| |
| |
| |
Arthur Japin
door Rudi van der Paardt
1. Biografie
Arthur Valentijn Japin, telg uit een oud hugenotengeslacht, werd op 26 juli 1956 te Haarlem geboren als (enig) kind in het katholieke gezin van L.M. (Bert) Japin en J.F.M. van Arnhem. Zijn vader was docent Nederlands aan de hts van zijn woonplaats, maar genoot landelijke bekendheid door zijn hoorspelen en zijn misdaadromans, waarvan enkele zijn bekroond. Aan het Haarlems Dagblad droeg hij bovendien recensies bij over literatuur en toneel. Hij nam Arthur vaak mee naar de schouwburg, iets wat op diens verdere loopbaan en schrijverschap zeker invloed heeft gehad. Bert Japin leed aan depressies, verbleef van tijd tot tijd in een psychiatrische kliniek in Wassenaar (zijn vrouw nam op den duur het schrijven van toneelrecensies over, zonder dat de kunstredactie van de krant het merkte) en maakte in 1969 een eind aan zijn leven.
Volgens eigen zeggen was het nog pijnlijker voor Japin dat hij, de typische buitenstaander, door zijn klasgenoten op de lagere en diverse middelbare scholen (hij deed ten slotte eindexamen gymnasium alfa op het Coornhertlyceum) voortdurend werd gepest en in elkaar geslagen. Hij trok zich na zo'n bejegening op de zolder van zijn huis terug om te leven in een eigen wereld van spel en verbeelding. In interviews wijst hij dit bewust gezochte isolement aan als de bron van zijn latere schrijverschap.
Na zijn examen vertrok Japin in 1975 naar Londen om een opleiding te volgen aan de Webber-Douglas Acadamy of Dramatic Arts, die hij overigens niet zou voltooien. Het jaar daarop begon hij aan de Universiteit van Amsterdam aan de
| |
| |
studie Nederlands, een studie die hij dor en weinig inspirerend vond en maar twee jaar (1976-1978) volhield. Voor zijn sociale contacten was zij wel van belang: hij ontmoette er twee vriendinnen, met wie hij een onverbrekelijke vriendschap sloot: Rosita Steenbeek en Mieke van der Weij. Van 1978 tot 1982 studeerde hij aan de Kleinkunstacademie, waar hij onder meer les had van Kees Prins, Willem Wilmink en Arjan Ederveen. Hij schreef teksten en muziek voor diverse opvoeringen van studenten. Na afronding van deze studie manifesteerde Japin zich als acteur en operazanger (hij participeerde in tientallen producties), maar in 1986 vertrok hij met Rosita Steenbeek naar Rome in de hoop een rol(letje) in een film van Frederico Fellini te bemachtigen. Uiteindelijk gelukte het Steenbeek te figureren in ‘Ginger e Fred’, maar Japin niet.
Na terugkomst in Nederland (1987) besloot hij het advies van Wilmink op te volgen en zich op het schrijven toe te leggen. Hij publiceerde artikelen in tijdschriften en kranten; zijn debuut (in boekvorm) op het gebied van de fictie lag al enige tijd op de plank, maar verscheen pas in 1996: Magonische verhalen. In 1995, toen hij financieel krap had gezeten, had hij voor enige tijd de rol van kwaadaardige sekteleider aangenomen in de veelbekeken soap Onderweg naar morgen. Zijn optreden was zo'n succes dat het een half jaar duurde: als acteur was hij in korte tijd een bekende Nederlander geworden. In 2006, toen hij als schrijver voor een groot publiek succesvol was gebleken, schreef hij op verzoek van de CPNB het boekenweekgeschenk: het werd De grote wereld, dat in een recordoplage van 813.000 exemplaren werd verspreid. In 2008/9 vervulde hij na jaren opnieuw een televisierol, toen hij werd aangezocht als quizmaster in QI. In 2009 was hij gastschrijver aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Japin publiceerde in de volgende tijdschriften: Maatstaf, Bzzlletin, Mens en gevoelens, Parmentier, Hide & Chic en Tzum, het Groningse tijdschrift waarin hij een vaste column heeft. Verhalen en journalistieke bijdragen van zijn hand zijn ook verschenen in: Vrij Nederland, Het Parool, NRC Handelsblad, Rotterdams Dagblad, de Volkskrant, Elegance, National Geographic, New York Times Magazine en Playgirl.
| |
| |
Nog voordat zij waren gebundeld in Magonische verhalen, waren drie van zijn verhalen al bekroond: ‘De klap van Ediep Koning’ met de Gorcumse literatuurprijs 1990, het tot hoorspel bewerkte verhaal ‘De roering van kielzog’ met de LIRA-scenarioprijs 1995 en ‘De draden van Anansi’ met de Literaire Prijs van de provincie Gelderland 1995. In 1998 werd hem de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde toegekend voor De zwarte met het witte hart. De roman leverde hem in hetzelfde jaar de eerste Linschotenpenning op, bestemd voor avontuurlijke reisbeschrijvingen en in 1999 de ECI-prijs voor Schrijvers van Nu. Hij kreeg in 1998 de Halewijn-literatuurprijs, een aanmoedigingsprijs van de stad Roermond, bestemd voor een oeuvre in wording. Een schitterend gebrek werd in 2004 bekroond met de Libris Literatuur Prijs, en in aansluiting daarop ook met de Inktaap (gekozen door scholieren uit de drie grote commerciële prijzen). In 2006 werd hem de Utrechtse C.C.S. Crone-prijs toegekend voor zijn gehele werk. De overgave werd zowel bekroond met de NS Publieksprijs 2008 als met de door leden van leesclubs toegekende Boek-delenprijs 2009.
Het werk van Japin is veelvuldig vertaald: nadat in 1999 in München Der Schwarzen mit dem weissen Herzen verschenen was, volgden in snelle opeenvolging vertalingen van dezelfde roman in vele Europese landen, de Verenigde Staten en Zuid-Amerika. Enkele jaren later werd ook Een schitterend gebrek druk vertaald. Er zijn inmiddels meer dan veertig vertalingen van Japins romans verschenen.
Diverse van de vele scenario's die hij heeft geschreven zijn ook inderdaad voor films gebruikt. Alleen al in 1996 kwamen de films De wolkenfabriek, Hoerenpreek en De draden van Anansi uit, de eerste twee geregisseerd door Ineke Smits, de derde door Ruud Schuitemaker. In 2001 kwam Magonia uit, eveneens onder regie van Ineke Smits. In alle gevallen ging het om films bestemd voor een klein circuit. Een opera naar de roman De zwarte met het witte hart, met een Engelstalig libretto van Japin en muziek van John Dove, is in 2007 op de planken gebracht.
Japin is sinds 2001 niet meer in Amsterdam, maar in Utrecht woonachtig, waar hij zijn leven deelt met zowel Lex Jansen, zijn
| |
| |
uitgever bij De Arbeiderspers, als de Amerikaan Ben Moser, voorheen assistent-editor bij A. Knopf, Japins uitgever in New York.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Publieke belangstelling
De meeste lezers zullen Arthur Japin voornamelijk kennen van zijn historische romans, die tientallen drukken hebben behaald en opvallend veel prijzen hebben gekregen. Zijn bekendheid werd nog vergroot toen hij in 2006 het boekenweekgeschenk schreef, de historische novelle De grote wereld.
| |
Thematiek
De roman waarmee hij zijn naam bij een groot publiek heeft gevestigd, is De zwarte met het witte hart (1997), een verhaal over het verlies van de vertrouwde omgeving en daarmee van de eigen identiteit. Japin was bij toeval het vreemde verhaal tegengekomen van twee Ghanese prinsjes, Kwame en Kwasi, die aan koning Willem I waren geschonken. Na een gezamenlijke harde scholing in Delft, leidt elk zijn eigen leven: Kwame gaat terug naar zijn vaderland, waar hij uiteindelijk zelfmoord pleegt; Kwasi, de verteller van de roman, komt na een lang, sociaal succesvol leven terecht in Nederlands-Indië, dat wel iets, maar niet voldoende van Ghana heeft om hem er gelukkig te laten zijn. Ook in Een schitterend gebrek (2003) is sprake van verlies van het vertrouwde: hoofdpersoon Lucia verlaat als jong meisje de Veneto, omdat zij, door pokken geschonden, haar geliefde Casanova niet meer onder ogen durft te komen. Zij verhuist naar Amsterdam, waar zij als gesluierde prostituee een redelijk bestaan opbouwt. Daar ontmoet zij Casanova opnieuw, maar zij maakt zich niet aan hem bekend. Vergelijkbaar is het lot van de hoofdpersonen in De overgave (2007) en De grote wereld. In De overgave moet de oude blanke vrouw Granny Smith ervaren hoe een groot deel van haar familie bij een inval door een Indianenstam wordt ontvoerd. De grote wereld gaat over de lilliputters Lemmy en Rosa, die in het vooroorlogse Duitsland uit hun dorpen worden verjaagd.
| |
Ontwikkeling
Uit dit overzicht kan de indruk ontstaan dat Japin vanaf het begin fictioneel proza heeft geschreven en daarmee als late debutant pas op zijn veertigste naar buiten is gekomen. In werkelijkheid is zijn ontwikkeling als schrijver geheel anders verlopen. Zijn eerste teksten (geschreven in de jaren tachtig, begin jaren negentig) waren toneelstukken, hoorspelen en filmscenario's met zeer uiteenlopende onderwerpen. Daarnaast publi- | |
| |
ceerde hij informatieve artikelen (onder meer in Bzzlletin, Maatstaf en National Geographic) over dichters, schrijvers en andere beroemdheden als Alberto Moravia, Willem Wilmink en David Bowie. Hij noteerde impressies over zijn bezoek aan steden als Praag, Barcelona, Rome en Nicosia; in zijn tweede verhalenbundel, De vierde wand (1998), vindt men een afwisseling van verhalen die binnenshuis zijn gesitueerd, ‘Vertrek’, en reisverslagen, die teruggaan op deze vroege notities. Zo deed hij ervaring op in tal van prozagenres, voordat hij zich definitief op de fictie (verhaal, novelle, roman, toneel, scenario) ging toeleggen. Dat voor de gemiddelde lezer deze vroegere publicaties onbekend zijn gebleven is niet verwonderlijk, omdat zij bijna geen van alle in boekvorm zijn verschenen.
| |
Thematiek
Wellicht het belangrijkste thema in het werk van Japin is dat van de situatie van de eenling, die lijdt onder een fundamentele eenzaamheid; pogingen om deze eenzaamheid met de verbeelding te doorbreken slagen niet altijd. Al in zijn eerste toneelstuk, Heijermans! (1991), speelt het isolement van de hoofdpersoon een belangrijke rol: de beroemde toneelschrijver Herman Heijermans probeert door middel van zijn werk contact met de gewone mensen te bewerkstelligen en zo zijn eenzaamheid op te heffen, wat gedeeltelijk lukt.
Nog duidelijker komt het thema aan de orde in ‘Magonia’, het eerste verhaal uit de bundel Magonische verhalen (1996). Een ik-verteller denkt terug aan de tijd dat hij met zijn moeder een bezoek bracht aan Londen. Zijn vader was niet meegegaan, omdat hij zich daartoe niet in staat achtte. In de Engelse hoofdstad krijgen moeder en zoon het bericht dat de vader zelfmoord heeft gepleegd. Deze vader, ook iemand die leed onder eenzaamheid (en zelfs al jaren regelmatig in een psychiatrische kliniek opgenomen was geweest), had zijn zoon de weg gewezen naar het land van de verbeelding: Magonia, ‘de middenwereld boven ons hoofd’, waar koning Arthur rijdt. Denkend aan die wereld kon men de ellendige realiteit vergeten, voor enige ogenblikken verdringen. Hij komt echter tot de conclusie dat hij aan die ‘magonische vertellingen’ niets meer zal hebben: de tijd van verhalen was voorbij.
Een tweede thema in dit oeuvre is dat van de transformatie, de
| |
| |
verandering die zich, onverwachts of geleidelijk, aan een personage voltrekt. Zo'n plotselinge verandering vinden we in de novelle Dooi (2004). Een vrouw van middelbare leeftijd, die zangles geeft aan de Theaterschool, heeft geruime tijd niet als soliste opgetreden (zij vond zichzelf niet goed genoeg), maar heeft zich nu laten overhalen in familiekring een recital te geven, waar zij toch wel tegenop ziet. De avond voor het geplande optreden slaapt zij in een hotel, waar zij de enige gast lijkt. Maar die gedachte is onjuist: in de kamer naast haar hoort zij geluiden, duidelijk van een man afkomstig. Zij, die anders zo beheerst is, raakt opgewonden en bespiedt hem door een gat in de verbindingsmuur. Als hij terugkijkt, durft zij zich naakt aan hem te laten zien, terwijl zij voluit zingt. Vol vertrouwen vertrekt zij de volgende morgen: haar verlammend perfectionisme is doorbroken, haar ijzige beheersing ontdooid.
Van een geleidelijke transformatie is sprake in De overgave. Hoofdpersoon Granny Smith maakt mee dat vijf mensen worden gedood en vijf andere ontvoerd. Onder die laatsten haar geliefde kleindochter Cynthia Ann. Als zij elkaar na dertig jaar terugzien, is Cynthia Ann geen blanke meer, maar een Indiaanse; zij spreekt ook alleen maar de taal van de Comanches, de stam die indertijd de overval heeft gepleegd. Voor de oude vrouw, die haar hele leven de Indianen heeft gehaat, is het uiterst wrang om te zien hoe degene die haar het liefste was, tot de vijand is gaan behoren.
Een verwant verhaal is dat van Kwame en Kwasi in De zwarte met het witte hart: al zijn zij in strikte zin niet ontvoerd, zij zijn toch tegen hun zin ontrukt aan hun vertrouwde Ghanese omgeving en worden opgeleid om in Holland te functioneren. Het verschil met Cynthia Ann is dat hun proces van transformatie zich niet (althans niet goed) voltrekt. Hun tragiek is dat zij zich, als zij Holland verlaten en inruilen voor respectievelijk Ghana en Nederlands-Indië, ook daar niet thuis voelen: zij zijn voorgoed ontheemd geraakt.
| |
Relatie leven/werk
In een interview met Agnes van Brussel heeft Japin opgemerkt dat al zijn werk uiteindelijk over hemzelf, de schrijver, gaat. Hij bedoelde daarmee dat hij in elke roman en ieder verhaal of toneelstuk hetzij direct herkenbaar, hetzij in vermomming aan- | |
| |
wezig is. Zo heeft hij de voor hem duidelijke overeenkomst tussen de ellendige jeugd en de latere eenzaamheid van Kwasi, de verteller van De zwarte met het witte hart, en zijn eigen ervaringen meermalen aangestipt. Ook in Lemmy, de hoofdpersoon van De grote wereld, zag hij iemand die, als hijzelf, uit een paradijselijke omgeving was verjaagd. Weer op een andere manier schiep hij in de novelle ‘Zeep’ (in de bundel Dooi en Zeep, 2004) in de hoofdpersoon Lea een evenbeeld van zichzelf: zij is een door miljoenen kijkers bewonderde actrice in een tv-soap (vandaar de titel van de novelle), maar wil eigenlijk in een hoger gewaardeerd stuk haar kwaliteiten laten zien. Het prestigieuze toneelstuk waarin zij dan terechtkomt en dat slechts voor een handjevol mensen wordt gespeeld, houdt verband met Japins eigen balletscenario ‘De vrouwen van Lemnos’.
Dat het verhaal ‘Magonia’ geheel naar het leven getekend is, spreekt vanzelf voor wie van de levensloop van Japins vader en diens relatie met zijn zoon op de hoogte is. Hoewel de schrijver van De droom van de leeuw (2002) in het begin van de roman elke relatie tussen de vertelde geschiedenis en de werkelijkheid ontkent, zal de lezer met recht veronderstellen dat de hoofdpersonen, die in Rome hun geluk beproeven, Gala en Maxim, respectievelijk naar Rosita Steenbeek en Arthur Japin gemodelleerd zijn en dat met Snaporaz Fellini wordt bedoeld, die met Gala een affaire krijgt. Vergelijking met het verhaal ‘A handbag’ (opgenomen in Alle verhalen, 2005), dat eveneens het verblijf in Rome aan de orde stelt, maar waarin hun werkelijke namen worden gebruikt, onderstreept de juistheid van de veronderstelling. Deze zelfde geschiedenis en met name de relatie met Fellini komen ter sprake in de als autobiografisch bestempelde roman De laatste vrouw (1995) van Steenbeek.
| |
Visie op de wereld
De wereld waarmee de personages in Japins verhalen, romans en scenario's worden geconfronteerd, is hardvochtig, bedreigend en niet zelden gewelddadig. De jongen uit het titelverhaal van Magonische verhalen wordt nog voor zijn puberteit met de zelfmoord van zijn vader geconfronteerd en moet zich pantseren voor de tijd die komen gaat. De prinsjes die centraal staan in De zwarte met het witte hart, worden getransplanteerd naar een letterlijk ijzige omgeving, waarin zij zich proberen te hand- | |
| |
haven, ondanks de terreur die zij van hun medescholieren ervaren: uiteindelijk zullen zij zich nergens meer thuis voelen. In De droom van de leeuw is Rome wel de gedroomde stad van Fellini, maar niet die van Gala en Maxim: de stad is prachtig, maar zo duur dat zij niet van hun schamele geld kunnen rondkomen en zich zelfs moeten prostitueren om in hun onderhoud te kunnen voorzien. De huwelijken van de vrouwen van Lemnos worden, zoals Japin in zijn balletscenario en de novelle ‘Zeep’ laat zien, door de wraakzuchtige godin Aphrodite geruïneerd. Lucia, de hoofdfiguur van Een schitterend gebrek, wordt door een ernstige ziekte getroffen, die haar liefde voor Casanova voorgoed onmogelijk maakt. De lilliputters, de ‘helden’ van De grote wereld, worden door de Duitse overheid uit hun paradijselijke dorpen verjaagd. In De overgave wordt het leven van Granny Smith verwoest door de inval van de Indianenstam der Comanches.
| |
Techniek
Japin gebruikt geen spectaculaire technieken om zijn verhalende teksten een literaire meerwaarde te verlenen: hij lijkt wars van experiment en vernieuwing op dit gebied - wat wellicht juist een verklaring vormt van zijn grote populariteit. Een middel dat hij vrij geregeld toepast, is het verstrekken van een mededeling in het verhaal die op het eerste gezicht niet goed te duiden valt. Het beoogde effect is uiteraard dat de lezer nieuwsgierig raakt naar de verklaring van wat is gezegd, wel wetend dat die te eniger tijd zal komen. Een goed voorbeeld biedt het begin van Een verborgen gebrek, waarin de vertelster Lucia begint te zeggen dat zij op een avond met een man zou dineren, maar dat dit door een jichtaanval van haar potentiële disgenoot niet doorging. De opmerking licht zij als volgt toe: ‘Begrijp me niet verkeerd, ik heb altijd sober geleefd. Vanaf het moment dat het onheil toesloeg en ik door het leven werd voortgejaagd was ik spaarzaam.’ Vooral de laatste zin zal de lezer prikkelen en die het antwoord laten zoeken op de vraag: welk onheil heeft haar dan getroffen en hoe is het haar verder vergaan?
Een andere beproefde methode om spanning te creëren is het doorbreken van de lineariteit met een flashback. Al in ‘Magonia’ treft het veelvuldig gebruik van de terugverwijzing: het verhaal over de zelfmoord van de vader dat de anonieme jongen in
| |
| |
Londen bereikt, wordt van tijd tot tijd onderbroken door herinneringen aan de tijd dat zijn vader hem het land van Magonia liet kennen en daarmee de mogelijkheid aan de ellendige realiteit te ontsnappen. Het feit dat het verhaal in tweeën uiteenvalt heeft ook symbolische betekenis: het onderstreept de ambivalente gevoelens die de jongen tegenover zijn vader had. Een verteltechnische vondst die eveneens symbolisch werkt, vindt men in De droom van de leeuw: het zou voor de hand hebben gelegen hier Maxim of Gala als verteller op te voeren, of desnoods een auctoriale verteller te gebruiken. Maar degene door wiens (kapotte) brein de lezer alles wordt gepresenteerd is Snaporaz: zelfs stervend regisseert hij het leven van de Romegangers.
Japin maakt in het algemeen graag gebruik van symboliek. Soms is die ronduit faciel, zoals de herhaling van de tegenstelling zwart/wit in De zwarte met het witte hart of die van groot/klein in De grote wereld. Subtieler is het symbolisch gebruik van sneeuw in de novelle ‘Dooi’. Het thema van het verhaal - de verandering die de hoofdpersoon ondergaat (door curieus contact met een man overwint zij haar al te grote beheersing, die haar belemmert in haar ontplooiing) - wordt onderstreept door het vallen en oplossen van de sneeuw. Af en toe treft men bij Japin een spiegelverhaal aan: een verhaalfragment in novelle of roman dat symbool staat voor het geheel. Zoals in het begin van De zwarte met het witte hart, waar over Ghana wordt verteld: ‘Twee takken brak Osei Tutu van de kuma-boom. Hij plantte ze in de aarde, een eind uit elkaar. De ene tak paste zich goed aan. In de nieuwe grond [...] schoot hij wortel. Hij botte uit en droeg vruchten. De andere tak kwijnde weg, verdorde en brak.’ Het blijkt een vooraankondiging van de levensloop van respectievelijk Kwasi en Kwame.
| |
Stijl / Kritiek
In een gesprek met Edwin Krijgsman (2006) heeft Japin duidelijk uiteengezet welke waarde hij hecht aan een goed lopende zin:
Elke zin heeft een bepaald en dwingend ritme. Dat zit hem niet alleen in de woorden, maar ook in de pauzes daartussen. Een maat rust waarin een gedachte wordt gevormd. Uit de ene zin komt de andere voort. Als een zin eenmaal staat, kan ik er niet
| |
| |
meer aan schaven. Er kan geen woord meer tussen of tussenuit, want dan is de compositie verstoord en zakt het hele bouwwerk in elkaar.
Diverse critici maken inderdaad met waardering melding van dit muzikale aspect van Japins stijl, dat zeker samenhangt met zijn muzikale beroepsachtergrond (zoals zijn kundig gebruik van de dialoog de ex-toneelspeler verraadt). Opvallender is echter dat de kritiek zich lang niet altijd gunstig over zijn stijl, met name zijn idioom, heeft uitgelaten. Zo vond Arie Storm De grote wereld ‘onvoorstelbaar slecht geschreven, op elke bladzij, in elke alinea, in elke zin’. Vooral Japins vergelijkingen en metaforen moesten het als misplaatst of psuedo-poëtisch ontgelden. Anderzijds wezen Arjan Peters, Robert Anker en Jos Borré in hun bespreking van De droom van de leeuw juist op clichématige wendingen in de roman. Anker besloot zijn kritiek met de volgende venijnige uitspraak: ‘Tegenover een auteur van wie tot in The New York Times wordt gedacht dat hij goed kan schrijven moet een andere, droeviger waarheid gesteld worden, namelijk de mijne: dat hij dat niet kan.’
| |
Traditie / Thematiek
Het is niet eenvoudig, gezien de vele genres die hij beoefent en de combinatie met andere kunstvormen die hij zoekt (opera, film, ballet), Japin bij een bepaalde stroming in te delen. Het is echter onmiskenbaar dat hij het meest thuishoort in de romantische traditie. Daarin past de aandacht voor het ongelukkige, sociaal gedepriveerde kind, zoals in vroege verhalen als ‘Magonia’ en ‘De wolkenfabriek’. Romantisch is ook de belangstelling voor de vreemde Ghanese prinsjes, die in het kille Holland niet kunnen aarden en die door de in hun jeugdjaren ondergane vernederingen later geen geluk in hun leven meer vinden. De lilliputters uit De grote wereld zijn eveneens zulke afwijkende mensen, die jarenlang een toeristenattractie hebben gevormd, maar onder het nieuwe bewind als minderwaardig worden beschouwd. En in De overgave zijn de Indianen de ‘gevaarlijke anderen’, iets wat extra wordt geaccentueerd door het feit dat de geschiedenis wordt verteld door een oude vrouw die door het optreden van de roodhuiden haar hele familie heeft verloren. Meer in het algemeen heeft de belangstelling voor de
| |
| |
historische roman of novelle romantische wortels en dat geldt bij uitstek voor Een schitterend gebrek, een roman over een vroeg opgevatte liefde die door bitter ongeluk niet kan worden voortgezet.
| |
Verwantschap
In haar recensie van laatstgenoemde roman heeft Marja Pruis opgemerkt: ‘Eerlijk gezegd denk ik dat Arthur Japin gewoon de reïncarnatie van Louis Couperus is.’ Ook door andere recensenten zijn beide namen wel met elkaar in verband gebracht en zo vreemd is dat niet, gezien de overeenkomsten in hun werk: men denke aan het thema van het eenzame kind (in de verhalen) en het reisverhaal, de voorkeur voor de historische roman en de rol die de liefde daarin speelt, de belangstelling voor het toneel en het schrijven van persoonlijke stukjes over alledaagse zaken. Zelf heeft Japin in interviews aangegeven dat hij vooral door Fellini is beïnvloed en voor zijn historische romans Marguerite Yourcenar als zijn grote voorbeeld heeft gezien.
| |
Kritiek
Over het algemeen is het werk van Japin door de kritiek redelijk tot goed, soms zelfs uitbundig besproken, waarbij aangetekend moet worden dat er ook recensenten van naam zijn die geen goed woord voor hem over hadden en hebben en dat de auteur boeken heeft gepubliceerd die niet of nauwelijks tot die critici blijken te zijn doorgedrongen. Zijn verhalen uit de jaren negentig zijn geprezen, onder meer door Alle Lansu, Janet Luis en Doeschka Meijsing, om de professionaliteit (de beheersing van het moeilijke genre) die door deze debutant ten toon werd gespreid. De lof viel in het niet bij de bewondering die bijna alle critici opbrachten voor de knappe constructie van De zwarte met het witte hart. Een schitterend gebrek werd nog meer bewonderd dan Japins eerste historische roman, onder meer vanwege de overtuigende beschrijving van het achttiende-eeuwse Amsterdam. Volgens de meeste critici haalde De overgave de kwaliteit van de eerdere historische romans niet. De bezwaren richtten zich op verteltechnische aspecten: de vertelster Granny Smith, een eenvoudige vrouw, gebruikt woorden en lanceert wijsheden die niet bij haar passen.
Wisselend was de waardering voor De droom van de leeuw: de critici waren positief over de weergave van de intriges in de Italiaanse filmwereld, maar minder over de uitwerking van de
| |
| |
relatie tussen Gala, Maxim en Snaporaz. Nog veel meer liepen de meningen uiteen over De grote wereld: tegenover de uitspraak van Arjen Fortuin dat dit boekje Japin op zijn best liet zien, stond het advies van Arie Storm om het geschenk maar bij de boekhandelaar te laten liggen. De dagboeken die hij liet verschijnen onder de titel Zoals dat gaat met wonderen (2008) werden evenmin erg positief onthaald: menig criticus beschuldigde Japin met zijn beschrijvingen van ontmoetingen met (culturele) beroemdheden ronduit van ijdeltuiterij.
| |
Publieke belangstelling
Afgaande op de oplagen van zijn romans (De zwarte met het witte hart haalde tot nu toe vijftig drukken; Een schitterend gebrek meer dan veertig) kan men constateren dat de smaak van de lezers van Japin niet ver af zal wijken van die van de critici. Er is wel een kanttekening te maken: juist de door de recensenten minst gewaardeerde van de drie historische romans, De overgave, kreeg de NS Publieksprijs. Bovendien blijken de door de kritiek goed ontvangen verhalenbundels door de lezers niet massaal te zijn omarmd. Pas toen Japin succes had geboekt met zijn romans, werden Magonische verhalen en De vierde wand, samen met enkele verhalen die eerder in bibliofiele uitgaafjes waren verschenen, in Alle verhalen (2005) opgenomen, een uitgave die vervolgens enkele malen werd herdrukt.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Voor een overzicht van Japins vertaalde boeken (in twintig landen), ongebundelde teksten en niet-gepubliceerde hoorspelen, toneelstukken et cetera, zie de door hemzelf vervaardigde Bibliografie in: Tzum, jrg. 9, nrs. 32-33, 2006, pp. 75-79.
Arthur Japin en Frits Lambrechts, Heijermans! Amsterdam 1991, Theatre & Film Bookshop, T. |
Arthur Japin, Magonische verhalen. Amsterdam/Antwerpen 1996, De Arbeiderspers, VB. (opgenomen in Magonia) |
Arthur Japin, De zwarte met het witte hart. Amsterdam/Antwerpen 1997, De Arbeiderspers, R. (licentie-uitgave Vianen 1997, ECI, Schrijvers van Nu; licentie-uitgave Den Haag 2000, Uitgeverij XL, XL 568; licentie-uitgave Groningen/Deurne 2002, Wolters-Noordhoff / Wolters Plantyn, Grote lijsters nr. 5; 35e druk: Amsterdam 2005, Singel Pockets) |
Arthur Japin, De vierde wand. Verhalen over reizen en vertrekken. Amsterdam/Antwerpen 1998, De Arbeiderspers, VB. |
Arthur Japin, De wolkenfabriek. In: Het Nederlands scenario, nr. 1, Utrecht 1999, pp. 15-43, T. |
La Dolce Vita. Verhalen over Italië. Samenstelling en inleiding Arthur Japin. Amsterdam 2000, Prometheus, Bl. (3e druk: 2001, Ooievaar) |
Arthur Japin, Enter. Meppel 2000, Bekker en Veltman, V. (opgenomen in Alle verhalen) |
Arthur Japin, Magonia. Amsterdam/Antwerpen 2001, De Arbeiderspers, T/VB. (waarin opgenomen Magonische verhalen) (licentie-uitgave Den Haag 2002, Uitgeverij XL, XL 841) |
Arthur Japin, Eerder verdedigd dan verworven. Meppel 2001, Bekker en Veltman, V. |
Arthur Japin, Alla prima. Meppel 2001, Bekker en Veltman, Souvenirs, V. (opgenomen in Alle verhalen) |
Arthur Japin, De droom van de leeuw. Amsterdam/Antwerpen 2002, De Arbeiderspers, R. (13e druk: 2006, Singel Pockets) |
Arthur Japin, De vrouwen van Lemnos. Amsterdam/Antwerpen 2002, De Arbeiderspers, T. |
Arthur Japin, Een schitterend gebrek. Amsterdam/Antwerpen 2003, De Arbeiderspers, R. (licentie-uitgave Den Haag 2004, Uitgeverij XL, XL 1102; licentieuitgave Groningen 2007, Wolters-Noordhoff, Grote lijsters 2007; 43e druk: Amsterdam 2009, Singel Pockets) |
Arthur Japin, Dooi en zeep. Met vrouwenportretten door de auteur. Beemster 2004, Brokaat, Zilverbrokaatreeks nr. 6, NB. (2e druk, onder de titel De klank van sneeuw. Twee novellen, Amsterdam/Antwerpen 2006, De Arbeiderspers) |
| |
| |
Arthur Japin, Alle verhalen. Amsterdam/Antwerpen 2005, De Arbeiderspers, VB. (4e druk: 2008, Singel Pockets) |
Arthur Japin, De grote wereld. Amsterdam 2006, CPNB, N. (2e druk: 2007, De Arbeiderspers) |
Giacomo Casanova, De geschiedenis van mijn leven. Het beste uit zijn memoires. Samenstelling Arthur Japin. Vertaling Theo Kars. Amsterdam 2006, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Bl. |
Arthur Japin, De overgave. Amsterdam/Antwerpen 2007, De Arbeiderspers, R. (licentieuitgave Den Haag 2008, Uitgeverij XL, XL 1431) |
Arthur Japin, Zoals dat gaat met wonderen. Dagboeken 2000-2007. Amsterdam/Antwerpen 2008, Privé-Domein 267, D. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Henk van Gelder, Volkstoneel leunt op ‘Kamertjeszonde’. Harkerige musical maakt Heijermans tot sjofele sjokker. In: NRC Handelsblad, 18-11-1991. |
Theo Hakkert, Knappe verhalen in debuut Arthur Japin. In: Tubantia, 23-2-1996. (over Magonische verhalen) |
Arjan Peters, Rookgordijnen om een wolkenfabriek. In: de Volkskrant, 8-3-1996. (over Magonische verhalen) |
Alle Lansu, Het virus van de onvrede. In: Het Parool, 15-3-1996. (over Magonische verhalen) |
Onno Blom, Naar wolken blijft altijd vraag. In: Trouw, 22-3-1996. (over Magonische verhalen) |
Janet Luis, Professionele verhalen van Arthur Japin. In: NRC Handelsblad, 12-4-1996. (over Magonische verhalen) |
Doeschka Meijsing, Trefzekere verhalen van debutant Arthur Japin. In: Elsevier, 11-5-1996. (over Magonische verhalen) |
Onno Blom, ‘Ik snoof de geur op van de verloren wereld van Kwame en Kwasi’. In: Trouw, 7-5-1997. (over De zwarte met het witte hart) |
Jan Blokker, Parabel van zwarte prinsjes. In: de Volkskrant, 13-7-1997. (over De zwarte met het witte hart) |
Jeroen Vullings, Van zwarte prinsjes en wit cynisme. In: Vrij Nederland, 12-7-1997. |
Janet Luis, Zwart wordt men pas in een lichte omgeving. In: NRC Handelsblad, 20-7-1997. |
Filip Devos, Een zwart prinsenverhaal. In: De Standaard, 14-8-1997. |
Karel Osstyn, De zwarte met het witte hart. In: Ons Erfdeel, jrg. 41, nr. 3, mei-juni 1998, pp. 443-445. |
Renee de Borst, Oud-acteur vindt zijn verdwijntruc. In: Haarlems Dagblad, 24-10-1998. (over De vierde wand) |
Yra van Dijk, Reizen is nogal laf. In: de Volkskrant, 13-11-1998. (over De vierde wand) |
Onno Blom, De wanhoop van de wereld glijdt van Japin af. In: Trouw, 20-11-1998. (over De vierde wand) |
Ingrid Hoogervorst, Reizen in je hoofd. In: De Telegraaf, 27-11-1998. (over De vierde wand) |
Agnes Andeweg, Dit is echt gebeurd. In: Vooys, jrg. 16, nr. 4, november 1998, pp. 50-51. (over De zwarte met het witte hart) |
Karel Osstyn, Japin pakt zijn koffers. In: De Standaard, 3-12-1998. (over De vierde wand) |
Michaël Zeeman, ‘Mijn hoofd is een grote zak modder’. In: de Volkskrant, 24-12-1998. (interview naar aanleiding van De vierde wand) |
Arjen van Ginkel, Arthur Japin speelt met verbeelding en realiteit. In: Noordhollands Dagblad, 8-1-1999. (over De vierde wand) |
Bart Vervaeck, Subtiele vertelkunst. Arthur Japin ‘De vierde wand. Verhalen over reizen en vertrekken’. In: De Morgen, 11-2-1999. |
Coen Peppelenbos, Vasthouden aan een droom: Arthur Japin en het succes. In: Tzum, jrg. 2, nr. 5, 1999, pp. 30-34. (interview) |
Richard Fokker, De magie van Magonia. Interview met Arthur Japin. In: Het Nederlands scenario, nr. 1, Utrecht 1999, pp. 15-43. |
Mari-Anne Coebergh-van der Marck, De ene tak kwijnt weg, de andere leeft op. Arthur Japins ‘De zwarte met het witte hart’ in het licht van koloniale en postkoloniale opvattingen. In: Literatuur, jrg. 18, nr. 1, januari-februari 2001, pp. 31-37. |
Tom Kellerhuis, Hoe liefde kleiner maakt. In: HP/De Tijd, 22-2-2002. (over De droom van de leeuw) |
Robert Anker, Verscheidene soorten veelzijdige blikken. In: Het Parool, 22-2-2002. (over De droom van de leeuw) |
Arjan Peters, Leeuw met complete manen. In: de Volkskrant, 1-3-2002. (over De droom van de leeuw) |
Janet Luis, En de camera snort maar voort. In: NRC Handelsblad, 1-3-2002. (over De droom van de leeuw) |
Marja Pruis, Een bad van fondant. In: De Groene Amsterdammer, 2-3-2002. (over De droom van de leeuw) |
| |
| |
Thomas van den Bergh, Circus van de liefde. In: Elsevier, 2-3-2002. (over De droom van de leeuw) |
Jan Hendrik Bakker, Op stap in La Dolce Vita. In: Haagsche Courant, 8-3-2002. (over De droom van de leeuw) |
Renee de Borst, Ik was kwaad op Fellini. In: Noordhollaruls Dagblad, 13-3-2002. (interview naar aanleiding van De droom van de leeuw) |
Jonathan Huseman, Arthur Japin. In: Trouw, 18-3-2002. (interview naar aanleiding van De droom van de leeuw) |
Rob Schouten, Net iets te zwaar opgemaakt. In: Trouw, 23-3-2002. (over De droom van de leeuw) |
Jos Borré, Het leven als een morsig avontuur. In: De Morgen, 24-4-2002. (over De droom van de leeuw) |
Thomas van den Bergh, Pruiken en sluiers. In de nieuwe roman van Arthur Japin over de eerste liefde van Giacomo Casanova blijven de personages levenloze zetstukken. In: Elsevier, 27-9-2003. (over Een schitterend gebrek) |
Arnold Heumakers, Geven gaat vóór nemen. Arthur Japins roman over Casanova en de liefde. In: NRC Handelsblad, 3-10-2003. |
Ingrid Hoogervorst, Mooie vondst van Arthur Japin. In: De Telegraaf, 3-10-2003. (over Een schitterend gebrek) |
Marja Pruis, Als gelijke liefde niet bestaat. In: De Groene Amsterdammer, 4-10-2003. (over Een schitterend gebrek) |
Tomas Vanheste, Klein gebrek geen bezwaar. In: Vrij Nederland, 25-10-2003. |
Riet van Dijk, Waarom verliet Lucia Casanova? In: Nederlands Dagblad, 21-11-2003. |
Riet van Dijk, Arthur Japin. In: Uitgelezen 24. Reakties op boeken. Leidschendam 2004, pp. 51-63. (over Magonische verhalen, De zwarte met het witte hart, De vierde wand en De droom van de leeuw) |
Karolien Krols, Ik heb aan de werkelijkheid een broertje dood. In: de Volkskrant Magazine, 2-4-2005. (interview) |
Joost Zwagerman, ‘Ik denk alleen aan mijn vader als iemand naar hem vraagt’. Arthur Japin over zelfmoord in de familie. In: Vrij Nederland, 30-4-2005. (interview) |
Joyce Haas, Arthur Japin, De zwarte met het witte hart. In: Lexicon van Literaire Werken, aanvulling 67, september 2005. (analyse en interpretatie) |
J.L. Vermeulen, Verhalen van Japin. In: Reformatorisch Dagblad, 30-11-2005. (over Alle verhalen) |
Fokke Fernhout, Een zwart en een wit hart. Liefde, nijd en plagiaat op de Oude Delft 480. In: De Gids, jrg. 169, nr. 2, februari 2006, pp. 106-120. (over vermeend plagiaat in De zwarte met het witte hart) |
Tzum, jrg. g, nr. 32-33, 2006. Speciaal nummer over Japin. Hierin onder meer:
- | Rosita Steenbeek, Fantasie en werkelijkheid, pp. 2-4. |
- | Onno Blom, Wolken, poeder en bezemsteel, pp. 6-8. |
- | Liedeke Plate, Een schitterend gebrek van Arthur Japin. Liefde tussen gevoel en verstand, pp. 12-17. |
- | Coen Peppelenbos, De beentjes van de wereld van de vloer, pp. 68-73. (over het autobiografische element in verhalen en romans van Japin) |
|
Marlene Lunter, Arthur Japin, Een schitterend gebrek. In: Lexicon van Literaire Werken, aanvulling 69, februari 2006. (analyse en interpretatie) |
Jaap Goedegebuure, Lilyputters moeten wel nar spelen. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 8-3-2006. (over De grote wereld) |
Max Pam, De samenleving roeit de eenling uit. In: HP/De Tijd, 10-3-2006. (over De grote wereld) |
Atte Jongstra, De wereld een windhoek of erger. In: Leeuwarder Courant, 10-3-2006. (over De grote wereld) |
Joep van Ruiten, Japins grote, weinig overzichtelijke wereld. In: Dagblad van het Noorden, 10-3-2006. (over De grote wereld) |
Arjan Visser, Arthur Japin. In: Arjan Visser, De tien geboden. Interviews. Amsterdam 2006, pp. 124-132. |
Arjan Fortuin, Japin op zijn best in Boekenweekgeschenk. In: NRC Handelsblad, 14-3-2006. |
Enny de Bruin, Kleine mensen in de grote
|
| |
| |
wereld. In: Reformatorisch Dagblad, 15-3-2006. |
Arjan Peters, Arthur Japin gaat op de hurken. In: de Volkskrant, 15-3-2006. (over De grote wereld) |
Arie Storm, Japin cadeau? Nee, dank u. In: Het Parool, 16-3-2006. (over De grote wereld) |
Agnes van Brussel, Uiteindelijk gaat het steeds over mij: het hoeft niet veel te kosten. In: Het Parool, 17-3-2006. (interview) |
Edwin Krijgsman, ‘Fantasie is ook maar gewoon een spier die je moet trainen’. Gesprek met Arthur Japin. In: Boekenweektest 2006. Arthur Japin. Amsterdam 2006, pp. 31-41. |
Frank Hellemans, Helderheid in hoofd en hart. De verlichte vertelkunst van Arthur Japin. In: Ons Erfdeel, fg. 49, nr. 5, november 2006, pp. 697-703. |
Emese Szabó, Kerststerren op het theeveld. Bijdrage tot de discussie over het begrip Nederlands-Indische-post(koloniale) literatuur op basis van de roman ‘De zwarte met het witte hart’. In: Acta Neerlandica, jrg. 4, 2006, pp. 45-59. |
Edwin Lucas en Marcel Uljee, Arthur Japin - de roman. ‘Een zin komt zoals-ie komt. Het kan maar op één manier’. In: Edwin Lucas en Marcel Uljee, Het geheim van het schrijven. Tien schrijvers over hun vak. Groningen 2007, pp. 51-59. (interview) |
Herman Jacobs, Schaamteloosheid maakt een mens waardig. In: Knack, 12-9-2007. (interview over verschijning van De overgave) |
Herman Jacobs, Iedereen is weer anders. In: Knack, 12-9-2007. (over De overgave) |
Maarten Moll, Granny en de Comanche. In: Het Parool, 13-9-2007. (over De overgave) |
Daniëlle Serdijn, Terug naar de Comanches. In: de Volkskrant, 14-9-2007. (over De overgave) |
Lies Schut, Pleidooi voor tolerantie. Arthur Japin opnieuw groots en meeslepend. In: De Telegraaf, 14-9-2007. (over De overgave) |
Onno Blom, Schrijven door je in te leven. In: Trouw, 14-9-2007. (interview) |
Ilse Degryse, Iedereen moet zijn bolletje wol ontwarren. In: De Standaard, 14-9-2007. (over De overgave) |
Joep van Ruiten, Arthur Japin situeert historische roman in het Wilde Westen. In: Dagblad van het Noorden, 14-9-2007. (over De overgave) |
Jann Ruyters, Wilde Westen in close-up. In: Trouw, 15-9-2007. (over De overgave) |
Jeroen Vullings, Oma vergeeft de Indianen. In: Vrij Nederland, 15-9-2007. (over De overgave) |
Jaap Goedegebuure, Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. In: De Gelderlander, 15-9-2007. (over De overgave) |
Gert van de Wege, Een waarheid die gruwelijker is dan ik zou durven gebruiken. In: Nederlands Dagblad, 21-9-2007. (over De overgave) |
Wim Vogel, Gods adem staat onze kant op. In: Haarlems Dagblad, 22-9-2007. (over De overgave) |
Max Pam, Granny Parker tussen de Indianen. In: HP/De Tijd, 13-11-2007. (over De overgave) |
Hans Hoenjet, In Venetië kun je in je droom geloven. In: HP/De Tijd, 15-8-2008. (interview) |
Elsbeth Etty. Laat duizend tegeltjeswijsheden bloeien. In: NRC Handelsblad, 19-9-2008. (over Zoals dat gaat met wonderen) |
Marja Pruis, ‘Niet bang zijn, daar draait het om’. In: De Groene Amsterdammer, 19-9-2008. (interview) |
Jann Ruyters, Alles in het leven begint met een ‘ja’. In: Trouw, 20-9-2008. (over: Zoals dat gaat met wonderen) |
Sebastiaan Kort, Arthur Japin: ‘Mijn leven is een zoektocht naar schaamteloosheid’. In: NRC Handelsblad, 16-10-2008. (interview) |
Ed Schilders, Henk Hofland houdt van hamburgers. In: de Volkskrant, 17-10-2008. (over Zoals dat gaat met wonderen) |
Renee de Borst, Het onwankelbare zelf van Arthur Japin. In: Haarlems Dagblad, 26-11-2008. (over Zoals dat gaat met wonderen) |
Piet Kralt, Arthur Japin, De overgave. In: Lexicon van Literaire Werken, aanvulling 82, mei 2009. (analyse en interpretatie) |
Piet Kralt, Arthur Japin, De vierde wand. In: Lexicon van Literaire Werken, aanvulling 85, februari 2010. (analyse en interpretatie) |
118 Kritisch lit lex.
september 2010
|
|