| |
| |
| |
Paul Koeck
door Dina van Berlaer-Hellemans
1. Biografie
Paul Koeck werd geboren te Boom op 20 augustus 1940. Hij volgde de Rijksnormaalschool te Lier, specialiseerde zich te Gent in het buitengewoon onderwijs en liep ook de Journalistenschool te Brussel. Van 1963 tot 1971 was hij leraar. Sindsdien behoort hij tot het kleine groepje Vlaamse auteurs dat van de pen tracht te leven.
Koeck debuteerde in het verhalende genre. Met zijn eerste roman Litte werd hij in 1964 laureaat in de literaire wedstrijd van Uitgeverij Heideland. De overschakeling naar de journalistiek leidde tot werken als Zwarte gids voor België (1972) en Grenzeloze Ardennen (1979), tot essayistische bijdragen in onder meer De ambtelijke kolos (1978) en De CVP-staat (1979) en tot reportagewerk voor onder meer Panorama, De Nieuwe Gazet en Avenue. Zij had ook belangrijke gevolgen op creatief gebied: Koeck ging zich namelijk in sterke mate toeleggen op de verschillende verschijningsvormen van het dramatische genre. Sinds De huurlingen (1973) produceerde hij een ononderbroken stroom theaterstukken en scenario's voor TV-films (BRT, NOS). Deze dramatische produktie omvat ook cabaret (Weiden als wiegende zeeën, Humorfestival Knokke-Heist, 1977) en zelfs het scenario voor een langspeelfilm (Hellegat, 1980; in samenwerking met P. Le Bon). Opvallend zijn Koecks genre-omzettingen van eigen werk: zo werd de novelle In natura (1971) tot een TV-spel omgebouwd en groeide het scenario van De routiers (1973) uit tot een volwaardige roman.
Deze opvallende dramatische produktie neemt niet weg dat bekroningen in de eerste plaats het romanwerk te beurt vielen. In 1974 ging de Prijs van de provincie Antwerpen voor
| |
| |
het niet-beschouwende proza naar Het plantenoffensief (1969), in 1976 de Louis Paul Boonprijs naar Irish mist (1974) en in 1979 de Dirk Martensprijs naar De celbezoeker (1978).
Koeck is gehuwd, heeft twee kinderen en woont te Mortsel.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Traditie
Koecks debuutromans geven blijk van een late naturalistische inslag. Litte beschrijft hoe levenswil en creativiteit van een man uit het volk worden verstikt door de kwaadaardigheid van zijn medemensen, het ongelukkige toeval en de benarde levensomstandigheden; Chinchilla's kweken peilt naar alledaagse maar uit een menselijk oogpunt zeer verderfelijke drijfveren als winstbejag en egoïsme. In beide werken worden wij getroffen door Koecks pessimistische kijk op het menselijk tekort enerzijds en op het determinisme van het milieu anderzijds. De vormgeving blijft ronduit traditioneel.
Het zou fout zijn dit debuut apart te zetten van Koecks latere geëngageerde romans en even geëngageerde theaterstukken en TV-films; heel wat kenmerken en zelfs beperkingen van het latere werk kunnen namelijk in verband worden gebracht met dit nooit volledig opgegeven uitgangspunt.
| |
Thematiek
Koecks geëngageerde romans en dramatische produkties groeien, in de beste naturalistische traditie, uit een onmiddellijke aanleiding in de werkelijkheid: zij gebruiken een faits-divers (Koning van Frankrijk), verwerken advertenties (In perfecte staat, maar ook reeds Chinchilla's kweken) of spelen in op problemen van politieke of maatschappelijke aard die plots de krantekoppen hebben gehaald. Zo gaat Het plantenoffensief over de in gebreke blijvende bejaardenzorg, In natura over de vlucht uit de stad naar de pseudo-primitieve hoevetjes op het platteland, De binnenlandse vijand over de uitbouw van de rijkswacht, De huurlingen over de neokoloniale perikelen, Irish mist over de Ierse kwestie, Antwoord op een ultimatum over de golf van gijzelingsacties, Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn over de gehandicaptenzorg en De celbezoeker over het gevangeniswezen. In Berthold 1200 worden faitsdivers en headline met elkaar verzoend; de (waarheidsgetrouwe) anekdote van het eenzame en onbegrepen individu dat de strijd aanbindt tegen de milieubezoedeling wordt gekoppeld aan de grensoverschrijdende problemen van radioactiviteit en kernenergie.
Wij krijgen op het eerste gezicht dus een vrij complete staalkaart van de problemen die sinds 1968 alternatieve actie- | |
| |
groepen en bewuste enkelingen hebben beziggehouden en in beweging gebracht. Op zichzelf is dit uiterst tijdsgebonden en modieuze karakter van de gekozen thematiek geen bezwaar: eigentijdse anekdotiek behoeft geenszins strijdig te zijn met een op maatschappelijk in- en doorzicht gestoeld engagement. Koeck combineert zijn actuele thema's evenwel altijd met de in het debuutwerk aangesneden visie op het eeuwige menselijk tekort en het verpletterende determinisme van het milieu. Dáárdoor kunnen wij in werk na werk hetzelfde proces volgen: de belangstelling glijdt langzaam maar zeker af van de concreet-maatschappelijke en veranderbare toestanden naar de algemeen menselijke psychologie; de maatschappijkritiek waar alles om begonnen leek, verliest in de combinatie met een onwrikbaar menselijk tekort elk aangrijpingspunt; het engagement wordt utopische verzuchting zonder concrete gevolgen. In De huurlingen bijvoorbeeld groeit de omsingeling van de blanken uit tot een symbool voor een ieders isolement. In Irish mist levert de verwarde Ierse situatie ons een beeld op van innerlijke onzekerheid en psychische verdeeldheid. In De celbezoeker breidt de gevangenis zich uit tot de hele werkelijkheid; zoals de naam van het hoofdpersonage, Christian de Nazareth, overduidelijk aangeeft, kan nog slechts op een religieuze (zij het geenszins orthodox-religieuze) verlossing worden gehoopt!
| |
Visie op de wereld
Koecks romans en dramatische produkties behandelen actuele en controversiële onderwerpen maar brengen, ondanks de uitstekende documentering en dossierkennis van de auteur, geen structurele analyse van de aangeklaagde misbruiken en geen in de maatschappelijke werkelijkheid verankerd toekomst- en actieperspectief.
| |
Techniek
Koeck is als auteur op zijn best wanneer de vormgeving aanknoopt bij de diepere thematiek van zijn werk en dus de doelloze verdwaling in het labyrinth van de werkelijkheid gaat beklemtonen. Dit samenspel van vorm en inhoud kan, althans op het gebied van de romanproduktie, geregeld geslaagd worden genoemd.
Koeck debuteerde met een traditionele vormgeving (Litte; ook nog Chinchilla's kweken) maar begon zeer snel te experimen- | |
| |
teren met een aantal vormmogelijkheden die wij onder de verzamelnaam ‘nouveau roman’-technieken zouden kunnen samenvatten. Niet slechts de belangstelling van deze richting voor de onmiddellijke werkelijkheid trok hem aan, maar ook het op de spits gedreven besef van de uiteindelijke ongrijpbaarheid en onbegrijpelijkheid der dingen. Een zekere mate van ‘nouveau roman’-inbreng stelde Koeck ertoe in staat op de reeds ingeslagen - naturalistische - weg voort te gaan en tegelijkertijd zijn belangstelling voor de werkelijkheid te moderniseren: door de nieuwere vorm technieken werd de uitbeelding van de werkelijkheid in overeenstemming gebracht met de meer eigentijdse realisme-opvattingen.
Reeds in Het plantenoffensief leidt de vermenigvuldiging van de vertelstandpunten tot een gefragmenteerde en meerduidige werkelijkheidsvoorstelling; fragmentering van de objectieve werkelijkheid en subjectieve vertekening bij elke poging om deze laatste toch tot een zinvolle eenheid te reconstrueren blijven daarna constanten in Koecks romans. Niet slechts in de De emigrant maar ook in Aan de hand van foto's vervult de auteur als het ware de functie van een detective die de juiste toedracht omtrent de werkelijkheid aan de hand van uiteenlopende en verspreide bewijsstukken moet trachten te achterhalen; in De binnenlandse vijand daarentegen wordt door de lange bewustzijnsstroom het accent verlegd naar het reddeloze subjectivisme van elke werkelijkheids weergave en interpretatie.
Uit het voorgaande vloeit de formele wankeling voort tussen enerzijds ‘dossier’ en anderzijds ‘verhaal’ die Koecks romanproduktie vanaf Irish mist zeer sterk gaat kenmerken. In Irish mist spiegelen uiterlijkheid (Ierland: niveau ‘dossier’) en innerlijkheid (vertelstandpunt: niveau ‘verhaal’) elkaar volledig. Als geëngageerd werk mag deze roman dan al zwak staan en terecht vrij negatieve kritieken hebben uitgelokt, als uitbeelding van een steun- en stuurloze existentiële situatie is hij wel degelijk geslaagd.
In Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn overheerst het aspect ‘dossier.’ Dit werk is een van de zeldzame pogingen in de Zuidnederlandse literatuur om het door onder meer E. Develing geformuleerde streven naar ‘het einde van de roman’ (en het begin van de échte informatie) in de praktijk te
| |
| |
brengen; in het onmiddellijke verlengde ervan liggen trouwens de (echte) dossiers die Koeck in samenwerking met onder meer E. Vaes en P. Goossens heeft opgesteld (De ambtelijke kolos en De CVP-staat).
In het latere romanwerk, De celbezoeker en Berthold 1200, overheersen de psychoanalytische verkenning van de innerlijkheid en de symbolische draagwijdte die aan de gevonden resultaten wordt toegekend. De ‘case study,’ overigens nog steeds uitstekend gedocumenteerd, groeit uit tot een exempel van de - inherent tragische - menselijke lotsbestemming. Beide werken worden ten onrechte als maatschappijkritisch aangeprezen maar brengen wel een uitstekend beeld van een zeer eigentijdse ervaring van uitzichtloze vervreemding.
Evenmin als in het romanwerk wordt in de dramatische produkties de maatschappijkritische bekommernis waargemaakt die Koeck nochtans keer op keer als uitgangspunt kiest; veel minder dan de romans echter weerspiegelen de theaterstukken en TV-spelen het eigentijdse levensbesef. Zij blijven gevangen in een traditioneel realisme-naturalisme (De huurlingen; Antwoord op een ultimatum), soms enigszins getemperd door de nieuwere mogelijkheden van het medium TV (In perfecte staat) of gaan zich te buiten aan allerlei vormexperimenten waarvan de structurele functie hoogst onduidelijk blijft. In Is Helena Fourment schuldig aan de moord op Rubens? wordt een heel register van ‘nieuwere’ theatertechnieken bespeeld (Brechtiaanse samenvoeging van historiciteit en actualiteit, marionet-personages die elke identificatie tegengaan, invoeging van lied en lichtbeeld, snelle wisseling van plaats en tijd); waarom de traditionele interpretatie van het fenomeen Rubens op de helling moet worden gezet, of welke ideologie zich van dat fenomeen bedient, blijft echter duister; het resultaat is een onderhoudende en nauw aan de actualiteit (Rubensviering) gebonden burleske, niets meer. Ook in In naam van Oranje mislukt de historische duiding en zelfs Koecks samenwerking met de kritische theatergroep ‘Het Trojaanse Paard’ (naar aanleiding van Zij bezaten alles in gemeenschap) leverde geen overtuigend maatschappijkritisch theater op.
| |
Verwantschap
Hoewel wij Koeck reeds in verband brachten met de ‘nouveau roman’-richting, met de romanexperimenten van E.
| |
| |
Develing en met de Vlaamse theatervernieuwing (sinds 1968), moet ervoor worden gewaakt deze verwantschappen gelijk te stellen met rechtstreekse beïnvloeding of bewuste navolging.
Koeck is eigenlijk een eclecticus met een zeer grote gevoeligheid voor alles wat er op thematisch en formeel gebied in de eigentijdse werkelijkheid reilt en zeilt. Hoewel deze haast seismografische gevoeligheid soms leidt tot een nogal modieuze oppervlakkigheid (in de dramatische produkties), heeft zij ons (vooral dan in de romans) enkele uitstekende registraties opgeleverd van het eigentijdse in-de-wereld-zijn.
| |
Kritiek
Koecks werk voor populaire weekbladen en voor TV heeft de belangstelling van de ‘high brow’-kritiek zeker niet gestimuleerd; de critici die wel degelijk door dit vooroordeel heen zijn gebroken (H. Bousset, W.M. Roggeman) concentreren onzes inziens te sterk op de maatschappijkritiek die wel de opzet uitmaakt van Koecks werk maar noch de diepere betekenis noch de waarde ervan bepaalt.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Paul Koeck, Litte. Hasselt 1964, Heideland, R. |
Paul Koeck, Chinchilla's kweken. Amsterdam 1967, Meulenhoff, Meulenhoff-editie nr. 131, R. |
Paul Koeck, Het plantenoffensief. Antwerpen/Utrecht 1969, Standaard, Literatuur Vandaag nr. 17, R.
(Tweede druk: Antwerpen/Amsterdam 1977, Standaard/P.N. van Kampen & Zn) |
Paul Koeck, De emigrant. Antwerpen/Utrecht 1970, Standaard, Literatuur Vandaag nr. 21, R. |
Paul Koeck, Aan de hand van foto's. Blankenberge/Roosendael 1971, Saeftinge, R. |
Paul Koeck, Het gebrek, legende. Antwerpen 1971, W. Soethoudt, R. |
Paul Koeck, In natura. Antwerpen 1971, W. Soethoudt, N. |
Paul Koeck, De binnenlandse vijand. Antwerpen/Amsterdam 1972, Standaard/Moussault, Gemini literaire paperbacks nr. 4, R. |
Paul Koeck en Paul Lambert, Zwarte gids voor België. Antwerpen 1972, Standaard, Gemini special paperbacks nr. 8, VB. |
P. Koeck, De huurlingen. Antwerpen 1973, W. Soethoudt, creatie Nieuw Vlaams Toneel, T. |
P. Koeck, De routiers. Brecht 1973, De Roerdomp, uitgewerkt scenario van een TV-spel, creatie BRT-TV, R. |
Jola Flanders, Het slot van de havik e.a. Omnibus voor de jeugd, bewerkt door P. Koeck, Antwerpen 1973, W. Soethoudt, VB. |
Paul Koeck, Irish mist. Antwerpen/Amsterdam 1974, Standaard/P.N. van Kampen & Zn, Gemini literaire paperbacks nr. 35, R. |
Paul Koeck, Antwoord op een ultimatum. Antwerpen 1975, W. Soethoudt, creatie Reizend Volkstheater, T. |
Paul Koeck, Koning van Frankrijk. Antwerpen 1975, W. Soethoudt, creatie EWT Randstadtheater, T. |
Paul Koeck en Paul Lambert, Guide noir de la Belgique. Bruxelles 1976, Espace, Guides pour passer le temps, VB (vert.). |
Paul Koeck, Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn. Antwerpen/Amsterdam 1976, Standaard/P.N. van Kampen & Zn, Gemini literaire paperbacks nr. 48, R. |
Paul Koeck, In perfecte staat. Samengesteld door Guido van Puyenbroeck, Antwerpen/Amsterdam 1977, De Nederlandsche Boekhandel, creatie BRT-TV. Cursorische lectuur o.l.v. G. van Puyenbroeck, T. |
Paul Koeck, In vrije val. Antwerpen/'s-Gravenhage 1977, W. Soethoudt/Nijgh & Van Ditmar, Nijgh & Van Ditmar paperbacks nr. 210, VB. |
| |
| |
Paul Koeck, Is Helena Fourment schuldig aan de moord op Rubens?, Antwerpen 1977, W. Soethoudt, creatie Nieuw Vlaams Toneel, T. |
Paul Koeck, Zij bezaten alles in gemeenschap. In samenwerking met Het Trojaanse Paard, s.l., s.d., eigen beheer, creatie Het Trojaanse Paard, 1977, T. |
Paul Koeck en Eddie Vaes, De ambtelijke kolos. Berchem 1978, EPO, EPO-dossier, E. |
Paul Koeck, De celbezoeker. Brussel/Amsterdam 1978, Manteau/Elsevier, Grote Marnixpocket nr. 175, R. |
Paul Koeck, Berthold 1200, Amsterdam/Brussel 1979, Elsevier/Manteau, Grote Marnixpocket nr. 175, R. |
Paul Koeck en Paul Goossens, De CVP-staat. Berchem 1979, EPO, EPO-dossier, E. |
Paul Koeck, Marc Wouters en Paul Ibou, Grenzeloze Ardennen in woord en beeld. Antwerpen/Amsterdam 1979, Standaard, Fotoboek. |
Paul Koeck, Strelingen van de afscheidsengel, Amsterdam/Antwerpen 1980, Elsevier/Manteau, Grote Marnixpocket nr. 210, VB. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Jan Elemans, Chinchilla's kweken. In: Eindhovens Dagblad, 17-6-1967. |
H.B., Een genietbare chaos. In: De nieuwe gids, 7-7-1970. (over De emigrant) |
Willem M. Roggeman, Paul Koeck in een crisis. In: Kunst- en kultuuragenda, jrg. 3, nr. 31, 28 okt. 1970. (over De emigrant) |
Piet van Aken, Puzzle en quiz. In: Volksgazet, 12-11-1970. (over De emigrant) |
Piet van Aken, Spelen in ernst - Paul Koeck: Het gebrek. In: Volksgazet, 16-3-1972. |
Rudolf van de Perre, Vlaams proza: tussen engagement en verbeelding. In: Nieuwe Stemmen, jrg. 18, nr. 5, april 1973, pp. 151 - 152. (over onder andere Aan de hand van foto's) |
Luc Hoste, De binnenlandse vijand. In: Volksgazet, 10-5-1973. |
Hugo Bousset, Het plantenoffensief. In: Hugo Bousset, Schreien, schrijven, schreeuwen. Brugge 1973, pp. 196-204. |
Fernand Auwera, Each man is an island - knappe roman van Paul Koeck. In: De Nieuwe Gazet, 4-12-1974. (over Irish mist) |
Clem Schouwenaars, Irish mist door Paul Koeck. In: Vooruit, 2-1-1975. |
W. Hazeu, Jong Vlaams proza in opmars? In: Kentering, jrg. 15, nr. 4, febr. 1975, pp. 1-3. (over W. van den Broeck, J.E. Daele, M. Andries, P. Koeck) |
Remi van de Moortel, Een roman over het Ierse drama. In: Gazet van Antwerpen, 8-4-1975. (over Irish mist) |
M. Janssens, Irish mist (door Paul Koeck). In: Dietsche Warande en Belfort, jrg. 120, nr. 6, juni 1975, pp. 469-470. |
Humo, 10 aug. 1975, pp. 66-71, Omtrent Paul Koeck. (interview/algemeen) |
W.M. Roggeman, Paul Koeck laureaat Louis Paul Boonprijs 1975. In: H.A.M. (Honest Arts Movement), jrg. 1 (1976), pp. 26-27. (over Irish mist) |
Hugo Bousset, Paul Koeck: Medeplichtig dossier; en: Paul Koeck: Irish mist. In: Hugo Bousset, Woord en schroom. Nijmegen/Brugge 1977, pp. 210-212 en 272-275. (over Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn en Irish mist) |
Paul Koeck, In perfecte staat. Samengesteld door Guido van Puyenbroeck, Antwerpen/Amsterdam 1977. (algemeen bio-bibliografisch en over In perfecte staat) |
L. Deflo, Groepsbeeld rond Gustaaf. In: Ons Erfdeel, jrg. 20 (1977), nr. 3, pp. 451-452. (over Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn) |
Bert Verhoye, Paul Koeck en het documentair cabaret. In: De Nieuwe Gazet, 16-6-1977. |
André Demedts, Een verteller. In: De Standaard, 28-7-1978. (over Opgemaakt in zoveel exemplaren als er partijen zijn en In vrije val) |
Leo Geerts, Paul Koeck: De celbezoeker. In: De Nieuwe, nr. 762, 3-11-1978, pp. 15-19. |
Remi van de Moortel, Over een man die zich alleen in de echte gevangenis thuisvoelt. In: Gazet van Antwerpen, 25-7-1979. (over De celbezoeker) |
Leo Geerts, Koeck: roman over radioactief leidingwater. In: De Nieuwe, nr. 817, 23-11-1979, pp. 4-6. (over Berthold 1200) |
Fernand Auwera, Berthold 1200: Paul Koeck op zijn best. In: De Nieuwe Gazet, 28-11-1979. |
De Vlaamse Gids, jrg. 64, nr. 2, mrt./apr. 1980. Paul Koeck-nummer. (gesprek van de auteur met Willem M. Roggeman en bijdragen van Hugo Bousset over het romanwerk en van Leo Geerts over de theater-, TV- en cabaret experimenten) |
4 Kritisch lit. lex.
juni 1981
|
|