| |
| |
| |
Herman Koch
door Dick van der Klis
1. Biografie
Herman Koch werd op 5 september 1953 in Arnhem geboren als enig kind in een sociaaldemocratisch milieu. Zijn vader zat onder andere in de directie van het socialistische dagblad Het Vrije Volk. Begin 1955 verhuisde het gezin naar Amsterdam. Creativiteit kreeg hij van huis uit mee: zijn vader schreef twee jeugdboeken, zijn moeder was edelsmid en kon goed tekenen. Zijn halfzusje is Els Pelgrom, bekend auteur van jeugdliteratuur. In 1965 ging hij naar het Montessori Lyceum, maar omdat hij onhandelbaar was, moest hij na drie jaar naar een andere middelbare school; dat werd het Spinoza-Lyceum. Nadat hij daar in 1972 zijn diploma had behaald, studeerde hij drie maanden Russisch en anderhalf jaar geschiedenis. Toen besloot hij te gaan werken op een boerderij in Finland, waar hij zeven maanden verbleef. Vervolgens woonde hij enige tijd in Londen, waar hij onder andere vertaalwerk deed.
Op het lyceum had hij succes met zijn verhalende opstellen, zodat hij op zijn zeventiende besloot schrijver te worden. Het duurde echter lang voordat hij zijn werk goed genoeg vond om te publiceren. In 1982 debuteerde hij met een verhaal in New Foundland. Sindsdien publiceerde hij in vele tijdschriften, waaronder De Revisor, Optima en De Gids. In 1985 verscheen zijn eerste boek, de verhalenbundel De voorbijganger.
Van 1983 tot 1989 werkte hij mee aan sketches voor het radioprogramma Borát. Hij werd een enigszins Bekende Nederlander door het absurdistische televisieprogramma Jiskefet, dat hij met Kees Prins en Michiel Romeyn samenstelde (1990-2005). Een aantal verhalen publiceerde hij onder het pseudoniem Menno
| |
| |
Voorhof. Vanaf april 1995 schrijft hij wekelijks een column voor de Volkskrant. Verder acteerde hij in enkele speelfilms.
Na een verblijf van vijf jaar in Spanje (1985-1990) - waar hij zijn vrouw leerde kennen - ging hij wegens de drukte rond Jiskefet terug naar Amsterdam, waar hij met vrouw en zoon nog steeds woont.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kunstopvatting / Relatie leven/werk
De verhouding tussen waarheid en fictie speelt in de verhalen en romans van Herman Koch een belangrijke rol. Hij wil geen puur realistische verhalen schrijven, hoewel ze dat wel lijken te zijn. Een goed verhaal moet volgens Koch uitstralen dat het waar gebeurd is. Het eerste motto in Eten met Emma (2000) luidt niet voor niets ‘Telling the truth is just one of many ways to tell a story’. Koch verschuift de werkelijkheid net even en maakt soms verbindingen die een ander niet heeft opgemerkt. Zo geeft hij regelmatig een absurde wending aan de alledaagse werkelijkheid.
Koch wil ook niet dat zijn werk autobiografisch wordt opgevat. Hij gebruikt wel autobiografische gegevens, maar zijn zelfportret moet altijd ironisch worden geïnterpreteerd. In zijn beschrijving van de school en de buurt in Amsterdam-Zuid waar hij opgroeide - in Red ons, Maria Montanelli (1989) - is dat het duidelijkst. Het tweede motto in Eten met Emma is net als het eerste veelzeggend: ‘Writers often disguise their lives as fiction. The thing they almost never do is disguise fiction as their lives’.
De belangrijkste eis die Koch zichzelf stelt, is dat een boek leuk moet zijn om te lezen. Alles wat beschreven wordt, moet relevant zijn voor wat de auteur wil vertellen. Daarbij gaat het niet zozeer om de gebeurtenissen, als wel om de emoties, de subjectieve ervaringen van de personages. Koch wil altijd een persoonlijk verhaal op een humoristische manier in de ik-vorm vertellen. Structuur en symboliek doen er niet zo veel toe. De lezer moet geraakt worden door de toon en de stijl, die meer dan de inhoud het verhaal bepalen.
| |
Thematiek / Visie op de wereld
In de verhalen van zijn debuut, De voorbijganger (1985), spreidt Koch een maatschappelijk pessimisme ten toon. De personages zijn eenzame mensen, die hoogstens ‘voorbijganger’ zijn en onverschillig staan tegenover hun medemens. Zij zijn zich bewust van ‘het loodzware besef van zinloosheid en de ledigheid van het bestaan’, zoals hij in het verhaal ‘Verzorgde reis’ schrijft. Opmerkelijk is dat de humor, waarmee Koch in later werk een dergelijke sombere visie weet te relativeren, in deze bundel nog ontbreekt.
| |
| |
Ook de hoofdpersoon in Red ons, Maria Montanelli koestert zijn wrok tegen de maatschappij. Als ongelukkige, onbegrepen puber wil hij met rust gelaten worden, maar het gezin, de buurt en vooral de school grijpen steeds in zijn leven in, wat leidt tot agressieve humor, met name in de beschrijvingen van het gesol met de zwakbegaafde Jan Wildschut, die vreemd genoeg op de school is toegelaten. Het boek bekritiseert de Montessori-ideologie scherp.
In Eindelijk oorlog (1996) realiseert de hoofdpersoon zich dat hij een onbeduidend leven leidt. Daarom zoekt hij naar gebeurtenissen die het leven dramatischer kunnen maken. Zo bedenkt hij een oorlogsverleden om zijn lichamelijke en geestelijke klachten te kunnen verklaren. Maar fatale voorvallen zijn natuurlijk niets waard als ze verzonnen zijn. In deze roman heeft Koch, zoals hij tegenover Ingrid Hoogervorst (2000) verklaarde, het ‘dubieuze, geforceerde zoeken naar een oorlog als oorzaak voor angsten en frustraties [...] op een ironische manier willen weergeven’. Die angsten en frustraties zijn bij de hoofdfiguur mede te wijten aan het ontbreken van een vader en een moeder, wat Koch zelf ook vrij jong meemaakte.
Eenzelfde tragikomische worsteling met het leven zien we in de verhalen in Geen agenda (1998). In het titelverhaal bijvoorbeeld wordt de zin van het bestaan afgemeten aan de hoeveelheid afspraken in de agenda. Ook in deze verhalen dient de humor ertoe de onrust te overstemmen. Een belangrijk nieuw thema in deze bundel is het schrijverschap. Koch heeft lang gewacht met publiceren. Hij genoot in zijn jeugd van zijn luiheid, zoals hij in interviews erkende, en wilde de belofte aan zichzelf om schrijver te worden, graag intact houden. Pas op zijn eenendertigste debuteerde hij. Over die wat treurige artistieke ambities gaan ‘Virginie, c'est moi’ en ‘Schrijven & drinken’. De eerste zin van dat laatste verhaal is veelzeggend: ‘Elke schrijver weet dat je van drank beter gaat schrijven.’ De hoofdfiguur, Herman, leert drinken bij zijn oom Ron in Amerika, een professionele drinker. Maar die levenswijze biedt geen oplossing: aan het eind van het verhaal verdrinkt Ron zich. Een ironische lezing van dit verhaal is natuurlijk ook mogelijk: de Amerikaanse droom is zo'n sterk cliché dat je als lezer hevig begint te twijfelen aan de ernst van
| |
| |
Kochs bedoelingen. Daarbij is het slot zo sentimenteel dat het wel duidelijk is dat de schrijver je er op een Jiskefet-achtige manier tussen neemt.
| |
Kritiek
Opvallend waren de reacties van de critici op deze bundel, vooral in vergelijking met de reacties op eerder werk. Over De voorbijganger was men nog gereserveerd: men beschouwde dit debuut vriendelijk als ‘stijloefeningen’. Red ons, Maria Montanelli werd al beter ontvangen. Het volgehouden point of view en de parlando-achtige monoloog werden gewaardeerd, maar sommigen vonden dat Koch wel erg doordramde en te veel onder de invloed stond van Salingers klassieke puber Holden Caulfield in The catcher in the rye (1951). Eindelijk oorlog werd goed ontvangen. Stijl en timing werden geroemd en Hans Warren sprak zelfs van ‘een bijzonder boek’.
Veel negatiever echter was de kritiek over Geen agenda. Men trok nogal eens een parallel met Jiskefet. Bron voor Jiskefet (Fries voor vuilnisbak) was wat je zoal om je heen ziet aan kwaadaardigheid, domheid en lulligheid van autoriteiten. Veel sketches kwamen voort uit een wraakgevoel of ontstonden uit medeleven met intrieste, eenzame mensen. Veel recensenten beoordeelden de verhalen uit Geen agenda als sketches uit dit programma. Ze zagen bijvoorbeeld in beschrijvingen van absurde situaties geen diepere betekenis en beschouwden de verhalen als pogingen om alles en iedereen, maar vooral de kleinburger, belachelijk te maken. Zou dit kunnen gelden voor de verzameling sketches voor de radio in Hansaplast voor een opstandige (1991), de columns in Het evangelie volgens Jodocus (1999) en de korte verhalen in Dingetje (2001), Geen agenda bevat, zoals hierboven aangegeven, wel degelijk meer.
| |
Thematiek
Het thema schrijverschap komt nog nadrukkelijker aan de orde in Eten met Emma. Het eetproces in deze roman - het verloop daarvan in Spanje wordt uitvoerig beschreven - kan gezien worden als metafoor voor de stadia van de verovering van een vrouw en tegelijk voor het schrijfproces, zoals de titels van de eerste drie delen laten zien: ‘Beginzinnen’, ‘Materiaal verzamelen’, ‘Wat is uw werkmethode’. De vroegere vriendin van de ik-figuur Martin, Emma Carvalho, schrijft een bestseller met de veelzeggende titel Een liefde uit duizenden. Het is weliswaar een
| |
| |
boek dat niets voorstelt, maar de uitgever heeft het weten te hypen. Dat is des te schrijnender omdat Martin, die als een grote literaire belofte geldt, met een writer's block in Barcelona zit. Als hij eindelijk zijn debuut kan uitgeven, lijkt dat veel op een al eerder verschenen boek, hoewel geen criticus dat opmerkt (!). Typerend is ook dat Emma, die met Martins vader op bezoek komt, er met een Spanjaard vandoor gaat en dat Martins avontuur met de Spaanse Teresa mislukt Martin komt - ook in zijn verbeelding - niet verder dan eten met Emma. Het vierde en laatste deel heet dan ook ‘Emma (eten met)’.
| |
Ontwikkeling / Relatie leven/werk
Nieuw in deze roman is de kritiek op het Nederlandse literaire bedrijf. Het boek is een satire op de technieken om boeken in de markt te zetten. Ironisch is wel dat ook bij de verschijning van Kochs boeken inmiddels gebruik wordt gemaakt van het feit dat hij een Bekende Nederlander is. Ten slotte heeft Koch zijn verlangen los te komen van Nederland in de roman verwerkt, mét het inzicht in de uiteindelijke onmogelijkheid daarvan. Maar, zei hij in 2000 tegen Sander Donkers, ‘dat grootse leven blijft trekken’.
Wellicht gaat zijn volgende roman, Odessa Star (2003), daarom over de fascinatie van de hoofdpersoon Fred voor een onderwereldfiguur, Max G., die hij na dertig jaar weer ontmoet. Fred worstelt met zijn kleinburgerlijke braafheid en zoekt wanhopig naar aansluiting bij zijn puberende zoon David. Hij ziet Max als mogelijkheid een ander, gevaarlijker leven te leiden. Is dit thema bekend uit vorige boeken, nieuw is de toevoeging van geweld en suspense. Ook zien we voor het eerst het motief van de vader die bang is dat hij zijn kind alleen nog maar verveelt. Die angst is aan het eind wel verdwenen - er is begrip tussen Fred en zijn zoon - maar Fred blijft toch een mislukkeling: hij slaagt er niet in een ander leven te gaan leiden. Ontbreken in deze roman duidelijke autobiografische elementen, het satirische is niet geheel verdwenen. Er wordt bijvoorbeeld de spot gedreven met quizzen die gemanipuleerd worden. Zo is deze roman een pageturner, een psychologische roman en een satire tegelijk.
Ook Miriam Wenger, in Denken aan Bruce Kennedy (2005), zit met haar leven in de knoop. In verband met haar huwelijksproblemen gaat ze in haar eentje een weekje naar Spanje. Daar
| |
| |
ontmoet ze de beroemde Amerikaanse filmster Bruce Kennedy, de representant van het ‘andere’ leven. Ook in deze roman wordt korte metten gemaakt met een illusie. Kennedy geeft haar alleen aandacht omdat ze ‘beschikbaar’ is. Hij blijkt verder een vrouw en kind achtergelaten te hebben, maar is niet van plan terug te gaan, omdat hij kanker in een vergevorderd stadium heeft. Net als oom Ron in ‘Schrijven & drinken’ zwemt hij ver van het strand weg om niet meer terug te keren. Hij laat het gedoe van het leven achter zich, maar Miriam zal, teruggekeerd naar huis, haar man en kinderen moeten aanhoren. In haar hoofd evenwel, verwacht ze ten onrechte, zal ze vrij zijn en blijven denken aan Bruce Kennedy.
Gaf Eten met Emma een vernietigend portret van de literaire wereld, in Denken aan Bruce Kennedy gebeurt hetzelfde met de Nederlandse filmwereld. Miriams echtgenoot Ben is een regisseur die er niet in zal slagen een film te maken die er echt toe doet. In de beschrijving van de gesprekken met ‘interessante’ intellectuelen tijdens feestjes zit al veel commentaar, maar dat de enige regisseur die wél succes heeft, is uitgeweken naar Amerika, is nog veelzeggender.
Was Odessa Star een uitstapje naar de misdaadroman (met satirische elementen), in Denken aan Bruce Kennedy keert Koch terug naar de satirische zedenschets. De antiheld(in) als hoofdpersoon blijft een constante in zijn werk. De personages doorzién hun eigen omgeving en kankeren erop, maar omdat ze er zelf product van zijn, kunnen ze er niet aan ontsnappen.
| |
Techniek
Het meest in het oog springend in de compositie van de verhalen en romans van Koch is het uitstellen van de handeling. Een goed voorbeeld vinden we al in de eerste zin van Red ons, Maria Montanelli: ‘Het verhaal dat ik wil vertellen gaat over de zwakbegaafde jongen.’ Na een korte beschrijving van dit personage volgen dan echter eerst uitweidingen van vele bladzijden over de buurt en de school van de ik-figuur, voordat hij het beloofde verhaal gaat vertellen. Ook in andere verhalen en romans herneemt de verteller zich regelmatig, waardoor een episodische vertelwijze ontstaat met veel flashbacks. Sommige critici verwijten Koch dat hij te fragmentarisch vertelt, maar een goed gevoel voor timing relativeert dat bezwaar.
| |
| |
| |
Stijl / Visie op de wereld
In zijn debuut, De voorbijganger, varieerde Koch zijn stijl. Zo is ‘Verzorgde reis’ geschreven in de trant van een reisgids, terwijl de ik-figuur in ‘Betreft: mijn bovenbuurman’ in deftige taal een brief schrijft aan de autoriteiten om de buurman aan te klagen. Ook Red ons, Maria Montanelli is te beschouwen als een stijloefening, maar dan in de vorm van bewust volgehouden cynisch gekanker van een middelbare scholier. In deze roman is al veel humor te vinden, die de hoofdpersoon - ook in andere verhalen - gebruikt om zich staande te houden. Ironie is hét kenmerk van Kochs stijl. Door te overdrijven, aan te dikken en te vergroten geeft hij veel van zijn verhalen het karakter van een groteske. In het bijzonder in de sketches voor Jiskefet en in zijn columns en korte verhalen parodieert hij heersende trends om de lezer zijn maatschappijkritiek duidelijk te maken. Het personage Dingetje, in de gelijknamige bundel, is bijvoorbeeld lid van allerlei actiegroepen.
| |
Traditie / Verwantschap
Koch heeft naar eigen zeggen Tsjechov gelezen om schrijven te leren. Zijn grote voorbeeld is Gerard Reve. In de melige beschrijvingen van de alledaagsheid waaraan de personages proberen te ontsnappen, is hij sterk verwant aan Reve. Qua toon en absurde slapstickelementen wordt hij regelmatig vergeleken met Arnon Grunberg, die bovendien in zijn debuut Blauwe maandagen (1994), net als Koch in Red ons, Maria Montanelli, afrekende met zijn (school)milieu.
| |
Kritiek
Critici oordeelden over zijn laatste drie romans nogal wisselend. Eten met Emma werd in het algemeen als een oppervlakkige vertelling gezien, die door de ironische passages toch wel werd gewaardeerd. Over Odessa Star hepen de meningen uiteen. Sommigen kwamen er te veel onnodige uitweidingen in tegen, maar anderen roemden de geestige beschrijvingen. Een enkeling was zelfs uitsluitend positief: ‘een goed satirisch misdaadverhaal’ (Ingrid Hoogervorst). Denken aan Bruce Kennedy ten slotte werd lovend ontvangen. Men vond dat Koch een goede balans had gevonden tussen ironie of satire en mededogen met de personages, wat een ‘tragikomedie in optima forma’ (Marja Pruis) had opgeleverd. Jeroen Vullings vond zelfs dat het boek vele herdrukken verdiende, maar dat is er nog niet van gekomen.
| |
| |
| |
Publieke belangstelling
De belangstelling voor Kochs boeken wisselt nogal. Zijn populairste boek blijft Red ons, Maria Montanelli, wat vooral te danken zal zijn aan de interesse van middelbare scholieren. De andere boeken van Koch zijn veel minder vaak of niet herdrukt. Hij is ondanks zijn bekendheid door Jiskefet nog niet echt doorgebroken als auteur. Dat kan samenhangen met het feit dat zijn literaire werk nogal afwijkt van zijn tv-werk.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Kurt Vonnegut, Lange wandeling naar de eeuwigheid en andere verhalen. Vertaald door Herman Koch. Amsterdam 1979, Querido, Salamander 463, VB (vert.) |
Roy Doliner, Op het scherp van de snede. Vertaald door Herman Koch. Amsterdam 1980, Meulenhoff, Meulenhoff detective 32, R (vert.) |
Ferdinand Oyono, De huisjongen. Vertaald door Herman Koch. Amsterdam [etc.] 1980, Kosmos, R (vert.) |
Lionel Davidson, De Chelsea-moorden. Vertaald door Herman Koch. Amsterdam 1981, Meulenhoff, Meulenhoff detective 39, R (vert.) |
Herman Koch, De voorbijganger. Amsterdam 1985, Meulenhoff, Meulenhoff Editie 822, VB. (opgenomen in Schrijven & drinken) |
Herman Koch, Red ons, Maria Montanelli. Amsterdam 1989, Meulenhoff, Meulenhoff Editie 1013, R. (3e druk 1991, Meulenhoff pocketeditie; licentieuitgave 1994, Bulkboek, Bulkboek, jrg. 22, nr. 218; 4e druk 1996, Meulenhoff quarto; 6e druk 1997, Muntinga, Rainbowpocketboeken 342; 8e druk 2003, Pockethuis) |
Herman Koch, Hansaplast voor een opstandige. De beste verhalen van Menno Voorhof samengesteld door Herman Koch. Amsterdam 1991, Meulenhoff, VB. |
Herman Koch, Eindelijk oorlog. Amsterdam 1996, Meulenhoff, Meulenhoff Editie 1519, R. (licentieuitgave Den Haag 1997, Stichting XL, XL 313; 4e druk 2002, Ooievaar) |
Herman Koch, Geen agenda. Amsterdam 1998, Meulenhoff, Meulenhoff Editie 1583, VB. (opgenomen in Schrijven & drinken) |
Herman Koch, Het evangelie volgens Jodocus. Amsterdam 1999, Meulenhoff, Meulenhoff Editie 1797, CB. |
Herman Koch, Eten met Emma. Amsterdam 2000, Meulenhoff, Meulenhoff Editie 1858, R. (licentieuitgave Den Haag 2001, Stichting XL, XL 754; 3e druk 2005, Pandora) |
Herman Koch, Dingetje. Amsterdam 2001, Meulenhoff, Meulenhoff Editie 1893, VB. |
Herman Koch, Schrijven & drinken. De verhalen tot nu toe. Amsterdam 2001, Meulenhoff, VB. (bevat De voorbijganger, Geen agenda en zes ‘Verspreide verhalen’) (2e druk, onder de titel Alle verhalen, 2003, Pockethuis) |
Herman Koch, Sadako wil leven. Groningen 2002, Wolters-Noordhoff, V. (eerder verschenen in Geen agenda) |
Herman Koch, Odessa Star. Amsterdam/Antwerpen 2003, Augustus, R. (2e druk 2005, Pandora) |
Herman Koch, Denken aan Bruce Kennedy. Amsterdam/Antwerpen 2005, Augustus, R. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Aad Nuis, Een soldaat die ruikt naar W.F. Hermans. In: de Volkskrant, 21-6-1985. (over De voorbijganger) |
Jaap Goedegebuure, Een tik van het doemdenken. In: Haagse Post, 22-6-1985. (over De voorbijganger) |
Jessica Durlacher en Peter Elberse, De schemertoestand van onderdrukking. In: De held, jrg. 1, nr. 3, juni-juli 1985, pp. 4-6 en 16-17. (interview) |
Madelien Tolhuisen, Zwaarwichtige gewetensvragen. Debuut van Herman Koch. In: Vrij Nederland, 3-8-1985. (over De voorbijganger) |
Rob Schouten, Persoonlijke ontworteling en letterkundige recepten. In: Trouw, 8-8-1985. (over De voorbijganger) |
Joost Niemöller, Wat er niet staat. In: Vinyl, jrg. 5, nr. 9, september 1985, pp. 38-41. (interview) |
Willem Kuipers, Etters met de beste bedoelingen. In: de Volkskrant, 24-2-1989. (over Red ons, Maria Montanelli) |
P.M. Reinders, Verslaafd aan helpen. In: NRC Handelsblad, 10-3-1989. (over Red ons, Maria Montanelli) |
Doeschka Meijsing, Het Salinger-recept. Eerste roman van Herman Koch. In: Elsevier, 11-3-1989. (over Red ons, Maria Montanelli) |
Gertjan van Schoonhoven, Laat ze allemaal hun mond eens houden. In: Nieuwsblad van het Noorden, 24-3-1989. (over Red ons, Maria Montanelli) |
Koos Hageraats, De parlando-stijl van Herman Koch: pruttelende echo. In: De Tijd, 31-3-1989. (over Red ons, Maria Montanelli) |
Alfred Kossmann, Herman Kochs oprechte vlegel houdt een razende monoloog. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 1-4-1989. (over Red ons, Maria Montanelli) |
Yves van Kempen, Herman Koch rekent af met Montessori. Stroperige tuitmondjes in Amsterdam-Zuid. In: De Groene Amsterdammer, 12-4-1989. (over Red ons, Maria Montanelli) |
Tamar, Het Montanelli-systeem. In: Renate Rubinstein, Overgangscursus. Amsterdam 1990, pp. 223-228. (over Red ons, Maria Montanelli) |
Annejet van der Zijl, Humor is eigenlijk verkapte agressie. De primaire kwaadheid van schrijver en televisiemaker Herman Koch. In: HP/De Tijd, 11-10-1991. (interview) |
Peter van Brummelen, Ik kan niet tegen Freek de Jonge. In: Het Parool, 25-3-1995. (interview) |
Em. Kummer, Critici onder invloed. In: Parmentier, jrg. 6, nr. 3, voorjaar/zomer 1995, pp. 28-36. (over de recensies van Red ons, Maria Montanelli) |
Elma Drayer, Je maakt verbindingen die een ander niet heeft opgemerkt. Gesprek met Herman Koch. In: Vrij Nederland, 14-10-1995. |
Ben Haveman, Mijn vader kan al z'n tanden uit zijn mond halen. In: de Volkskrant, 5-4-1996. (interview) |
Ton Verbeeten, Ik wijk wezenlijk af. In: De Gelderlander, 5-4-1996. (interview) |
Carel Peeters, Is het geestelijk, is het lichamelijk? In: Vrij Nederland, 6-4-1996. (over Eindelijk oorlog) |
Reinjan Mulder, Arnhem is een wachtkamer. Herman Koch schreef een sprookje over lamlendigheid. In: NRC Handelsblad, 12-4-1996. (over Eindelijk oorlog) |
Arnold Heumakers, Gehannes met de tekkel van tante Mies. Herman Koch neemt oorlogsliteratuur op de hak. In: de Volkskrant, 12-4-1996. (over Eindelijk oorlog) |
Jaap Goedegebuure, Quasi-historische muggenzifterij. In: HP/De Tijd, 19-4-1996. (over Eindelijk oorlog) |
H[ans]W[arren], Alsof de oorlog een geschenk is. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 26-4-1996. (over Eindelijk oorlog) |
Doeschka Meijsing, Meer jenever dan oorlog. De nadrukkelijk opgewekte stijl van Herman Koch. In: Elsevier, 4-5-1996. (over Eindelijk oorlog) |
Gerrit Jan Zwier, Een monument voor tante. In: Leeuwarder Courant, 10-5-1996. (over Eindelijk oorlog) |
| |
| |
Jos Joosten, Zo nu hoort u het ook eens van een ander. In: Hollands Maandblad, jrg. 38, nr. 5, mei 1996, pp. 19-20. (over de recensies van Eindelijk oorlog) |
Johan Vandenbroucke, De Schooldagen. In: De Morgen, 2-10-1997. (over Red ons, Maria Montanelli) |
[Anoniem], Ik ga weer naar Jiskefet verlangen. In: Het Parool, 28-2-1998. (interview) |
[Anoniem], Doe maar gewoon. In: HP/De Tijd, 6-3-1998. (over Geen agenda) |
Daniëlle Serdijn, Déjà lu. In: Het Parool, 6-3-1998. (over Geen agenda) |
Yra van Dijk, Sensitief cynisme uit Amsterdam-Zuid. In: de Volkskrant, 27-3-1998. (over Geen agenda) |
Annemiek Neefjes, Verslaafd aan de bodemloze ironie. In: Vrij Nederland, 28-3-1998. (over Geen agenda) |
Odile Jansen, Koch exploiteert haarscherp zijn gevoel voor drama. In: Trouw, 3-4-1998. (over Geen agenda) |
Elsbeth Etty, De verlatingsangst verspreekt zich. In: NRC Handelsblad, 10-4-1998. (over Geen agenda) |
[Anoniem], Geen verhalen voor de kraakwagen. In: De Morgen, 7-8-1998. (over Geen agenda) |
Ingrid Hoogervorst, Het leven opleuken. In: Ingrid Hoogervorst, Vreemdeling in eigen landschap. Schrijvers als buitenstaanders. Interviews. Den Haag 2000, pp. 106-114. |
Johan Diepstraten, Herman Koch. Geen agenda. In: Johan Diepstraten, De kunst van het schrijven. Arnhem 2000, pp. 357-359. (over de hype rond de verschijning van Geen agenda) |
Sander Donkers, Slecht schrijven vind ik heerlijk. In: Vrij Nederland, 11-11-2000. (interview) |
Jeroen Vullings, Uiterst grappig gemier. Koch als satiricus. In: Vrij Nederland, 18-11-2000. (over Eten met Emma) |
André Matthijsse, Intellectueel divertimento. In: Haagsche Courant, 23-11-2000. (over Eten met Emma) |
Hans Warren, Een broodje kaas in Spanje. Geslaagde satire van Herman Koch. In: Noordhollands Dagblad, 23-11-2000. (over Eten met Emma) |
Arnold Heumakers, Simpele zielen in Spanje. In: NRC Handelsblad, 24-11-2000. (over Eten met Emma) |
Arjan Peters, Een blonde prins uit duizenden. Herman Koch breidt de literaire familie van hartverscheurende brekebenen uit. In: de Volkskrant, 24-11-2000. (over Eten met Emma) |
Alle Lansu, Een Echte maaltijd. In: Het Parool, 29-11-2000. (over Eten met Emma) |
Max Pam, De Jiskefet-factor. In: HP/De Tijd, 8-12-2000. (over Eten met Emma) |
Thomas van den Bergh, Tegeltjeswijsheden. In Herman Kochs nieuwe roman Eten met Emma wordt het veelbelovende, onheilspellende begin niet waargemaakt. In: Elsevier, 9-12-2000. |
Arjan Visser, Ik heb geen zin om iemand te geloven voor wie ik bang moet zijn. De 10 geboden volgens Herman Koch. In: Knack, 9-1-2001. (interview) |
Hans Warren, Een dwarsligster vol clichés. Herman Koch en Dingetje. In: Noordhollands Dagblad, 27-6-2001. |
Daniëlle Serdijn, Dor, treurig, viezig. In: Het Parool, 6-7-2001. (over Dingetje) |
Jeroen Vullings, Hartveroverende huisvrouwen. In: Vrij Nederland, 14-7-2001. (over Dingetje) |
Joris Gerits, Het wapen van de ironie. In: De Morgen, 22-8-2001. (over Dingetje) |
Monica Soeting, Een schrijver drinkt. In: de Volkskrant, 11-1-2002. (over Schrijven & Drinken) |
Hans Hoenjet, Het dubbelleven van Herman Koch. In: HP/De Tijd, 7-11-2003. (interview) |
Maarten Moll, Schrijven als Stephen King. In: Het Parool, 7-11-2003. (interview) |
Pieter Steinz, Een Ferrari in de Pythagorasstraat. Tragikomische misdaadroman van Herman Koch. In: NRC Handelsblad, 7-11-2003. (over Odessa Star) |
Ingrid Hoogervorst, Vakkundige, komische misdaadsoap. In: De Telegraaf, 14-11-2003. (over Odessa Star) |
Thomas van den Bergh, Futloos. In: Elsevier, 15-11-2003. (over Odessa Star) |
Marja Pruis, Een vreselijk pannenkoekrestaurant. In: De Groene Amsterdammer, 15-11-2003. (over Odessa Star) |
| |
| |
Jan-Hendrik Bakker, In een wereld van patsers en satire. In: Noordhollands Dagblad, 20-11-2003. (over Odessa Star) |
Judith Jansen, Irritante wanna-be zonder inhoud. Herman Kochs antiheld is geen man om trots op te zijn. In: de Volkskrant, 21-11-2003. (over Odessa Star) |
Wim Vogel, Smeken om een opgeheven vinger. In: Haarlems Dagblad, 22-11-2003. (over Odessa Star) |
Jeroen Vullings, Misdaad loont, hoor. In: Vrij Nederland, 29-11-2003. (over Odessa Star) |
Jeroen Vullings, Een slimme meid gaat vreemd. In: Vrij Nederland, 22-10-2005. (over Denken aan Bruce Kennedy) |
Marja Pruis, Wijs en verdrietig. In: De Groene Amsterdammer, 29-10-2005. (over Denken aan Bruce Kennedy) |
Wim Vogel, De zelfgenoegzaamheid van de vaderlandse kunstscene. In: Noordhollands Dagblad, 3-11-2005. (over Denken aan Bruce Kennedy) |
Ingrid Hoogervorst, Ironie in het kwadraat. In: De Telegraaf, 8-11-2005. (over Denken aan Bruce Kennedy) |
Aleid Truijens, Grijnzend boven zijn whisky bij het zwembad. In: de Volkskrant, 11-11-2005. (over Denken aan Bruce Kennedy) |
Janet Luis, Vrij met je ogen dicht. In: NRC Handelsblad, 2-12-2005. (over Denken aan Bruce Kennedy) |
Arie Storm, (Bijna) iedereen ongelukkig. In: Het Parool, 22-12-2005. (over Denken aan Bruce Kennedy) |
Teunis Bunt, Kun je je leven ontvluchten? In: Nederlands Dagblad, 13-1-2006. (over Denken aan Bruce Kennedy) |
Jente Posthuma, Ik heb recht op mijn saaiheid. In: De Groene Amsterdammer, 13-7-2007. (interview) |
109 Kritisch lit. lex.
mei 2008
|
|