| |
| |
| |
Bob van Laerhoven
door Jooris van Hulle
1. Biografie
Bob van Laerhoven werd geboren te Arendonk op 8 augustus 1953. Hij volgde lager onderwijs in de grensgemeente Poppel, waar hij onder andere terechtkwam in de klas van ‘meester Sol’, een Nederlandse leraar die veel van literatuur hield, gedichten declameerde en verhalen vertelde uit de geschiedenis van Vlaanderen en Nederland. Zijn vader, een eenvoudige arbeider, zette alles op de carrière van zijn zoon. Bob van Laerhoven werd er, na zijn middelbare opleiding aan het Sint-Victorcollege in Turnhout, als het ware toe gedwongen universitaire studies aan te vatten. Aan de K.U. Leuven ging hij Germaanse filologie studeren. Snel raakte hij totaal ontgoocheld én gedemotiveerd: voor iemand die liever fantaseerde en droomde, bleek een academische benadering van de literatuur een onwezenlijk gebeuren. Na een jaar werd Van Laerhoven ernstig ziek. Hij werd onder psychiatrisch toezicht geplaatst, verbleef beurtelings thuis en in een inrichting en herstelde slechts langzaam.
Bob van Laerhoven, die nadien nog, maar evenmin met succes, psychologie en pedagogie ging studeren in Gent, koos uiteindelijk voor het schrijverschap. Om den brode - hij is gehuwd en heeft drie kinderen - werkt hij bij het Turnhoutse nieuws- en advertentieblad Turnhout Ekspres, waar hij Walter van den Broeck als (part-time) hoofdredacteur opvolgde. Daarnaast besteedt hij al zijn tijd aan het schrijven van romans, verhalen, toneelstukken, hoorspelen en recensies (vooral over Zuidamerikaanse literatuur).
| |
| |
In 1979 kreeg Van Laerhoven de Benelux Award voor het beste Nederlandstalige SF-verhaal. In 1985 werd hij bekroond met de Havank Award Prijs voor het beste Nederlandstalige thrillerverhaal.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Ontwikkeling
De literaire carrière van Bob van Laerhoven verloopt in duidelijk van elkaar te onderscheiden fasen. Naar eigen zeggen debuteerde hij pas in 1985 als ‘literair auteur’. Wat eraan voorafging, doet hij liever af als jeugdzonden. De zelfanalyse, die zich na 1985 steeds manifester als hoofdthema zal profileren in zijn oeuvre, was nochtans reeds in de kiem aanwezig in de roman Phobie, het eerste boek dat Van Laerhoven publiceerde. Niet toevallig is de hoofdfiguur een neurotisch aangelegd eerstejaarsstudent, die bij een auto-ongeval betrokken raakt en nadien geplaagd blijft door angsthallucinaties. Als therapie bleek het schrijven op dit moment voor Van Laerhoven nog ontoereikend, integendeel: zijn persoonlijk ziektebeeld leek er nog door te verergeren. Een meer directe uitweg vond hij toen in het science fictiongenre, dat in de jaren zeventig een opmerkelijke bloei kende in het Nederlandse taalgebied. SF-getinte romans (Van deftigen huize en De kokons van de nacht) en verhalenbundels (Kip en vel en Pluk mij, dappere!) volgden elkaar in snel tempo op en bezorgden de auteur vooral in het buitenland enige naamsbekendheid. In Nederland en Vlaanderen werd het genre binnen het circuit van de gecanoniseerde Literatuur eerder argwanend bekeken en slechts schoorvoetend aanvaard. Ook met de bundel misdaadverhalen Hoogspanning slaagde Van Laerhoven er niet in literair door te breken.
In 1985 verscheen dan Nachtspel. Van Laerhoven, die toen nog van een internationale schrijverscarrière droomde, had de roman aanvankelijk in het Engels geschreven onder de titel One night with a paper masturbation en aan een Amerikaanse uitgever aangeboden. Het plan mislukte en hij vertaalde de roman zelf in het Nederlands. Nachtspel betekende de definitieve start van een indringend psychologisch onderzoek naar de drijfveren die werkzaam zijn in het onderbewuste van het individu. Aanvankelijk worden de personages nog nadrukkelijk geplaatst binnen de context van een politiek-economisch systeem. Met de novelle Intiem bombardement komt de zelfanalyse op uiterst directe wijze aan bod.
| |
| |
| |
Thematiek
In de werken die na 1985 verschenen, analyseert Van Laerhoven de menselijke persoonlijkheidsstructuur. De personages in zijn romans en verhalen vertonen doorgaans een obsessionele gedrevenheid, die zich slechts langzaam aan het eigen ik openbaart. Vaak worden ze daarbij geconfronteerd met de dualiteit in het onderbewuste, de innerlijke antithese van goed en kwaad. In zijn poging het innerlijk van de mens bloot te leggen, gaat Van Laerhoven uit van de fundamentele eenzaamheid van de mens. In de roman Nachtspel wordt de verslaving van de hoofdfiguur aan pornoblaadjes en masturbatie aangewend als metafoor van die existentiële eenzaamheid. In wezen is de hoofdfiguur uit de ‘debuutroman’ al een gespleten persoonlijkheid: hij beseft dat de pornografie hem degradeert in zijn menselijke waarde en zijn eenzaamheid nog bitterder maakt, maar hij heeft haar terzelfder tijd nodig om aan die eenzaamheid te ontsnappen. Ook in Schermen, een literaire thriller die door de auteur zelf een ‘psycho-mythe’ wordt genoemd, wordt het fenomeen van de schizofrenie geanalyseerd, waarin realiteit en waanbeelden om voorrang strijden in het gemoed van de hoofdpersoon. Schizofreen is ook de situatie van het zigeunervolk, dat in de verhalenbundel Feria de rode draad vormt: aan de ene kant belichamen de zigeuners een authentieke cultuur, die voortdurend in beweging is en zich telkens weer aanpast, aan de andere kant zijn zij zich sterk bewust van de onbereikbaarheid van het Definitieve land en leven zij sinds eeuwen in de verdrukking.
Een identieke problematiek, dit keer geprojecteerd tegen de achtergrond van nazi-Duitsland, komt voor in Het lange afscheid. De existentiële crisis van de hoofdfiguur Herman Becht is (ook) die van zijn land, zelfs die van de hele westerse cultuur. Het leven van Becht wordt getekend door de keuze van zijn vader, die bij de opkomst van het nationaal-socialisme aan de kant van Hitler gaat staan. Vader en zoon groeien van elkaar weg: de eerste omdat hij van de macht heeft geproefd en zijn eenzaamheid enkel nog kan compenseren met nog meer macht, de zoon omdat hij aanvankelijk niet kan of durft te kiezen. Herman begint een zwerftocht door Europa, met dit ene doel voor ogen: zichzelf terugvinden. Hij treedt toe tot het ver- | |
| |
zet en bij een van zijn opdrachten komt hij in het vernietigingskamp van Treblinka terecht, waar hij de diepste afgronden van de menselijke waanzin aanschouwt en in een door Van Laerhoven meesterlijk opgezette projectie zijn vader ontmoet. De latere ontmoeting met C.G. Jung reikt de lezer de verklaring aan: hij heeft enkel in zijn innerlijke realiteit zijn vader teruggezien. Volgens de leer van Jung kan Treblinka worden geïnterpreteerd als de concretisering van de angst voor de dood van een gedeelte van de Duitse bevolking.
Ook de roman De stenen wachter, die gesitueerd is in het fictieve land Parian, waarin duidelijk het Chili van generaal Pinochet te herkennen is, legt (politieke) machtsstructuren bloot, die de mens bedreigen in zijn individualiteit. Van Laerhoven gaat dit keer nadrukkelijk uit van de idee dat in ieder mens goed en kwaad samengaan: de beul bijvoorbeeld die het kind van zijn slachtoffer liefheeft, maar het ook weer finaal afzweert als zijn militaire eer in het gedrang komt. Vooral hoofdfiguur Alejandro Juron is een gespleten persoonlijkheid: hij droomde ervan de held te zijn, die het volk fascineert met zijn muziek of zijn verzet tegen het regime, in werkelijkheid is hij een lafaard, die de problemen letterlijk en figuurlijk ontvlucht.
Belangrijk motief dat Van Laerhoven in De stenen wachter in zijn oeuvre introduceert, is dat van de maskers, waarachter de romanfiguren hun ware innerlijkheid verbergen. Zo wordt de Belgische armenpriester René Lafarge ‘el Enmascarado del Estadio Nacional’ genoemd, de gemaskerde van het stadion. Achter deze heldenrol, waarin hij een aantal kinderen van de dood redde, gaat een twijfelende figuur schuil, die zelfs zijn geloof heeft verloren.
De belangrijkste motieven uit beide grote romans (het zoeken naar eigen identiteit via een ontkenning van de vaderfiguur en het opzetten van een masker om de schijn hoog te houden) vloeien harmonieus samen in de novelle Intiem bombardement. Zoals de romans speelt de novelle zich af tegen de achtergrond van de wereldpolitiek: Pnom Penh en de terreur van de Rode Khmers. Maatschappelijk (Pnom Penh is ‘een stervende stad’) en individueel (de hoofdfiguur verneemt dat zijn vader stervende is): de dood houdt het leven in een wurggreep. De con- | |
| |
frontatie van de hoofdfiguur met een jeugdvriend, die zich in Cambodja als arts verdienstelijk poogt te maken, heeft voor beiden iets pijnlijks: de eerste wil eindelijk het gesloten boek van zijn jeugd openen, de arts blikt vertwijfeld terug op wat ooit zijn idealisme is geweest.
| |
Visie op de wereld
Via de analyse van de persoonlijkheidsstructuur wil Bob van Laerhoven de plaats van het individu bepalen binnen ruimere maatschappelijke structuren. In zijn vrije ontwikkeling wordt de mens in de eerste plaats geremd door politieke systemen (het fascisme van Hitler, de militaire dictatuur in Parian, de terreur van de Rode Khmers). Ook hier wint de schijn het vaak van de werkelijkheid: als er dan al sprake is van ingrijpende wijzigingen, dan zijn die vaak enkel de façade waarachter een ongenadig gevecht om de macht wordt geleverd. Anderzijds meent Van Laerhoven dat het individu tot op zekere hoogte gedetermineerd is door zijn afkomst (het vaderbeeld), zijn verleden en een hogere macht, die onder andere in De stenen wachter wordt aangeduid als ‘toeval, onvermijdelijkheid en fatum’. Met Jung meent Van Laerhoven ten slotte dat het innerlijk van de mens nooit eenduidig te verklaren is: goed en kwaad, de engel en de demon huizen er samen. Naar gelang van de omstandigheden zal een van beide aspecten de overhand krijgen binnen het geheel van de persoonlijkheidsstructuur en desgevallend omslaan naar de tegenpool. Vandaar dat de levensvisie van Van Laerhoven berust op de twijfel: de enige zinvolle daad die het individu kan stellen, is zichzelf in twijfel trekken, zichzelf en zijn eigen principes altijd zeer kritisch onderzoeken.
| |
Techniek / Stijl
Bob van Laerhoven is een erg temperamentvol schrijver. De ongebreidelde fantasie, die in zijn SF-werken nog enigszins te verantwoorden viel, maakte de stijl van zijn eerste grote romans loodzwaar. Met de bundel Feria wekt hij voor het eerst de indruk een beheerste en tegelijkertijd eigen toonaard te hebben gevonden: de verhalen zijn evenwichtig van opbouw, suggestief in de verwoording, verrassend in hun wending. Zelfverklaarde de auteur hieromtrent: ‘In mijn schrijven probeer ik ook die stijl te vinden, een lenige, soepele, esthetisch verantwoorde en schone stijl die subtiel kan zijn ondanks de banaliteiten die ik soms beschrijf.’ Een zekere wijdlopigheid zal hij
| |
| |
nochtans altijd blijven behouden. In een literair klimaat waarin een onderkoelde benadering van de werkelijkheid en van de emoties toonaangevend is, wordt hem dat niet steeds in dank afgenomen. Volgens Frank Hellemans ‘verstikken alle goede bedoelingen in een brij van holle bombast en leeg patos. Zijn militant taaltje van steeds dezelfde expressieve superlatieven lost alleen maar losse flodders, want doorheen die goedkope retoriek wordt nergens iets zichtbaar’.
Bob van Laerhoven kiest in zijn romans nadrukkelijk voor het spannend verhaal, dat opgehangen wordt aan thrillerelementen. Dit betekent geenszins dat hij het verhaal ook rechttoe rechtaan vertelt. In Nachtspel wordt het procedé van de roman-in-de roman toegepast: de hoofdfiguur schrijft in een psychiatrische instelling een roman, waarvan het manuscript later aan zijn broer wordt bezorgd. Intiem bombardement is opgebouwd als een raamverhaal: in een proloog en een epiloog spreekt de gestorven vader zijn zoon toe, het corpus van de novelle laat de zoon in de ik-vorm aan het woord. Ook in de meer klassiek opgebouwde romans en zelfs in de kortere verhalen wordt de rechtlijnigheid van de chronologie voortdurend doorbroken door flash-backs en flash-forwards, terwijl anderzijds ook de vaak wisselende locaties een zekere complexiteit verlenen aan de teksten.
| |
Kunstopvatting
In een interview verklaarde Van Laerhoven over zijn schrijven: ‘Het is verwrongen autobiografie, een geprojecteerde autobiografie.’ Zijn allereerste boek Phobie eindigde met de volgende moraliserende bedenking: ‘Krop niets op. Belast je gemoed niet met een opeenstapeling van angsten.’ In de novelle Intiem bombardement zegt de vader tot Rob, het fragmentaire alter ego van de auteur: ‘Jij hebt gekozen om de angst en het verlangen kenbaar te maken.’ Die angst, de latent aanwezige schizofrenie die Van Laerhoven van in zijn jeugd bezwaart, komt in het werk steeds nadrukkelijker aan bod. In de collectiviteit van het zigeunervolk (Feria) of in individuele romanpersonages als Herman Becht en Alejandro Juron verkent Bob van Laerhoven de omtrekken van zijn eigen innerlijkheid. Zo is de bedenking van Hans Warren als zou Van Laerhoven in De stenen wachter schrijven ‘over iets dat hem niet echt aangaat, over dingen die hij niet zelf heeft doorleefd’ totaal irrelevant.
| |
| |
| |
Traditie / Verwantschap
In zijn literair werk verenigt Van Laerhoven de Angelsaksische en de Latijnsamerikaanse traditie. De doordachte opbouw van zijn romans en de manier waarop zijn romanfiguren voor een vaak verscheurende keuze komen te staan, roepen reminiscenties op aan onder andere Sophie's choice van William Styron of aan het werk van D.M. Thomas. Met zijn brede epische verteltrant zoekt Van Laerhoven anderzijds aansluiting bij grote vertellers als Marquez. Overigens sluit het oeuvre aan bij de golf van romans in de jaren tachtig, die op zoek gaan naar het eigen ik. In vergelijking met zijn Kempense streekgenoten Walter van den Broeck en Leo Pleysier, die zich meer nadrukkelijk richten op het genealogisch aspect van die zoektocht, maakt Van Laerhoven een brede omcirkelingsbeweging om in eigen omgeving en bij het eigen ik terecht te komen.
| |
Publieke belangstelling
Toen Van Laerhoven in de jaren zeventig in het SF-genre publiceerde, kende zijn werk ruime bijval. Werk van hem werd vertaald in het Engels, het Duits, het Spaans en het Sloweens. Omwille van het thema wekte Nachtspel heel wat beroering. Met zijn andere werken mag Van Laerhoven rekenen op een meer dan gewone belangstelling. Toch behoort hij niet direct tot de meestgelezen auteurs in Vlaanderen. Van Laerhoven: ‘Ik moet er niet in eerste instantie naar streven een bekende Vlaming te worden. Ook al heb ik het in de vingers om lekker lopende toptien-boeken te schrijven. Ik zit nu op een kruispunt, maar ik kies toch voor de integriteit.’
| |
Kritiek
Van de aanvang af reageerde de kritiek uiteenlopend op het werk van Van Laerhoven. Over Phobie bijvoorbeeld schreef André Demedts dat het boek ‘tegemoet komt aan de lezers die sinds jaar en dag verteerbaarder en blijmoediger lektuur verlangen’. In Nachtspel werden vooral de gedurfde structuur en de metaforische aanpak geprezen. Toch klonk ook hier een zekere terughoudendheid door, vooral omdat Van Laerhoven al te scherpe contrasten en overdreven situaties uittekende. Na het unaniem geloofde Feria werd ook Het lange afscheid gunstig onthaald. Meer verdeeld waren de reacties op De stenen wachter. Hans Warren meende dat het boek geschreven was uit ‘een behoefte om te imponeren’, terwijl de kritiek van Frank Helle- | |
| |
mans totaal negatief klonk. Volgens hem schrijft Van Laerhoven ‘uit de hand gelopen Vlaamse filmkens in Conscience-stijl’. Jaap Goedegebuure daarentegen is genuanceerder in zijn oordeel. Hij noemt het boek ‘een opmerkelijke gebeurtenis’, alleen al vanwege het feit dat het de lacune in de Nederlandse literatuur opvult binnen het genre van de politieke thriller. Verder noteert hij dat Van Laerhoven de schrille tegenstellingen en pathetische effecten niet uit de weg gaat, maar dat tegenover deze feilen ‘een verteltalent staan en een tempo dat veel goed maakt, vooral nu De stenen wachter meer is dan zo maar een spannend boek over een herkenbare werkelijkheid’.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Bob van Laerhoven, Phobie. Retie 1972, Kempische Boekhandel, R. |
Bob van Laerhoven, Kip en vel. Retie 1973, Kempische Boekhandel, V. |
Bob van Laerhoven, Van deftigen huize. Retie 1974, Kempische Boekhandel, R. |
Bob van Laerhoven, Pluk mij, dappere! Retie 1974, Kempische Boekhandel, VB. |
Eddy C. Bertin & Bob van Laerhoven, De kokons van de nacht. Aartselaar 1977, Bruna, R. |
Bob van Laerhoven, De erfenis van Kilosh. Antwerpen 1981, Standaard Uitgeverij, J. |
Bob van Laerhoven, Hoogspanning. Weelde 1984, Ten Berge, VB. |
Bob van Laerhoven, Eerste kruiswoordspelletjes 1-5. Doornik 1984, Casterman J. |
Bob van Laerhoven, Nachtspel. Antwerpen 1985, Exa, R. |
Bob van Laerhoven, Façades. Aartselaar 1985, De Keyser, VB. |
Bob van Laerhoven, Eerste kruiswoordspelletjes 6-7. Doornik 1985, Casterman J. |
Bob van Laerhoven, Spelenderwijs beter leren lezen. Doornik 1985, Casterman J. |
Bob van Laerhoven, Schermen. Antwerpen 1986, Exa, R. |
Bob van Laerhoven, Eerste kruiswoordspelletjes 8-9. Doornik 1986, Casterman J. |
Bob van Laerhoven, Spelenderwijs vertrouwd met de taal. Doornik 1986, Casterman J. |
Bob van Laerhoven, Feria. Antwerpen 1987, Dedalus, VB. |
Bob van Laerhoven, De ark & Salto Mortale. Antwerpen 1987, Dedalus, T. |
Bob van Laerhoven, Het lange afscheid. Antwerpen 1988, Dedalus, R. |
Bob van Laerhoven, Vlucht uit Japan. Malle 1989, De Sikkel, J. |
Bob van Laerhoven, De stenen wachter. Antwerpen 1990, Dedalus, R. |
Bob van Laerhoven, Intiem bombardement. Antwerpen 1990, Dedalus, N. |
Bob van Laerhoven, Arré hier! Tilburg 1991, Zwijsen, VB. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Paul Hardy, Bob van Laerhoven: Phobie. Zeer jong prozadebuut In: Gazet van Antwerpen, 18-4-1973. |
André Demedts, Tussen vel en vlees. In: De Standaard, 23-11-1973. (over Phobie) |
Paul Hardy, Bob van Laerhoven: Pluk mij, dappere en Van deftigen huize. Vlucht in het onwezenlijke In: Gazet van Antwerpen, 8-5-1974. |
J.J. Strating, Planetaire en griezelfantasieën. In: Het Parool, 23-9-1981. (over De erfenis van Kilosh) |
Hans Devroe, Teruggekeerden. In: De Standaard, 14-9-1985. (over Nachtspel) |
Jos Borré, Masturbatie als metafoor. In: De Morgen, 21-9-1985. (over Nachtspel) |
Jan J. Vermeulen, Nachtspel van Van Laerhoven: een beestig boek. In: De Nieuwe, jrg. 22, nr. 1123, 9-1-1986, pp. 24-25. |
John Vermeulen, De literaire façade van Bob van Laerhoven. In: De Morgen, 12-4-1986. (over Façades) |
Jeroen Kuypers, Interview met Bob van Laerhoven. In: 't Kofschip, jrg. 14, nr. 5, november-december 1986, pp. 59-63. |
Jan Lampo, Onan en het zigeunermeisje. In: Diogenes, jrg. 4, nr. 1, januari-februari 1987, pp. 62-66. (over Nachtspel en Schermen) |
Jooris van Hulle, Feria, afgewerkt. In: De Standaard, 20-2-1988. |
Johan de Belle, Duizend pagina's Vlaamse verhalen. De lichte huivering van talent In: De Rode Vaan, jrg. 67, nr. 22, 26-5/13-6-1988, p. 22. (over Feria) |
Jos Borré, Tasten in het donker. In: De Morgen, 8-7-1988. (over Feria) |
Carlos Alleene, Bob van Laerhoven: ik ben een zeer verlegen mens. In: Het Volk, 3-11-1988. (interview) |
Guy Didelez, Bob van Laerhoven: het schrijven als Interactie tussen Buik en Hoofd. In: Initiatief, jrg. 8, nr. 38, december 1988-februari 1989, pp. 42-47. (over Nachtspel, Feria en Schermen) |
Henk Egbers, Het lange afscheid van Bob van Laerhoven. Suggestieve roman over Hitlertijd. In: De Stem, 21-1-1989. |
Jooris van Hulle, Een nazi doorgelicht In: De Standaard, 28-1-1989. (over Het lange afscheid) |
Jos Borré, De schuilplaats van het kwaad. In: De Morgen, 10-3-1989. (over Het lange afscheid) |
Wim van Roey, De heilige en het monster in het concentratiekamp. In: Toestanden, 8-9-1989. (interview) |
Joris Denoo, Bob van Laerhoven: het lange afscheid. In: Gazet van Antwerpen, 9-9-1989. |
Jos Borré, De literatuur als Jacobsladder. In: Muziek & Woord, jrg. 15, nr. 183, november 1989, pp. 6-7. (algemeen) |
Hugo Bousset, Historische fantasie. In: Ons Erfdeel, jrg. 33, nr. 1, januari-februari 1990, pp. 122-123. (over Het lange afscheid) |
Jooris van Hulle, Paradijsje van onschuld. In: De Standaard, 10-2-1990. (over Intiem bombardement) |
Jos Borré, Een reus op lemen voeten. In: De Morgen, 30-3-1990. (over De stenen wachter) |
Corine Spoor, De obsessies van Bob van Laerhoven. Schrijven in de schemerzone. In: De Tijd, 6-4-1990. (interview) |
Ingrid van der Veken, Tussen goed en kwaad. De stenen wachter van Bob van Laerhoven: een Vlaams Zuidamerikaans epos. In: Het Laatste Nieuws, 14-4-1990. |
Jooris van Hulle, Sterke roman. In: De Standaard, 14-4-1990. (over De stenen wachter) |
John Vervoort, Emotie is de gist van het leven. In: Het Nieuwsblad, 14-4-1990. (interview) |
Carlos Alleene, Nieuwe roman van Bob van Laerhoven. De levensangst van Alejandro. In: Het Volk, 19-4-1990. |
Jaap Goedegebuure, Eenheid van tegendelen. In: Haagse Post, 21-4-1990. (over De stenen wachter) |
Hans Warren, De grote adem of een flauw zuchtje? In: Provinciale Zeeuwse Courant, 21-4-1990. (over De stenen wachter) |
| |
| |
Frank Hellemans, Of er nog lood moet zijn? In: Knack, 25-4-1990. (over De stenen wachter) |
Jacob Moerman, De stenen wachter van Bob van Laerhoven. Een ongelezen Vlaming. In: Drentse en Asser Courant, 26-6-1990. |
Michael Hagdorn, Roman over dictatuur: we weten het wel, en toch schokkend. In: De Limburger, 11-7-1990. (over De stenen wachter) |
Henk Egbers, Bob van Laerhoven en De stenen wachter. Het Zuid-Amerika in ieder van ons. In: De Stem, 13-9-1990. |
Dirk van Ginkel, Literatuur als medicijn. In: HP/De Tijd, 26-10-1990. (interview) |
Joris Denoo, Gruwel van ginder, leed van hier. In: Gazet van Antwerpen, 1-11-1990. (over Intiem bombardement) |
Frank Hellemans, Boudens/Van Laerhoven. In: Knack, 7-11-1990. (over Intiem bombardement) |
Paul van Aken, Stemmen uit Latijns-Amerika. In: Ons Erfdeel, jrg. 33, nr. 5, november-december 1990, pp. 746-747. (over De stenen wachter) |
45 Kritisch lit. lex.
mei 1992
|
|