| |
| |
| |
Kristien Hemmerechts
door Koen Vermeiren
met een aanvulling door Jooris van Hulle
1. Biografie
Kristien Hemmerechts werd geboren op 27 augustus 1955 in Brussel en woonde tot haar twintigste in Strombeek-Bever. Kleuterschool en lager en middelbaar onderwijs volgde zij in Laken, waarna zij Germaanse filologie ging studeren aan de UFSAL (Universitaire Faculteiten St.-Aloysius) te Brussel (1973-1975) en aan de KUL (Katholieke Universiteit van Leuven, 1975-1977). Haar doctoraat behaalde zij in 1986 te Leuven met een studie over leven en werk van de schrijfster Jean Rhys (1890-1979).
Na haar universitaire studies ontving zij een beurs in het kader van een uitwisselingsakkoord tussen Nederland en België en volgde zij gedurende een jaar de colleges aan het Amsterdamse Instituut voor Literatuurwetenschap (1977-1978). Tijdens die periode ontmoette zij haar latere man, een Brit, met wie zij trouwde in mei 1978. Daarna verhuisde het echtpaar naar Londen, waar Kristien Hemmerechts onder meer als typiste werkzaam was. Van 1 april 1979 tot in oktober van datzelfde jaar baatten zij en haar man een jeugdherberg uit in Dover, waarna ze tot einde mei 1980 een reis door Zuid-Amerika maakten. Na haar terugkeer werd Kristien Hemmerechts docente Engelse literatuur aan de UFSAL. Daarnaast doceert ze Engels aan de Erasmus Hogeschool.
Kristien Hemmerechts begon te schrijven in 1982. Haar eerste verhalen waren in het Engels geschreven en werden gepubliceerd in de reeks First Fictions. Later werden ze door Geert van Istendael in het Nederlands vertaald en opgenomen in de bundel Weerberichten (1988). Hemmerechts publiceerde heel wat ver- | |
| |
halen en essays in tijdschriften, zoals Dietsche Warande & Belfort, Kreatief, Yang, Nieuw Wereldtijdschrift, Maatstaf, De Revisor en Kunst en Cultuur.
In 1986 werd zij bekroond met de Driejaarlijkse Prijs voor het Proza van de Provincie Brabant (voor Een zuil van zout) en in 1990 met de Driejaarlijkse Belgische Staatsprijs voor Proza (voor Weerberichten, 's Nachts en Brede heupen). Sinds 1990 is zij voorzitster van de Anna Bijnsstichting Vlaanderen.
In 1993 werd zij voor haar gehele werk bekroond met de Frans Kellendonkprijs.
In 1992, enkele jaren na de scheiding van haar eerste man, huwde Kristien Hemmerechts met dichter-essayist Herman de Coninck, die in 1997 in Lissabon overleed. Thans heeft ze een relatie met wereldreiziger en ecologist Bart Castelein.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kritiek / Publieke belangstelling
Een zuil van zout werd in manuscriptvorm bekroond en ontving ook na publikatie overwegend lovende kritieken. Daarbij is het opvallend hoe snel Hemmerechts voet aan de grond kreeg in Nederland, waar recensenten als Hans Warren, Diny Schouten en Jaap Goedegebuure haar werk signaleerden en bespraken. Veel critici prezen haar sobere, maar trefzekere stijl en frisse thematiek. Bezwaren kwamen er onder meer van Paul van Aken, die sprak van ‘een schraal verhaal vol overjarige ingrediënten en met personages die nooit echt tot leven komen’. Na de verrassende toekenning van de Staatsprijs behoort Hemmerechts tot de vaste waarden van de hedendaagse letteren en wordt zij zowel in Vlaanderen als in Nederland veel gelezen. Ook op debat- en voordrachtavonden, waarop zij met enthousiasme feministische standpunten verdedigt, is zij een veelgevraagde figuur.
| |
Thematiek / Visie op de wereld
‘Ik denk dat mijn thema het menselijk onvermogen is, de menselijke onmacht’, verklaarde Hemmerechts in een interview, en haar verhalen en romans lijken inderdaad allemaal variaties op dat ene, algemene onderwerp. De machteloosheid van haar personages blijkt weliswaar op verschillende niveaus, maar komt waarschijnlijk het best tot uiting in hun gebrekkige communicatievormen en -mogelijkheden. Problemen uitspreken tegenover anderen doen haar personages zelden, ze ondergaan ze veeleer, op een manier die hen nog eenzamer en droeviger maakt. Praten leidt vaak tot misverstanden of wekt gevoelens van onbegrip op en meermaals gaan de protagonisten, bijna altijd vrouwen, gebukt onder jeugdtrauma's of onder een ongelukkig familiaal verleden dat hen blijft achtervolgen. Het is niet makkelijk een schuldige aan te wijzen, want ieder personage - man of vrouw - is in zekere zin een slachtoffer, van de omstandigheden of van zijn eigen tekorten, frustraties, noden en verlangens. Hiermee onderscheidt Hemmerechts zich duidelijk van de radicale feministen, die de verantwoordelijkheid en de schuld doorgaans bij de man leggen.
Reeds in de vroegste verhalen, opgenomen in Weerberichten, blijken de vrouwelijke hoofdfiguren amper of zelfs niet in staat
| |
| |
in contact te treden met de mensen die hen toch het meest nabij staan. In ‘Woorden’ ontdoet een vrouw zich, samen met haar zoon, van alle boeken en artikelen van en over haar overleden man, waarna de zoon ophoudt met praten. In het sprookjesachtige ‘De zesde van de zesde van het jaar negentien zesenzestig’ moet een jong meisje heel alleen de breuk tussen haar ouders verwerken en in ‘Harvey’ wisselt een echtpaar berichten uit via briefjes in telegramstijl, tot de vrouw troost gaat zoeken in een passieloze buitenechtelijke relatie met iemand die later een homofiel blijkt te zijn. Seks leidt trouwens maar in weinig gevallen tot innige genegenheid en beperkt zich meestal tot een kortstondige vlucht uit de werkelijkheid of tot een louter lichamelijk, soms zelfs bijna mechanisch gebeuren (zie ‘Eiland’, ‘De halfbroer’ of ‘Kip’ in Weerberichten of ‘Bruidsjurk’ in 's Nachts, 1989). Mensen experimenteren ook wel eens met alternatieve samenlevingsvormen en gedragscodes, zoals in ‘Moeders’ en ‘Bloembakken’, maar ook dat loopt op een fiasco uit, aangezien ze zich niet zomaar kunnen bevrijden van vertrouwde rol- of opvoedingspatronen of van cultureel bepaalde voorschriften en gewoonten. Zulke figuren mogen dan een uiterlijke verandering ondergaan, innerlijk blijven ze gebonden aan hun oude leefmodel.
Hemmerechts' eerste roman, Een zuil van zout (1987), toont nog een ander aspect van de menselijke onmacht, namelijk het onvermogen de band met het verleden te verbreken, omdat hiermee ook een deel van de eigen identiteit wordt ontkend. Anna, het 24-jarige hoofdpersonage dat in Amsterdam geschiedenis studeert, keert na de dood van haar vader naar het ouderlijk huis terug, waar ze met allerlei herinneringen wordt geconfronteerd. Toen haar moeder stierf, bereikte het bericht van haar dood Anna twee weken te laat. Brieven en boodschappen worden trouwens meer dan eens naar het verkeerde adres verstuurd of raken verloren, en als ze toch terechtkomen duurt het vaak heel lang vooraleer Anna ze wil lezen. In het huis van haar ouders, dat ze heeft geërfd, liggen de kamers vol kranteknipsels die de vader heeft laten rondslingeren, als stukjes geschiedenis die uit hun verband werden gerukt en waarin Anna tevergeefs systematiek of samenhang tracht te ontdekken.
| |
| |
Zij beweegt zich heen en weer tussen een onzekere toekomst, gesymboliseerd door haar zwangerschap, en een onbereikbaar verleden, dat wordt verpersoonlijkt door de figuur van de seniele en blinde grootmoeder die in een rusthuis verblijft en ieder contact met de buitenwereld heeft verloren. Anna gaat steeds meer op haar grootmoeder lijken en ondergaat haar zwangerschap gelaten. De beschrijvingen van het dragen en baren van een kind geven Hemmerechts de gelegenheid de vrouwelijke gevoelswereld te verkennen en spelen niet alleen in deze roman, maar ook in Brede heupen (1989) zo'n belangrijke rol dat er gerust van een neventhema kan worden gesproken. Wanneer Anna in het rusthuis een dode baby ter wereld brengt, lijkt de uitzichtloosheid compleet en begrijpt zij dat ze zich van het verleden (haar grootmoeder) zal moeten losmaken. ‘Zonder om te kijken ga ik de kamer uit, de gang door, de trappen af, want wie omkijkt, dreigt in een zoutzuil te veranderen, zoals de bijbelse Lot.
| |
Ontwikkeling / Thematiek
Met Brede heupen en Zonder grenzen (1991) heeft Kristien Hemmerechts twee romans geschreven waarin de thematiek van de gebrekkige communicatie en de menselijke onmacht enerzijds wordt verspreid over meerdere personages en situaties, en anderzijds wordt verrijkt met een meer sociaal-maatschappelijke dimensie. Vooral Zonder grenzen is opgevat als een soort niet-chronologisch Bildungsverhaal waarin de hoofdfiguren ditmaal niet alleen een psychologische evolutie doormaken binnen hun verstoorde gezinssituatie, maar ook onder invloed van gebeurtenissen in de wereld (zoals oorlog, onrecht, contestatie). In die zin roept het boek ook de tijdgeest van een tweetal generaties op (gaande van 1968 tot 1990). En zelfs kan er, en dan vooral in de figuur van Emilia, kind van gescheiden ouders, sprake zijn van verzet tegen de verkeerde gang van zaken, terwijl ook haar moeder, Petra, zich niet zomaar neerlegt bij de feiten. Al toont Hemmerechts óók aan, via de opstandige en gedesillusioneerde Hannah Prat die in haar hunkering naar een nieuwe wereld bereid is bomaanslagen te plegen, dat inzet en engagement tot haatgevoelens en destructiviteit kunnen leiden. Maar Emilia zal er uiteindelijk toch in slagen haar grenzen te verleggen, fysiek én mentaal, in tegen- | |
| |
stelling tot Laura, in Brede heupen, die tevergeefs naar een bevredigende relatie met een man streeft en dan maar hoopt dat het vroeg of laat wel vanzelf goed zal komen.
Vincent, Laura's werkgever, beperkt zich tot wekelijkse afspraakjes in hotelkamers, waar hij met haar op een vrij steriele manier seks bedrijft. Tot de lelijke, aan een huidziekte lijdende Jasper voelt ze zich lichamelijk aangetrokken, al vervult hij haar ook met walging. Wanneer blijkt dat Jasper bij haar een kind heeft verwekt, schrikt hij terug voor de verantwoordelijkheid en vlucht weg in de alcohol. Het is trouwens opvallend hoe vaak de vaderfiguur afwezig is in Hemmerechts' werk. Als er toch zo'n personage opduikt, schept dat meestal problemen. Zoals met de oudere Antonello, bijvoorbeeld, die in Laura alleen maar een ontbrekende dochter ziet en zich zo met zijn vaderrol identificeert ‘dat hij vrijen met haar als incest ervoer’ (p. 118). Vrienden en vriendinnen van Laura ‘trokken allemaal uit haar leven weg, de een na de ander (...) Of misschien ben ik het, dacht ze, die wegwandel van hen met niet meer dan een pakje onder mijn arm.’ (p. 208).
Net als zoveel andere figuren in het werk van Hemmerechts, stelt Laura alleen maar vast, nergens of nooit grijpt zij echt in. Haar bevalling ondergaat ze als een soort beproeving, ‘de vloek die na de val over de vrouw was uitgesproken, het lot van de vrouw’ (p. 145) en al vlug vervreemdt zij van haar dochtertje dat door Laura's moeder wordt opgevoed. Bovendien gaat zij gebukt onder een familiedrama. Haar oudere zus, Elza, met wie ze altijd heeft moeten concurreren, verblijft in een psychiatrische inrichting en weigert ieder contact. De oorzaak van haar geestesziekte ligt volgens sommige therapeuten in het gezin, dat onder druk van binnenuit steeds verder verbrokkelt. Mensen blijken niet zonder elkaar te kunnen, maar slagen er evenmin in duurzame relaties op te bouwen waarin niet ten minste een van de partijen benadeeld of in zijn individuele groei geremd wordt.
Dit blijkt nog duidelijker uit Zonder grenzen, waarin de vier leden van een uiteengevallen gezin, paradoxaal genoeg, met elkaar verbonden blijven door wat ze hebben verloren. Broer en zus, een tweeling, werden na de echtscheiding als het ware
| |
| |
samen met de inboedel verdeeld. Petra, de moeder, blijft zich emotioneel vastklampen aan haar man, Victor, die zelf lijdt onder een onmogelijke liefde voor Hannah Prat, die alles en iedereen uit de burgerlijke maatschappij de rug heeft toegekeerd. Gelukkige en tevreden mensen zijn inderdaad heel zeldzaam in het werk van Hemmerechts. Het symbool van het wederzijdse gemis, van de vele onvervulde verlangens en de mislukte relaties is Victors gehavende hand. Door een dom ongeval is hij twee vingers kwijtgeraakt, maar ook later blijft hij de knagende pijn voelen en kan hij ‘niet vergeten dat ze er niet waren’ (p. 254). De amputatie heeft heel zijn leven onherroepelijk getekend, net zoals de echtscheiding dat bij alle betrokken personages zal doen.
| |
Stijl / Techniek
Vanaf het begin schrijft Kristien Hemmerechts in een koele, beheerste, registrerende en sobere taal, die enerzijds goed past bij de gelatenheid en passiviteit van de meeste personages, maar anderzijds soms fel contrasteert met de beklemmende sfeer die geregeld wordt opgeroepen. Suggestiviteit en zinsritme spelen een belangrijke rol in dit proza en onder de ogenschijnlijk roerloze afstandelijkheid die veel figuren kenmerkt, broeien heftige gevoelens, onverwerkte herinneringen, onuitgesproken wensdromen en frustraties (‘Tante’ is hiervan een schitterend voorbeeld). Zowel in de verhalen als in de romans is het uitgangspunt doorgaans een eenvoudig en herkenbaar gegeven (een echtscheiding, een sterfgeval, een stukgelopen relatie), maar de draden die eromheen worden geweven, doen een complex netwerk ontstaan dat meestal verlammend werkt op de protagonisten en pas volledig tot zijn recht komt in de geest van een actieve, meedenkende lezer.
| |
Kunstopvatting
Rechtstreeks ingrijpen in een verhaalontwikkeling doet Hemmerechts zelden of nooit, integendeel, zij toont personages en situaties die om een of andere reden vastlopen, zonder daar verder morele uitspraken over te doen. Veel staat tussen de regels door te lezen en meer dan eens worden bepaalde zaken zelfs opzettelijk verhuld. Vragen blijven meestal onbeantwoord en problemen onopgelost, want het is Hemmerechts er veeleer om te doen ‘aan te tonen hoe complex de werkelijkheid in elkaar zit en hoe onmogelijk het soms is om een oordeel uit te
| |
| |
spreken’ (Zelfportret & Documentatie 2, p. 2). Het gevolg is dat de lezer veel invulruimte krijgt en verschillende interpretaties zich opdringen.
| |
Techniek
Alhoewel het verleden in Een zuil van zout constant meetrilt op de achtergrond, kent het verhaal toch een overwegend chronologisch verloop (van de dood van Anna's vader tot aan de dood van haar kind), dat trouwens typerend is voor de meeste teksten. Vaak is de vertelster een ik-figuur in de tegenwoordige tijd en wordt de meer afstandelijke derde persoon gereserveerd voor beschrijvende passages en flash-backs. Herinneringen duiken geregeld op of worden zelfs opzettelijk opgeroepen (bijvoorbeeld als vorm van een genezingsproces, zoals in Zusters dat een voorafspiegeling is van de problematiek in Brede heupen, of in de ironische, parodiërende ‘healing-session’ in Zonder grenzen) en ook droomfragmenten maken een wezenlijk bestanddeel uit van dit proza. Op die manier krijgt de lezer toegang tot dat kwetsbare gebied van de menselijke geest, dat bij volle bewustzijn zorgvuldig wordt afgeschermd. In sommige verhalen, vooral in Weerberichten (‘Roza’, ‘Sneeuw’, ‘Latijnsamerikaans handboek’), zijn surrealistische vervreemdingseffecten aan te treffen, die in later werk veeleer zeldzaam zijn. In ‘Muze’ worden verschillende ik-vertelstandpunten ingenomen, waardoor het isolement van de personages nog scherper tot uiting komt, maar frequenter is de combinatie van ik- en hij/zij-perspectieven, zoals in Zonder grenzen, waarin ieder hoofdstuk is voorbehouden voor één centrale figuur.
| |
Ontwikkeling
Voor het eerst komt er nu ook een mannelijk hoofdpersonage aan het woord (Victor), dat zijn visie op de gebeurtenissen weergeeft. Het is dan aan de lezer om te oordelen. Het doorbreken van de chronologie en het werken met flash-backs en met sprongen in de tijd gebeurt al in Brede heupen, dat als een soort raamverhaal is opgevat waarbinnen Laura diverse relaties met mannen tracht aan te gaan, maar wordt pas in Zonder grenzen echt systematisch toegepast. De symboliek die Hemmerechts in haar proza verwerkt (de knipsels in Een zuil van zout, Victors geamputeerde vingers of Laura's brede heupen die, zoals in de verhalen ‘Kip’ en ‘Moeders’, verwijzen naar zwangerschap), is functioneel, maar zelden nadrukkelijk.
| |
| |
| |
Verwantschap / Traditie
Vanaf de aanvang werd Hemmerechts' proza door de kritiek in de Angelsaksische traditie geplaatst en zelf ziet zij vrouwelijke auteurs als Katherine Mansfield, Elizabeth Bowen en Virginia Woolf als haar literaire voorbeelden. Ongetwijfeld heeft zij ook invloed ondergaan van Jean Rhys, die dezelfde onderkoelde, suggestieve stijl en vervreemdingseffecten hanteert en wier thematiek, vaak gesitueerd in gezinssituaties, de vrouwelijke identiteit en de problematische relatie tussen heden en verleden omvat.
| |
Relatie leven/werk
Hemmerechts schrijft geen autobiografieën, maar haar werk bevat beslist heel wat autobiografische elementen (Anna's verblijf in Amsterdam, Laura die als typiste in Londen werkt, de zwangerschapservaringen en echtscheidingen, Emilia's reis naar Mexico, enzovoort). Zelf beschouwt zij zich als ‘een soort van allesvreter die zowel eigen ervaringen, herinneringen of dromen verwerkt als die van een ander. Vaak is wat ik schrijf gewoon het product van fantasie. Schrijven is een vorm van puzzelen, je brengt materiaal aan uit erg verschillende hoeken en probeert al die stukjes in een geheel te laten passen.’ (Zelfportret & Documentatie 2, p. 2)
| |
Kritiek / Publieke belangstelling
Hemmerechts mag zich blijvend verheugen in een ruim lezerspubliek. Ieder nieuw boek van haar groeit, mede door de talrijke interviews die zij toestaat, uit tot een niet te missen evenement. Ook de talrijke herdrukken van haar werk in pocketedities wijzen op de populariteit van haar werk bij een grote schare lezers. Hemmerechts doet er ook persoonlijk veel aan om in de belangstelling te blijven staan. Zo treedt zij regelmatig op in radio- en tv-programma's in Vlaanderen en Nederland. Nogal wat beroering ontstond toen zij, als illustratie voor een artikel dat zij voor het Nieuw Wereldtijdschrift schreef over de impact van pornografie op onze samenleving, een naaktfoto van zichzelf het afdrukken. Critici blijven haar werk over het algemeen positief benaderen. Als er dan toch bezwaren worden geuit, dan hebben die in de eerste plaats te maken met de soms al te complexe verstrengeling van verhaallijnen in de romans. Zo zijn er volgens Sofie Messeman in de roman De kinderen van Arthur, ‘te veel personages die te veel meemaken’.
| |
Thematiek / Ontwikkeling
Thematisch blijft Hemmerechts in haar romans en verhalen focussen op menselijke relaties: die tussen man en vrouw, ouder
| |
| |
en kind, broer en zus. Kwetsbaarheid, onmacht in de omgang en weerloosheid staan daarbij voorop. In wezen zijn de personages van Hemmerechts steeds op zoek naar zichzelf en naar hun plaats in de wereld. Eenduidig en eenvormig is de uitkomst van hun queeste nooit. Hemmerechts' figuren zijn als Russische matroesjka's: ‘In elke mens zit nog een mens compleet met oren ogen en mond.’ Op hun zoektocht worden ze vaak geconfronteerd met de druk van een als negatief ervaren verleden. In Wit zand. (1993) moet het personage Paul zich loswrikken uit het keurslijf van een tweedehands leven dat hem was opgedrongen door zijn moeder en dat anderen, de ‘beteren’, imiteerde. Zijn vriendin Elisabeth klit vast aan haar vader, de ideale, de perfecte, en dat ideaalbeeld is zij altijd blijven zoeken in de mannen die in haar leven kwamen. Ook in Margot en de engelen (1997) komt het verleden nadrukkelijk aan bod: de zeventienjarige Margot is van huis weggelopen nadat ze de relatie tussen haar ouders Dave en Sofie op de klippen heeft zien lopen. Vanuit de angst en de vertwijfeling om het lot van hun dochter worden Dave en Sofie geconfronteerd met hun emoties. In de terugblik op hun verleden wordt het misverstand blootgelegd waarop hun relatie was gebaseerd. Vernieuwend in deze roman is de manier waarop Hemmerechts het thema van de scheiding nu ook vanuit het standpunt van het kind benadert: ‘Ouders scheiden voortdurend van elkaar, waarom zouden kinderen niet van hun ouders mogen scheiden? Een soort verlate omgekeerde abortus.’ De manier waarop kinderen de relaties tussen ouders, geliefden en vrienden mee bepalen, komt ook aan bod in Donderdagmiddag. Halfvier (2002). In deze roman, waarin de dood van het meisje Karen de aanzet vormt om een aantal verhalen te vertellen over hen die bij het ongeval betrokken waren, zet Hermmerechts het thema van de dictatuur van het toeval in de verf.
Aan het centrale thema van de relatie(s) tussen mensen verbindt Hemmerechts, zij het vaak eerder zijdelings, een aantal neventhema's. In Wit zand bijvoorbeeld wordt de relatieproblematiek vanuit een algemeen maatschappelijk oogpunt verbreed tot die tussen blank en zwart. Over de bepalende rol van seksualiteit en erotiek in een relatie gaat Veel vrouwen, af en toe een man
| |
| |
(1995). Zoals gesuggereerd in de titel, komen de mannen slechts heel zijdelings aan bod in deze roman over drie generaties vrouwen. Hoofdfiguur Jana Bekkers staat voor een vorm van vooruitgang. Zij zet zich, onder meer door op zoek te gaan naar zichzelf via brute seks, af tegen de gesloten en bekrompen mentaliteit van de vorige generaties vrouwen.
Ook thema's als goed en kwaad, schuld en onschuld worden door Hemmerechts aangekaart. In De tuin der onschuldigen (1999) maken drie zussen samen een reis naar het Spaanse dorpje C., waar ze in hun kinder- en jeugdjaren hun vakanties doorbrachten. Hemmerechts zei over de roman: ‘Als je op een bepaald niveau het maatschappelijk spel meespeelt, moet je meedoen met een zekere mate van huichelachtigheid en berekening. Elke mens moet voor zichzelf uitmaken hoever hij daarin wil gaan, maar je ontsnapt er nooit helemaal aan.’ Aansluitend op dit thema gaat het in De kinderen van Arthur om de invloed die de sociale afkomst op iemands leven kan uitoefenen. Voor deze roman baseerde Hemmerechts zich op de documentaire-serie ‘7up’, die in 1962 startte op de BBC-televisie en waarin een aantal in 1955 geboren kinderen uit verschillende sociale milieus werden gefilmd met de bedoeling hen om de zeven jaar weer in beeld te brengen en zo hun verdere levensloop na te gaan. In de roman wordt het leven van programmamaker Arthur Goemaere in grote mate bepaald door twee van de kinderen uit zijn programma, Dora en Victor. Met het personage van Dora introduceert Hemmerechts het thema van incest binnen de vaderdochterrelatie en de broer-zusrelatie.
| |
Kunstopvatting
Het verhaal ‘Geïnterviewd’, in de bundel Lang geleden (1994), is een sleutelverhaal over het schrijverschap. Het gaat over de fantasie als creatieve ruimte om te experimenteren, maar evenzeer over de relatie tussen werkelijkheid en fictie. Hemmerechts omschrijft zichzelf als ‘een assemblagekunstenaar. Alles wat ik op mijn weg ontmoet, kan in een verhaal terechtkomen.’ Die visie komt ook tot uiting in haar reisverhalen, die eerder dan reisverslagen reflecties zijn op hetgeen de schrijfster bezighoudt: altijd weer observeert ze mensen en dingen met het oog van de schrijver. In Amsterdam retour (1995) vertelt ze hoe ze tijdens haar verblijf in de tuin van Snowmass Village sproeiers opmerkt. En dan
| |
| |
noteert ze: ‘Het zou een mooie eerste zin zijn: “At night the sprinklers come on”, maar in het Nederlands werkt hij niet. Er zou een verhaal kunnen uit groeien over slapeloosheid, vage onrust Het hoofdpersonage ligt alleen in bed, wacht op iemands thuiskomst, weet niet of het zin heeft te wachten, hoort nacht na nacht die verdomde sproeiers, maar geen wagen op de oprit, geen sleutel in het slot.’
| |
Techniek
In ‘Het eitje’, een verhaal uit de bundel Kort kort lang (1996), schrijft Hemmerechts: ‘In wezen kan de schrijver twee kanten uit: de autobiografische en de andere.’ Sterk autobiografisch zijn de reisverhalen uit Amsterdam retour, waarin zij verslag doet van enkele reizen die ze samen met haar man Herman de Coninck gemaakt heeft. Over hun tocht naar de Verenigde Staten schrijft Hemmerechts in ‘De wonderen der natuur’, De Coninck in ‘Het openluchttheater van God’, hun ervaringen in Zuid-Afrika komen aan bod in respectievelijk ‘De stemmen van Zuid-Afrika’ en ‘Het niets tussen twee plekken’ (net als het eerste verhaal opgenomen in Herman de Coninck, De cowboybroek van Maria Magdalena en andere reisverhalen, 1996). Een vergelijking van de verhalen maakt duidelijk dat twee mensen die samen op reis zijn, niet noodzakelijk hetzelfde hoeven te zien. Na de dood van De Coninck schreef Hemmerechts een memoireboek, Taal zonder mij (1998), waarin zij op een heel persoonlijke manier, zonder te verzinken in details en emoties, aan de hand van fragmenten uit zijn (autobiografisch gekleurde) gedichten, haar overleden man benadert.
Verder staan vooral in de verhalen relevante aanduidingen over de manier waarop de schrijfster omgaat met haar verleden. ‘Patatten ophalen’ (uit Kort kort lang) schetst bijvoorbeeld, via een beschrijving van het leven in het ouderlijk huis, een indringend portret van haar moeder en van een burgerlijk bestaan dat tot in de kleinste details in vaste regels gevat was. Ook ‘Fasen’ uit dezelfde bundel is sterk autobiografisch: naar aanleiding van een nieuwsbericht over de ontvoering van een Engelse kleuter denkt de ikfiguur terug aan de twee zoontjes die ze verloren heeft en aan de fasen die ze heeft doorgemaakt om het verlies te leren aanvaarden.
| |
Stijl / Techniek
Kristien Hemmerechts schrijft in een afstandelijke, nuchtere
| |
| |
stijl, die veeleer rapporterend dan interpreterend is. Een uitzondering vormt de roman De tuin der onschuldigen, waarmee zij volgens An Demeester ‘in essentie een poëtische roman heeft geschreven, waarin ze definitief komaf maakt met haar zuinige stijl, met zwartgallige personages die bezeten zijn door pessimisme, de dood en het bed.’ In de romans blijft Hemmerechts nadrukkelijk aandacht hebben voor de structuur ervan: allerhande spiegelbeelden moeten de complexiteit van de intermenselijke relaties verbeelden.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Kristien Hemmerechts, Hair, Words, The sixth of the sixth of the year 1966. In: First Fictions. Introduction 9. Londen 1986, Faber & Faber, V. |
Een zuil van zout. Schoten 1987, Houtekiet, R. (3e druk Antwerpen 1988, Houtekiet; licentie-uitgave Vianen 1988, ECI, Schrijvers van nu; herdrukken als pocket: Amsterdam 1991, Muntinga; Rainbow Pocketboek 102, en Amsterdam 2000, Flamingo, Flamingopocket) |
A plausible story and a plausible way of telling it: a structuralist analysis of Jean Rhys's novels. Frankfurt am Main 1987, Lang, European university studies. Series 14, Anglo-Saxon language and literature, vol. 163, E. |
Mooie jonge goden. In: Bok 11, Schoten 1987, Houtekiet, E. |
Kristien Hemmerechts en Wim Neetens (red.), Vrouwelijkheid, mannelijkheid, literatuur. [Z.p.] 1988, Vlaamse vereniging voor algemene en vergelijkende literatuurwetenschap, ALW-cahier 6, EB. |
Kristien Hemmerechts, Weerberichten. Verhalen. Antwerpen 1988, Houtekiet, VB. (gedeeltelijke herdruk in Zegt zij, zegt hij; opgenomen in Alle verhalen) |
's Nachts. Antwerpen 1989, Houtekiet, VB. (gedeeltelijke herdruk in Zegt zij, zegt hij; opgenomen in Alle verhalen) |
Brede heupen. Roman. Amsterdam 1989, De Arbeiderspers, Grote ABC 678, R. (9e druk Amsterdam 1995, Singel 262, Singel pockets) |
Maan. Amstelveen 1991, AMO, V. |
Zonder grenzen. Amsterdam 1991, De Arbeiderspers, Grote ABC 754, R. (10e druk Amsterdam 1994, Singel 262, Singel pockets; licentie-uitgave Groningen/Deurne 1997, Wolters-Noordhoff/Wolters Plantyn, Grote lijsters) |
Kerst en andere liefdesverhalen. Amsterdam 1992, Atlas, VB. (5e druk Amsterdam 1994, Pandora; opgenomen in Alle verhalen) |
Zegt zij, zegt hij. Amsterdam 1992, Muntinga, Rainbow Pocketboek 117, VB/Bl. (Keuze uit Weerberichten en 's Nachts) |
Wit zand. Amsterdam 1993, Atlas, R. (herdruk Amsterdam 1997, Muntinga, Rainbow Pocketboek 300) |
Lang geleden. Verhalen. Amsterdam 1994, Atlas, VB. (4e druk Amsterdam 1999, Pandora; opgenomen in Alle verhalen) |
Patatten ophalen. Een novelle. Amsterdam 1995, Scheltema Holkema Vermeulen, V. |
Amsterdam retour. Amsterdam 1995, Atlas, Reisverhalen. (2e, uitgebreide druk Amsterdam 1999, Pandora, Pandora Atlas) |
Veel vrouwen, af en toe een man. Amsterdam 1995, Atlas, R. (herdruk Amsterdam 1998, Muntinga, Rainbow Pocketboek 386) |
| |
| |
Altijd met uw gezever, gij. Amsterdam 1996, Atlas, EB. |
Kort kort lang. Amsterdam 1996, Atlas (opgenomen in Alle verhalen) |
Anna, Esther, Suzanne en de anderen. Tilburg 1997, Syntax publishers, Syntax lexicon, E. |
Margot en de engelen. Amsterdam 1997, Atlas, R. (herdruk Amsterdam 2000, Muntinga, Rainbow Pocketboek 497) |
Taal zonder mij. Amsterdam 1998, Atlas, E. |
Literatuur na de dood. 's-Hertogenbosch 1998, Noord-Brabants genootschap, Louis Paul Boonlezing 8, E. |
De tuin der onschuldigen. Amsterdam 1999, Atlas, R. (herdruk Amsterdam 2001, Muntinga, Rainbow Pocketboek 577) |
O, toen alles nog voorbij kon gaan. Beemster 2000, Brokaat, Zilverbrokaatreeks 2, EB. |
De kinderen van Arthur. Amsterdam 2000, Atlas, R. |
Alle verhalen. Amsterdam 2001, Atlas, VB. (herdruk van Weerberichten, 's nachts, Kerst en andere liefdesverhalen, Lang geleden, Kort kort langs) |
Donderdagmiddag. Halfvier. Amsterdam 2002, Atlas, R. |
Hotel Terminus. Amsterdam 2003, Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, E. |
Een jaar als (g)een ander. Dagboek 5 februari 2001 - 15 februari 2002. Amsterdam 2003, Atlas, D. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Herman Servotte, First Fictions. In: De Standaard, 13-10-1986. |
Anna Vaux, First Fictions. In: Times Literary Supplement, 7-11-1986. |
Jan Van Hove, Jong en leeg. In: De Standaard 3-4-1987. (over Een zuil van zout) |
Eric Rinckhout, Mijmeren over wat vergaat. In: NRC Handelsblad, 5-6-1987. (over Een zuil van zout) |
Frank Hellemans, Monumentaal sprakeloos. In: Knack, 17-6-1987. (over Een zuil van zout) |
Hugo Bousset, Een smaak van zout. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 132, nr. 5, juni 1987, pp. 65-68. (over Een zuil van zout) |
Jooris van Hulle, Cool(igan)isme. In: Kreatief, jrg. 21, nrs. 2-3, juli 1987, pp. 132-134. (over Een zuil van zout) |
Hans Warren, Vlaanderen vooruit. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 4-7-1987. (over Een zuil van zout) |
Paul van Aken, Een zuil van zout. In: Ons Erfdeel, jrg. 30, nr. 4, september-oktober 1987, pp. 585-586. |
Jooris van Hulle, Vlaams proza 1986-1987. In: Jaarboek Vlaamse Literatuur 1987. Brussel 1987, pp. 20-21. (over Een zuil van zout) |
Piet de Moor, Als alles uitgelegd wordt, voel ik me bedrogen. In: Vrij Nederland, 19-3-1988. (over Een zuil van zout en Weerberichten) |
Joost Niemöller, Ik ben een schakel in een hele ketting. In: Bzzlletin, jrg. 17, nr. 155, april 1988, pp. 36-41. (over Een zuil van zout en Weerberichten) |
Jaap Goedegebuure, Vlaamse wraakgodin. In: De Haagse Post, 7-5-1988. (over Een zuil van zout en Weerberichten) |
Leo de Haes, Kristien Hemmerechts: Ik schrijf over relaties, altijd weer relaties. In: Trouw, 2-6-1988. (algemeen interview) |
Paul de Wispelaere, Realiteit en raadsel. In: De Morgen, 3-6-1988. (over Weerberichten) |
Fernand Auwera, Heldere weerberichten. In: Het Laatste Nieuws, 4-6-1988. (over Weerberichten) |
Hans Warren, Weerberichten. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 18-6-1988. |
Anke Manschot, Moederschap kan betekenen dat je je kind moet begraven. In: Opzij, jrg. 16, nr. 5, mei 1988, pp. 48-51. (over Weerberichten) |
Jooris van Hulle, Het wit tussen de woorden. In: De Standaard, 2-7-1988. (over Weerberichten) |
Piet de Moor, Het is adembenemend om dingen te versluieren. In: Knack, 10-8-1988. (interview over Een zuil van zout en Weerberichten) |
G.F.H. Raat, Afstandelijke verslaggeving. In: de Volkskrant, 19-8-1988. (over Weerberichten) |
Paul van Aken, Fatale afstoting. In: Ons Erfdeel, jrg. 31, nr. 5, november-december 1988, pp. 746-747. (over Weerberichten) |
Zelfportret & Documentatie 2. Schoten 1988. (diverse informatieve bijdragen) |
Jos Borré, Kristien Hemmerechts: Een zuil van zout. In: Aad Nuis, Een Jaar Boek. Overzicht van de Nederlandse en Vlaamse literatuur 1986-1987. Bloemendaal/Antwerpen 1988. (over Een zuil van zout) |
Griet Schrauwen, De zuinigheid van Kristien Hemmerechts. In: Knack, 21-6-1989. (interview over Een zuil van zout en Weerberichten) |
Eric Rinckhout, Vader is niet thuis. In: NRC Handelsblad, 23-6-1989. (over Brede heupen) |
Marscha van Noesel, Brede heupen: Ooit een normaal mens ontmoet? In: Drentse en Asser Courant, 29-6-1989. |
Hugo Bousset, Let it be. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 134, nr. 3, juni 1989, pp. 367-368. (over Weerberichten) |
Diny Schouten, Perspectieven van het eeuwig vrouwelijke. In: Vrij Nederland, 16-9-1989. (over 's Nachts) |
Eric Rinckhout, De stille pijn. In: De Morgen, 29-9-1989. (over 's Nachts) |
Jooris van Hulle, Donkere verhalen. In: De Standaard, 1-10-1989. (over 's Nachts) |
Luc Lannoy, Vlaams proza. In: Boekengids, jrg. 66, nr. 8, oktober 1989, pp. 545-546. (over Brede heupen) |
Nicole Vervaet, Feministe zonder strategie. In: De Rode Vaan, 13-10-1989. (over 's Nachts) |
| |
| |
Joris Gerits, Hoe breed zijn de heupen van de ijskoningin? In: Ons Erfdeel, jrg. 32, nr. 5, november-december 1989, pp. 723-729. (overzichtsstuk) |
Lucas Ligtenberg, De badende muze. In: NRC Handelsblad, 15-12-1989. (over 's Nachts) |
Eric Rinckhout, Schrijven is iets geniepigs. In: De Morgens, 6-10-1990. (over de toekenning van de Staatsprijs) |
Koen Vermeiren, Nachtelijke verhalen van Kristien Hemmerechts. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 135, nr. 5, oktober 1990, pp. 646-648. (over 's Nachts) |
Noor Hellmann, Ik benijd de koeien. In: NRC Handelsblad, 2-11-1990. (interview over feminisme) |
Jooris van Hulle, Kristien Hemmerechts: Weerberichten. In: Jooris van Hulle, Ik schrijf zoals ik schrijf. Vlaams proza 1980-1989. Leuven 1990, pp. 248-250. (algemeen overzicht tot aan Brede heupen) |
Reinjan Mulder, Een prachtvrouw en bloemen van kinderen. In: NRC Handelsblad, 22-3-1991. (over Zonder grenzen) |
Jooris van Hulle, De grenzen van de menselijke liefde. In: De Standaard, 23-3-1991. (over Zonder grenzen) |
Leo de Haes, Een volwaardig verhaal over gemis. In: Trouw, 28-3-1991. (over Zonder grenzen) |
Jacques Kruithof, Onnadenkend door het leven. In: Vrij Nederland, 27-4-1991. (over Zonder grenzen) |
Paul de Wispelaere, Een sterke nieuwe roman van Kristien Hemmerechts. In: Ons Erfdeel, jrg. 34, nr. 3, 1991, pp. 424-426. (over Zonder grenzen) |
Johan Vandenbroucke, Mensen zijn weerloos. In: Knack, 24-3-1992. (over Kerst en andere verhalen). |
Anne Kuiper, De nachtmerrie van het lot. Kristien Hemmerechts en de ‘female gothic’. In: Lust en gratie, nr. 33, lente 1992, pp. 72-83. |
Hugo Bousset, Fantoompijn. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 137, nr. 2, april 1992, pp. 186-188. (over Zonder grenzen) |
Reinjan Mulder, Rolgordijnen voor de ogen. In: NRC Handelsblad, 29-1-1993. (over Wit zand) |
Jooris van Hulle, Kluwens van haat en verlangen. In: De Standaard, 30-1-1993. (over Wit zand) |
Mark Vlaeminck, Wie weet wat goed en kwaad is, mag dat zeggen. In: Het Nieuwsblad, 30-1-1993. (interview) |
Arnold Heumakers, Zarte vrouw spoelt aan bij Cap Blanc-Nez. In: de Volkskrant, 5-2-1993. (over Wit zand) |
Ingrid van der Veken, ‘Ik wou een echt verhaal’. In: Het Laatste Nieuws, 6-2-1993. (interview) |
Jef Verheyen, Geen zand erover. In: De Morgen, 12-2-1993. (over Wit zand) |
Carlos Alleene, Hemmerechts' opgefokte schrijven. In: Het Volk, 18-2-1993. (over Wit zand) |
Doeschka Meijsing, Een sissertje. In: Elsevier, 27-2-1993. (over Wit zand) |
Willemijn Bos, ‘De grote misvatting is dat de tijd alle wonden heelt’. In: Avenue, februari 1993, pp. 72-76. (interview) |
Frank Hellemans, Onrust aan de kust. In: Knack, 31-3-1993. (over Wit zand) |
Marcel Janssens, Kristien Hemmerechts, Een zuil van zout. In: Lexicon van literaire werken, afl. 20, november 1993. |
Jos Borré, Onwennigheid. In: Ons erfdeel, jrg. 36, nr. 5, november-december 1993, pp. 752-753. (over Wit zand) |
Frank Hellemans, Tegen de begijnhofliteratuur. Voor een literatuur van de intensiteit. Berchem 1994, pp. 90-100. (over Een zuil van zout, Brede heupen, Zonder grenzen en Wit zand) |
Jooris van Hulle, Oefenen in afscheid. In: De Standaard, 5-2-1994. (over Lang geleden) |
Jos Borré, Klauteren over de muur. In: De Morgen, 18-2-1994. (over Lang geleden) |
Janet Luis, De moeder heeft het altijd gegeten. In: NRC Handelsblad, 25-2-1994. (over Lang geleden) |
Xavier van Eeckhoutte, Kristien Hemmerechts: Fantasie om te overleven. In: Het Volk, 25-2-1994. (interview) |
Luc Lannoy, ‘Beschouw mij als een assemblagekunstenaar’. In: Gazet van Antwerpen, 26-2-1994. (over Lang geleden) |
Mieke Strynckx, Het verlangen is altijd groter. In: Knack, 4-5-1994. (over Lang geleden) |
Marcel Janssens, Kristien Hemmerechts,
|
| |
| |
Brede heupen. In: Lexicon van literaire werken, afl. 22, mei 1994. |
Martine Cuyt, Veel vrouwen, af en toe een man. In: Gazet van Antwerpen, 21-1-1995. |
Jooris van Hulle, Ik of de ander. In: De Standaard, 21-1-1995. (over Veel vrouwen, af en toe een man) |
Jos Borré, Niets nieuws onder de zon. In: De Morgen, 27-1-1995. (over Veel vrouwen, af en toe een man) |
Arnold Heumakers, Venus en haar drie dwaze gratiën. In: de Volkskrant, 27-1-1995. (over Veel vrouwen, af en toe een man) |
Gertjan van Schoonhoven, Dwaze vrouwen naar wie niemand luistert. In: NRC Handelsblad, 27-1-1995. (over Veel vrouwen, af en toe een man) |
Xandra Schutte, We moeten vuil en laag zijn. In: De Groene Amsterdammer, 1-2-1995. (over Veel vrouwen, af en toe een man) |
Carel Peeters, en weerspannig puzzelstuk. In: Vrij Nederland, 4-2-1995. (over: Veel vrouwen, af en toe een man) |
Jooris van Hulle, Zonder grenzen. In: Lexicon van literaire werken, afl. 25, februari 1995. |
Wim van Rooy, De betekenisloze levens van oude schooltantes. In: Het Laatste Nieuws, 8-4-1995. (over Veel vrouwen, af en toe een man) |
Jooris van Hulle, Kristien Hemmerechts, Kerst en andere liefdesverhalen. In: In: Lexicon van literaire werken, afl. 28, november 1995. |
Jos Borré, Het geschreven leven. In: De Morgen, 26-1-1996. (over Kort kort lang) |
Jeroen Overstijns, U in kode. In: De Standaard, 1-2-1996. (over Kort kort lang) |
Els van de Perre, Er gebeurde dit en er gebeurde dat. Kristien Hemmerechts, vrouw over de naakte vrouw. In: Lisette Keustermans en Brigitte Raskin (red.), Als een wilde tuin. Schrijfters in Vlaanderen 2. Amsterdam 1966, pp. 223-243. |
Aleid Truyens, Uit de lucht gevallen drama. In: de Volkskrant, 7-3-1997. (over Margot en de engelen) |
Jeroen Vullings, De dingen zijn hun eigen schepper. In: Vrij Nederland, 15-3-1997. (over Margot en de engelen) |
Hans Warren, Kristien Hemmerechts heeft moeite met romans. In: De Gooi- en Eemlander, 14-8-1997. (over Margot en de engelen) |
Bagrelija Borisova, Een andere, Bulgaarse kijk op de vrouwenproblematiek in de roman ‘Brede heupen’ van Kristien Hemmerechts. In: Dirk de Geest en Hendrik van Gorp (red.), Extra muros, langs de wegen. Opstellen voor Marcel Janssens ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar Nederlandse en Europese letterkunde aan de Katholieke universiteit Leuven. Leuven 1997, pp. 9-16. |
Jooris van Hulle, Kristien Hemmerechts, Geef mij een scherf. In: Jooris van Hulle, Wilde inkt en ambrozijn. Vlaams proza in de jaren negentig. Leuven 1997, pp. 41-49 (overzicht van het werk) |
Geert Koefoed, De beeldende kracht van de grammatica. In: Vooys, jrg. 16, nr. 3, juli 1998, pp. 47-50. (over Veel vrouwen, af en toe een man) |
Marc Reynebeau, Ziedaar de dichter. In: Knack, 28-10-1998. (over Taal zonder mij) |
Betty Mellaerts, De utopie van onschuld. In: Co-Libro, april 1999. (interview) |
An Demeester, Tussen twee levens. In: Tijd Cultuur, 21-4-1999. (over De tuin der onschuldigen) |
Joris Gerits, Stemmen onder de familiestolp. In: De Morgen, 22-4-1999. (over De tuin der onschuldigen) |
Elsbeth Etty, Drie zusters en hun oud geheim. In: NRC Handelsblad, 23-4-1999. (over De tuin der onschuldigen) |
Martine Cuyt, ‘Uiterlijke orde betekent dikwijls innerlijke chaos’. In: Gazet van Antwerpen, 24-4-1999. (interview) |
Sus van Elzen, Vergeven van onschuld. In: Knack, 28-4-1999. (over De tuin der onschuldigen) |
John Vervoort, Portret van drie vrouwen. In: Het Nieuwsblad, 15-5-1999. (over De tuin der onschuldigen) |
Cyrille Offermans, Relatiekitsch. In: Ons erfdeel, jrg. 42, nr. 5, november-december 1999, pp. 760-761 (over De tuin der onschuldigen) |
Jeroen de Preter, ‘Niemand is een cliché’. In: De Morgen, 13-9-2000. (interview) |
Lieve de Boeck, De kinderen van de televisie. In: De Standaard, 14-9-2000. (over De kinderen van Arthur) |
| |
| |
Elsbeth Etty, Dwangmatig publiek bezit. In: NRC Handelsblad, 15-9-2000. (over De kinderen van Arthur) |
Monica Soeting, Het leven is geen verhaal. In: de Volkskrant, 15-9-2000. (over De kinderen van Arthur) |
Herman Jacobs, Een man van zijn woord. In: De Morgen, 27-9-2000. (over De kinderen van Arthur) |
Sofie Messeman, Tien kleine Belgjes. In: Tijd Cultuur, 27-9-2000. (over De kinderen van Arthur) |
Johan Diepstraten, De kunst van het schrijven. Arnhem 2000, pp. 310-315. (over Kort kort lang, Veel vrouwen, af en toe een man en De tuin der onschuldigen) |
Joel de Ceulaer, ‘Ik was mijn tijd tien jaar vooruit’. In: Knack, 15-8-2001. (algemeen interview) |
Lieve de Boeck, De grootste schat. In: De Standaard, 28-2-2002. (over Donderdagmiddag. Halfvier) |
Jos Borré, Het verhaal om het verhaal. In: De Morgen, 6-3-2002. (over Donderdagmiddag. Halfvier) |
Elsbeth Etty, De mens leeft van verhalen. In: NRC Handelsblad, 15-3-2002. (interview) |
Janet Luis, Het conserveren van de vergankelijkheid. In: NRC Handelsblad, 15-3-2002. (over Donderdagmiddag. Halfvier) |
Aleid Truyens, ‘Je moet het tochtje zelf afleggen’. In: de Volkskrant, 22-3-2002. (interview) |
Joris Gerits, Belerend en fascinerend. In: Ons Erfdeel, jrg. 45, nr. 4, september-oktober 2002, pp. 597-599. (over Donderdagmiddag. Halfvier) |
90 Kritisch lit. lex.
augustus 2003
|
|