| |
| |
| |
Guido van Heulendonk
door Jos Muyres
1. Biografie
Guido van Heulendonk werd als Guido Beelaert geboren op 17 november 1951 in het Oost-Vlaamse stadje Eeklo. Hij was het tweede en laatste kind van de veehandelaar Herman Beelaert en Clara de Meyere. Guido groeide op in Adegem, een dorpje tussen Gent en Brugge. Na de lagere school ging hij naar het Sint-Vincentiuscollege in Eeklo, waar hij Grieks-Latijnse humaniora volgde. Van 1969 tot 1974 studeerde hij Germaanse filologie aan de Rijksuniversiteit Gent, waar hij afstudeerde op een thesis over Edgar Allan Poe (The theme of Morbidity in some of E.A. Poe's Gothic tales). Van oktober 1974 tot juli 1975 vervulde Van Heulendonk zijn dienstplicht bij de Belgische Strijdkrachten in Duitsland. Daarna werkte hij als leraar Nederlands en Engels bij verschillende middelbare scholen. Tussendoor was hij ook enkele maanden werkloos. Sedert oktober 1986 is Van Heulendonk lector Engels aan het Provinciaal Instituut voor Hoger Onderwijs (nu: Mercator Hogeschool Provincie Oost-Vlaanderen) in Gent. Hij is getrouwd en heeft een zoon.
Hoewel Van Heulendonk al op jeugdige leeftijd begon te schrijven, debuteerde hij pas in het najaar van 1983. Via bemiddeling van plaatsgenoot Paul de Wispelaere werd toen het verhaal ‘Het vierde woord’ in het Nieuw Vlaams Tijdschrift gepubliceerd. De eerste boekpublicatie - de roman Hoogtevrees - volgde twee jaar later bij uitgeverij Bruna in Utrecht. Het boek trok meteen de aandacht: het werd in 1987 verfilmd door de BRT en bekroond met de aanmoedigingsprijs scheppend proza van de Provincie Oost-Vlaanderen. Toch bleef Van Heulendonk - die elke twee jaar wel een roman of verhalenbundel publiceerde - betrekke- | |
| |
lijk onbekend. De grote doorbraak kwam in 1995 met de publicatie van de roman Paarden zijn ook varkens, die een jaar later met de Gouden Uil werd bekroond. Zijn pseudoniem heeft Van Heulendonk ontleend aan de naam van de wijk in Adegem waar hij sinds zijn huwelijk woont: Heulendonk.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
Op de eerste bladzijden van zijn debuutroman Hoogtevrees (1985) snijdt Guido van Heulendonk al de belangrijkste thema's aan die ook in zijn latere werk aan bod komen. De lezer maakt hier kennis met een personage - tevens de verteller - dat in alle opzichten mislukt is en gebukt gaat onder een bijzonder sombere visie op het bestaan en de toekomst: ‘1983 is het, maart 1983, de Russen zitten nog steeds in Afghanistan, walvissen sterven verder uit, een sombere avond valt over de twintigste eeuw, zo stond het vanmiddag in de krant, en God in de hemel, je zou het haast gaan geloven. Ook ik zie met angst de kaap van veertig naderen, waarachter, zo lijkt me, alleen nog de aftakeling en verrotting wachten. Want wat zal ik optimistisch zijn? Alleen al financieel hang ik iedere dag aan de wurgpaal, en men aarzelt niet om op gezette tijden de strop nog wat strakker aan te draaien’ (pp. 9-10).
In wat volgt stapelt dit hoofdpersonage, de 37-jarige Eduard Bottelaer, de ene mislukking op de andere, wat hem tot het prototype van de loser maakt. Uiteindelijk faalt hij ook als schrijver, het enige waarop hij nog zijn hoop had gevestigd. Personages als Eduard Bottelaer duiken veelvuldig op in de romans en verhalen van Van Heulendonk, die gefascineerd lijkt door wat zich aan de zelfkant van de samenleving afspeelt. Het ontbreekt zijn personages aan moed, aan wilskracht om vooruit te komen in het leven. De hoogtevrees van Bottelaer in Hoogtevrees en Paarden zijn ook varkens (1995), waarin hij opnieuw als hoofdpersoon opduikt, is dan ook symptomatisch voor het onvermogen van deze personages om de maatschappelijke ladder te beklimmen. De mensen in de wereld van Van Heulendonk zijn niet alleen in maatschappelijk opzicht mislukkelingen, ze zijn ook diep ongelukkig. Meestal is hun liefdeleven op een fiasco uitgelopen en staan ze er verder alleen voor. Als ze al relaties onderhouden, dan verlopen die stroef. Diepgaand contact is volstrekt afwezig. Andere mensen worden als vreemde vogels gezien, wier motieven niet worden begrepen. Dikwijls heerst er wantrouwen, vaak ook vervreemding. Over het algemeen is er in het werk van Van Heulendonk een groot gebrek aan mededogen en solidari- | |
| |
teit. Aan het eind van de verhalen en romans zijn de meeste personages dan ook ontspoord en ontredderd. Ze hebben de greep op het bestaan totaal verloren. Dat geldt zelfs voor Dominiek Versteeg in De vooravond (1994), een van de weinige figuren bij Van Heulendonk die in maatschappelijk opzicht wel geslaagd zijn.
Oorzaken voor het ontsporen van de personages - en het vreemde gedrag dat ze dikwijls vertonen - liggen doorgaans in het verleden, in gebeurtenissen in hun jeugd waarvan zij niet kunnen loskomen. De hoofdoorzaak vormt echter de maatschappelijke teloorgang en daarmee is een tweede belangrijk thema in het werk van Van Heulendonk genoemd. Overal in dat werk duiken sporen van verval, fysieke aftakeling en vervaging van normen en waarden op. Daarnaast is tot in het kleinste detail het besef aanwezig dat alles uiteindelijk tijdelijk is. De dood wordt als ‘onze’ enige zekerheid voorgesteld.
| |
Visie op de wereld
Van Heulendonk heeft geen hoge pet op van de Westerse beschaving en de zogenaamde industriële vooruitgang. De twintigste eeuw is in zijn ogen een eeuw van misverstanden en mislukkingen. Ondanks alle technologische vooruitgang stevent de mensheid zijns inziens op de ondergang af: ‘Het zou nooit iets worden met deze eeuw,’ zegt Bottelaer in Paarden zijn ook varkens. Dit onder verwijzing naar Nietzsches falsificatie van het vooruitgangsdenken. Als oorzaken voor dit pessimisme noemt Van Heulendonk onder meer de milieuvervuiling en de armoede in de Derde Wereld. Hij lijkt er in het diepst van zijn wezen van overtuigd dat iedere poging tot verbetering gedoemd is te mislukken. In veel verhalen en romans verbindt Van Heulendonk deze pessimistische visie met de catastrofale voorspelling die in 1972 in het rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome werd gedaan. In Paarden zijn ook varkens wordt daar expliciet naar verwezen. Bottelaer voelt zich in 1971 (sic) al tijden niet echt lekker: ‘Er hing van alles in de lucht: insecten, vreemde wolken, geuren waar hij geen weg mee kon. Het rapport van de Club van Rome was verschenen en er waren dagen dat de ochtend een dikke eierschaal leek waar hij doorheen moest breken, en dan herkende hij de wereld niet. Te veel mensen, te weinig grondstoffen, nauwelijks lucht’ (p. 102).
| |
| |
| |
Thematiek / Visie op de wereld
In veel opzichten is Van Heulendonk nog een ‘ouderwetse’ sociaal geëngageerde auteur. Behalve de genoemde aspecten bekritiseert hij onder meer de kernbewapening, de onverdraagzaamheid ten opzichte van buitenlanders, het conservatisme en het almaar toenemende geweld in de samenleving. Er komt overigens opvallend veel totaal zinloos geestelijk en lichamelijk geweld in zijn werk voor. Niet alleen tegen mensen, maar ook tegen dieren - opnieuw een teken van verval.
Een belangrijke rol in het werk van Van Heulendonk speelt ook het noodlot. Zijns inziens is de mens niet in staat zijn lot te ontlopen of een wending te geven aan zijn leven. Het lot van de personages wordt door allerlei vaak schijnbaar toevallige gebeurtenissen bepaald. In een in De Standaard verschenen interview zegt hij daarover: ‘Dat heeft te maken met de manier waarop ik tegen de dingen aankijk. Het leven lijkt mij een arbitraire bedoening te zijn waarbij de mens zelf weinig in de pap te brokkelen heeft. Er is iets - fatum, toeval... de naam doet er niet toe - dat ons leven stuurt; iets dat ons in dit bestaan tot akteur maakt in plaats van regisseur [...] Milan Kundera schreef in De ondraaglijke lichtheid van het bestaan dat je maar vrij bent wanneer je kan kiezen. En kiezen betekent dat je de dingen kan uitproberen. Dat is ons niet gegund. Zodra je iets doet, word je daardoor gedetermineerd. Het heeft impact op je verdere leven [...] Elke keuze is m.i. een illuzie.’
Van Heulendonk gelooft niet in het bestaan van God of een andere hogere macht. Hij ontkent zelfs het bestaan van iedere hiërarchie. Voor hem is alles en iedereen in principe gelijk (‘paarden zijn ook varkens’). Bovendien wordt hij in sterke mate gefascineerd door simultaneïteit, de gelijktijdigheid van gebeurtenissen. Daarover zegt hij in hetzelfde interview: ‘Dat aspect van gelijktijdigheid wordt vaak uit het oog verloren. Mensen voelen zich al te gemakkelijk het centrum van de kosmos wanneer ze iets meemaken. Ze vergeten dat er op dat ogenblik miljoenen andere dingen gebeuren die óók belangrijk zijn en waarmee ze vroeg of laat gekonfronteerd worden.’
De belevenissen van één individu vindt Van Heulendonk in principe arbitrair. Maar hij gelooft wel in een bepaalde samenhang, een verband tussen gebeurtenissen. Elke gebeurtenis,
| |
| |
waar ook ter wereld, hoe banaal ook, kan volgens hem invloed hebben op het leven van elk ander mens, kan dat zelfs rigoureus veranderen. Op basis van dit besef relativeert hij zijn eigen belevenissen: ‘Zo stel ik mij het leven soms voor: miljarden andere levens die tegen mij aantikken of aangetikt hebben, en waar ik totaal geen zicht op heb.’ Deze opvatting heeft hij onder meer uitgewerkt in zijn tweede roman, Logboek van een narrenschip (1988), waar - los van elkaar - de belevenissen van verschillende personages worden beschreven. Op het einde kruisen hun levenspaden elkaar, wat tot een dramatische ontknoping leidt.
| |
Techniek
De fascinatie voor het gelijktijdige - nog sporadisch verwoord in Hoogtevrees - duikt meer en meer in Van Heulendonks werk op, vooral via de vermelding van schijnbaar totaal onbelangrijke gebeurtenissen, die op eenzelfde moment elders plaatsvinden. Zo eindigt Logboek van een narrenschip met een wel erg banale opmerking: ‘[...] hij schreeuwde harder, kokhalsde, stierf, het was 16 februari 1985, in Vlaanderen liep de winter ten einde, de toeslag op stookolieleveringen van minder dan 2000 liter werd afgeschaft en in Arkansas, USA, waar de dag pas begon, viel een hommel van een klaverblad’ (p. 177).
Exemplarisch voor Van Heulendonks aandacht voor het banale is ook de vermelding van onbelangrijke details als het voorbijvliegen van insecten (in Paarden zijn ook varkens) en bijvoorbeeld het verhaal over een weggewaaid gedicht (‘Het was kwart voor elf in Aimez-vous les moules?, 1998).
In de meeste verhalen en romans schetst Van Heulendonk ogenschijnlijk een heel realistisch beeld van de werkelijkheid, maar door een samenloop van omstandigheden worden personen en situaties plotseling in een heel ander daglicht geplaatst. In Hoogtevrees gebeurt dat bijvoorbeeld tegen het einde met het beeld dat Bottelaer van zijn tirannieke baas Tranne heeft geschetst. De beschreven werkelijkheid blijkt bij Van Heulendonk bedrieglijk te zijn en vol dubbelzinnigheden te zitten. Hij schotelt de lezer een schijnwereld voor.
| |
Visie op de wereld
Als modern auteur gelooft hij niet in het bestaan van één enkele waarheid. Er is geen gelijk, er is geen zeker weten. Hij ondergraaft en toont voortdurend het relatieve van elke overtui- | |
| |
ging. Taal speelt daarbij een belangrijke rol. De vertellers besteden er veel aandacht aan, spelen ermee. Er is een fascinatie voor dubbele bodems, voor polyinterpretabiliteit. De onkenbaarheid van de werkelijkheid en de aandacht voor de taal zijn postmodernistische kenmerken. Dat geldt ook voor de humor en de intertekstualiteit. Hoe pessimistisch het verhaalde vaak ook is, Van Heulendonk weet het te nuanceren door tragikomische situaties en allerlei grapjes en moppen. Het gestuntel van sommige hoofdpersonages - Eduard Bottelaer in Hoogtevrees en Paarden zijn ook varkens en Xavier Roosenboom in Logboek van een narrenschip - werkt niet zelden op de lachspieren.
| |
Traditie / Verwantschap
Van Heulendonk verwijst in zijn boeken veelvuldig naar het werk van andere auteurs (met name Gustave Flaubert en Edgar Allan Poe). In zijn recentere werk refereert hij ook aan popmuziekteksten en populaire televisieseries. Ondanks deze kenmerken is Van Heulendonk toch geen postmodernist pur sang. Zijn werk bevindt zich eerder op een kruispunt van allerlei stijlen en stromingen. Qua onderwerpskeuze en sociale bekommernis sluit hij aan bij het proza als dat van Ward Ruyslinck en Jos Vandeloo. Anderzijds past zijn werk ook bij dat van generatiegenoten als Tom Lanoye en Herman Brusselmans.
| |
Stijl / Techniek
Net als zij schrijft hij in een heldere stijl, is hij wars van het experiment om het experiment, zijn zijn helden losers en is de voorstelling van zaken allesbehalve rooskleurig. Maar Van Heulendonk zet in tegenstelling tot Brusselmans en de vroegere Lanoye het verhaalde minder in de verf. Ook is hij minder uit op succes bij de lezer, is hij serieuzer en heeft hij meer oog voor de historische actualiteit.
Van Heulendonk hecht veel belang aan structuur en opbouw van het verhaal. Zijns inziens moet een verhaal spannend zijn. Van collage- en montagetechnieken maakt hij nauwelijks gebruik. Het is dan ook niet vreemd dat Bottelaer in Hoogtevrees blijk geeft van vrij conventionele opvattingen over de roman. Logboek van een narrenschip is ongetwijfeld zijn meest experimentele roman. Het boek bestaat uit 56 korte hoofdstukken, waarin afwisselend vanuit verschillende personages wordt verteld en waarbij dikwijls gebruik wordt gemaakt van de vrije indirecte rede en stream of consciousness. Desalniettemin is het boek goed
| |
| |
leesbaar. Vreemde vogels (1989) - een bewerking van de novelle ‘Het vierde woord’ en eigenlijk dus Van Heulendonks eerste werk - is heel wat conventioneler en dat geldt in iets mindere mate ook voor De vooravond, een lange, door de hoofdpersoon in een dictafoon ingesproken monoloog, en Paarden zijn ook varkens. Deze laatste roman bestaat uit 30 korte hoofdstukjes, waarin de belevenissen van één hoofdpersoon worden beschreven. Dit gebeurt niet chronologisch. Het tijdsverloop is zelfs veel grilliger dan in Van Heulendonks voorafgaande werken.
| |
Stijl / Ontwikkeling
Van Heulendonks werk wordt gekenmerkt door een toegankelijke en uiterst verzorgde stijl, waarin ironie en cynisme doorklinken. Zijn taalgebruik is sober en direct, het tempo ligt - door de snelle opeenvolging van gebeurtenissen en het vrijwel ontbreken van decorbeschrijvingen - hoog. Aanvankelijk, in Hoogtevrees en Logboek van een narrenschip, heeft zijn stijl nog iets baroks, wat volgens de schrijver zelf typerend is voor de beginneling. In Vreemde vogels heeft hij, zoals hij in het eerder aangehaalde interview zegt, zijn eigen stijl gevonden: ‘Het is rustiger van stijl, meer uitgepuurd. Ik heb ook niet langer de neiging “om het steeds krachtiger te zeggen”.’ Van Heulendonk blijkt bij het schrijven bijzonder veel aandacht te besteden aan de vormgeving en de stijl. Tot op de valreep blijft hij wijzigingen aanbrengen in zijn manuscripten.
| |
Kunstopvatting
Naar eigen zeggen schrijft Van Heulendonk omdat hij met taal bezig wil zijn. Het gaat er hem - ondanks de sociale bewogenheid en de betrokkenheid bij de historische actualiteit waarvan zijn werk blijk geeft - niet in de eerste plaats om een bepaalde visie of boodschap uit te dragen: ‘“Tja,” zeg ik, “natuurlijk vertel ik al schrijvende wel iets, maar dat is slechts een gevolg, niet een doel. Dat komt omdat taal nu eenmaal betekenis heeft. Je kan geen tekst produceren, zonder het ook ergens over te hebben. Maar het betreft hier een, zij het noodzakelijk, neveneffect. In den beginne is er de vorm, pas daarna komt er een inhoud om die op te vullen”’ (‘Wit is altijd schoon’, p. 117).
Volgens Van Heulendonk heeft de schrijver maar één taak: ‘zo briljant mogelijke boeken maken. De rest is secundair.’ Wat hij onder een ‘zo briljant mogelijk boek’ verstaat, is niet helemaal duidelijk. Wellicht bedoelt hij een boek dat ‘de existentie als on- | |
| |
derwerp heeft en, precies door de eigenzinnige benadering ervan, met schoonheid als ultiem doel, uitnodigt of provoceert tot reflectie daarover. Zij dwingt tot alertheid, tot nadenken, walg of extase, instemming of revolte, tot bijstellen van visies, fijner stemmen van snaren. In één woord: tot cultuur. Wat in de etymologische kern betekent: kweken, opvoeden. Precies aan dat waarde(n)loze absolutisme ontleent de literatuur haar waarde’ (‘Wit is altijd schoon’, p. 123).
| |
Relatie leven/werk
Maar voor Van Heulendonk persoonlijk hoeft literatuur dus niet per se een didactische functie te vervullen. Hij heeft dat ooit humoristisch verwoord door te stellen dat de visie die Hugo Claus in Het verdriet van België geeft op de Vlaamse collaboratie voor hem ‘even relevant [is] als zijn visie op Franse kaas’. Toch verklaarde Van Heulendonk in 1990 dat hij is gaan schrijven om een actieve rol in de wereld te kunnen spelen, door zelf ervaringen onder woorden te brengen en actief te zoeken naar eigen expressiemogelijkheden. En inderdaad is een groot deel van zijn werk op eigen ervaringen gebaseerd, maar die ervaringen heeft hij - evenals veel andere schrijvers - in zijn werk wel vertekend weergegeven.
| |
Kritiek
In de pers is het werk van Van Heulendonk vanaf het begin overwegend positief besproken. ‘Eindelijk weer eens een auteur (ook in Nederland niet voor het oprapen...) die zijn taal vaardig kan kneden, vorm geven en bezielen. Hij evoceert trefzeker, duidelijk, beeldend, doch zonder franjes of overbodigheden,’ schrijft Frank de Keyser naar aanleiding van het verschijnen van Hoogtevrees. Waardering is er vooral voor Van Heulendonks stijl, de geloofwaardigheid van de personages en de humor. Vanwege zijn debuut werd hij een geboren romancier genoemd. Tot soortgelijke reacties gaven Van Heulendonks volgende boeken aanleiding. Frank Hellemans is een van de eersten die negatief over Van Heulendonks werk - in dit geval de verhalenbundel De echo van de raaf (1991) - schrijven. Hij heeft het over ‘opzichtig in elkaar gedraaide schrijfprodukten’, ‘die net iets te uitsloverig-verdienstelijk zijn om het echt te maken’. Hij vindt het allemaal iets ‘overdone’; toch is ook Hellemans van mening dat De echo van de raaf enkele verdienstelijke verhalen bevat.
| |
| |
De in 1994 door De Arbeiderspers uitgegeven roman De vooravond markeert de doorbraak van Van Heulendonk in Nederland, waar zijn werk tot dan toe slechts sporadisch werd besproken. De reacties op het boek zijn verdeeld. Er zijn recensenten - Eric Rinckhout, Arnold Heumakers, Hans Warren - die moeite hebben met de structuur. Rinckhout bijvoorbeeld vindt de roman te ‘wijdlopig om de aandacht gaande te houden’. Andere critici hebben het daarentegen over een ‘knap vertelde, fascinerende roman’ (Jeroen Vullings), een ‘erg sterk en ambitieus boek’ (Jooris van Hulle) en een in alle opzichten - wat betreft stijl, inhoud en compositie - prachtige, aangrijpende, indrukwekkende roman (Jos Borré).
Veel lof oogst Paarden zijn ook varkens. Jeroen Vullings vindt het Van Heulendonks beste boek: ‘zeer vaardig geschreven, mooi van taal, onweerstaanbaar geestig.’ De verhalenbundel Aimez-vous les moules? leidde echter tot uiteenlopende reacties. Een enkele recensent trok naar aanleiding van dit boek en De echo van de raaf de conclusie dat het schrijven van verhalen niet Van Heulendonks sterkste punt is.
| |
Publieke belangstelling
Voor zijn eerste werken bleek - vooral in Nederland - weinig belangstelling te bestaan; ze werden niet herdrukt en een deel van de oplagen belandde zelfs in de ramsj. Pas met het bekroonde Paarden zijn ook varkens verwierf Van Heulendonk bekendheid bij het ‘grote’ publiek. Van dit boek zijn inmiddels vijf drukken verschenen.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Guido van Heulendonk, Het vierde woord. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 35, nr. 5, september-oktober 1983, pp. 716-729, V. |
Guido van Heulendonk, Hoogtevrees. Utrecht 1985, Bruna, R. |
Guido van Heulendonk, Kanaries. In: Mooie Jonge Goden. Leuven 1986, Kritak, pp. 65-84, V. |
Guido van Heulendonk, Logboek van een narrenschip. Antwerpen 1988, Houtekiet, R. |
Guido van Heulendonk, Vreemde vogels. Antwerpen-Baarn 1989, Houtekiet, R. |
Guido van Heulendonk, Guido van Heulendonk. Antwerpen 1990, Houtekiet, E. |
Guido van Heulendonk, De echo van de raaf. Verhalen. Leuven 1991, Kritak, VB. |
Guido van Heulendonk, De maagd van God. In: De Brakke Hond, jrg. 8, nr. 32, december 1991, pp. 66-80, G. |
Guido van Heulendonk, De vierde lettergreep. In: Ballustrada, jrg. 6, nr. 3-4, 1992, V. |
Guido van Heulendonk, All over the place. In: Eric de Kuyper e.a., 3 Bic(s) et 1 PC. Een Vlaamsche onderneming. Antwerpen 1992, Dedalus, pp. 29-48, T. |
Guido van Heulendonk, Dames en hirren. In: Dirk van Bastelaere e.a., Het beroep van dichter. Vlaanderen en zijn letterenbeleid. Leuven 1993, Kritak, pp. 71-80, E. |
Guido van Heulendonk, De vooravond. Amsterdam 1994, De Arbeiderspers, R. |
Guido van Heulendonk, Paarden zijn ook varkens. Amsterdam 1995, De Arbeiderspers, R. |
Guido van Heulendonk, Een beest dat spuit. In: De Kantieke Schoolmeester, nr. 9, december 1996, pp. 51-60, E. |
Guido van Heulendonk, Sprak het schaap tot de herdershond. In: De Morgen, 2-1-1997, E. |
Guido van Heulendonk, De groene Visa-reflex. In: De Brakke Hond, jrg. 14, nr. 54, maart 1997, pp. 28-32, E. |
Guido van Heulendonk, Wit is altijd schoon. In: De Brakke Hond, jrg. 15, nr. 58, maart 1998, pp. 116-124, E. |
Guido van Heulendonk, Aimez-vous les moules? Amsterdam 1998, De Arbeiderspers, VB. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Frank de Keyser, Kwaliteit overwint alle hindernissen. In: De Nieuwe Gazet, 6/7-7-1985. (over Hoogtevrees) |
Jan Lampo, Een merkwaardig debuut. In: De Nieuwe, 12-9-1985. (over Hoogtevrees) |
Marc Reynebeau, Om niet los te laten. Het verrassende debuut van Guido van Heulendonk. In: Knack, 4-12-1985. (over Hoogtevrees) |
Piet de Moor, Alles gebeurt tegelijkertijd. Een gesprek met Guido van Heulendonk over gelijktijdigheid, fataliteit en het schrappen in het manuskript. In: Knack, 26-10-1988. |
Jooris van Hulle, Jeroen Bosch herschreven. In: De Standaard, 31-12-1988. (over Logboek van een narrenschip) |
Eric Rinckhout, Veel gedoe. In: NRC Handelsblad, 10-2-1989. (over Logboek van een narrenschip) |
Hugo Bousset, Brallerig proza. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 134, nr. 5, oktober 1989, pp. 611-613. (over Logboek van een Narrenschip) |
[An.], Altijd weer die navelstreng. ‘Vreemde vogels’ van Guido van Heulendonk: mannen en vrouwen om bij te wenen. In: Knack, 7-3-1990. |
Jooris van Hulle, Kip met kerrie. In: De Standaard, 24-3-1990. (over Vreemde vogels) |
Claerhout, ‘Schrijven geeft de auteur de illuzie dat hij de touwtjes in handen heeft.’ Guido van Heulendonk beschrijft een wereld van verliezers. In: De Standaard, 9-11-1990. (over het gehele oeuvre) |
Jooris van Hulle, Meeslepende vertelkracht. Saluut aan E.A. Poe. In: De Standaard, 30-11-1991. (over De echo van de raaf) |
Frank Hellemans, Teveel toeval. In: Knack, 22-1-1992. (over De echo van de raaf) |
Paul van Aken, Literaire echo's. In: Ons Erfdeel, jrg. 35, nr. 3, mei-juni 1992, pp. 434-435. (over De echo van de raaf) |
Luc Lannoy, Guido van Heulendonk. In: Boekengids, jrg. 70, nr. 6, juni 1992, omslag. (over het gehele oeuvre) |
Julien Weverbergh, De echo van het zinvol schrijven. In: Julien Weverbergh, Hard tegen hart. Het literaire klimaat in Vlaanderen. Antwerpen-Baarn 1992, pp. 73-77. (over De echo van de raaf) |
Jooris van Hulle, De vrijheid van de pokertafel. In: De Standaard, 22-1-1994. (over De vooravond) |
Eric Rinckhout, [over De vooravond], In: De Morgen, 8-2-1994. |
[An.], Van Heulendonk: ‘Als ik schrijf word ik mijn hoofdpersonage.’ In: De Standaard, 22-2-1994. (over De vooravond) |
Filip Rogiers, De T-slag van Jerommeke. In: Knack, 9-3-1994. (over De vooravond) |
Elsbeth Etty, Liever een Dali dan een zoon. Schrijnende roman van Guido van Heulendonk. In: NRC Handelsblad, 18-3-1994. (over De vooravond) |
Arnold Heumakers, Liever een Dali dan een baby. In: de Volkskrant, 29-4-1994. (over De vooravond) |
Jeroen Vullings, Een schilderij als anti-ik. De onontkoombaarheid van het lot verstikt de hoofdpersoon van Guido van Heulendonks bittere monoloog ‘De vooravond’. De hel bestaat niet uit de anderen, maar uit een schilderij van Dali. In: Vrij Nederland, 30-4-1994. |
Hans Warren, Het kan niet ingewikkeld genoeg zijn: Guido van Heulendonk. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 8-7-1994. (over De vooravond) |
Jos Borré, [over De vooravond], In: Nieuw Wereldtijdschrift, jrg. 11, nr. 4, juli-augustus 1994, pp. 70-72. |
Elsbeth Etty, Met een karabijn door Gent. Hallucinerende roman van Guido van Heulendonk. In: NRC Handelsblad, 22-12-1995. (over Paarden zijn ook varkens) |
Eric Rinckhout, [over Paarden zijn ook varkens], In: Nieuw Wereldtijdschrift, jrg. 12, nr. 6, november-december 1995, pp. 76-77. |
Hans Warren, Vlaamse groteske humor: Guido van Heulendonk. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 5-1-1996. (over Paarden zijn ook varkens) |
| |
| |
Arjan Peters, Parkbezoeker en liefhebber van de twist. Guido van Heulendonk laat zien dat ironie geen vluchtweg is. In: de Volkskrant, 12-1-1996. (over Paarden zijn ook varkens) |
Jeroen Vullings, Alles stinkt naar iedereen. In: Vrij Nederland, 13-1-1996. (over Paarden zijn ook varkens) |
Rob van Erkelens, Alles stinkt naar iedereen. In: De Groene Amsterdammer, 27-3-1996. (over Paarden zijn ook varkens) |
Paul van Aken, De liefde als kunstwerk. In: Ons Erfdeel, jrg. 39, nr. 3, mei-juni 1996, p. 423. (over Paarden zijn ook varkens) |
Jef Ector, Over mensen, dieren en kosmos. In: Kreatief, jrg. 30, nr. 2, juni 1996, pp. 122-124. (over Paarden zijn ook varkens) |
Jooris van Hulle, Guido van Heulendonk. Globalisering. In: Jooris van Hulle, Wilde inkt en ambrozijn. Vlaams proza in de jaren negentig. Leuven 1997, pp. 59-70. (over het gehele oeuvre) |
Jeroen Vullings, Geluk is nooit gewoon. In: Vrij Nederland, 14-3-1998. (over Aimez-vous les moules?) |
Janet Luis, Omringd door zelf geschapen hyena's. In: NRC Handelsblad, 10-4-1998. (over Aimez-vous les moules?) |
73 Kritisch lit. lex.
mei 1999
|
|