischen Literatur. Stuttgart 1995. (onder meer over Partij Remise en Zuiderzee) |
Hans Olink, Het belang van de anekdote.
|
| |
| |
Interview met Rudi Wester. In: Biografie Bulletin, jrg. 5, nr. 2, 1995, pp. 159-161. (onder meer over Jef Last) |
Jos Perry, De mijn als roman. In: Maatstaf, jrg. 43, nr. 9-10, 1995, pp. 39-47. (onder meer over Jef Last) |
Harry Poeze, Jef Last and his revolutionary poetry on Indonesia. In: Bob Hering (red.), Pramoedya Ananta Toer 70 tahun / Essays to honour Pramoedya Ananta Toer's 70th year. Z.pl. 1995, pp. 233-238. (over Liedjes op de maat van den rottan) |
Wim Zaal, De buitenbeentjes: 36 schrijvers die ik heb gekend. Nieuwegein 1995, Aspekt. (herinneringen o.a. aan Jef Last) |
Ewald Vanvugt, Jef Last (1898-1972): vriend van de wereldrevolutie. In: Ewald Vanvugt, Nestbevuilers: 400 jaar Nederlandse critici van het koloniale bewind in de Oost en de West. Amsterdam 1996, pp. 175-177. |
Philip van Praag, Enkele exlibris van minder bekende letterkundigen. In: Exlibriswereld, jrg. 41, nr. 3, herfst 1998, pp. 160-161. (over exlibris van onder meer Jef Last) |
Frouke Wieringa, De Zuiderzee in woord en beeld. In: Peter J. de Vries (red.), Een cultuur valt droog: over het ontstaan van het Zuiderzeemuseum, 1916-1950. Enkhuizen 1998, pp. 32-50. (onder meer over Jef Last) |
Dennis Bos, Rondom Rinus van der Lubbe. In: Onvoltooid Verleden, nr. 6, 1999, pp. 25-29. (onder meer over Kruisgang der jeugd) |
Klaus Beekman, Die Legitimation des Plagiats bei Avantgardisten und Postmodernisten. In: Klaus Beekman, Ralf Grüttemeier (red.), Instrument Zitat: Über den literarhistorischen und institutionellen Nutzen von Zitaten und Zitieren. Amsterdam/Atlanta 2000, pp. 327-353. [Avant Garde Critical Studies 13] (onder meer over Partij Remise) |
Ralf Grüttemeier, Neue Sachlichkeit, die Literatur und die nördlichen Niederlande. In: Hubert van den Berg, Ralf Grüttemeier (red.), Avantgarde in het Noorden/Noordwesten / Avantgarde im Norden/Nordwesten. Groningen 2000, pp. 125-128. (onder meer over Partij Remise en Zuiderzee) |
Willem Maas, Het gelieg der kameraden. Gans contra Last bij het einde van Links Richten. In: De Parelduiker, jrg. 6, nr. 1, 2001, pp. 58-69. |
P.J. Meertens (red.), Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland. Deel 8. Amsterdam 2000. (bevat biografie van Jef Last) |
Els Moor, Een Surinaamse messias vervolgd en bewonderd. In: Jan Bongers (red.), Tussen droom en werkelijkheid: een keuze uit de literaire pagina van de Ware Tijd. Paramaribo 2001, pp. 54-58. (onder meer over Jef Last en A. de Kom, Wij slaven van Suriname) |
Cees Willemsen, De mystiek van het realisme: gesprek met Theun de Vries. In: TSL: tijdschrift voor Slavische literatuur, nr. 29, juni 2001, pp. 11-24. (onder meer over Jef Last) |
August Hans den Boef, Sjoerd van Faassen, ‘Verrek, waar is Berlijn gebleven?’: Nederlandse schrijvers en hun kunstbroeders in Berlijn 1918-1945. Amsterdam/Den Haag 2002. (onder meer over Jef Last) |
Ralf Grüttemeier, ‘De economie leert u’. Nieuwe Zakelijkheid en wetenschap. In: Nederlandse Letterkunde, jrg. 9, september 2004, pp. 296-312. (onder meer over Partij Remise en Zuiderzee) |
Tom Sintobin, ‘Schamel stuk mens’? Handicap in regionale literatuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw. In: TNTL, jrg. 120, 2004, pp. 309-327. (onder meer over Zuiderzee) |
Sjoerd vim Faassen, Een portret van de uitgever als jongeman. ‘Niet langer meer één der geknechten’. In: ZL, jrg. 4, februari 2005 (speciaal Geert van Oorschot-nummer), pp. 18-53. (onder meer over Jef Last) |
Klaus Beekman, Ralf Grüttemeier, Citeerwoede in het interbellum. In: Klaus Beekman, Ralf Grüttemeier, De wet van de letter. Literatuur en rechtspraak. Amsterdam 2005, pp. 43-58. (onder meer over Partij Remise) |
Rudi Wester, Een spel der misverstanden. De vriendschap tussen André Gide en Jef Last. In: De Parelduiker, jrg. 10, nr. 4/5 (speciaal André Gide-nummer), 2005, pp. 71-84. |
Pieter Jan Smit, L'ami hollandais. In: De
|
| |
| |
Parelduiker, jrg. 10, nr. 4/5 (speciaal André Gide-nummer), 2005, pp. 90-94. (onder meer over Jef Last) |
Marco Entrop, Een 5 voor Gide. In: De Parelduiker, jrg. 10, nr. 4/5 (speciaal André Gide-nummer), 2005, pp. 129-133. (onder meer over De terugkeer van de verloren zoon) |
Tom Sintobin en Wiel Kusters, ‘Als een steen in oprimpelend water’. Regionaliteit en Jef Lasts Zuiderzee (1934). In Spiegel der Letteren, jrg. 47, 2005, pp. 99-146. |
Theo van der Meer, ‘Van der Lubbe ist seinem ganzen Wesen nach homosexuell’. Bruinboek, homoseksualiteit en antifascisme. In: De gids, jrg. 169, april 2006, pp. 294-310. (onder meer over Jef Last) |
Harry Bos, ‘Avec le recul, tout cela paraït un peu naïf’: Jef Last & André Gide. In: Septentrion, jrg. 35, nr. 4, 2006, pp. 69-71. |
Arno van der Valk, ‘Gemeenzaamheid is uitgesloten’. Jef Last als assistent-bedrijfsleider van de Enka-fabriek. In: De Parelduiker, jrg. 12, nr. 3, 2007, pp. 2-12. (over Jef Last en Liefde in de portieken) |
109 Kritisch lit. lex.
mei 2008
|
|