| |
| |
| |
J.J. Klant
door Willem Maas
1. Biografie
Johannes Jacobus Klant werd geboren op 1 maart 1915 te Warmenhuizen (N.H.). Zijn vader was daar betaalmeester van de groenteveiling. Klant behaalde het diploma gymnasium alfa in Alkmaar en begon in 1933 met de studie economie aan de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam. In 1936 behaalde hij zijn kandidaatsexamen. Omdat zijn vader in dat jaar overleed, onderbrak hij zijn studie om thuis de kost te verdienen. Tijdens de oorlog schreef hij zijn roman De geboorte van Jan Klaassen.
In 1947 emigreerde Klant naar Zuid-Afrika, waar hij werkzaam was als statisticus bij de Nasionale Behuising in Pretoria. In 1954 keerde hij terug naar Nederland en vestigde hij zich te Amsterdam. Een jaar later legde hij alsnog het doctoraalexamen af. Vervolgens werkte hij tot 1966 als bankeconoom bij de Algemene Bank Nederland. Van 1966 tot 1985 was hij verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, eerst als lector, vanaf 1972 als hoogleraar in de Staathuishoudkunde. Hij promoveerde in 1973 op een proefschrift over de logische structuur van economische theorieën.
Klant werd in 1947 voor De geboorte van Jan Klaassen onderscheiden met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. Dit boek is tevens in het Duits vertaald. Als econoom ontving hij de Kluwer-prijs (1977), de Pierson-penning (1993) en de zilveren penning van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In 1988 werd hij benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Klant werkte mee aan verscheidene tijdschriften, waaronder
| |
| |
Podium, Criterium, Critisch Bzzlletin. In Podium gebruikte hij de pseudoniemen Frederik Hendrik Willempje en Dorus Roosjes. In 1958 en 1959 was hij redacteur van Tirade. Vanaf 1957 is hij jarenlang penningmeester geweest van het bestuur van uitgeverij De Bezige Bij. Ook was hij, in de jaren zeventig, voorzitter van het Fonds voor de Letteren.
Behalve als schrijver was Klant ook als beeldend kunstenaar actief: hij maakte collages. Klant was getrouwd en had geen kinderen. Op 26 december 1994 overleed hij te Amsterdam.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kritiek / Publieke belangstelling
Van veelbelovend debutant tot vergeten schrijver, dat is kort samengevat de literaire carrière van J.J. Klant geweest. Zijn debuutroman, De geboorte van Jan Klaassen (1946), werd algemeen toegejuicht en tevens bekroond met de Van der Hoogtprijs, maar zijn laatste literaire publicatie in boekvorm, Wandeling door Walein (1973), verscheen in een kleine oplage bij een kleine uitgever en werd slechts mondjesmaat besproken: een flauwe echo van een ooit bekende schrijver.
| |
Ontwikkeling
De verklaring voor deze gang van zaken is vrij eenvoudig: Klant besefte dat hij geen schrijver was, beter gezegd: dat hij de schrijver van slechts één boek was, en stopte. J. Greshoff zei hem eens in een gesprek, niet te zien hoe Klant zich na De geboorte van Jan Klaassen verder zou moeten ontwikkelen en Klant was het daar op den duur wel mee eens. Hij koos voor een loopbaan buiten de literatuur en verdween dientengevolge uit de literaire belangstelling.
| |
Traditie / Verwantschap
Het centrale thema van Klants werk is een variatie op de tegenstelling dichter - burger. Dit thema kwam in de eerste naoorlogse jaren vaker voor, bijvoorbeeld bij Jacques Gans en S. Carmiggelt, en kan gezien worden in samenhang met de invloed van Forum, in die tijd.
| |
Thematiek
Twee factoren bepalen de geheel eigen, herkenbare wijze waarop Klant over dit thema schrijft: zijn satirische inslag en zijn surrealistische verteltrant. Het voorwerp van zijn satire is de heersende burgerlijke moraal, zodat men Klant een omgekeerd moralist zou kunnen noemen.
Zijn debuutroman vertelt het verhaal van Jan Klaassen, die ontsnapt uit de poppenkast op de Amsterdamse Dam en de vrijheid, het avontuur, tegemoet gaat. Jan Klaassen ontpopt zich als dichter, en na een stormachtige nacht verliest hij zijn grote liefde. Hij ontmoet allerlei figuren die tevergeefs proberen hem in het keurslijf van de maatschappij te persen en een burger van hem te maken. Zo probeert Katrijn hem, zonder succes, in een keurige echtgenoot te veranderen, slaagt dr Duivel er niet in hem als klerk op zijn bizarre, immense kantoor in het gareel te krijgen en krijgt ook de militaire discipline die hij als
| |
| |
soldaat moet ondergaan, hem er niet onder. Hij ontdoet zich zelfs van zijn grootste twee vijanden: dr Dood van Pierlala en dr Duivel. De eerste weet hij met een list op te knopen in de strop waarin deze Jan Klaassen wilde hangen, de laatste verslaat hij in - een van de hoogtepunten van de roman - een adembenemende schaakwedstrijd, die begint op een schaakbord, maar die zich allengs uitbreidt tot het gehele oppervlak van het café waarin gespeeld wordt. Aan het eind van de roman blijkt echter alles tevergeefs. Zijn overwinningen zijn slechts van tijdelijke aard, zijn tegenstanders zijn weer terug. Het boek eindigt met de zinnen: ‘Mijnheer Duivel zat koffie te drinken voor het Paviljoen, energieker dan ooit en bedacht op nieuwe transacties. De generaal reed er paard met een nieuwe sabel opzij en Dr Dood van Pierlala stond achter een boom te wateren. Ik ging ze allen tegemoet en dacht: de volgende voorstelling is begonnen.’
Ondanks de vrolijke passages en de fraaie overwinningen van Jan Klaassen is het thema duidelijk: de mens slaagt er uiteindelijk niet in, ook niet als hij dichter of kunstenaar is, zich te bevrijden van de maatschappij; de werkelijkheid wint het steeds weer van de fantasie.
| |
Traditie / Verwantschap
Het werk van Klant is een van de zuiverste voorbeelden van surrealisme in onze literatuur. Dit geldt zeker voor zijn oudste werken, De geboorte van Jan Klaassen, en vooral Wandeling door Walein. Hoewel het pas in 1973 werd gepubliceerd, is Wandeling door Walein in feite Klants tweede boek: in fragmenten verscheen het al in 1949 in het tijdschrift Podium. Het zit vol met absurde dialogen en a-logische wendingen, en beschrijft de surreële nachtelijke wandelingen van de hoofdpersoon Jent Jeevers Kleks (een naam met Klants eigen initialen dus) door de stad Walein, langs allerlei merkwaardige figuren en plaatsen, op zoek naar zijn beeldschone geliefde.
Overigens is Klants werk, door de vervreemdende beschrijvingen van het kantoor van dr Duivel in De geboorte van Jan Klaassen en van een vergelijkbaar kantoor in Wandeling door Walein, ook regelmatig in verband gebracht met dat van Kafka. Verder gaat de overeenkomst echter niet.
Zijn surrealistische verteltrant deelt Klant met andere schrij- | |
| |
vers die vlak na de oorlog debuteerden: Ton Anbeek noemt, naast Klant, W.F. Hermans, Ferdinand Langen en Olga Rodenko als schrijvers van vergelijkbaar ‘droomproza’. Met Hermans deelt Klant ook de surrealistisch te noemen liefhebberij in het maken van collages.
| |
Visie op de wereld
Behalve surrealistisch zijn de genoemde romans ook satirisch, vooral De geboorte van Jan Klaassen. Het huwelijk, het leger, het werken op een kantoor worden er op vrolijke wijze in gerelativeerd.
Eén en al satire is Hollands Diep (1956). Klant - die dan net terug is uit Zuid-Afrika - laat in deze novelle zijn licht schijnen over het fenomeen Nederlander. Hij portretteert hem wat knorrig - de toon is veel stelliger dan in zijn vorige boeken - als een neushoorn (Klant gebruikt het Zuid-Afrikaanse woord ‘renoster’): een log en knorrig kuddedier, wiens eigenaardigheden worden verklaard vanuit het zondagse eitje. ‘Een eitje eten is iets heel anders dan eieren eten, want de eter van een eitje heeft een zacht gevoel, dat in geen eiereter ooit trillen zal.’ In het buitenland eet men eieren, in Nederland een eitje. Nederlanders kenmerken zich door schijnheiligheid, praten over het ‘Hogere’ en blinken uit in onverdraagzaamheid (‘Renosters zijn zeer verdraagzaam, maar wie anders is dan een renoster geeft aanstoot’). Vooral de verzuiling - een fenomeen dat inmiddels aan het verdwijnen is - moet het ontgelden. Juist door die grote aandacht voor de verzuiling (Klant suggereert voor elke zuil een minister van buitenlandse zaken) doet Hollands Diep inmiddels wat gedateerd aan.
In De fiets (1954) zijn de elementen surrealisme en satire in wat mildere vorm aanwezig. Er overheerst een andere toon, die van weemoed. Die toon wordt bepaald door Klants heimwee naar Nederland en speciaal naar Amsterdam - hij schreef het verhaal in Zuid-Afrika. In De fiets is de hoofdpersoon op zoek naar zijn verdwenen fiets, een witte racefiets van het merk Pesci H Torino. Hij slaagt er niet in hem terug te krijgen en beseft dat hij door verwaarlozing plotseling iets dierbaars is kwijtgeraakt. Het karakter van de hoofdpersoon is duidelijk geïnspireerd op de astrologie. Zijn sterrenbeeld is - net als dat van Klant zelf overigens - vissen (het merk van de fiets is Pesci H Torino).
| |
| |
‘Vissen hebben geen kern, zijn vaag. De ik van het verhaal is dan ook altijd op zoek naar zichzelf’, zei Klant er zelf over. In een interview noemde hij Vestdijks studie Astrologie en wetenschap als inspiratiebron voor De fiets.
| |
Techniek
Qua structuur is De fiets duidelijk verwant aan De geboorte van Jan Klaassen en Wandeling door Walein: een zoektocht leidt tot een opeenvolging van bizarre ontmoetingen en avonturen. Geen van Klants boeken is compositorisch gecompliceerd. Ze hebben de opbouw van een - weliswaar soms grillige - lijn, een optocht of opsomming. Tekenend is in dit verband de opmerking van Klant dat hij Wandeling door Walein maar ergens laat ophouden, terwijl hij gemakkelijk nog langer had kunnen doorgaan.
| |
Stijl
Klants taalgebruik is rijk aan (soms wel erg) virtuoze humor, elegant en dichterlijk, vol woordspelingen en vergelijkingen. Als we weten dat De geboorte van Jan Klaassen in eerste aanzet een bundel gedichten was, is Klants vindingrijke en poëtische taalgebruik misschien minder verwonderlijk. Regelmatig neigen zijn zinnen naar het aforisme. Vooral in Hollands Diep - dat zich daar vanwege het satirische genre uitstekend voor leent - is er op vrijwel elke pagina wel één te vinden, maar ook in de andere boeken van Klant komen ze regelmatig voor. Een voorbeeld: ‘Gelukkig maar heeft een renoster altijd gelijk, want anders zou hijzelf iets begrijpen en begrijpen is levensgevaarlijk.’ Door zijn aforistische manier van formuleren komen Klants uitspraken soms wel te stellig en te moraliserend over. Met name in Hollands Diep is dit het geval.
Ook kenmerkend voor Klants werk is het vervreemdingseffect: als hij gruwelijke gebeurtenissen afstandelijk beschrijft, werkt dat beklemmend, bij absurde gebeurtenissen komisch. Anbeek noemt als voorbeeld van beklemmende afstandelijkheid de beschrijving van een bombardement: ‘Er ontstonden witte pluimpjes in de lucht en scherven vielen ratelend op de daken neer. Het was prettig en opwindend dat er zoveel lawaai werd gemaakt en het gaf mij een veilig gevoel.’ De volgende passage, ook uit De geboorte van Jan Klaassen, laat de humoristische kant zien: ‘ “Denk erom dat jullie nu soldaten bent,” zei de een, “je behoeft helemaal niet meer schuchter te zijn.” “Nee,” zei de
| |
| |
ander, “je gaat achter een meisje lopen, geeft haar een klap tegen haar achterwerk en zegt: kien. Dan geeft ze je een arm en je wandelt met haar weg.”’
| |
Kunstopvatting / Relatie leven/werk
Voor Klant is literatuur een superieur spel van de taal en de fantasie met de werkelijkheid, waaruit de schrijver zich hooguit indirect laat herkennen. In interviews heeft hij wel eens psychologische duidingen van zijn werk gegeven (met name van De geboorte van Jan Klaassen en van De Jiets), maar overigens is duidelijk dat zijn werk niet direct autobiografisch opgevat moet worden.
| |
Kritiek / Publieke belangstelling
Over het algemeen werd het werk van Klant positief ontvangen. Over De geboorte van Jan Klaassen werd vrijwel unaniem gunstig tot zeer gunstig geoordeeld. Men prees vooral de lichtvoetige humor en het briljante taalgebruik en waardeerde de antimoraal. Kritiek was er slechts sporadisch op Klants gebrek aan compositorisch vermogen. Ook De Jiets werd - om vrijwel dezelfde redenen - positief ontvangen. De vier drukken van De geboorte van Jan Klaassen en de drie van De Jiets bewijzen dat ook het publiek deze twee werken waardeerde.
De andere twee werken werden niet herdrukt en kregen ook minder gunstige kritieken. Een regelmatig voorkomende klacht over Hollands Diep is dat de satire niet zo geslaagd is, doordat de moraliserende bedoeling er te dik bovenop ligt. Bovendien zou Klant zich daardoor zelf aan iets bezondigen wat hij de Nederlanders verwijt. Wandeling door Walein kreeg, gezien de geringe oplage en de relatief onbekende uitgever, nog redelijk wat aandacht, maar er werd zeer verdeeld over geoordeeld: van ‘alleen maar verwarrend’ (K.L. Poll) tot ‘wonderlijke, humoristische, betoverende Wandeling’ (Margaretha Ferguson).
Inmiddels lijken Klants kansen op een blijvende plaats in de Nederlandse literatuurgeschiedenis niet zo groot. Bij zijn overlijden plaatsten de dagbladen hun herdenkingsartikel niet op de kunstpagina, maar bij de economische berichten. Door de speelse, intelligente wijze van schrijven en de sterk surrealistische inslag blijft zijn werk echter van waarde.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
J.J. Klant, De geboorte van Jan Klaassen. Amsterdam 1946, De Bezige Bij, R. |
J.J. Klant, De fiets. 's-Gravenhage 1954, Bert Bakker/D.A. Daamen, Maatstafdeeltje nr. 10, N. (3e druk, met illustraties naar etsen van Tom Eyzenbach: Amsterdam 1979, De Bezige Bij) |
J.J. Klant, Hollands Diep. Geïllustreerd door Jenny Dalenoord. Amsterdam 1956, De Bezige Bij, N. |
J.J. Klant, Kasgeld en kasbelegging. Leiden [1967], Stenfert Kroese, Openbare les. |
Johannes Jacobus Klant, Spelregels voor economen. De logische structuur van economische theorieën. Leiden 1972, Stenfert Kroese, Proefschrift. |
J.J. Klant, Wandeling door Walein. Zaandijk 1973, Klaas Woudt, Post Podium Post nr. 3, N. |
J.J. Klant, Wat is economie? Leiden [1975], Stenfert Kroese, Inaugurele rede. |
J.J. Klant, Geld en banken. Groningen 1977, Wolters-Noordhoff, Wetenschappelijke publicatie. |
J.J. Klant, Filosofie van de economische wetenschappen. Leiden 1987, Martinus Nijhoff, Wetenschappelijke publicatie. |
J.J. Klant, Het ontstaan van de staathuishoudkunde. Leiden 1988, Stenfert Kroese, Wetenschappelijke publicatie. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
W.F. Hermans, De critische voorspelling. In: Criterium, jrg. 5, nr. 2, februari 1947, p. 135. (over De geboorte van Jan Klaassen) |
W.C.J. Buitendijk, J.J. Klant, De geboorte van Jan Klaassen. In: Bezinning, jrg. 2, nr. 2, februari 1947, pp. 227-233. |
C.J. Kelk, Boven de werkelijkheid: Bertus Aafjes, Cola Debrot en J.J. Klant. In: De Groene Amsterdammer, 22-3-1947. (onder meer over De geboorte van Jan Klaassen) |
Jaap Mulder, Ernst en luim. In: Podium, jrg. 4, nr. 3, maart 1947, pp. 190-191. (over de toekenning van de Van der Hoogtprijs) |
R. Blijstra, Jan Klaassen op stap. In: Het Vrije Volk, 21-6-1947. (over De geboorte van Jan Klaassen) |
Ed. Hoornik, Twee auteurs bekroond met de C.W. van der Hoogtprijs. In: Vrij Nederland, 21-6-1947. |
J. van der Woude, J.J. Klant, De geboorte van Jan Klaassen. In: Stem van Nederland, 5-7-1947. |
G. Stuiveling, De ernst van de humor. In: Spectator, 6-7-1947. (over De geboorte van Jan Klaassen) |
Jan Hen, Aan de broeders in de cultuur. In: Vrij Nederland, 12-7-1947. (over De geboorte van Jan Klaassen) |
B. Schierbeek, Het nieuwe proza. In: Het Woord, jrg. 2, nr. 1, zomer 1947, pp. 104-109. (onder meer over De geboorte van Jan Klaassen) |
André Demedts, J.J. Klant, De geboorte van Jan Klaassen. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 92, nr. 10, december 1947, p. 590. |
J. Greshoff, Verrukkelijk dwaas verhaal: De fiets door J.J. Klant. In: Het Vaderland, 30-10-1954. |
Nico Verhoeven, De fiets als hemels vervoermiddel. Uitstekende proeve van fantastische vertelkunst. In: De Tijd, 12-11-1954. (over De fiets) |
A[nthonie] D[onker], Periscoop. In: Critisch Bzzlletin, jrg. 22, nr. 10, oktober 1955, pp. 476-477. (over De fiets) |
H.A. Gomperts, Honden, neushoorns, varkens. In: Het Parool, 25-9-1956. (over Hollands Diep) |
C.J. Kelk, De fabel is nog altijd geknipt voor satire. In: De Groene Amsterdammer, 29-9-1956. (over Hollands Diep) |
Nico Verhoeven, Het Hollands Diep van onze volksziel. Fenomenologie van ‘'n eitje eten’ in kostelijke novelle van J.J. Klant. In: Delftsche Courant, 29-9-1956. (over Hollands Diep) |
Dick Ouwendijk, Een gebrek aan zelfkennis. In: Elsevier, 6-10-1956. (over Hollands Diep) |
Garmt Stuiveling, Geen zacht eitje. In: Haagsch Dagblad, 6-10-1956. (over Hollands Diep) |
C.J.E. Dinaux, De moraal van het ei. Een satire van J.J. Klant. In: Haarlems Dagblad, 30-10-1956. (over Hollands Diep) |
R.F. Roegholt, Wij zijn rinocerossen. In: Het Vrije Volk, 23-11-1956. (over Hollands Diep) |
J. Greshoff, J.J. Klant, Hollands Diep: Veel te Hollands en niet diep genoeg. In: Het Vaderland, 15-12-1956. |
Anthonie Donker, Periscoop. In: Critisch Bzzlletin, jrg. 24, nr. 3, maart 1957, pp. 574-575. (over Hollands Diep) |
Gerrit Kouwenaar, Boekenterras. In: Vrij Nederland, 3-8-1957. (onder meer over Hollands Diep) |
Annie Romein-Verschoor, Nederlands proza. In: Nieuwe Stem, jrg. 12, nr. 10, oktober 1957, pp. 577-579. (over Hollands Diep) |
Sander Morees, Verhalen van drie generaties. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 7-12-1957. (onder meer over De fiets) |
J. Bernlef en K. Schippers, Gesprek met J.J. Klant. In: De Gids, jrg. 128, nr. 8, oktober 1965, pp. 203-208. (algemeen) |
K.L. Poll, Het spel met de lezer. Romans van J.J. Klant en Lizzy Sara May. In: NRC Han- |
| |
| |
delsblad, 22-2-1974. (over Wandeling door Walein) |
Rico Bulthuis, Bijbeltjes voor fijnproevers. J.J. Klant, professor en fantast. In: Rotterdamsch Nieuwsblad, 14-3-1974. (algemeen en over Wandeling door Walein) |
Margaretha Ferguson, Versmelting van bewustzijnsniveaus. Een wonderlijke wandeling door Walein. In: Het Vaderland, 19-10-1974. (over Wandeling door Walein) |
Frans Nypels en Kees Tamboer, ‘Het heil is nog nooit van de economen gekomen’. In: Haagse Post, 19-4-1975. (algemeen, met accent op economie) |
Ria Kuip, Economen maken hun pretenties niet waar. In: De Tijd, 23-6-1978. (algemeen, met accent op economie) |
C. Buddingh', Galerie Balans toont collages Joop Klant. In: NRC Handelsblad, 1-6-1979. (over Klant als beeldend kunstenaar) |
Wim Sanders, Waarachtig leesplezier. In: Het Parool, 27-7-1979. (over De fiets) |
Ad Fransen, ‘Een econoom is wetenschapper, filosoof en kunstenaar’. De drie levens van professor Klant. In: Folia, 26-10-1984. (algemeen) |
Ton Anbeek, Na de oorlog. De Nederlandse roman 1945-1960. Amsterdam 1986, pp. 23-24. (over surrealisme en De geboorte van Jan Klaassen) |
Max Pam, J.J. Klant. In: Max Pam, God dobbelt niet. Interviews. Amsterdam 1986, pp. 9-18. (algemeen) |
F. Bordewijk, De poppenkast op hoger plan. In: F. Bordewijk, Verzameld Werk. Deel 12. Kritisch proza. Amsterdam 1989, pp. 122-124. (over De geboorte van Jan Klaassen) |
Corine Spoor, Nooit meer schrijven. Op het spoor van de vergeten debutant. In: De Tijd, 7-9-1990. (algemeen) |
Mischa de Vreede, Ontslag op grond van leeftijd zou niet mogen. In: NRC Handelsblad, 27-6-1991. (algemeen) |
Elly Versluis, J.J. Klant. In: Mecenas, jrg. 1, nr. 2, 1992, pp. 22-23. (algemeen) |
Piet Calis, Speeltuin van de titaantjes. Schrijvers en tijdschriften tussen 1945 en 1948. Amsterdam 1993, pp. 190-193, 224-225 en 327-328. (algemeen) |
Jaap van Heerden, Fenomenologie van het fietsslot. In: NRC Handelsblad, 19-8-1994. (naar aanleiding van De fiets) |
[Anoniem], Gedreven econoom en tevens relativist. In: NRC Handelsblad, 28-12-1994. (in memoriam) |
61 Kritisch lit. lex.
mei 1996
|
|