| |
| |
| |
Albert Helman
door Michiel van Kempen
1. Biografie
Lodewijk (Lou) Alphonsus Maria Lichtveld werd op 7 november 1903 te Paramaribo geboren als telg van een geslacht met zowel Duits, creools en Nederlands als indiaans bloed; zijn beide grootmoeders waren van indiaanse afkomst. Zijn vader was een vroom-katholieke comptabel ambtenaar, zijn moeder een voormalige onderwijzeres. Lou was de oudste in een gezin van negen kinderen.
Van zijn elfde tot en met zijn veertiende jaar vertoefde hij in Nederland, waar hij korte tijd meende priester te zullen worden. Maar verteerd door heimwee keerde hij terug naar zijn geboorteland. Hij maakte de Paulusschool (mulo) af en slaagde in 1920 voor de derderangsonderwijzersakte. Verbitterd om de koloniale mentaliteit in Suriname ging hij in 1921 opnieuw naar Nederland.
In Amsterdam studeerde hij muziek en Nederlandse taal- en letterkunde. Voor korte tijd had hij eerst een baan als onderwijzer aan een volksschool. Al spoedig werd hij organist van de Amsterdamse St-Bonifatiuskerk en ook muziekrecensent bij het katholieke dagblad De Maasbode. Naderhand kwam er een baan bij als verslaggever en kunstredacteur van De Telegraaf. Zijn muziekkritieken - en incidenteel ook ander werk - verschenen onder de namen Hypertonides, Louis Lightfield, Beckmesser, zijn composities ook onder de naam Hella Bentram. Voor de eerste geluidsfilm, Regen (1929) van Joris Ivens, schreef Lichtveld de muziek.
Onder de naam Lodewijk Lichtveld verscheen in 1923 zijn debuutbundel, De glorende dag. Later verscheen het meeste van zijn
| |
| |
literaire werk onder de naam Albert Helman, maar hij gebruikte ook de namen Rolf Keuler, Jo Jaspers, Floris Kapteyn, Hella Bentram-Matriotte en J.B. Tenoten. Met Leni Mengelberg, met wie hij in 1927 trouwde, schreef hij kookboekjes onder de naam Marion Bekker. Veel uitgaven van het Surinaamse Bureau Volkslectuur werden door Lichtveld geschreven, maar verschenen anoniem, zoals ook de redes die hij voor de Surinaamse president Pengel schreef niet zijn naam vermelden.
Van november 1925 tot en met 1931 maakte hij deel uit van de redactie van De Gemeenschap. De godfather van de groep rond dit tijdschrift, Pieter van der Meer de Walcheren, nam ook hem onder zijn hoede en deed hem - als tegenhanger van de naam van de dichter Jan Engelman - het pseudoniem Helman aan de hand (een naam die Van der Meer aan een louche doktersfiguur uit zijn bundel Vergelding had ontleend). In dezelfde jaren verschenen ook bijdragen in Opgang, De Vrije Bladen en Erts. Samen met Chris de Graaff trad Helman eind 1931 uit de redactie van De Gemeenschap, toen het Nederlandse episcopaat weigerde de preventieve censuur op het blad op te heffen. Al eerder, na kerst 1930, was hij opgestapt als muziekcriticus van De Maasbode.
Helmans eerste boeken verschenen bij de uitgeverij die Albert Kuyle had opgezet, De Gemeenschap, maar vanaf De stille plantage verscheen het meeste van zijn fictionele proza bij Nijgh & Van Ditmar. Omdat Helman vond dat deze uitgeverij zijn werk verkwanselde, verruilde hij deze in 1990 voor In de Knipscheer. Van 1932 tot 1938 woonde Lichtveld in het Spaanse San Cugat del Valle. Hij verdiende de kost als schrijver en als correspondent voor de NRC en De Groene Amsterdammer. In deze jaren schreef hij ook voor De Stem en Rynbende's Blijmoedig Maandblad (1928-1938) en vanaf 1930 was hij redacteur van Balans. Algemeen jaarboek der Nederlandse kunsten. Hij ontwikkelde zich tot een partijloos anarchosocialist en werkte samen met George Onveil aan de buitenlandse republikeinse propaganda tegen de Spaanse dictator Franco. Evenals Menno ter Braak enj. Slauerhoff weigerde hij in 1932 het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, maar in 1941 trad hij toch toe.
In Spanje scheidde hij van zijn eerste vrouw en in 1938 vertrok
| |
| |
hij met zijn tweede vrouw, de Duitse beeldhouwster Lili Cornils, voor een bijna tweejarig verblijf naar Mexico, vanwaar hij weer naar Nederland ging. Tijdens de bezettingsjaren was hij actief in het verzet. Onder de pseudoniemen Nico Slob, Friedrich Nietzsche en Joost van den Vondel schreef hij ook antinazistisch werk en hij droeg anoniem bij aan het Eerste Vervolg van het Geuzenliedboek (1943), Berijmd verzet en het blad De Vrije Kunstenaar (waarin hij schreef onder de naam Brandaris). Hij maakte deel uit van de Grote Raad der Illegaliteit. Voor zijn verzetsactiviteiten werd hij - tegen zijn zin - Officier in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Eind 1945 maakte hij deel uit van het Nederlandse Noodparlement.
Hij was medewerker, later redacteur van de Kroniek van Kunst en Kultuur (1940-1953), vanaf 1941 redacteur van de novellenreeks De tuinspiegel van de Amsterdamsche Boek- en Courantmij, trad in 1946 toe tot de medewerkerskring van het anticonfessionele maandblad voor literatuur en beeldende kunsten Apollo, schreef recensies voor Critisch Bulletin, stukken voor Nieuw Suriname (1947) en was voorzitter van de Federatie van Verenigingen van Surinamers buiten Suriname.
In 1949 keerde hij naar Suriname terug om er minister van Onderwijs en Volksgezondheid te worden: hij legde het fundament voor de Algemene Middelbare School. Na een conflict met de Staten van Suriname in 1951 trad hij terug. Een nieuwe periode van intense schrijfactiviteit brak aan, hetgeen resulteerde in romans, toneelstukken en vertalingen. Hij schreef reportages en gedichten in het Surinaamse dagblad Het Nieuws, artikelen in de Caribbean Historical Review en tal van andere bladen. Hij maakte deel uit van de redactie van Eldorado. Maandblad ter behartiging van de belangen van Suriname en de Nederlandse Antillen (1949-1950) en Vox Guyanae. Tweemaandelijks tijdschrift voor wetenschap en cultuur (1954-1959). Daarnaast was hij maatschappelijk zeer actief. Van 1954 tot 1961 was hij voorzitter van de Surinaamse Rekenkamer. Voorts was hij directeur van de Volksuniversiteit, bestuurslid van de Stichting voor Surinaamse volkskunst, voorzitter van de Spellingcommissie voor het Sranantongo. Hij richtte het Taalbureau en de Stichting tot Bevordering van Publicaties op Wetenschappelijk en Cultureel Gebied op.
| |
| |
In 1961 werd hij als Gevolmachtigd Minister verbonden aan de Nederlandse ambassade in Washington en opgenomen in de delegatie van het Koninkrijk bij de Verenigde Naties, specifiek om de Surinaamse belangen te behartigen. Vanaf dat jaar tot 1964 was hij ook lid van de Culturele Adviesraad voor het Koninkrijk. In 1965 trouwde hij voor de derde maal, met Thera Rebel, welk huwelijk een jaar standhield.
Na zijn pensionering vestigde hij zich op Tobago. De laatste periode van grote schrijfactiviteit resulteerde in tal van boeken en bijdragen aan verschillende tijdschriften - vooral aan Maatstaf. In 1986 verruilde hij het Caraïbische eiland voor afwisselend het Italiaanse Airole en Amsterdam-Buitenveldert. Daar overleed hij op 10 juli 1996.
In 1953 ontving Helman voor De laaiende stilte de Vijverbergprijs, in 1961 kende de Sociedad Bolivariana op Aruba hem het diploma van Eer en Distinctie toe voor zijn culturele werk (in het bijzonder met betrekking tot Simon Bolívar), in 1962 verleende de Universiteit van Amsterdam hem een eredoctoraat voor zijn linguïstische werk en in 1994 schonk het Surinaams Muziek Collectief hem een beeldje om zijn muzikale verdiensten voor het voetlicht te brengen. Pas in de laatste jaren van zijn leven werd hij met enkele exposities en specials van tijdschriften geëerd. Het Fonds voor de Letteren kende hem een jaar voor zijn overlijden een jaarlijks eregeld toe.
In 1976 maakte de Wereldomroep Televisie de film Onafhankelijkheid, een kostbaar goed over Helman. Onder regie van Jan Bosdriesz en op basis van een script van Gerard Soeteman werd Avonturen aan de Wilde Kust in 1982 door de NOS uitgezonden als vijfdelige documentaireserie.
Van Helmans drie kinderen verwierf Noni bekendheid als tekenares en schrijfster van jeugdboeken.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Het resultaat van Albert Helmans lange, arbeidzame leven is imposant. Hij heeft herhaaldelijk beweerd dat hij gepoogd heeft een renaissancist te zijn en die poging was niet ijdel: zijn boeken bewegen zich op het terrein van de antropologie, de geschiedschrijving, de kookkunst, de gezondheidskunde, de filmografie, de kosmologie, de literatuurwetenschap, de taalwetenschap, de politiek en het onderwijs. Hij schreef muziekcomposities en muziekkritieken, taalkundige studies, journalistieke krantenbijdragen, politieke redes en talloze nota's als minister en bestuurder. En dan is er zijn bellettristische nalatenschap die alle genres bestrijkt: toneel, poëzie en proza (romans, novellen, korte verhalen, jeugdboeken, essays, reisverslagen, autobiografische stukken en biografieën). Helman maakte vertalingen, verzamelde spreekwoorden en was redacteur van tijdschriften, encyclopedieën en anthologieën.
| |
Thematiek
Om in die veelheid ordening aan te brengen, is zijn oeuvre wel eens opgedeeld naar de geografische situering: de ‘Surinaamse’, de ‘Nederlandse’ en de ‘Mexicaanse’ romans. Om praktische redenen is zo'n opdeling begrijpelijk, maar zij doet geen recht aan de eenheid die in alle verscheidenheid toch waarneembaar is. Want de literaire activiteit van Helman wordt uiteindelijk geschraagd door drie elementen. Allereerst de doorvorsing van alle hoeken en gaten van wereld en kosmos, de intellectuele nieuwsgierigheid naar de constituenten van natuur en bovennatuur. Vervolgens de strijd voor het grootste mentale goed: de fysieke en intellectuele vrijheid. Tenslotte de verlegging van grenzen en het doordringen in nieuwe geografische en creatieve domeinen. Deze drie nauw met elkaar samenhangende elementen zijn fundamenteel voor het vatten van Helmans rusteloze en veelzijdige activiteit: zij zijn bepalend geweest voor de thematiek van zijn werk en de telkens weer andere vormgeving daarvan. De verhalenbundels Hart zonder land (1929) en Het euvel Gods (1932) geven variaties te zien op het thema van de dolende mens die in de wereld tevergeefs naar nieuwe coördinaten zoekt. Volledig inzicht in aard en zin van het leven is onmogelijk. We kennen daarvoor onze eigen persoonlijkheid te slecht,
| |
| |
weten niet exact waar de werkelijkheid ophoudt en de verbeelding begint en hebben geen greep op onverklaarbare krachten. Praktisch al Helmans boeken leggen van deze scepsis getuigenis af. Zo is Het eind van de kaart (1980) een verslag van een uitputtende reis over de Marowijne- en Lawarivier diep het Surinaamse binnenland in, maar tegelijkertijd het relaas van het aftasten van de eigen existentiële mogelijkheden en zekerheden.
| |
Stijl / Verwantschap
Toen Helman met de roman Zuid-zuid-west in 1926 zijn prozadebuut maakte, had hij al een boek op zijn naam staan: de dichtbundel De glorende dag (1923). Deze vroegste poëzie stond sterk onder invloed van Guido Gezelle en van de Tachtigers, veelgelezen auteurs in Suriname in de eerste helft van de twintigste eeuw. Helman verwierp de verzen van zijn debuutbundel later als epigonistische mooischrijverij. Voor het proza dat hij in deze jaren schreef, blijkt hij het werk van Arthur van Schendel en Vlamingen als Stijn Streuvels, Maurits Sabbe en August Vermeylen goed gelezen te hebben: de novelle Mijn aap schreit, verschenen in 1928, maar geschreven vóór de roman Zuid-zuidwest, doet sterk expressionistisch aan.
| |
Thematiek
Dat laatste boek opent met een zin die de gemoedsgesteldheid vanwaaruit het ontstond goed aangeeft: ‘Misschien is het zoo nog het beste: eenzaam te zijn, want alleen de eenzame geeft acht op de stilte.’ Vanuit het isolement van de jonge West-Indiër in Nederland schreef Helman een verhaal vol weemoed en heimwee in milde, sfeerrijke en vaak ook romantische beschrijvingen van zijn vaderland. Daarmee is hij ook de eerste geweest die het exilisme tot Caraïbisch thema verhief in de Nederlandstalige literatuur. Zuid-zuid-west is de evocatie van een land zoals een sensitieve jongeman dat waarneemt: de stad en haar bewoners, Para-district en familie, het binnenland met zijn oerbos dat in Helmans visie vooral het domein is van overweldigende natuurkrachten. Tenslotte vertrekt de jonge ikfiguur naar Europa en volgt nog de beroemdste epiloog uit de Surinaamse letteren, met de striemende woorden aan het adres van de Hollanders:
Inderdaad, gij zijt een achtenswaardig volk, met vele schoone leuzen. En de werkelijkheid? Een ver land dat ik verschrompelen zie tot een dorre woestijn. En ik durf het u zeggen, zondagsbrave
| |
| |
kooplieden: dit is UW schuld. Want naamt ge bezit van dit land - ik wil niet spreken over recht of onrecht, God weet dit alleen - waarom heeft het uw liefde niet meer, nu gij niet langer spreken kunt over het Dividend?
Met zijn epiloog schaarde Helman zich in een oude traditie van geëmotioneerde, niet van pathos vrije, directe aanklachten, een traditie waarin Jacob Haafner met zijn Reize in eenen palanquin (1808) en natuurlijk Multatuli met zijn Max Havelaar (1860) hem waren voorgegaan. Het lijdt geen twijfel dat Helman de geciteerde regels geschreven heeft als de West-Indische variant op de slotpassage van de Max Havelaar. Overigens werd de epiloog uit Zuid-zuid-west Helman door de autoriteiten niet in dank afgenomen. Het boek bezorgde hem de naam anti-Nederlands en anti-Oranje te zijn. Een Leidse leerstoel in de creoolse talen werd hem door de neus geboord, omdat het ministerie van Koloniën iemand die zo scherp schreef op die post niet wenselijk achtte.
De novelle Mijn aap schreit (1928) presenteert een motief dat bleef terugkeren in Helmans oeuvre: de seksualiteit. Een jongeman koopt van een voorbijkomende jager een aapje: ‘de krul van zijn staart was gelijk een oog, een klein leep oog waarmee een schooierige filosoof naar de wereld gluurt; de staart, het zesde zintuig, geboren als een perverse orchidee, conisch als een gestyleerde anus!’ Het aapje begint de jongeman zo op zijn zenuwen te werken dat hij het op een kwade dag een portie zoete rijst met apennootjes voorzet, waardoorheen hij cyaan heeft gemengd. Frank Martinus liet in 1977 een psychoanalyse op dit verhaal los in Albert Helman, de eenzame jager. Hij gaat daarin na hoe de aap een spiegeling is van de ikverteller en stelt dat, wanneer de jongeman voor Helman zelf staat, het niet anders kan of de met zoveel tederheid beschreven aap staat voor het niet-hanige in hemzelf. Het doden van de aap wordt beschreven als ware het een sadomasochistisch ritueel. Van de staart, de ‘perverse orchidee’ en ‘gestyleerde anus’, wordt gezegd: ‘Zijn staart was als een priem’ (p. 62), zonder twijfel een fallisch symbool. Helman onderkende dit samengaan van erotiek en dood als een theatraal gebeuren, begeleid door de klanken van een fagot (p. 60):
| |
| |
Tegenover hem ben ik gaan zitten, en ik heb een trage muziek gespeeld van donkere, dikke tonen, die waren als vette modderbellen welke zwellend komen bersten aan de oppervlakte van een moeras. Roode tonen heb ik geblazen uit de houten buis; ze vielen stuk op zijn kop als overrijpe tomaten, en het roode sap droop langs zijn bek naar een holle echo.
De passage pleit voor de diepgang van Helmans novelle. Mijn aap schreit behoort tot het beste dat hij geschreven heeft.
Het grootste succes behaalde Helman echter met De stille plantage (1931), het verhaal van een familie van Franse hugenoten die vóór de herroeping van het Edict van Nantes naar Nederland vlucht, om van daar naar Suriname te reizen. Raoul de Morhang, zijn vrouw Josephine en haar twee zusters willen een plantage stichten waar rechtvaardigheid en liefde de leidende beginselen zijn. Diep in het bos zetten zij de suiker- en tabaksplantage Bel Exil op. Maar de onderneming mislukt. De wrede en zuipende plantageopzichter Willem Das kan zich niet vinden in de humane slavenbehandeling die De Morhang voorstaat. Wanneer Das een van hem zwangere slavin doodschopt, slaat de nobele neger Isidore de opzichter neer. Naburige planters doden daarop de neger. Agnes, verliefd op Isidore, is ontroostbaar en wordt tot een schim van de nuchtere, taaie werkster die zij ooit was. Josephine is al lang blij wanneer ze het verdoemde land kunnen ontvluchten; zij is zwanger en schenkt in Engeland het leven aan een zoon, Gaston, die aan het einde van het verhaal naar de plantage terugkeert, maar daar nog slechts een handvol verrotte balken aantreft. De machten der natuur zijn sterker dan de humanistische gezindheid van de goedbedoelenden, een strijd tussen natuur en cultuur die we in veel van Helmans boeken tegenkomen.
De stille plantage werd gepubliceerd kort na het door de bisschop gedecreteerde ontslag van de auteur als muziekcriticus bij het katholieke dagblad De Maasbode. De bisschop reageerde daarmee op de publicatie van Helmans korte roman Serenitas (1930). Dit verhaal over de godvruchtige simpele-van-geest Dorus zou, volgens Knuvelder ‘met voor die tijd ongewone vrijmoedigheid over sexuele problemen’ handelen. Misschien heeft Helmans bitterheid over Holland, dat niet minder benepen bleek te zijn dan het door hem als zo beklemmend ervaren Suriname, de
| |
| |
toon van De stille plantage gezet. Maar de roman is eerst en vooral een proza-uitwerking van de vlammende epiloog uit Zuid-zuid-west: het verhaal van een liefdeloze plantagekolonie, waar de menselijkheid het aflegt tegen de harde wetten van het financiële gewin.
In 1952 publiceerde Helman rond dezelfde verhaalstof De laaiende stilte. Het is zijn enige ooit bekroonde roman geworden en dat die eer niet het populairdere De stille plantage ten deel viel, is niet verwonderlijk. In de vorm van een dagboek van de zowel sensitieve als dweepzieke Agnes d'Esternay overtuigt het boek veel gemakkelijker dan de oudere roman die een rechttoe rechtaan moraal van de survival of the fittest uitdraagt. In de tekening van de karakters betuigt Helman zich een aanzienlijk rijper auteur dan in de bordkartonnen figuren van de edele neger Isidore en de gruwelijke plantageopzichter Willem Das uit De stille plantage.
| |
Kunstopvatting / Verwantschap
In Wij en de litteratuur (1931) heeft Helman een poëtica geformuleerd die verwoordde wat er leefde bij de groep rond het tijdschrift De Gemeenschap, maar die voor een flink deel ook altijd zijn eigen poëtica is gebleven. De auteur moet zo schrijven dat de lezer zich voelt opgenomen in een wij-besef. Hij heeft daarbij drie steunpunten: religieus, sociaal en ethisch. Zijn eerste steunpunt is de verhouding tussen Ik en God, de creatie is een daad van adoratie voor de Schepper. Zijn tweede steunpunt is de verhouding tussen Ik en andere mensen: hieruit haalt de auteur ‘de weerstand om, onverstaan tengevolge van eigen en anderer tekortkomingen, tòch te spreken’. Het derde steunpunt is de relatie tot Ik en Mijzelf, het zuivere geweten dat maakt dat zijn schepping een eigen noodlot volgt, ‘dat het zelf in zich draagt. Het is geen zelfexpressie, het is een derivaat; het is als een kind, dat de lotgevallen van zijn moeder alleen deelt zoolang het nog niet geboren is, maar dat daarna steeds eigenwilliger zich van haar afwendt’. Dat dit van de schrijver moed vraagt, is iets wat Helman later herhaaldelijk heeft uiteengezet.
Helman stond met deze ideeën in wezen niet ver af van de personalistische opvattingen van het tijdschrift Forum (1931-1935) - al zijn God en noodlot daar ver te zoeken. In zijn kritieken be- | |
| |
toonde hij zich ook een aanhanger van Ter Braaks ‘demasqué der schoonheid’. Het gaat Helman erom dat de schrijver zich met huid en haar overlevert aan zijn tekst Als de lezer ‘zichzelf en zijn eigen wereld’ daarin terugvindt, is de communicatie geslaagd, maar dan gebeurt er ook iets dat zich onttrekt aan de invloed van de schrijver: het werk wordt eigendom van de lezer. Als enige zinvolle literatuurgeschiedenis ziet Helman dan ook het relaas van de manier waarop lezers een werk lazen, opvattingen die hij heeft verkondigd in zijn ‘inleiding tot het lezen van romans’, Leef duizend levens (1941). Zo verkondigde hij al vroeg ideeën die eerst in de jaren zeventig met de opkomst van de receptie-esthetica gemeengoed werden.
| |
Ontwikkeling
Van de drie steunpunten die hij een schrijver toedicht, heeft hij het eerste - de verhouding van Ik tot God - na zijn breuk met de katholieke kerk niet meer verkondigd. Sindsdien noemde hij zichzelf een anarchosocialist, een partijganger zonder partij, daarmee aangevend dat een schrijver zowel moet rebelleren en non-conformist zijn als zijn sociale verantwoordelijkheid moet aanvaarden. ‘Elk verhaal snijdt pas hout wanneer het op ethos berust’, zegt hij in Zaken, zending en bezinning (1968). Dat de schrijver zich op die wijze soms isoleert, heeft Helman zelf vaak genoeg ondervonden. Deze ervaring weerspiegelt zich ook in zijn romanfiguren, die pure eenzaten zijn, van de simpele schrijnwerker Dorus uit Serenitas tot de geluksjager Minne Postma uit Orkaan bij nacht (1934) en de hugenote Agnes d'Esternay in De laaiende stilte. In die gevallen gaat het ook in sterke mate om een maatschappelijk isolement, een afzondering van de gemeenschap. Het ‘Hart zonder land’ dat Helman al in 1929 tot zijn centrale thematiek maakte, heeft vele gedaantes aangenomen, maar is in zeventig jaar schrijfbedrijvigheid nooit wezenlijk anders geworden.
| |
Verwantschap
Stijl
De eerste cesuur in Helmans werk betekende ook dat hij vanaf dat moment een Einzelganger werd en nooit meer tot een groep of richting te rekenen was. Hij verruilde al spoedig Nederland voor Spanje. Door het lezen van Blaise Cendrars en Franz Kafka - wiens Het proces (1947) hij van een inleiding voorzag - ging hij veel soberder schrijven; zinnen die overwoekerd worden door metaforen zoals in Zuid-zuid-west en soms nog in De
| |
| |
stille plantage, verdwijnen. Zijn omvangrijkste roman, Waarom niet (1933), staat centraal in zijn tweede periode. Het boek bestaat uit drie delen. Het eerste deel beschrijft hoe drie kinderen opgroeien op een verlaten eiland. Met hun kinderlijke psychologie ontwikkelen zij zelf een vorm van godsbegrip, een eigen grammatica en een natuurmoraal die zich maar moeilijk verdraagt met de opvattingen van Manuel, een man die vanuit ‘de beschaving’ hun wereld is komen binnendringen. Voorbeelden als Robinson Crusoë (1719) van Daniël Defoe en A High Wind in Jamaica (1929) van Richard Hughes doen weinig af aan de overtuigingskracht van dit deel. In het tweede deel keren de kinderen terug naar de ‘beschaafde’ wereld. Uitgebreid worden de huwelijksperikelen van Manuel in Spanje verteld; de drie kinderen Rien, Karel en Jantje wordt de westerse wereld snel vertrouwd en alle drie maken zij zich sterk voor de communistische heilstaat. De afkeer van het kleinburgerdom wordt in zeer veel dialogen naar buiten gebracht, wat ten koste gaat van de overtuigingskracht van de karakters en het handelingsgebeuren, dat met een bomaanslag abrupt eindigt. In het laatste deel van het boek positioneert Helman zich tegenover zijn romanfiguren en ook tegenover de lezers en critici in een lange dialoog tussen uitgever en schrijver die de genese van het boek vertelt, een metaliterair commentaar zoals hij dat ook in De G.G. van Tellus (1994) heeft gegeven.
| |
Ontwikkeling
Thematiek
Zijn communistische sympathieën was geen lang leven beschoren, toen hij zag hoe Rusland zich achter het Franco-regime schaarde. Hij koos partij in de Spaanse Burgeroorlog en schreef reportages die hij bundelde in De sfinx van Spanje (1937). Zijn roman Aansluiting gemist (1936) speelt zich af in Barcelona, waar allerlei Duitse vluchtelingen zijn terechtgekomen. Achtereenvolgens worden voorgesteld de jood prof. Baruch die in een vioolkist huist, de beroepsrevolutionair Tibor en de boekverkoper Kiesewetter: mensen die zich in het Duitsland van het opkomende nazisme niet langer meer thuisvoelden. Zo is het boek vooral een relaas van emigratie en ontheemding, van mensen die zich dankzij hun moed erdoorheen slaan, of anderen die door hun angst en conventionaliteit de aansluiting missen en het niet redden. Deze migratiethematiek keert in Helmans laat- | |
| |
ste novelle, Zomaar wat kinderen (1994), in een andere setting terug: de problemen van een Surinaams gezin dat in de Bouterse-tijd naar Nederland verhuist.
Helmans antifascistische opstelling bleek in de oorlogsjaren uit zijn verzetsverzen, zijn brochure over de joodse vluchtelingen Millioenen-leed (1940) en zijn boek over de Duitse geest Aldus sprak Zarathustra (1944), maar had hem ook al in 1935 De dolle dictator ingegeven. Deze roman is duidelijk een politieke satire op Adolf Hitler. De historische stof is ontleend aan het leven van Juan Manuel de Rosas, die in Argentinië snel opklom tot de generaalsrang en in de jaren 1835 tot 1852 een dictatoriaal bewind voerde dat, gesteund door de goede contacten van zijn dochter met gezanten en diplomaten, op den duur steeds meer mensenlevens kostte. De parallel met Hitlers levensloop is duidelijk: het volk steunt hem aanvankelijk onvoorwaardelijk, het komt tot een conflict met de Kerk, rassenhaat en holle leuzen vullen het mythomane Volksempfinden.
| |
Relatie leven/werk
Helman heeft nooit zijn autobiografie willen schrijven, maar heeft wel verspreid veel autobiografische stukken gepubliceerd. Ook in de meeste fictionele boeken zijn elementen aan te wijzen die direct op Helmans biografie teruggaan. Dat de meeste van zijn romans in de ikvorm zijn geschreven, zal geen toeval zijn. In de literatuur weerspiegelt zich de schrijver, maar enig wantrouwen tegenover die spiegel is geboden. In Wederkerige portretten (1985), waarin hij geschilderde portretten van zichzelf becommentarieert, waarschuwt Helman: ‘wie kent het eigen uiterlijk anders dan door een spiegelbeeld, dat links en rechts omkeert, het fenotype op de plaats van het genotype stelt? De man voor zijn scheerspiegel, de vrouw voor die op haar toilettafel, zij zien zichzelf nooit anders, zij “herkennen” zichzelf alleen in deze inversie, als geïnverteerden...’ De vraag is dus in hoeverre het slechts schijn is dat hij bijvoorbeeld in de roman Orkaan bij nacht een episode van zijn eigen leven verbeeldt. De hoofdpersoon, Minne Postma, is een veertiger die zijn huwelijk heeft zien verlopen. Hij zoekt de eenzaamheid in een reis naar Afrika, ontmoet in Spanje eerst het meisje Esclarmonde en vervolgens in Afrika een verwante geest in de fabrikante Claire. Al is hun intense verhouding niet van lange duur, de liefde zal hen altijd
| |
| |
vergezellen. De verhaaldraad is nauwelijks van belang, de roman is primair een evocatie van, zoals Kelk het noemde, ‘natuurgeheimen, die slechts met het instinct zijn te ontraadselen’.
| |
Thematiek
Dit boek geeft de uitwerking van opnieuw een belangrijk motief in Helmans oeuvre: de tegenstelling tussen instinctleven en verstand. De exploratie van het mystieke, niet-rationele deel van het bestaan heeft Helman altijd gefascineerd. Al in de verhalen van Het euvel Gods zoekt hij naar de irrationele gronden van het menselijk handelen. Begrippen als goed en kwaad, zin en onzin voorziet hij van een sterke relativering. In de vooroorlogse jaren maakte hij studie van de psychoanalyse. Het prozatweeluik 's Mensen heen- en terugvoeg (1937) legt daarvan getuigenis af. In het eerste deel, ‘Heenweg: De Brief’, krijgt een man van een minister de opdracht om een brief te overhandigen aan een onbekend persoon. De man weet niet wat er in de brief staat en moet maar afwachten tot de geadresseerde opduikt die erom zal vragen - een tergende opdracht. Helman heeft hierin de mens neergezet die, op zoek naar het wezen van het leven, verwacht opheldering te vinden bij de ander, zonder te beseffen dat juist in die verwachting het wezen ligt en dat opheldering en geheim identiek zijn. In het tweede deel, ‘Terugweg: Het Ei’, is de hoofdrol weggelegd voor het kleermakertje Cesar, dat trouwt met de zorgzame Genia, die steeds minder echtgenote en steeds meer moeder voor hem wordt; langzamerhand keert Cesar terug tot een toestand van embryonale geborgenheid, in het ei van de moederfiguur.
| |
Stijl
Thematiek
In de suspense van een onderneming die belaagd wordt door nauwelijks waarneembare krachten, herinnert het boek aan Kafka - een verwantschap die Ter Braak ook al meende te bespeuren in de sobere verteltrant. Helman noemde het boek zelf een uitgewerkte metafoor, en dat geldt ook voor Het vergeten gezicht (1939). Ook deze roman geeft, evenals de andere drie in Mexico gesitueerde romans, De rancho der X mysteries (1941), Afdaling in de vulkaan (1949) en Zusters van liefde (1988), een uitwerking van het conflict tussen ratio en intuïtie. De protagonisten zijn erudiete vertegenwoordigers van de westerse verstedelijkte cultuur, die geconfronteerd worden met mensen in hun eenvoudige natuurstaat. Het vergeten gezicht verhaalt van de eenzame
| |
| |
matroos Rufino López. In de bordelenwijk van Veracruz ontmoet hij de prostituee Mathilde, die qua postuur veel van hem weg heeft. Rufino wordt uiteindelijk doodgeschoten door de souteneur don Agustin, waarop Mathilde zich in de kleren van de matroos steekt en in diens gedaante zee kiest In de rolverwisseling heeft Helman op symbolische wijze willen laten uitkomen waar hij meent dat de mens ‘bevrijding kan vinden en het vergeten gezicht te aanschouwen van ons goddelijk ik’ (p. 120). Evenals 's Mensen heen- en terugweg getuigt deze roman van een zoeken naar geborgenheid en zoals in veel van Helmans romans is de hoofdfiguur een zoekende die de condition humaine wil ontvluchten voor een nieuwe integratie van het Zelf. Vrijheid (Rufino) en gebondenheid (Mathilde) gaan uiteindelijk in elkaar op, al is dat toch een eenwording die zoveel mystiek vraagt dat de symboliek een weinig overtuigend handelingsverloop meekrijgt.
| |
Thematiek / Techniek
Tegen het decor van revolutie en contrarevolutie thematiseert Afdaling in de vulkaan de idee van de menselijke moed die geen obstakel uit de weg gaat. De ikverteller Alberto stuit echter in zijn harde mannenbestaan telkens op het berustende ‘Quién sabe - wie weet’ van de eenvoudige Mexicanen. Evenals in De rancho der X mysteries vlecht de schrijver allerlei spookverhalen, occulte anekdotes over peones, medicijnmannen en katholieke rituelen en volksvertellingen door zijn relaas.
Zusters van liefde is het sluitstuk van het kwartet Mexico-romans. Degene die het boek zijn geografische achtergrond meegeeft, is zelf geen hoofdfiguur: het is een historicus die alles van antropologisch en historisch commentaar voorziet, en zelfs in die mate dat de inbedding van zijn commentaar in het verhaalgebeuren romantechnisch nauwelijks nog verantwoord kan heten. In het eerste deel, ‘Vuur’, zet Helman een juxtapositie van karakters neer: de arts Linio Carpio verafschuwt de katholieke devotie en probeert zich bij de moderne tijd te houden, terwijl zijn Amerikaanse minnares Laurette zich als archeologe op Mexico's verleden richt. Beiden geraken tot het besef dat hun perspectief te eng is; de arts gaat een oude inheemse oogziekte bestuderen en Laurette beseft dat het verleden alleen uit het heden kan worden begrepen. In het door vulkanische erupties
| |
| |
geteisterde Mexico (het ruimtelijke decor dat de grote innerlijke tegenstellingen van het land weerspiegelt) vindt de arts een nieuwe geliefde. Zo ook vindt in het tweede deel, ‘Wind’, de Spaanse kunstenaar Hector Belasco zijn ‘zuster van liefde’ Ena, krachtig, solidair en intellectueel en erotisch complementair. Hector en Ena willen met een groep in een afgelegen oord een nieuw bestaan opbouwen, maar zij vinden een rampzalig einde in een grot die door een stenenlawine wordt afgesloten.
Veel bekende elementen keren terug: de sterke vrouwenfiguren, het leven als een speurtocht naar onafhankelijkheid, de mens die zijn vrijheid probeert te bevechten op de machtige natuur; de kerk en de ‘Indio's’ met bijgeloof, rituelen en mythologie, de hoofdfiguren met hun ratio. Net als in De stille plantage wordt een groep die een ideale maatschappij probeert te vestigen, door de natuur gedwarsboomd. Maar de teneur is niettemin niet echt pessimistisch: de menselijke liefde reikt over de culturen heen en is het enige wapen tegen het oergeweld van de natuur.
| |
Ontwikkeling
In de naoorlogse productie valt allereerst het grote aantal niet-fictionele uitgaven op waarin Helman zich heeft beziggehouden met politiek, historie en cultuur van Suriname. Daartoe horen onder meer zijn geschiedenis van het warenhuis Kersten, Zaken, zending en bezinning, het Cultureel mozaïek van Suriname (1977), het reisverslag Het eind van de kaart en zijn lange essay De foltering van Eldorado (1983). Het laatste boek is een ‘ecologische geschiedenis van de vijf Guyana's’ waarin Helman de geschiedenis schetst van inheemsen, veroveraars en postkolonialen in het landschap omsloten door Atlantische Oceaan, Amazone en Orinoco. Het boek kan als geschiedschrijving de toets der wetenschappelijke kritiek niet doorstaan, maar als grootse poging tot herschrijving vanuit niet-westerse optiek van een stuk Amerikaanse geschiedenis doet het boek niet onder voor Eduardo Galeano's Kroniek van het vuur. Silvia de Groot heeft opgemerkt dat in het boek dezelfde persoon spreekt als de ‘verbitterde romanticus en teleurgestelde idealist die hij in Zuid-Zuid-West al was’. Dit is zeker waar, maar het is ook deze persoonlijke gedrevenheid die De foltering van Eldorado tot een histoire engagée
| |
| |
maakt die als literair document haar waarde zal blijven behouden.
| |
Stijl
In de jaren vijftig verschenen kort na elkaar vier romans die tot het beste van Helmans oeuvre behoren: De laaiende stilte, De medeminnaars (1953), Mijn aap lacht (1953) en Spokendans (1954). Ze zijn strakker gecomponeerd dan Helmans oudere werk. De stijl is ingegeven door een goed gevoel voor maat - al valt op hoe Helman opeens in nauwelijks verholen woede scherp kan uithalen en een breed scala aan scheldwoorden gebruikt (evenals trouwens in zijn poëzie). Een aantal boeken heeft onder de ongebreideldheid zeker geleden: Waarom niet, Zaken, zending en bezinning en De G.G. van Tellus zouden bij een strakkere redactie zeker aan kracht hebben gewonnen. In Leef duizend levens schrijft Helman: ‘De persoonlijkheid van den schrijver is in elk boek aanwezig’, maar zelfheeft hij dat wel eens wat al te stringent opgevat, zodat sommige boeken gebukt gaan onder een te grote drammerigheid en schoolmeesterachtige betweterij (‘stellig’ is Helmans meest karakteristieke woord). Stilistisch neemt Kleine kosmologie (1947) een afzonderlijke plaats in het oeuvre in: deze speelse verkenningen van het kosmische in het menselijk bestaan zijn geschreven in lyrische zinnen, die zo ritmisch-metrisch zijn opgebouwd, dat ze gemakkelijk tot verzen zijn om te zetten.
| |
Techniek
In het proza van Helman keren twee structureringsprincipes terug vanuit geheel tegenovergestelde bron. De invloed van het orale laat zich aflezen in de verhaallijn die rechttoe rechtaan chronologisch is en waarin, zoals in orale vertellingen, flashbacks afwezig zijn. Anderzijds valt op dat de structurering veel te danken heeft gehad aan muzikale bouwprincipes, en met name aan de fuga's zoals Beethoven die in zijn kwartetten componeerde. In De medeminnaars verhaalt Helman over de intellectuele groei en erotische ontluiking van een jongen die op een oudere vrouw verliefd is. Het contrapunt speelt in de opbouw een belangrijke rol: alle personages en handelingen worden gekoppeld aan het gemoed van Joachim, zodat stem en tegenstem zich als een veelstemmige canon aan de lezer presenteren. De roman Mijn aap lacht is opgebouwd als een symfonie met een langzame inleiding, een levendig eerste deel in sonatevorm, het
| |
| |
tweede deel met dezelfde motieven in een andere toonsoort en een snelle finale. Het boek is een half-satirische, half-ernstige verbeelding van de menselijke queeste naar geluk, goeddeels geprojecteerd op een ruimtelijke setting die aan Suriname is ontleend. In dit boek - en dat geldt ook voor verschillende andere - laat Helman natuurschildering en allegorisch karakter prevaleren boven een uitgewerkte karakteruitbeelding, met als gevolg dat zijn personages soms weinig scherp zijn getekend. Spokendans is als allegorie van het schrijverschap misschien niet helemaal geslaagd, maar binnen het geheel van Helmans werk toch een interessant en nog steeds goed leesbaar boek. In de 's nachts verschijnende schrijver Stanni, met zijn wispelturige karakter, heeft Helman een portret van zijn vriend Slauerhoff willen geven.
| |
Ontwikkeling
In de laatste jaren van zijn leven bundelde Helman veel ouder werk, zoals in de verhalenbundels Verdwenen wereld (1990) en Peis noch vree (1993) en de poëziebundel Adyosi/Afscheid (1994). Hij bewerkte oudere boeken zoals Mexico zingt (1992, oorspronkelijk 1937) en Kroniek van Eldorado (1995, oorspronkelijk 1983) en maakte een oud manuscript, De G.G. van Tellus, voor publicatie gereed. Hij heeft daarmee niet kunnen verhinderen dat nogal wat van dat werk te wijdlopig of gedateerd aandoet. Zijn beste werk speelt zich opnieuw in het Caraïbisch gebied af.
| |
Thematiek
Hoofden van de Oayapok! (1984) geeft opnieuw, maar nu in de vorm van vijf redevoeringen, een verhaal over migratie. De roman is opgebouwd volgens de wetten van de Griekse tragedie: vijf delen, eenheid van plaats, tijd en handeling. Spreker is de indiaan Malisi, die is weggetrokken uit zijn vertrouwde Amazone- regenwoud om in het Westen een wetenschappelijke carrière op te bouwen. Hij keert terug naar zijn stam, maar weet daar uiteindelijk toch niet meer te aarden. Helman geeft hiermee de geschiedenis van de menselijke migratie en de veranderingen die zich in de menselijke geest voltrekken. Maar Hoofden van de Oayapok! is tegelijkertijd ook een zeer persoonlijk document dat evenzeer Helmans eigen levensverhaal verbeeldt. De auteur maakt de balans op van een lang en veelbewogen leven: wat is de optelsom van dit alles geweest? Waar tussen al die
| |
| |
bladzijden zit ik? Hoe ver ben ik afgedwaald van mijn twee volbloed indiaanse grootmoeders? Daarmee keert hij met dit boek terug naar het beginpunt, de heimwee-roman Zuid-zuid-west.
De prozastukken in Verdwenen wereld sluiten goed aan op Hoofden van de Oayapok!. Het gaat om zowel fictie als non-fictie, wat aan de bundel een enigszins hybride karakter geeft. De beste verhalen laten zien waarom S. Vestdijk Helman tot de belangrijkste beoefenaars van het korte proza in de Nederlandse taal rekende. In de eerste afdeling, ‘Autochtonen’, neemt de verteller de lezer mee op verschillende expedities naar het Surinaamse binnenland. Helman vervlecht door zijn eigen herinneringen inheemse vertellingen. Uit het contrast tussen deze paradijslegenden en de geschiedenis van de Spaanse kolonisatoren rijst de thematiek op die hij in Hoofden van de Oayapok! breder heeft uitgewerkt: de botsing van de westerse, zogenaamd moderne denk- en leefwereld, en de zogenaamd primitieve levenswijze van de binnenlandbewoners die hun oude, traditionele patroon van denken en observeren hebben aangehouden. Als een leidmotief blijft dit ook terugkeren in vooral de tweede afdeling, ‘Wegbereiders’, die wel in dezelfde geografische omgeving speelt - het binnenland; maar dan onder de niet-autochtonen: de pioniers die het land in kaart brengen, er wegen, bruggen en hoogspanningslijnen plannen en zo de voorhoede van de westerse beschaving vertegenwoordigen. De laatste twee afdelingen bundelen herinneringen en beschouwingen die Suriname en dan vooral de stad Paramaribo en directe omgeving in beeld brengen en met de onderwijzersvinger becommentariëren.
Helmans laatste grote roman, De G.G. van Tellus, heeft als vertrekpunt een handgemeen tussen een slager en zijn vrouw. Een schrijver die dit ziet, maakt dit gegeven tot uitgangspunt van een roman, waarbij vanuit verschillende invalshoeken de vraag aan de orde komt wat ruzies en internationale conflicten betekenen. Het ontstaan van het verhaal en de indruk die het maakt op een slaperig Hollands provinciestadje vormen de kern van de roman. De mysterieuze G.G. van Tellus - God, Gouverneur-Generaal of Helmans alter ego? - houdt op grond van rapportages van zijn detectives alles in de gaten. Aan het eind roept hij alle betrokkenen bijeen op Rottummerplaat om hun de les te
| |
| |
lezen. Nogmaals spreekt de contesterende, voltairiaanse geest van Helman: ‘Al die agressiviteit die uitloopt op de grootste wreedheden ontstaat uit de dwaze indelingen die de mensen in hun eigen massa maken’ (p. 320). Ook dit is een allegorisch boek, vol van gedachten en bespiegelingen die alle waarden van de mens, natuur en bovennatuur, bevragen. Wijdlopigheid, moralisme en een verouderd tijdsbeeld doen helaas afbreuk aan de bij vlagen virtuoos vertelde roman. Het abstractieniveau ervan is te hoog dan dat het Hoofden van de Oayapok!, dat andere literaire testament, zou kunnen doen vergeten.
De poëzie van Helman kan grofweg in twee groepen worden onderverdeeld. In zijn Verzamelde gedichten (1979) bundelde hij gedichten rond tijdloze thema's als liefde en vergankelijkheid, ouderdom, eenzaamheid en leegte. De dichter schuwt geen enkele versvorm of taalexperiment, wat niet wegneemt dat de meeste gedichten geschreven zijn in een strenge strofenbouw en metriek. Afgezien van een enkel vers in parlando-stijl en hier en daar een eerder kritische dan lyrische uithaal, zijn de gedichten veelal cerebraal-intellectualistisch en doen ze geregeld een beroep op de classicistische beeldwereld. In de afdeling ‘Anakroniek’ bezingt de dichter een gestorven geliefde die afwezig is, maar paradoxaal genoeg als ‘jij in mij’ ook een anachronistisch na-bestaan leidt. In Adyosi/Afscheid zijn Helmans gedichten in het Sranan, zijn Nederlandse gedichten die betrekking hebben op Suriname en zijn verspreide poëzievertalingen gebundeld. Hier laat zich een heel andere dichter zien, die veel eenvoudiger en toegankelijker schrijft (hij hanteert geregeld de liedvorm), die scherp en geestig is en het scabreuze niet schuwt.
| |
Kritiek
De waardering van het oeuvre van Helman heeft geweldige schommelingen gekend en de vraag is natuurlijk of zijn enorme veelzijdigheid daaraan debet is geweest. Zijn eerste prozaboeken, Zuid-zuid-west, Mijn aap schreit en De stille plantage, vonden alom bewondering, waarna een periode aanbrak van verguizing, die door H. Marsman scherp onder woorden werd gebracht, toen hij De onverzoenlijken, De dolle dictator en Orkaan bij nacht kwalificeerde als ‘allerverfoeilijkst maakwerk’ en ‘bedroe- | |
| |
vend inferieur’. Met 's Mensen heen- en terugweg was Helman weer in aantocht, meende zowel Ter Braak als Vestdijk, maar daarna zou de waardering blijven wisselen tot het viertal romans dat in de jaren vijftig uitkwam: De laaiende stilte, De medeminnaars, Mijn aap lacht en Spokendans, die alle vier gunstig werden onthaald (al sprak Willem Frederik Hermans bij het eerste boek over ‘boekerige romantiek’). Daarna echter is er nauwelijks nog lijn te ontdekken in de ontvangst van het werk. Van zijn laatste boeken werd nogal eens geconcludeerd dat ze te wijdlopig en gedateerd aandeden, maar er waren ook andere geluiden: Jos de Roo vond De G.G. van Tellus het beste dat Helman geschreven heeft. Unaniem geprezen werd voorts de korte roman Hoofden van de Oayapok!, die aan een opmerkelijke comeback begon toen Felix Burleson er in 1995 een toneelbewerking van op de planken bracht.
| |
Publieke belangstelling
Helman heeft als geen andere West-Indische auteur het grote lezerspubliek weten te bereiken: verschillende van zijn romans haalden tien drukken. Opvallend is dat zijn oudere werk steady sellers heelt opgeleverd, als Zuid-zuid-west (twaalf drukken) en De stille plantage (22 drukken), terwijl literair veel rijpere boeken als 's Mensen heen- en terugweg, Het eind van de kaart en Hoofden van de Oayapok! nooit werden herdrukt. De waardering van de zijde van Helmans Surinaamse landgenoten is pas laat op gang gekomen: de scherpe pen en het weerbarstige karakter van Helman stonden een waardering in de kleine gemeenschap blijkbaar zeer lang in de weg.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Enkele vóór 1962 verschenen partituren, tijdschriftartikelen en vertalingen van Helmans werk zijn te vinden in: [J.H. Adhin], Lou Lichtveld/Albert Helman, een representatieve bibliografie. Paramaribo 1962, Bureau Volkslectuur. Die bibliografie bevat ook een zeer klein aantal verspreid verschenen publicaties. Een aantal andere tijdschriftartikelen is te vinden in: Irene Rolfes, Bibliografie. In: Mutyama (Lou Lichtveld - Albert Helman - negentig jaar), jrg. 4, nr. 5, 1993, pp. 96-104.
Lodewijk Lichtveld, De glorende dag. Verzen. Amsterdam [1923], Joost van den Vondel, GB. |
Albert Helman, Zuid-zuid-west. [Utrecht] 1926, De Gemeenschap, R. (achtste druk: Utrecht/Brussel 1948, Het Spectrum; negende druk: Amsterdam 1954, Querido, De Salamander; tiende druk: Salamander 90) |
H. Marsman, M. ter Braak [e.a.], aNti-schUnd. [Redactie Albert Helman.] Utrecht 1927, De Gemeenschap, EB. |
Albert Helman en Albert Kuyle, Van pij en burnous. Een bundel reisschetsen. Met illustraties van Ger. Huysser en foto's van de schrijvers. Utrecht 1927, De Gemeenschap, Reisverslag. |
Lou Lichtveld, Afrikaansche resten in de Creolentaal van Suriname. In: De West-Indische Gids, jrg. 10, 1928-1929, pp. 391-402 en 507-526; jrg. 11, 1929-1930, pp. 72-84 en 251-262, Taalkundige studie. |
Albert Helman, Voorjaarsmode. Een eenactertje. Utrecht 1928, De Gemeenschap, T. |
Beatrijs van Nazareth, Seven manieren van minne. In Nieuwnederlandsch overgebracht door Albert Helman. [Utrecht] 1928, De Gemeenschap, Sermoenen, (vert.) |
Albert Helman, Mijn aap schreit. Een korte roman. Utrecht 1928, De Gemeenschap, N. (derde druk: in Omnibus, 1947; vierde druk, samen met Het euvel Gods: Amsterdam 1957, Querido, Salamander; vijfde druk: Utrecht 1983, Stichting De Roos) |
Albert Helman, Hart zonder land. Utrecht 1929, De Gemeenschap, VB. (derde druk: in Omnibus, 1947; vierde druk: Amsterdam 1955, Querido, De Salamander; zevende druk: Salamander 186) |
Albert Helman, Serenitas. Roman. Utrecht [1930], De Gemeenschap, R. (tweede druk: ['s-Gravenhage] 1979, Nijgh & Van Ditmar, Nimmer Dralend Reeks nr. 53) |
Lou Lichtveld, Naar een Nederlandsch-Europeesche litteratuur. In: Letterkundig jaarboek Erts 1930. [Samengesteld door D.A.M. Binnendijk, Albert Helman e.a.] Amsterdam 1930, pp. 9-16. |
| |
| |
Albert Helman, De stille plantage. Rotterdam 1931, Nijgh & Van Ditmar, R. (vierde druk: Nimmer Dralend Reeks No. 16; tiende, herziene druk: 1958; [vijftiende druk]: Brussel 1973, D.A.P. Reinaert Uitgaven, Reinaert Romanreeks 232; vijftiende [= zestiende] druk: 's-Gravenhage/Rotterdam 1978, Nijgh & Van Ditmar, Nijgh & Van Ditmar's Paperbacks nr. 98; zestiende [= zeventiende] druk: luxe editie, met een ets van Dick Stolwijk, 's-Gravenhage 1981, Nijgh & Van Ditmar, met ‘Een terugblik’ van de auteur; zeventiende [= achttiende], herziene druk: 1981, Verhalend Proza 1, met ‘Notities van de auteur’; [eenentwintigste druk]: Baambrugge 1989, Jan Tholenaar/Kroonesteyn, Grote Letter Bibliotheek; achttiende [= tweeëntwintigste] druk: Schoorl 1997, Conserve, Surinaamse Klassieken-reeks, deel 3) |
Albert Helman, Triangel. Abel spel in vier bedrijven. In: De Gemeenschap, jrg. 7, nr. III-VII, maart-juli 1931, T. |
Albert Helman, Wij en de litteratuur. Utrecht 1931, De Gemeenschap, EB. |
Albert Helman, Overwintering. Spel in 3 bedrijven. Rotterdam 1931, Nijgh & Van Ditmar, T. |
Albert Helman, Het euvel Gods. Rotterdam 1932, Nijgh & Van Ditmar, VB. (tweede druk: in Omnibus, 1947; derde druk, samen met Mijn aap schreit: Amsterdam 1957, Querido, Salamander) |
Lou Lichtveld, Geluidsaesthetiek van de Film. In: Filmkunst. Bijdragen van E.P.F. Morlion, [...], Lou Lichtveld [e.a.]. Antwerpen 1932, pp. 56-69. |
Lou Lichtveld, De geluidsfilm. 53 afbeeldingen. Rotterdam 1933, W.L. en J. Brusse, Monografieën over filmkunst no. 10, E. |
Albert Helman, Waarom niet. Rotterdam 1933, Nijgh & Van Ditmar, R. (tweede, sterk ingekorte en bewerkte uitgave: Amsterdam 1948, Querido, De Reuzensalamander) |
J. Onslee [= Johan Luger] en Nico Slob, Het is verboden... Amsterdam 1933, Querido, R. (derde druk: Hilversum 1937, Het Nederlandsche Boekengilde, NB Uitgave 38) |
Albert Helman, Orkaan bij nacht. Rotterdam 1934, Nijgh & Van Ditmar, R. (tweede druk: Amsterdam 1946, Querido, De Salamander; vijfde druk: Salamander 6) |
Marion Bekker, Lekker koken voor weinig geld. Honderd goedkope recepten. Rotterdam 1934, Nijgh & Van Ditmar, Kookboek. |
John W. Vandercook, Tam-tam. Een oerwoud-staat in Suriname. Vertaald en ingeleid door Albert Helman. Amsterdam [1935], Wereldbibliotheek, E. (vert.) |
Albert Helman, De dolle dictator. Het ondoorgrondelijke leven van Juan Manuel de Rosas. Rotterdam 1935, Nijgh & Van Ditmar, R. |
Marion Bekker, Kook eens iets anders! Een keur van buitenlandse recepten. Rotterdam 1935, Nijgh & Van Ditmar, Kookboek. |
| |
| |
Rolf Keuler, De onverzoenlijken. Amsterdam 1936 [tweede druk; jaar van eerste druk onbekend], Querido, R. |
Albert Helman, Aansluiting gemist. Rotterdam 1936, Nijgh & Van Ditmar, R. (tweede, herziene druk: 's-Gravenhage 1981, Nijgh & Van Ditmar, Verhalend Proza 2, met ‘Notities van de auteur’) |
Albert Helman, De kostbare dood. Hilversum 1936, Rozenbeek & Venemans, De Vrije Bladen, jrg. 13, nr. 1, N. |
Albert Helman, Ratten. Rotterdam 1936, Nijgh & Van Ditmar, N. (tweede druk: in Omnibus, 1947) |
Lou Lichtveld, De sfinx van Spanje. Beschouwingen van een ooggetuige. Rotterdam 1937, Nijgh & Van Ditmar, E. |
Albert Helman, 's Mensen heen- en terugweg. Rotterdam 1937, Nijgh & Van Ditmar, R. |
Mexico zingt. Een bloemlezing uit de Mexicaanse poëzie sinds de 17de eeuw. Vertaald en ingeleid door Albert Helman. Den Haag 1937, H.P. Leopold, Bl. (vert.) (tweede, sterk vermeerderde druk met de ondertitel Een bloemlezing uit de Mexicaanse lyriek sinds de 15de eeuw: Amsterdam 1992, In de Knipscheer) |
Jo Jaspers, Het meisje van Nieuwland. Een boek voor de jeugd. [Met illustraties van Willy Schermelé.] Rotterdam 1938, Nijgh & Van Ditmar, J. |
Albert Helman, Het vergeten gezicht. Rotterdam 1939, Nijgh & Van Ditmar, R. (tweede druk: Amsterdam 1951, Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij; derde druk: 's-Gravenhage 1985, Nijgh & Van Ditmar, met een ‘Notitie van de auteur’) |
Albert Helman, Millioenen-leed. De tragedie der Joodsche vluchtelingen. [Met tekeningen van Jordaan.] Arnhem 1940, Van Loghum Slaterus, E. |
Frederic Prokosch, Nacht der schamelen. Roman. Vertaald door Albert Helman. Amsterdam 1940, Querido, R. (vert.) |
Pietro di Donato, Mensen en mortel. Vertaald door Albert Helman. Amsterdam 1940, A.R.B.O., R. (vert.) |
Lou Lichtveld, Leef duizend levens. Inleiding tot het lezen van romans. [Amsterdam] 1941, Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij, Sesam der kunst I, E. |
Albert Helman, De rancho der X mysteries. Amsterdam 1941, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, R. (negende druk, met illustraties van Eppo Doeve: 's-Gravenhage [1968], Nederlandse Boekenclub, NBC-selectie; tiende druk: 1985, Nijgh & Van Ditmar, met een ‘Notitie van de auteur’) |
De put der zuchten. Oude en nieuwe Spaansche dichtkunst. Vertaald en ingeleid door Albert Helman. Arnhem/Amsterdam 1941, Van Loghum Slaterus / Boekhandel Plus Ultra, Bl. (vert.) |
| |
| |
Karl Heinrich Waggerl, Brood. Roman. Vertaald door Albert Helman. Amsterdam [1941], Kosmos, R. (vert.) |
Albert Helman, De dierenriem. Proza. Prenten van Pieter Starreveld. [Amsterdam: Pieter Starreveld, 1941], VB. (prozatekst herdrukt in Kleine kosmologie, 1947) |
Floris Kapteyn, Gongyla. Amsterdam 1941, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, N. |
Albert Helman, [Het meisje dat men nooit vergeet]. In: J.H. Speenhof! [e.a.], Het meisje dat men nooit vergeet. Amsterdam [1941], pp. 139-163, N. |
Albert Helman, Bij Slauerhoffs proza. In: J. Slauerhoff, Verzamelde werken IV. Proza I. Rotterdam 1941, pp. V-XXIII, E. |
J.C. Mardrus, Alle verhalen van 1001 nacht. Vertaald onder leiding van Albert Helman met medewerking van o.a. R. Blijstra, Louis de Bourbon, Antoon Coolen, Willem de Geus, Halbo C. Kool, Josine Reuling. Zestien deelen met illustraties van Anton Pieck. Amsterdam 1943-1954, Uitg. Maatschappij Parnassus, VB. (vert.) |
Geuzenliedboek. Eerste vervolg. [Samengesteld door Magdalena G. Schenk en G.L. Tichelman, en ingeleid door Albert Helman.] [Amsterdam] 1943, [H.M. Mos, M.G. Schenk en G.L. Tichelman], Bl. |
[Lou Lichtveld], Te geef. [Amsterdam] 1944, ‘De Halve Maan’ [= Melle Oldenboerrichter], GB. |
Friedrich Nietzsche, Aldus sprak Zarathustra. Driebergen [= Amsterdam] 1944, De twee fonteinen [= F. Hoes], E. (tweede, uitgebreide druk onder de titel Teutonenspiegel. Een les in literatuur-geschiedenis: Amsterdam 1946, Amsterdamsche Boeken Courantmij) |
Albert Helman, Sebastiaan. [2 gekleurde tekeningen van Pieter Starreveld.] [Amsterdam] 1944, Pieter Starreveld, E. |
Joost van den Vondel [= Lou Lichtveld], Rei van smeeckelingen. [Met tekeningen van A.W.J.M. Noyons.] 's Hertogenbosch [= Amsterdam] 1944, Ursus Maior [= F. Hoes], G. |
N. Slob, De diepzee-duiker. Verzen. Teekeningen van P. van Luik. Amsterdam 1945, De Distelvink [Soutendijk], GB. |
Joost v.d. Vondel [= Lou Lichtveld], Kerstbede 1944. [Met tekening van Franso Hoes]. [Amsterdam] 1945, [Franso Hoes], G. |
Albert Helman, Proclamatie. [Amsterdam 1945, Melle Oldenboerrichter], G. |
N. Slob, Een Meidag is hij ons ontvlogen. Amsterdam 1945, De Distelvink [Soutendijk], G. |
Vrij volk. Herdenkingsstuk bij de bevrijding van ons land in mei 1945. Ontworpen door Albert Helman. Geschreven door Albert Helman, Maurits Dekker, Antoon Coolen, Jeanne van Schaik-Willing en A. Defresne. Verzorgd en ingeleid door Mau- |
| |
| |
rits Dekker en Albert Helman. Amsterdam 1945, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, T. |
Albert Helman, Ontsporing. Verzen. Amsterdam 1945, Amsterdamsche Boek- en Courant Maatschappij, GB. |
Lou Lichtveld, Suriname aan de tweesprong. Amsterdam 1945, W.L. Salm & Co, E. |
Albert Helman, Een doodgewone held. De levensgeschiedenis van Gerrit-Jan van der Veen 1902-1944. Amsterdam 1946, De Spieghel, Biografie, (tweede druk onder de titel Gerrit-Jan van der Veen. Een doodgewone held. [Ingeleid door L.P.J. Braat]: Baarn 1977, Het Wereldvenster) |
Albert Helman, Kleine kosmologie. Amsterdam 1947, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, VB. |
H. Wiegersma Jz. [Inleiding door Albert Helman. Catalogus van de tentoonstelling in de Bonnefanten te Maastricht, 13 december 1947 tot 4 januari 1948.] Maastricht 1947, Bonnefanten, Bonnefantenreeks 10, E. |
J. Ruben Romero, Mijn drie kameraden (mijn paard, mijn hond en mijn geweer). Vertaald door Albert Helman. Met een speciale inleiding voor Nederland van E. Abreu Gómez. Amsterdam 1947, G.A. van Oorschot, R. (vert.) |
Albert Helman, Omnibus. Amsterdam 1947, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, NB/VB/R. (bevat Mijn aap schreit, Hart zonder land, Ratten, Het euvel Gods en 's Mensen heen- en terugweg en de niet eerder publiceerde bundel Komische kosmos) |
[Lou Lichtveld & W. Ezechiels], Suriname en de toekomstige rijksstructuur. Amsterdam 1947, Federatie van Verenigingen van Surinamers buiten Suriname, E. |
Lou Lichtveld, Tot afscheid. [Rede gehouden op 8 december 1946 in ‘Bellevue’ te Paramaribo.] Paramaribo 1947, E. |
Albert Helman, Ter inleiding. In: Franz Kafka, Het proces. Roman. Vertaald door Alice van Nahuys. Amsterdam 1947, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, pp. I-XI, E. |
De tien. [Onder redactie van] Rein Blijstra, [...], Albert Helman [e.a.]. Amsterdam 1947, L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij, NB. |
Albert Helman, Afdaling in de vulkaan. Roman. Amsterdam 1949, De Muiderkring/Amsterdamsche Boek- en Courantmij, R. (tweede druk: 's-Gravenhage 1986, Nijgh & Van Ditmar, met een ‘Notitie van de auteur’) |
Albert Helman, De eeuwige koppelaarster. Amsterdam 1949, G.A. van Oorschot, De Vrije Bladen, jrg. 20, Schrift 1, E. |
Albert Helman, Albert Helman. In: Singel 262. Zesentwintig biografieën. Amsterdam 1949, Amsterdamsche Boek- en Courantmij/Querido, pp. 37-42, Autobiografie. |
De sociale positie van de kunstenaar. A. de Roos, J.B. Knipping, G. Bolkestein, Lou Lichtveld. [Vier redevoeringen uitgesproken op het eerste congres georgani- |
| |
| |
seerd op initiatief van de Nederlandse federatie van beroepsverenigingen van kunstenaars in samenwerking met de werkgemeenschap van Arnhemse kunstenaars te Arnhem in October 1948.] Amsterdam 1949, Stichting Universitaire Uitgaven C. Hafkamp in samenwerking met de Nederlandse federatie van beroepsverenigingen van kunstenaars, Deel I, E. |
Albert Helman. Een inleiding tot zijn werk door Max Nord met enkele teksten, handschriften, foto's, curiosa en een bibliographie. 's-Gravenhage 1949, D.A. Daamen, Schrijvers van heden II, Bl. (bevat fragmenten uit Mijn aap schreit, Zuid-zuid-west, Hart zonder land, Het euvel Gods, Komische kosmos en Ontsporing, een deel van de oplage ook verschenen in een band van Ella, Breda) |
Albert Helman, De laaiende stilte. Amsterdam 1952, Amsterdamsche Boek- en Courantmaatschappij, R. (derde druk: 1961, Querido, Salamander 104) |
Lou Lichtveld, Suriname's nationale aspiraties. Een aanleiding tot discussies over de grondslagen van een al-omvattend ontwikkelingsplan. Amsterdam 1953, De Arbeiderspers, E. |
Albert Helman, De medeminnaars. Roman. Amsterdam 1953, G.A. van Oorschot, R. (tweede druk: 's-Gravenhage 1980, Nijgh & Van Ditmar, Nijgh & Van Ditmar's Paperbacks 281; tweede [= derde], herziene druk: 1982, Verhalend Proza 3, met ‘Notities van de auteur’) |
Clément Richer, Ti-Coyo en zijn haai. Vertaald door Albert Helman. Amsterdam 1953, Querido, De Salamander, R. (vert.) |
Albert Helman, Mijn aap lacht. Roman. Amsterdam 1953, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, R. (tweede, herziene druk: 1991, In de Knipscheer, Globe Pockets 2) |
Singel 262. Een huis vol boeken. Verbeeld door Floris Kapteyn. Amsterdam 1953, Amsterdamsche Boek- en Courantmij / Querido, E/Autobiografie. |
Fernando de Rojas, Celestina. Vertaald en ingeleid door Albert Helman. Amsterdam/Antwerpen 1954, Contact, De Onsterfelijken, T. (vert.) |
Albert Helman, Spokendans. Amsterdam 1954, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, R. |
Marc Connelly, Green pastures. Toneelstuk. Voor Suriname bewerkt door Albert Helman. Paramaribo 1954, Radhakishun & Co, T. (vert.) |
Johan Brouwer, Verzameld werk 1. In de schaduw van de dood. Vandaag geen spreekuur. Legenden. [Onder redactie van C.D.J. Brandt, L. Lichtveld e.a.] Amsterdam 1956, G.A. van Oorschot, Teksteditie. |
Johan Brouwer, Verzameld werk 2. Philips Willem de Spaanse Prins van Oranje. Montigny afgezant der Nederlanden bij Philips II. [Onder redactie van C.D.J. Brandt, L. Lichtveld e.a.] Amsterdam 1956, G.A. van Oorschot, Teksteditie. |
| |
| |
Albert Helman, Surinaams passiespel in vijf bedrijven met een proloog en epiloog. Geschreven in opdracht van de Stichting voor Culturele Samenwerking. Regie: Edwin Thomas. [Paramaribo] 1956, T. (gestencilde uitgave; in gewijzigde vorm gedrukt als Caraibisch passiespel. Paramaribo 1960, Varekamp & Co) |
Lou Lichtveld (red.), Culturele activiteit in Suriname. Beginselen, feiten en problemen. 1947 - C.C.S. - 1957. Gedenkboek. Paramaribo 1957, Stichting Cultureel Centrum Suriname, E. |
C.F.A. Bruijning (fotografie) en Lou Lichtveld (tekst), Suriname. Geboorte van een nieuw volk. Amsterdam 1957, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, Fotoboek. |
Albert Helman, Mijn aap schreit en Het euvel Gods. Amsterdam 1957, Querido, De Salamander, N/VB. (tweede druk: 1966, Salamander 200) |
Johan Brouwer, Verzameld werk 3. De achtergrond der Spaanse mystiek. Het mysterie van Spanje. [Onder redactie van C.D.J. Brandt, L. Lichtveld e.a.] Amsterdam 1957, G.A. van Oorschot, Teksteditie. |
[Lou Lichtveld], Basisch Nederlands voor Suriname. Inleiding tot het gebruik van basisch Nederlands voor Suriname. Paramaribo 1958, Buvo, Didactiekboek. |
Eigen lot in eigen hand. Vijf jaren ‘Nationale’. [Tekst: Albert Helman; tekeningen: Lou Hulsbos]. Paramaribo 1958, NV Eerste Surinaamsche Verzekeringsmaatschappij ‘De Nationale’, Gedenkboek. |
[Lou Lichtveld], Fos'ten odo. Paramaribo 1959, BuVo, Surinaamse spreekwoorden. |
[Lou Lichtveld], Er is weer oorlog. Een gekke geschiedenis voor iedereen. Paramaribo 1959, B.O.G., Voorlichtingsboekje over muskietenbestrijding. |
De Spelling van het Surinaams. [Spellingcommissie voor het Sranantongo onder voorzitterschap van Lou Lichtveld]. Paramaribo 1960, Buvo, Spellingontwerp. |
[Lou Lichtveld], De slaventijd in odo's. Een boekje over Suriname's heden en verleden. Samengesteld door het Bureau Volkslectuur. Paramaribo 1960, Radhakishun/Bureau Volkslectuur, Creoolse wijsheid, nr. 1, Surinaamse spreekwoorden. |
L. Lichtveld, Memorandum inzake de Raad voor Culturele Aangelegenheden in Suriname. Paramaribo 1960, Rapport. |
[Lou Lichtveld], Van slavernij tot wereldroem. De levensgeschiedenis van George W. Carver. Illustraties van Iwan Dilrosum. Paramaribo 1961, Bureau Volkslectuur, Onze grote voorbeelden, 1, Banknotoeboekoe, Biografie. |
W.S. Gray, De alfabetisering van volwassenen. Algemene richtlijnen. [Bewerkt door Lou Lichtveld.] Paramaribo 1961, Bureau Volkslectuur, Didactische handleiding. (bew.) |
Lou Lichtveld, Doel en grondslagen van de culturele samenwerking tussen de drie Rijksdelen. Paramaribo 1961, Rapport. |
| |
| |
[Lou Lichtveld], Bevrijder van ons werelddeel. Simón Bolívar, El Libertador. Illustraties van Iwan Dilrosum. Paramaribo 1963, Bureau Volkslectuur, Onze grote voorbeelden, 3, Biografie. |
[Lou Lichtveld], Onze oude banden met Afrika. Paramaribo 1961, Bureau Volkslectuur, Surinames culturele achtergronden, 1, Banknotoeboekoe, E. |
[Lou Lichtveld], Mens en leven in India. Paramaribo 1961, Bureau Volkslectuur, Surinames culturele achtergronden, 2, Banknotoeboekoe, E. |
Woordenlijst van het Sranan-Tongo / Glossary of the Suriname vernacular. Bureau Volkslectuur. [Met een verantwoording door Lou Lichtveld, tevens voorzitter.] Paramaribo 1961, Varekamp, Woordenboek, (tweede, uitgebreide en verbeterde druk: 1980, Vaco; derde, sterk uitgebreide druk: 1995) |
[Lou Lichtveld], Overwinnaar zonder geweld. Leven en strijd van Mahatma Gandhi. Illustraties van Iwan Dilrosum. Paramaribo 1961, Bureau Volkslectuur, Onze grote voorbeelden, 2, Banknotoeboekoe, Biografie. |
Baccha het ezeljong. Een Surinaamse vertelling voor kinderen. [Door Lou Lichtveld, eindredactie Jan Adhin]. Paramaribo 1962, Bureau Volkslectuur, J. |
Honderd jaar menswaardig leven. Herdenkingsrede op 30 juni 1963 uitgesproken door J.A. Pengel. [Door Lou Lichtveld.] [Amsterdam 1963, Van Leeuwen/Sticusa], E. |
Lou Lichtveld, Historische hoogtijdagen. 1 juli 1863 - 1 juli 1963. [Paramaribo] 1963, R[egerings] V[oorlichtings] D[ienst van] S[uriname], Programma Emancipatie-Eeuwfeest. |
De toekomst van onze vrijheid. Rede op 1 juli, de ‘dag der Vrijheden’ uitgesproken door J.A. Pengel, Minister-President van Suriname. [Door Lou Lichtveld.] [Amsterdam 1963, Van Leeuwen/Sticusa], E. |
[Albert Helman en C.L. Temminck Groll], Onze nationale hoofdstad. Vier eeuwen Paramaribo. Paramaribo/Amsterdam 1963, N.V. Eerste Surinaamse Verzekeringsmaatschappij ‘De Nationale’ / Sticusa, Fotoboek/EB. |
Per diplomatieke koerier. Proza en poëzie van Nederlandse en Belgische diplomaten. Verzameld onder redactie van Marnix Gijsen, Albert Helman en Maarten Mourik. Amsterdam 1965, A.J.G. Strengholt, Bl. |
Albert Helman, Zaken, zending en bezinning. De romantische kroniek van een tweehonderdjarige Surinaamse firma. Paramaribo 1968, C. Kersten & Co, E. |
Albert Helman, Vaudeville. Tussen eergister en overmorgen. [Paramaribo 1968], T. |
Julius Fast, De kloof tussen man en vrouw en hoe die te overbruggen. Vertaald door Albert Helman. Amsterdam 1972, Wetenschappelijke Uitgeverij, E. (vert.) |
J.C. Mardrus, Klein beeldverhaal van 1001 nacht. [Vertaald door Albert Helman, m.m.v. R. Blijstra e.a.] Tekeningen van Anton Pieck. Brussel/Den Haag 1975, Manteau, VB. (vert.) |
| |
| |
Albert Helman, Pioniers, bedenkt... Z.p. 1976, Afzonderlijke uitgave van Tijdschrift Koninklijke Nederlandsche Heide Maatschappij, decembernr. 1976, V. (opgenomen in Verdwenen wereld, 1990) |
Cultureel mozaïek van Suriname. Onder redactie van Albert Helman, met medewerking van E. Abendanon-Hymans [e.a.]. Zutphen 1977, De Walburg Pers, E. |
Albert Helman, Facetten van de Surinaamse samenleving. Zutphen 1978, De Walburg Pers, EB. |
[-] Het naakt. [Tekening: Pieter Wiegersma. Uitgegeven ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van Lou Lichtveld, oplage 100 ex.] [Asten 1978, Schriks], G. |
Hella Bentram-Matriotte, De zwarte Cats. Of Neokolonisatie der Surinaamse volkswijsheid. Met illustraties van Frimangronman [= A.J. Philipszoon], Zutphen 1978, De Walburg Pers, Surinaamse spreekwoorden en liedjes, met Nederlandse bewerking op rijm. |
Albert Helman, Catacomben en Troglodieten. (De interne geschiedenis van ‘De Gemeenschap’). In: Maatstaf, jrg. 26, nr. 2, februari 1978, pp. 1-17 en nr. 3, maart 1978, pp. 57-79, E. |
Will Johnson, Tales from my grandmother's pipe. Saban lore. Edited by L.A.M. Lichtveld. Saba 1979, Eigen beheer, VB. |
Albert Helman, Verzamelde gedichten. Brugge 1979, Orion/Colibrant, De gulden veder, GB. (bevat Ontsporing en de niet eerder gepubliceerde bundels Anakroniek en Begane grond) |
Albert Helman, Het eind van de kaart. Journaal van een kleine ontdekkingstocht in twee binnenlanden. Anno 1955. Amsterdam 1980, De Arbeiderspers, Privé-Domein nr. 62, D. |
Albert Helman, Vriend Pieter. Het levensavontuur van Pieter van der Meer de Walcheren. Brugge/Nijmegen 1980, Orion/B. Gottmer, Biografie. |
Tony van Verre ontmoet Albert Helman. Uit het leven van een dwarsliggende Indiaan. Bussum 1980, De Gooise Uitgeverij, Autobiografie. (bewerking van acht radio-interviews waaruit het aandeel van de interviewer is verdwenen) |
Albert Helman, De jongeling. Den Haag 1980, Stichting BZZTôH teater, G. |
Albert Helman, Avonturen aan de Wilde Kust. De geschiedenis van Suriname met zijn nabuurlanden. Alphen aan den Rijn 1982, A.W. Sijthoff (ook: Paramaribo 1982, VACO), E. |
H.L.C. Jaffé, Albert Helman, Willy Belinfante. Venlo 1982, Van Spijk, E. |
Albert Helman, Gebed voor de ezels en andere gedichten. Met tekeningen van Ton de Laat. Heusden 1982, Aldus Uitgevers, GB. |
Albert Helman, Semi-finale. Verzen. 's-Gravenhage 1982, Nijgh & Van Ditmar, Nijgh Poëzie, GB. |
Albert Helman, G.K. en de vruchtbare twijfel. In: Brabantia, jrg. 31, april 1982 (Knuvelder-nummer), pp. 5-14, E. |
| |
| |
Albert Helman, Waar is Vrijdag gebleven? Drie studies over een klein eiland. Zutphen 1983, De Walburg Pers, E. |
Sjaloom. Ter nagedachtenis aan Mgr. Dr. A.C. Ramselaar. Met bijdragen van Albert Helman e.a. Hilversum 1983, B. Folkertsma Stichting voor Talmudica, E. |
Aphra Behn, Oroenoko of de Koninklijke Slaaf. Vertaald en van een nawoord voorzien door Albert Helman. Amsterdam 1983, De Arbeiderspers, R. (vert.) |
Albert Helman, De foltering van Eldorado. Een ecologische geschiedenis van de vijf Guyana's. 's-Gravenhage 1983, Nijgh & Van Ditmar, E. (tweede, herziene druk in twee delen als Kroniek van Eldorado: Amsterdam 1995, In de Knipscheer, Globe Pockets 32/33) |
Albert Helman, Weerzien met Azaña. In: Maatstaf, jrg. 31, nr. 4, 1983, pp. 1-7, E. |
Albert Helman, Hoofden van de Oayapok! Roman in vijf redevoeringen. 's-Gravenhage 1984, Nijgh & Van Ditmar, R. |
Albert Helman, Uit en thuis. Over reizen en hun gevolgen. Heusden 1984, Aldus Uitgevers, EB/GB. |
Albert Helman, Wederkerige portretten. Een alternatieve autobiografie. Zutphen 1985, Terra, EB. |
Albert Helman, Cola Debrot als homo caribiensis. In: Maatstaf, jrg. 34, nr. 6, juni 1986, pp. 40-55, E. |
Albert Helman, Was het Willem of Toon? In: Maatstaf, jrg. 34, nr. 9, september 1986, pp. 79-88, E. |
Albert Helman, Het vlas en de beuk (een ware fabel). [Illustraties van Dick Dooijes.] Zutphen 1986, Bührmann-Ubbens Papier, GC. |
Blijf even staan! De situatie in Oost-Suriname / Just a moment! Report from East-Surinam. [Tekst: Albert Helman.] [Amsterdam] 1987, Fotoboek/E. |
Albert Helman en Jos de Roo (red.), Groot geld tegen klein geld. De voorgeschiedenis van Sticusa. Uitgegeven op 26 februari 1988 ter gelegenheid van de herdenking van de oprichting van Sticusa op 26 februari 1948. Interviews Jos de Roo. Amsterdam 1988, Stichting voor Culturele Samenwerking (Sticusa), E. |
Albert Helman, Zusters van liefde. Roman. Amsterdam 1988, Nijgh & Van Ditmar, R. |
L.A.M. Lichtveld, De Algemene Rekenkamer als ‘bijzondere kraamkamer’. De wording van de Rekenkamer van Suriname. In: P.J. Margry, E.C. van Heukelom en A.J.R.M. Linders (samenst.), Van Camere vander rekeninghen tot Algemene Rekenkamer. Zes eeuwen Rekenkamer. Gedenkboek bij het 175-jarig bestaan van de Algemene Rekenkamer. 's-Gravenhage 1989, SDU, pp. 351-375, Autobiografie. |
Albert Helman, Verdwenen wereld. Verhalen en schetsen uit Suriname. Amsterdam 1990, In de Knipscheer, VB. |
Noraly Beyer en Lou Lichtveld (red.), Ik verzeker je. Een bundel ter ere van Edgar Wijngaarde. Paramaribo 1992, Assuria, EB. (met Verantwoording en een bijdrage, ‘De nationalist van de daad’, pp. 31-39, door Lou Lichtveld) |
| |
| |
Albert Helman, Radiostation Manbari. In: Mutyama, jrg. 3, nr. 4, 1992, pp. 46-47, E. |
Willy Alberga, Lou Lichtveld (Albert Helman) e.a., Manifest voor de redding van Suriname. In: de Volkskrant, 29-9-1993, E. |
Albert Helman, Peis noch vree. Amsterdam 1993, In de Knipscheer, VB. |
Lou Lichtveld, Indiaans denken en voelen. In: Oso, jrg. 12, nr. 2, oktober 1993, pp. 152-160. |
Albert Helman, De G.G. van Tellus. Roman. Amsterdam 1994, In de Knipscheer, R. |
Albert Helman, Zomaar wat kinderen. [Enschede] 1994, Instituut voor Leerplanontwikkeling, N. (tweede druk: Amsterdam 1995, In de Knipscheer) |
Albert Helman, Adyosi/Afscheid. Sranan gedichten. Nederlandse gedichten. Vertaalde gedichten. Uitgave bij gelegenheid van het IBS-Colloquium over Albert Helman, Utrecht, oktober 1994. Eindredactie Michiel van Kempen. Nijmegen 1994, Stichting Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek, GB. |
Albert Helman, Abolitie of emancipatie. In: Connie Eichholtz en Annemarie de Wildt (red.), Gevecht om de geschiedenis. Met een inleiding van Chris Keulemans. Amsterdam/'s-Gravenhage 1994, De Balie/Novib, pp. 70-90, E. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Frans M[ormac], De Glorende dag. Verzen van Lodewijk Lichtveld. In: De Surinamer, 6-1-1924. |
R.D. S[imons], Zuid-Zuid-West door Albert Helman. In: De West, 18-1-1927. |
C.K. Kesler, Heeft de mensch een geweten? In: De Gemeenschap, jrg. 3, nr. 5-6, mei-juni 1927, pp. 201-202. (over Zuid-zuid-west, met reactie van L[ou] L[ichtveld]) |
Gerard Knuvelder, Kroniek der Letteren. In: Roeping, jrg. 5, nr. 4-5, 1926-1927, pp. 144-145. (over Zuid-zuid-west) |
Jan Engelman, Kunst en Letteren. Zuid-Zuid-West. In: De Nieuwe Eeuw, jrg. 10, nr. 497, 3-3-1927, pp. 684-685. |
D.A.M. Binnendijk, Boekbespreking. In: De Vrije Bladen, jrg. 4, nr. 2, 1927, pp. 63-64. (over Zuid-zuid-west) |
G.J. Staal, Albert Helman: Zuid-Zuid-West. In: De West-Indische Gids, jrg. 9, 1927-1928, pp. 180-184. |
Anton van Duinkerken, Vraaggesprek met Albert Helman. In: Boekzaal der geheele wereld, 1-2-1928, p. 42. (interview) |
Anton van Duinkerken, Twee reizigers (Albert Kuyle en Albert Helman). In: Roeping, jrg. 7, mei 1928, p. 348. (over Van pij en burnous) |
Anton van Duinkerken, Nederlandsche Letteren. Mijn aap schreit. Een korte roman. In: De Tijd op zondag, 16-6-1928. |
L.J.M. Feber, Van eigen en vreemde letteren. In: De Maasbode, 6-10-1928. (over Van pij en burnous en Mijn aap schreit) |
Theo de Witte, De Max Havelaar uit het Westen. In: Opwaartsche Wegen, jrg. 6, 1928-1929, pp. 340-343. (over Zuid-zuid-west) |
Israël Querido, Hart zonder land. In: Algemeen Handelsblad, 10-8-1929. |
Frans Coenen, Albert Helman, Hart zonder land. In: Critisch Bulletin, jrg. 1, 1930, pp. 3-4. |
Anton van Duinkerken, Het boek van de week. Serenitas. In: De Tijd, 26-11-1930. |
H.J.M. Taskin, De Katholieke romanschrijver. In: De Tijd, 2-12-1930. (over Serenitas als reactie op de bespreking van Van Duinkerken; reactie door Jos Panhuysen met wederom een woord van Taskin in De Tijd, 11-12-1930) |
August Cuypers, Onder valsche vlag. In: Aristo, jrg. 1, nr. 7, december 1930, pp. 232-234. (over Serenitas) |
Gerard Wijdeveld, Kroniek - Proza - Serenitas. In: De Gemeenschap, jrg. 6, nr. 13-14, 1930, pp. 549-551. |
Jan N[ieuwenhuis], Een vergissing. De nieuwe novelle van Albert Helman. In: De Maasbode, 6-12-1930. (over Serenitas) |
Anthonie Donker, Over Serenitas en Simplicitas. In: Critisch Bulletin, jrg. 2, januari 1931, pp. 40-41. (over Serenitas) |
Gerard Knuvelder, Nieuwe oogst. In: Roeping, jrg. 10, nr. 3, december 1931, p. 217-219. (over Wif en de litteratuur en De stille plantage) |
Anton van Duinkerken, Het boek van de week. Overwintering. Spel in drie bedrijven. In: De Tijd, 17-4-1931. |
J. Slauerhoff, Tooneelwerk van jonge Nederlandsche auteurs. In: Nieuwe Arnhemsche Courant, 31-5-1931. (over Overwintering) |
Theun de Vries, Fantasie op klompen. In: Critisch Bulletin, jrg. 2, 1931, pp. 248-250. (over Overwintering) |
W[illem] N[ieuwenhuis], Nieuw werk van Albert Helman: de romantiek van het heldendom. In: De Maasbode, 10-10-1931. (over Overwintering) |
Frits Lapidoth, De overwinning van het oerwoud. In: De Nieuwe Courant, 22-11-1931. (over De stille plantage) |
E. Elias, Boekbespreking. In: De Groene Amsterdammer, 5-12-1931. (over De stille plantage) |
Henri Borel, Een roman van het oerwoud. In: Het Vaderland, 13-12-1931. (over De stille plantage) |
A. den Doolaard, De muziek van het oerwoud. In: Critisch Bulletin, jrg. 2, 1931, pp. 350-353. (over De stille plantage) |
C.K. Kesler, Boekbespreking. In: Koloniaal Weekblad, 31-12-1931. (over De stille plantage) |
| |
| |
G. van Rooijen, Tegen estetiese vuilschrijverij. In: Roeping, jrg. 10, nr. 6, maart 1932, pp. 496-502. (tegen het ‘Abel spel’ Triangel in De Gemeenschap) |
Anton van Duinkerken, Triangel en de heer van Rooyen. In: Roeping, jrg. 10, nr. 8, mei 1932, pp. 580-589. (verdediging van Helman tegen Van Rooijen) |
Jan N[ieuwenhuis], Tropisch gewas. Een kolonisten-roman van Albert Helman. In: De Maasbode, 22-1-1932 en 23-1-1932. (over De stille plantage) |
H.D. Benjamins, Boekbespreking. In: De West-Indische Gids, jrg. 14, 1932, pp. 135-144. (over De stille plantage) |
M. Nijhoff, Kroniek der Nederlandsche Letteren. 3. De landschappen. In: De Gids, jrg. 96, 1932, Eerste deel, pp. 285-291. (over De stille plantage) |
Anthonie Donker, Albert Helman. Het euvel Gods. In: NRC, 6-12-1932. |
M[aurits] U[yldert], Albert Helmans nieuwste boek. In: Handelsblad, 26-3-1932. (over De stille plantage) |
Jan N[ieuwenhuis], Van eigen en vreemde letteren. Onveilig sein voor Proza en Poëzie. In: De Maasbode, 6-5-1933. (over Het euvel Gods) |
Cornelis Veth, Tusschen waarheid en manier. In: Critisch Bulletin, jrg. 4, 1933, pp. 38-42. (over Het euvel Gods) |
Anthonie Donker, [bespreking van Waarom niet.] In: NRC, 21-2-1934. |
E. Elias, Albert Helman's ‘Waarom niet’. Een der merkwaardigste boeken van de laatste kwart eeuw. In: De Groene Amsterdammer, 24-2-1934. |
Jan N[ieuwenhuis], Een vertwijfeld renegaat. In: De Maasbode, 19-5-1934. (over Waarom niet) |
A. van Duinkerken, Albert Helman. In: A. van Duinkerken, Twintig tijdgenooten. Nederlandsch proza na 1930. Schiedam [1934], pp. 166-178. (lezing van De stille plantage als parabel van Helmans vertwijfeling aan de katholieke zaak en van Het euvel Gods als een behandeling van het kwaad gebaseerd op een zeer eigenzinnige bijbelverklaring) |
K. Lambrechts, Kleinburgers schrijven revolutie-romans. In: De Nieuwe Kern, nr. 1, oktober 1934, pp. 23-30. (afwijzing van het ‘kleinburgerlijke’ beeld in Waarom niet, vergelijking met werk van Theun de Vries en Jef Last) |
Constant van Wessem, Over Albert Helman en zijn nieuwste boek ‘Waarom niet?’. In: Critisch Bulletin, jrg. 5, 1934, pp. 145-152. |
Anton van Duinkerken, Het boek van de week. Orkaan bij nacht. In: De Tijd, 29-11-1934. |
Ad. Sassen, Lob der lächerlichen Affen. In: De Nieuwe Gemeenschap, jrg. 2, nr. 2, februari 1935, p. 117. (over Helmans positieve bespreking van de ‘homoseksuele’ roman Zuiderzee van Jef Last) |
Constant van Wessem, Apologie van Helman. In: Critisch Bulletin, jrg. 6, 1935, pp. 104-106. (over Orkaan hij nacht) |
Maurits Uyldert, [bespreking van De dolle dictator]. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 30-11-1935. |
H. Brugmans, Albert Helman's De Dolle Dictator. Amsterdam 1936. (analyse van de roman) |
Jan N[ieuwenhuis], Een strijdschrift tegen de dictatuur. Een tijdsroman in het kleed der historie. In: De Maasbode, 14-3-1936. (over De dolle dictator) |
J. Slauerhoff, De roman van de dictatuur. In: Critisch Bulletin, jrg. 7, 193 6, pp. 69-73. (over De dolle dictator) |
Constant van Wessem, Het ondoorgrondelijke leven van Juan Manuel de Rosas. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 25-4-1936. (over De dolle dictator) |
Jan N[ieuwenhuis], Ontwortelden. Een emigranten-roman van Albert Helman. In: De Maasbode, 12-12-1936. (over Aansluiting gemist) |
U. Huber Noodt, Albert Helman Aansluiting gemist. In: NRC, 13-11-1936. |
Maurits Uyldert, Letterkundige Kroniek. In: Handelsblad, 1-12-1936. (over Aansluiting gemist) |
Constant van Wessem, Leven of litteratuur? In: Critisch Bulletin, jrg. 8, 1937, pp. 41-44. (over Aansluiting gemist en Ratten) |
| |
| |
S. Vestdijk, Oase in Kitsch. In: De Groene Amsterdammer, 27-3-1937. (over Ratten) |
Jan N[ieuwenhuis], Albert Helman's heen en terug. In: De Maasbode, 29-1-1938. (over 's Mensen heen- en terugweg) |
Constant van Wessem, Intermezzo. In: Critisch Bulletin, jrg. 9, 1938, pp. 110-111. (over 's Mensen heen- en terugweg) |
C.J. Kelk, Albert Helman. In: C.J. Kelk, Rondom tien gestalten. Kritisch overzicht van de Nederlandsche romanlitteratuur der laatste vijf jaren. Utrecht 1938, pp. 258-266. (over Orkaan bij nacht, De dolle dictator en Aansluiting gemist) |
E. du Perron, Het oeuvre van Helman: omvangrijk, doch weinig oorspronkelijk. In: Bataviaasch Nieuwsblad, 12-2-1938. (algemeen) |
Gabriël Smit, De nieuwe roman van Albert Helman. In: De Gooi- en Eemlander, 2-11-1939. (over Het vergeten gezicht) |
S. V[estdijk], Dwars door den vreemde. In: NRC, 18-11-1939. (over Het vergeten gezicht) |
Maurits Uyldert, Letterkundige kroniek. In: Handelsblad, 20-11-1939. (over Het vergeten gezicht) |
J.W.F. Werumeus Buning, Realiteit en troebele geest. In: De Telegraaf, 22-11-1939. (over Het vergeten gezicht) |
Pieter van der Meer de Walcheren, Menschen en God. Eerste deel 1911-1929. Utrecht [1940], pp. 248-250, 281, 297-298, 320-321, 344. (over Helmans vroegste activiteiten en contacten in Nederland en de herkomst van de naam Helman) |
S. Vestdijk, [bespreking van De rancho der X mysteries]. In: NRC, 20-7-1941. |
J. Brouwer, Een panorama der Spaansche lyriek. In: Critisch Bulletin, jrg. 12, 1941, pp. 208-211. (over De put der zuchten) |
Anthonie Donker, De terrassen van een roman. In: Critisch Bulletin, jrg. 12, 1941, pp. 223-227. (over De rancho der X mysteries) |
Jan Engelman, Spaansche Dichtkunst. In: De Nieuwe Eeuw, 21-8-1941. (over De put der zuchten) |
Hendrik de Vries, [bespreking van De put der Zuchten]. In: Kroniek van Kunst en Kultuur, jrg. 6, nr. 8-9, september-oktober 1941, pp. 166-167. |
Anton van Duinkerken, Kroniek van Kunst en Wetenschap. De Rancho der Tien Mysteries. In: De Tijd, 9-10-1941. |
J.W.F. Werumeus Buning, [bespreking van De rancho der X mysteries.] In: De Telegraaf, 28-12-1941. |
J.W.F. Werumeus Buning, De put der zuchten. Oude en nieuwe Spaansche dichtkunst In: De Telegraaf, 14-1-1942. |
G. Kamphuis, Kroniek van het illegale essay. In: Critisch Bulletin, jrg. 13, herdenkingsnummer, december 1945, pp. 136-151. (vooral pp. 137-139 over Aldus sprak Zarathustra) |
W.L.M.E. van Leeuwen, Een nieuwe ‘Volkskunst’? In: Vrij Nederland, 1-6-1946. (over Ontsporing) |
W.V., De rebellenpsalm. Een dichter wil God vernietigen. In: De Linie, 30-8-1946. (over het ‘godloochenend’ gedicht ‘Rebellenpsalm’) |
H.J. Reinink, Biografie van Gerrit van der Veen. In: Het Parool, 8-3-1947. (over Een doodgewone held) |
H.J. Smeding, Albert Helman, Ontsporing (Verzen). In: Apollo, jrg. 1, nr. 9, oktober 1946, p. 47. |
B. Stroman, Confrontatie met een doodgewonen held. Albert Helman eert Gerrit van der Veen, den ‘democraat van het gevoel’. In: Algemeen Handelsblad, 23-11-1946. (over Een doodgewone held) |
Anton van Duinkerken, Naar een Nederlands-nationale letterkunde. In: Anton van Duinkerken, Waarom ik zo denk,... Het katholieke leven van 1918 tot 1940. Utrecht/Brussel 1947, pp. 148-160. (polemiek met Helman over het bestaan van een Nederlands-nationale letterkunde) |
Hendrik de Vries, Albert Helman's gedichten. In: Critisch Bulletin, jrg. 14, nr. 3, maart 1947, pp. 116-119. (over Ontsporing) |
H. Marsman, Albert Helman. In: H. Marsman, Verzameld Werk III. Critisch Proza. Amsterdam/Bilthoven 1938, pp. 176-179. (over Helmans veelzijdigheid, zijn ambivalentie tegenover de Europese cultuur en zijn broodschrijverij) |
S. Vestdijk, De verloren zoon in aantocht. In: S. Vestdijk, Muiterij tegen het etmaal I. 's- |
| |
| |
Gravenhage 1947, pp. 125-129. (over 's Mensen heen- en terugweg) |
H.J., Vlucht in het heelal. In: De Nieuwe Eeuw, 3-1-1948. (over Kleine kosmologie) |
S. Vestdijk, Albert Helman, brillant novellist. Verzameluitgave van oud en nieuw. In: Het Parool, 28-2-1948. (over Omnibus) |
Max Nord, Het dubbelganger-motief bij Albert Helman. In: Vrij Nederland, 10-4-1948. (over Mijn aap schreit) |
R. Blijstra, Albert Helman: dichter in proza. In: Het Vrije Volk, 25-5-1948. (over Omnibus) |
Herko Groot, Journaal van hemeltochten. In: Critisch Bulletin, jrg. 15, nr. 7, juli 1948, pp. 309-313. (over Kleine kosmologie) |
Anna Blaman, Toppen in heuvelland. In: Critisch Bulletin, jrg. 15, nr. 11, november 1948, pp. 504-507. (over Omnibus) |
Max Nord, Albert Helman. Een inleiding tot zijn werk met enkele teksten, handschriften, foto's, curiosa en een bibliographie. 's-Gravenhage 1949, pp. 7-64. (bespreking van het werk tot en met Kleine kosmologie) |
Menno ter Braak, [Over Waarom niet en Orkaan bij nacht.] In: Menno ter Braak, Verzameld werk 5. Amsterdam 1949, pp. 92-98 en 395-402. |
Ben van Eysselsteijn, Letterkundige kroniek. Afdaling in de vulkaan. In: Haagse Post, 11-6-1949. |
H.J., Afdaling tot de middelmaat? Nieuw Mexicaans avontuur van Albert Helman. ‘Afdaling in de vulkaan’: dolende ridder onzer letteren. In: De Nieuwe Eeuw, 2-7-1949. |
Johan van der Woude, Mysteries en anecdotes. ‘Afdaling in de vulkaan’ van Albert Helman. In: Vrij Nederland, 2-7-1949. |
S. Vestdijk, ‘Afdaling in de vulkaan’. Een nieuwe roman over Mexico van Albert Helman. In: Het Parool, 9-7-1949. |
Menno ter Braak, [Over De dolle dictator en 's Mensen heen- en terugweg.] In: Menno ter Braak, Verzameld werk 6. Amsterdam 1950, pp. 14-20 en 582-586. |
D.A.M. Binnendijk, 's Mensen heen- en terugweg. In: D.A.M. Binnendijk, Randschrift. Verzamelde critische beschouwingen. Amsterdam 1951, pp. 33-37. (lezing van 's Mensen heen- en terugweg als een ‘onderbewustzijnsallegorie’) |
Menno ter Braak, Het symbolische harnas. In: Menno ter Braak, Verzameld werk 7. Amsterdam 1951, pp. 412-416. (over Het vergeten gezicht) |
Gabriël Smit, Albert Helman: ‘De laaiende stilte’. Jeugddroom van de stille plantage tevergeefs gezocht. Riskant vervolg na twintig jaar. In: de Volkskrant, 7-6-1952. |
H.K., De roman van een romanfiguur. Albert Helmans ‘De laaiende stilte’. In: De Linie, 27-6-1952. |
Nico Verhoeven, Albert Helman's verloren sleutels. In: De Maasbode, 19-7-1952. (over De laaiende stilte) |
Johan van der Woude, Kroniek van het proza. Een nieuwe Albert Helman. ‘De laaiende stilte’. In: Vrij Nederland, 26-7-1952. |
R. Blijstra, Dagboek van wanhoop en haat. In: Critisch Bulletin, jrg. 19, nr. 7, juli 1952, pp. 305-310. (over De laaiende stilte) |
J. Greshoff, ‘De laaiende stilte’ van Albert Helman. Voortreffelijke hervatting van oud gegeven. In: Het Vaderland, 9-8-1952. |
Ben van Eysselsteijn, Albert Helman vernieuwd. In: Haagsche Courant, 6-9-1952. (over De laaiende stilte) |
Willem Frederik Hermans, Albert Helmans vlucht uit de werkelijkheid. In: Het Vrije Volk, 13-12-1952. (over De laaiende stilte) |
J.W. Hofstra, Moedige allegorie van Helman. Moderne mens in apenspiegel. In: Elseviers Weekblad, 9-5-1953. (over Mijn aap lacht) |
H.A. Gomperts, Aap met leedvermaak. Helmans nieuwste roman: de vermenselijking van een natuurstaat. In: Het Parool, 9-5-1953. (over Mijn aap lacht) |
Gerrit Kouwenaar, Heimwee naar het paradijs. Zachte dieren en harde mensen. In: Vrij Nederland, 27-6-1953. (over Mijn aap lacht) |
J. Greshoff, Groot en blijvend boek der moderne romanlitteratuur. Albert Helman: De medeminnaars. In: Het Vaderland, 4-7-1953. |
Hans Warren, ‘Mijn aap lacht’, nieuwe roman van Albert Helman. Een boek vol
|
| |
| |
platvloerse, alledaagse wijsheden. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 10-7-1953. |
C.J. K[elk], Mijn aap lacht. In: De Groene Amsterdammer, 17-7-1953. |
J. O[versteegen], De medeminnaars, Albert Helman's jongste roman: gaaf en tragisch. In: Trouw, 7-11-1953. |
K. Jonckheere, De aap in de mouw. In: Critisch Bulletin, jrg. 20, nr. 11, november 1953, pp. 502-506. (over Mijn aap lacht en De met: deminnaars) |
Ben Stroman, Albert Helman, de onberekenbare. Apekool en een twintigste eeuwse Werther. In: Algemeen Handelsblad, 21-11-1953. (over Mijn aap lacht en De medeminnaars) |
Gerrit Kouwenaar, Geknutselde romantiek en geknutseld realisme. In: Vrij Nederland, 12-6-1954. (over De medeminnaars) |
J. Greshoff, ‘Spokendans’, een charmant verhaal van Helman. Rijke afwisseling van toon en atmosfeer. In: Het Vaderland, 24-12-1954. |
E. du Perron, [Over 's Mensen heen- en terugweg en Zuid-zuid-west.) In: E. du Perron, Verzameld werk VI. Amsterdam 1958, pp. 228-233 en 420-421. |
F.E.M. Mitrasing, Tien jaren Suriname. Leiden 1959, vooral pp. 200-257. (over Helmans ministerstijd en het conflict met Van Ommeren) |
Dimitri Frenkel Frank, Nijver ambtenaar en briljant schrijver. Twee zielen in één borst. In: De Telegraaf, 4-8-1960. (interview) |
H. Marsman, Albert Helman. In: H. Marsman, Verzameld werk. Poëzie, proza en critisch proza. Amsterdam 1960, pp. 541-543. (over Helmans veelzijdigheid, zijn ambivalentie tegenover de Europese cultuur en zijn broodschrijverij) |
G[abriël] S[mit], Albert Helman. Schrijver, diplomaat en taalkundige. In: de Volkskrant, 29-5-1962. (algemeen) |
J.v.d. Walle, Vier eeuwen Paramaribo. In: De Ware Tijd, 17-1-1963. (over Vier eeuwen Paramaribo) |
J.v.d. Walle, Een Surinaamse biografie van Bolivar. In: De Ware Tijd, 27-4-1963. (over Bevrijder van ons werelddeel) |
J.v.d. Walle, Ik ben een Nederlands auteur, zei Albert Helman. In: De Ware Tijd, 31-3-1964. (over Helman als ‘Nederlands’ of ‘Surinaams’ auteur) |
A.J. Morpurgo, 200 Jaar CKC: Zaken, Zending en Bezinning. In: De Ware Tijd, 19-6-1968. |
J. Kooiman, De levensgeschiedenis van Gerrit-Jan van der Veen 1902-1944. In: Nederlands Dagblad, 25-6-1977. (over Gerrit-Jan van der Veen) |
Frank Martinus, Albert Helman, de eenzame jager. Lezingen gehouden op 13 juni en 20 juni 1977 door Frank Martinus ter gelegenheid van de Helman-week georganiseerd door het Surinaams Museum - Fort Zeelandia, Paramaribo - Suriname. Paramaribo 1977. (analyse van het werk vanuit marxistische, psychoanalytische en existentialistische invalshoeken) |
B. Jos de Roo, Buitengewoon boek over ‘gewone’ dingen. In: Amigoe di Curaçao, 8-10-1977. (over Facetten van de Surinaamse samenleving) |
B. Jos de Roo, Een eenzame jager blijft eenzaam. In: Amigoe di Curaçao, 31-12-1977. (over Frank Martinus, Albert Helman, de eenzame jager) |
F.E.R. Derveld, Kultureel mozaïek van Suriname: bijdrage tot onderling begrip. In: IROS, jrg. 2, nr. 4, december 1977, pp. 28-30. (over Cultureel mozaïek van Suriname) |
Hugo Pos, Suriname in poëzie en in volkswijsheden. In: Het Parool, 18-3-1978. (over De zwarte Cats) |
Joos Florquin, Albert Helman. In: Ten huize van... Veertiende reeks. Leuven 1978, pp. 60-100. (interview) |
Corine Spoor, ‘De liefde voor het vak heeft wederliefde nodig.’ Voor Albert Helman kan de lezer desnoods de boom in. In: De Tijd, 2-6-1978. (interview) |
Harry Scholten, Aspecten van het tijdschrift De Gemeenschap. Baarn 1978. (passim; over Helmans activiteiten in en rond De Gemeenschap) (reactie van Helman, Dr. Scholten heeft er niets van gesnapt. In: De Tijd, 21-7-1978. Weerwoord van Harry Scholten, Helmans visie op De Gemeenschap ligt
|
| |
| |
zuid-zuid-west van de feiten. In: De Tijd, 28-7-1978) |
Max Nord, Albert Helman, zonder vaderland. In: Ons Erfdeel, jrg. 25, nr. 1, 1981, pp. 103-105. (algemeen) |
John Jansen van Galen. Albert Helman: ‘Ik ben een nakomeling van een ras dat verdwijnt.’ In: Haagse Post, 24-3-1979. (interview) |
André Oosthoek, Suriname houdt het niet. ‘De buit is al verdeeld.’ In: Provinciale Zeeuwse Courant, 1-3-1980. |
Wim Rutgers, Helman herdrukt. Kind onder de mensen. In: Amigoe Ñapa, 18-4-1980. (over Serenitas) |
Wim Rutgers, Een jager wordt burgerman. In: Amigoe Ñapa, 25-7-1980. (over De medeminnaars) |
Pieter van der Ven, Edelman, bedelman, artiest, socialist, vader en monnik. In: Trouw, 5-9-1980. (over Vriend Pieter) |
Mark Dangin, De liefde gezocht en niet gevonden. In: De Morgen, 12-9-1980. (over Verzamelde gedichten) |
Cees Nooteboom, Herinneringen aan Slauerhoff. In: Avenue, nr. 9, september 1980, pp. 43-47. (interview) |
Leo Rijkens, De kleine en de grote roeping van een vermoeide zoeker. In: De Tijd, 17-10-1980. (over Vriend Pieter) |
Hans Warren, Het eind van de kaart een reisjournaal. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 1-11-1980. |
Marianne Ebertowski, Witte plekken en onzekere lijnen. Met Albert Helman door de binnenlanden van Suriname. In: De Nieuwe Linie, 5-11-1980. (over Het eind van de kaart) |
Jos de Roo, Caribische schrijvers over identiteit. In: Trouw, 21-11-1980. (over Het eind van de kaart) |
Ah Visser, Marginaal ver en verder. In: Leeuwarder Courant, 22-11-1980. (over Het eind van de kaart) |
Jan de Ridder, Biografie als mistgordijn. In: Elseviers Magazine, 13-12-1980. (over Vriend Pieter) |
Barber van de Pol, Voor altijd een kind. In: NRC Handelsblad, 19-12-1980. (over Het eind van de kaart) |
G.H. 's-Gravesande, Muzikant en litterator. In: G.H. 's-Gravesande, Al pratende met... 's-Gravenhage 1980, pp. 153-158. (interview) |
Wim J. Simons, Albert Helmans expeditie naar ‘oerland’: onbevangen reisverslag. In: Utrechts Nieuwsblad, 8-1-1981. (over Het eind van de kaart) |
Karel Bagijn, CIA achter de coup in Suriname. In: Algemeen Dagblad, 4-4-1981. (interview) |
De Vlaamse Gids, jrg. 65, nr. 3, mei-juni 1981. Albert Helman-nummer met onder meer:
- | Willem M. Roggeman, Gesprek met Albert Helman, pp. 7-24. |
- | Pierre H. Dubois, De veelzijdige kwaliteit van Albert Helman, pp. 33-38. (algemeen) |
- | Leo Geerts, De eenzame kent geen verdeeldheid, pp. 39-45. (algemeen) |
|
G.P.M. Knuvelder, Einde van een legende. In: Brabantia, jrg. 30, nr. 5, 1981, pp. 184-190. (over Vriend Pieter) |
André Demedts, [bespreking van Verzamelde gedichten]. In: Ons Erfdeel, jrg. 25, nr. 5, november-december 1981, pp. 756-757. |
Rabin Gangadin, Helman brengt harmonie en hoop. In: Hervormd Nederland, 14-8-1982. (over Semi-finale) |
Rob Schouten, Ceterum censeo. In: Maatstaf, jrg. 30, nr. 6, 1982, pp. 87-88. (over Semi-finale) |
Gerard Mulder, Schrijver-diplomaat Albert Helman: ‘De kaarten zijn allang geschud. Venezuela zal Brits-Guyana opslokken en Brazilië Suriname.’ In: Vrij Nederland, 4-9-1982. (interview) |
Archie Sumter, Helman kritisch in boek over Suriname. In: Het Nieuwsblad van het Zuiden, 2-10-1982. (over Avonturen aan de Wilde Kust) |
Hans van Amersfoort, Boek over Suriname boeiend maar onevenwichtig. In: de Volkskrant, 14-10-1982. (over Avonturen aan de Wilde Kust) |
Edgar Cairo, De andere kant van diverse koloniale voyagien. In: de Volkskrant, 23-10-1982. (over Avonturen aan de Wilde Kust) |
| |
| |
Janice Deul en Rudy Lion Sjin Tjoe, Albert Helman en de weg terug naar Suriname. In: Het Parool, 23-11-1982. (interview) |
Rabin Gangadin, Hollanders hebben zich altijd superieur gewaand. In: Hervormd Nederland, 8-1-1983. (over Avonturen aan de Wilde Kust) |
Wim Rutgers, Albert Helman en Suriname. Persoonlijke geschiedschrijving. In: Amigoe Ñapa, 18-3-1983. (over Avonturen aan de Wilde Kust) |
Willem M. Roggeman, Albert Helman. In: Willem M. Roggeman, Beroepsgeheim 4. Gesprekken met schrijvers. Antwerpen 1983, pp. 75-95. |
Rob Ruggenberg, Brazilië gaat Suriname opslokken. In: Brabants Dagblad, 25-6-1983. (over De foltering van Eldorado) |
Jos de Haes, Albert Helman, de eenzame jager. In: Muziek & woord, jrg. 9, nr. 106, juli 1983, pp. 28-29. (interview) |
[Ronny Rens Sr.], Albert Helman geeft ‘testament’ bloot. Suriname en Antillen door buurland opgeslokt. In: Amigoe Ñapa, 15-7-1983. (over De foltering van Eldorado) |
August Hans den Boef, Albert Helman bezingt eiland Tobago als 'n soort Van Egeraat. In: de Volkskrant, 5-8-1983. (over Waar is Vrijdag gebleven?) |
Henk Lagerwaard, Schobbejakken aan de wilde kust. In: NRC Handelsblad, 5-8-1983. (over De foltering van Eldorado en Waar is Vrijdag gebleven?) |
Joke Linders-Nouwens, Een onthutsende en verbijsterende geschiedenis. In: Haarlems Dagblad, 30-8-1983. (over De foltering van Eldorado) |
Michèle de Waard, Een voormiddag en het is gebeurd met Suriname. In: de Volkskrant, 17-9-1983. (interview) |
Silvia W. de Groot, Panorama van de vijf Guyana's. In: Vrij Nederland, 1-10-1983. (over De foltering van Eldorado) |
Jos de Roo, Albert Helmans meesterwerk. In: Trouw, 6-10-1983. (over De foltering van Eldorado) |
Edgar Cairo, Eldorado van Albert Helman een goudmijn. In: de Volkskrant, 21-10-1983. (over De foltering van Eldorado) |
Jose de Poortere, Poëziekroniek na vele jaren. In: Poëziekrant, jrg. 7, nr. 11-12, 1983, p. 11. (over Semi-finale) |
Hugo Pos, Robinson Crusoë en de ‘waarheid’. In: Het Parool, 5-11-1983. (over Waar is Vrijdag gebleven?) |
Gloria Wekker, [bespreking van Oeronoko of de koninklijke slaaf.] In: Oso, jrg. 2, nr. 2, december 1983, pp. 225-228. |
Peter Kloos, [bespreking van De foltering van Eldorado.] In: Oso, jrg. 2, nr. 2, december 1983, pp. 228-229. |
B. Jos de Roo, ‘De Antillianen hebben geleerd, de Nederlanders niet’. In: Amigoe Ñapa, 30-12-1983. (interview) |
J.E. Spruit, [bespreking van De foltering van Eldorado.] In: Tijdschrift voor Antilliaans recht, jrg. 5, nr. 2, juli 1984, pp. 155-157. |
Wim Rutgers, Nederlandstalige Caraïbische literatuur in 1982. Enkele kanttekeningen. In: Ons Erfdeel, jrg. 27, nr. 3, 1983, pp. 433-438. (over Semi-finale) |
Gert J. Oostindie, [bespreking van De foltering van Eldorado.] In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde, deel 140, 1984, pp. 360-363. |
Leo Geerts, Helman en Cairo. In: Streven, jrg. 52, december 1984, pp. 240-251. (over een indiaanse versus een negroïde benadering van Suriname) |
Henk Lagerwaard, De slechte blanke en de goede indiaan. In: NRC Handelsblad, 8-2-1985. (over Hoofden van de Oayapok!) |
D.E.Ch. Wekker, [bespreking van Hoofden van de Oayapok!] In: Oso, jrg. 4, nr. 1, mei 1985, pp. 113-114. |
Gé Tol, Albert Helman in woord en beeld. In: Plus Uit, 17-10-1985, pp. 1-3. (over Wederkerige portretten) |
Max Nord, Dubbelportretten van Albert Helman. In: Het Parool, 8-11-1985. (over Wederkerige portretten) |
R. Boltendal, Wederkerige portretten van Albert Helman. In: Leeuwarder Courant, 24-1-1986. |
Gert Oostindie, Lou Lichtveld/Albert Helman. In: Gert Oostindie en Emy Maduro, In het land van de overheerser. II. Antillianen en Surinamers in Nederland, 1634/1667-1954.
|
| |
| |
Dordrecht/Cinnaminson 1986, pp. 111-118. (algemeen; specifiek inzake Helmans relatie tot Suriname) |
Wim Rutgers, Hart zonder land. De 80-jarige Helman en zijn ‘vaderland in de verte’. In: Wim Rutgers, Dubbeltje lezen, stuivertje schrijven. Over Nederlandstalige Caraïbische literatuur. Oranjestad/Den Haag 1986, pp. 58-63. (algemene kenschets van de thematiek) |
Aart G. Broek, Helman, Debrot en de Caribische literatuur. In: Maatstaf, jrg. 34, nr. 11-12, november-december 1986, pp. 144-148. |
H. van Neck Yoder, Calibans antwoord. De Caribische roman, haar noordelijke lezer en het kolonialisme. In: Tirade, jrg. 30, nr. 307, november-december 1986, pp. 694-707. (plaatsing van Zuid-zuid-west in de traditie van romans over de Prospero/Caliban-thematiek) |
Peter de Boer, Een zwerver uit de tropen. Gesprek met Albert Helman. In: Maatstaf, jrg. 35, nr. 6, 1987, pp. 19-33. (interview) |
Cola Debrot, [Over 's Mensen heen- en terugweg en Het vergeten gezicht.] In: Cola Debrot, Verzameld werk 5. Over literatuur. Amsterdam 1987, pp. 303-305 en 331-335. |
Ben Scholtens, Albert Helman. Ekologische geschiedschrijving door een vervreemde literator. In: De Ware Tijd, 8-2-1988. (over Avonturen aan de Wilde Kust en De foltering van Eldorado) |
[Anoniem, bespreking van De foltering van Eldorado.] In: Revue d'Histoire moderne et contemporaine, nr. 2, 1988, pp. 341-344. |
Hugo Pos, Helman in ballingschap. In: Hugo Pos, Reizen en stilstaan. Amsterdam 1988, pp. 64-70. (over Helmans jaren in Suriname, 1949-1961) |
G.F.H. Raat, Albert Helman betoont zich meer historicus dan romancier. In: de Volkskrant, 24-6-1988. (over Zusters van liefde) |
Gerrit Jan Zwier, Stokbrood en geitenkaas. In: Leeuwarder Courant, 8-7-1988. (over Zusters van liefde) |
Rob Molin, Zusters van liefde indrukwekkende roman. In: De Limburger, 9-8-1988. |
Martien J.G. de Jong, De dichter en zijn rechters. Een pleidooi voor eerlijkheid en begrip inzake Nederlandse schrijvers onder Duitse bezetting. Baarn [1988], pp. 12-13, 51, 69, 102-103, 108. (over de beschimping van Werumeus Buning door Helman en over het pamflet aNti-schUnd) |
Henk Egbers, Prachtige roman over christelijk weggewerkte Indio's. Helman voltooit Mexicaanse trilogie. In: De Stem, 1-9-1988. (over Zusters van liefde) |
Jos de Roo, Zusters van vlees en bloed. Albert Helman imponeert op hoge leeftijd. In: Trouw, 5-1-1989. (over Zusters van liefde) |
S.A.J. van Faassen, De Gemeenschap. ‘De droom van Nolens’ en de gevolgen. In: SIC, jrg. 4, nr. 1-2, 1989, pp. 70-80. (over de censuurperikelen rond De Gemeenschap) |
Kester Freriks, De mythe van het Indiaanse paradijs op toneel ontluisterd. In: NRC Handelsblad, 29-3-1990. (over de toneelopvoering van Hoofden van de Oayapok!) |
Wiel Kusters, In gesprek met Albert Helman. In: Nadruk, jrg. 1, nr. 4, augustus 1989, pp. 114-127. |
Michaël Stamatiou en Geert de Vries, Eldorado foltert terug. Een interview met Albert Helman. In: Leidschrift, jrg. 6, nr. 2, 1990, pp. 43-54. |
John Albert Jansen, Liever tien vogels in de lucht dan één in de hand. In: Het Parool, 24-11-1990. (interview) |
J.A. Dautzenberg, Losse invallen tussen twee culturen. In: de Volkskrant, 30-11-1990. (over Verdwenen wereld) |
Archie Sumter, Albert Helman en zijn ‘heimwee’ naar Suriname. In: Het Nieuwsblad van het Zuiden, 1-12-1990. (over Verdwenen wereld) |
Willem van Leeuwen, Verlangen naar een ver verleden. In: Twentsche Courant, 8-12-1990. (over Verdwenen wereld) |
Peter Meel, [bespreking van Verdwenen wereld.] In: SWI Forum, jrg. 7, nr. 2, december 1990, pp. 67-70. |
John Deekman, Albert Helman: ‘Suriname bestaat nog niet’. In: Persona Grata, nr. 1-2, 1991, pp. 36-42. (interview) |
| |
| |
Wim Rutgers, Profeet in eigen land. Albert Helman over afscheid van Suriname. In: Amigoe Ñapa, 23-2-1991. (over verdwenen wereld) |
Hans Buddingh', Sinds eeuwen zijt gij dieven. In: NRC Handelsblad, 5-4-1991. (over Verdwenen wereld) |
Jos de Roo, Albert Helman: ‘Het zoete van Suriname... natuurlijk stemt het weemoedig’. In: Trouw, 25-4-1991. |
Leo Geerts, Literatuur en cultuurrelativisme. In: Streven, jrg. 58, nr. 10, juli 1991, pp. 887-896. (over cultuurrelativisme in een verhaal uit Verdwenen wereld) |
F. Bordewijk, [Over De laaiende stilte en Het vergeten gezicht.] In: F. Bordewijk, Verzameld werk 13. Kritisch Proza. Amsterdam 1991, pp. 124-126 en 358-360. |
Wim Rutgers, De Indiaan in Albert Helman. In: Oso, jrg. 12, nr. 2, 1993, pp. 161-166. (over Helmans indiaanse identiteit) |
Michiel van Kempen, Hoofden van de Suriname! In: Michiel van Kempen, De geest van Waraku. Haarlem-Brussel 1993, pp. 76-80. (over Hoofden van de Oayapok!) |
John Jansen van Galen, Besmet met Surinamevirus. In: Het Parool, 20-2-1993. (interview) |
Wilco Boom, Schrijven is vooral discipline. Albert Helman, eenling in de Nederlandse literatuur. In: Algemeen Dagblad, 1-4-1993. (interview) |
L.H. Ferrier, Boekbespreking: Avonturen aan de Wilde Kust. In: Mededelingen van het Surinaams Museum, nr. 39, april 1993, pp. 68-69. |
Anil Ramdas en Ageeth van der Veen, ‘Ach, ik weet niet waarom Naipaul de Nobelprijs niet heeft gekregen...’. In: De Groene Amsterdammer, 19-5-1993. (tweegesprek tussen Helman en Derek Walcott) |
Michiel van Kempen, De etmalen van Albert Helman gaan sneller dan twintig jaar geleden. In: Vrij Nederland, 11-9-1993. (interview) |
Michiel van Kempen, Albert Helman viert zijn 90ste verjaardag. Mister Lou, how much? In: Weekkrant Suriname, 4-11-1993. (algemeen, met interview) |
Ernst van Alphen, Gekleurd vertellen. Albert Helman's (anti)racisme. In: Ernst van Alphen, De toekomst der herinnering. Essays over moderne Nederlandse literatuur. Amsterdam 1993, pp. 70-83. (over ‘racisme’ in De stille plantage; reactie hierop door René Marres, Het vermeend racisme van Helmans De stille plantage. In: De Nieuwe Taalgids, jrg. 87, nr. 5, 1994, pp. 426-431) |
Anil Ramdas, Helmans herenmoraal. In: Jung Chang e.a., Gevecht om de geschiedenis. Amsterdam-'s-Gravenhage 1994 pp. 91-96. (reactie op het essay ‘Abolitie of emancipatie’) |
Mutyama, jrg. 4, nr. 5, 1993. Lou Lichtveld - Albert Helman - negentig jaar, met daarin onder meer:
- | Michiel van Kempen, De jeugdjaren van Albert Helman, pp. 8-22. (biografisch, met commentaar van Helman) |
- | Ruud Beeldsnijder, Het historisch bewustzijn bij Albert Helman, pp. 28-43. |
- | Nico Wijnen, Albert Helman, verdediger van menselijke vrijheid, pp. 44-47. |
- | August Duttenhofer, De wilde ‘Helleman’ getemd. Een poging tot verkaveling, pp. 49-54. (indeling van het oeuvre naar thematiek) |
- | Jos de Roo, De droomgestalte van de navelstreng, pp. 55-57. (over identiteit en migratie in het werk, met name in Hoofden van de Oayapok!) |
- | Nadia Tilon, Een man in een Rolls Royce, pp. 85-93. (interview) |
|
Maarten Mourik, Helman, de onbekende bekende schrijver. In: NRC Handelsblad, 19-1-1994. (algemeen) |
Arjan Peters, Het blijven schrikkelijke tijden. In: de Volkskrant, 4-2-1994. (over Peis noch vree) |
Ineke Jungschleger, ‘De tijd krimpt als je oud bent’. In: de Volkskrant, 3-9-1994. (interview) |
Jos de Roo, Lijden, liefde, vrouwen, idioten, Hollanders... In: Trouw, 30-9-1994. (over De G.G. van Tellus) |
Ton Bogaard, Een slager slaat zijn vrouw. In: Eindhovens Dagblad, 1-10-1994. (over De G.G. van Tellus) |
| |
| |
Marcel van den Oever, [bespreking van Peis noch vree.] In: Oso, jrg. 13, nr. 2, oktober 1994, pp. 211-213. |
John Albert Jansen, Hemelse detective in onherkenbaar Nederland. In: Vrij Nederland, 22-10-1994. (over De G.G. van Tellus) |
John Jansen van Galen, Meer stadsjongen dan dwarsliggende indiaan. In: Het Parool, 31-10-1994. (over het OSO-colloquium gewijd aan Helman) |
Theo de Rooy, Een boeiend boek over een boek. In: Allochtonenkrant, 3-11-1994. (over De G.G. van Tellus) |
Elsbeth Etty, Gouverneur-generaal van Gods rijk op aarde. In: NRC Handelsblad, 4-11-1994. (over De G.G. van Tellus) |
Theo de Rooy, ‘Roep zonder ophouden’. In: Weekkrant Suriname, 10-11-1994. (over Adyosi/Afscheid) |
Michel Szulc-Krzyzanowski (fotografie) en Michiel van Kempen (tekst), Albert Helman - Het voorbijrazen van een trein. In: Michel Szulc-Krzyzanowski en Michiel van Kempen, Woorden op de westenwind. Surinaamse schrijvers buiten hun land van herkomst. Amsterdam 1994, pp. 10-33. (algemeen, met interview, fotoserie en teksten van Helman) |
Ger Witteveen, Albert Helman vertelt verhaal in laagjes. Friesch Dagblad, 13-12-1994. (over De G.G. van Tellus) |
Oso, jrg. 14, nr. 1, april 1995. Albert Helman-nummer, waarin:
- | Michiel van Kempen, De creatieve contestatie van een gladde aap. Mijn aap lacht van Albert Helman, pp. 8-21. (analyse van Mijn aap lach) |
- | Hans Ramsoedh, Helmans politieke kruistochten, pp. 22-36. |
- | Silvia Tewes, Uitwisseling of uitbuiting? De ambivalentie van het cultuurcontact in Hoofden van de Oayapok!, pp. 37-42. |
- | Kees van Doorne, Dyeme fu Sranan. Albert Helmans Sranan-poëzie, pp. 43-52. |
- | J. van Donselaar, Het prachtige binnenland? - het beruchte oerwoud. Albert Helman over de natuur, pp. 53-64. |
- | John Jansen van Galen, The doctor, pp. 71-73. (over Helman op Tobago) |
- | Elmer Kolfin, [bespreking van Mutyama en De G.G. van Tellus,] pp. 104-106. |
|
Theo de Rooy, [Bespreking van Kroniek van Eldorado. Folteraars over en weer.] In: Allochtonenkrant, 18-5-1995, 25-5-1995, 1-6-1995 en 8-6-1995. |
Eddy van der Hilst, Albert Helmans Adyosi/Afscheid. Opgang of afgang? In: De Ware Tijd, 13-5-1995 en 20-5-1995. |
Willem M. Visser, Albert Helman. In: Uitgelezen 14. Reacties op boeken. Exil en migratie. Den Haag 1995, pp. 78-86. (over Het eind van de kaart en De G.G. van Tellus) |
Anneriek de Jong, Redevoeringen van indiaanse Europeaan ontroeren bij DNA. In: NRC Handelsblad, 27-9-1995. (over de toneelopvoering van Hoofden van de Oayapok!) |
Loek Zonneveld, Thuisloos. In: De Groene Amsterdammer, 11-10-1995. (over de toneelopvoering van Hoofden van de Oayapok!) |
Els Moor, Om te luisteren naar Uw antwoord zwijg ik nu. In: De Ware Tijd Literair, 28-10-1995. (over Hoofden van de Oayapok!) |
Elsbeth Etty, Terug naar Paramaribo. In: NRC Handelsblad, 17-11-1995. (over Zomaar wat kinderen) |
Marie van Beijnum, ‘Ik begin me echt voor m'n geboorteland te schamen’. In: Reformatorisch Dagblad, 25-11-1995. (interview) |
Anil Ramdas, Albert Helman, vechter voor hopeloze zaken. De slaaf in ons. In: NRC Handelsblad, 24-11-1995. (algemeen) |
Frans Willem de Zoete, Bolkestein als balkende steenezel. In: Hervormd Nederland, 2-12-1995. (over Zomaar wat kinderen) |
Jos de Roo, De oude Helman komt op voor de jonge Surinamer. In: Trouw, 15-12-1995. (over Zomaar wat kinderen) |
Jerry Egger, Helman's boeven, kaaskoppen en bullebakken. In: De Ware Tijd Literair, 13-1-1996. (over Kroniek van Eldorado 2) |
Godeke Donner, Novelle van Albert Helman: Zomaar wat kinderen. In: De Ware Tijd Literair, 27-1-1996. |
Maarten Mourik, Het Indiaanse hart van Suriname. In: NRC Handelsblad, 27-1-1996. (over Kroniek van Eldorado) |
| |
| |
Ilse Logie, De mythe van El Dorado: eeuwig, maar anders. In: Trouw, 8-3-1996. (over Kroniek van Eldorado) |
Carlo Jadnanansing, Hoofden van de Oayapok. Indrukwekkende vertolking door Felix Burleson van Helman's gelijknamige roman. In: De West, 11-6-1996. |
Sharda Ganga, Blijdschap van mijn hart. In: De Ware Tijd, 13-6-1996. (over de toneelopvoering van Hoofden van de Oayapok!) |
Ronny Rens Sr., Suriname's grootste schrijver Albert Helman (92) overleden. In: Amigoe di Curaçao, 11-7-1996. (in memoriam) |
John Jansen van Galen, Schrijver Helman was wereldburger. In: Het Parool, 12-7-1996. (in memoriam) |
Michel Maas, Albert Helman naderde dicht zijn ideaal van ‘renaissance-mens’. In: de Volkskrant, 12-7-1996. (in memoriam) |
Anil Ramdas, Albert Helman 1903-1996. Schrijver voor de toekomst. In: NRC Handelsblad, 12-7-1996. (in memoriam) |
Jos de Roo, Het geweten van de hele wereld. In: Trouw, 12-7-1996. (in memoriam) |
E.W. Wong Loi Sing [e.a.], Albert Helman 1903-1996. De eenzame jager is vertrokken. In: De Ware Tijd Literair, 13-7-1996. |
Hans Schoots, ‘Suriname is als malaria: een virus’. Albert Helman 1903-1996. In: Vrij Nederland, 20-7-1996. (in memoriam) |
Theo Para, Een groot erflater is heen. In: Weekkrant Suriname, 24-7-1996. Ook in: Amigoe di Curaçao, 24-7-1996. (in memoriam). |
Kompas, jrg. 1, nr. 40, 5-11 augustus 1996. Albert Helman-nummer, waarin onder meer:
- | Lila Gobardhan-Rambocus, Helman als wetenschapper, pp. 21-24. |
- | André Loor, De politieke carrière, pp. 24-29. |
- | Els Moor, De queeste van het hart, pp. 29-31. (algemeen over het literaire werk) |
- | Roy Khemradj (bewerking: Ingrid de Vlugt), ‘Don n'a dresi’, pp. 32-36. (interview) |
|
Ton Wolf, Muziek en sex in Helmans landschap. In: De Ware Tijd Literair, 3-8-1996. (analyse van het sonnet ‘Erotisch landschap’) |
Hans Ramsoedh, In memoriam Albert Helman (1903-1996). In: Oso, jrg. 15, nr. 2, oktober 1996, pp. 202-204. |
Marie José de Bruyn, [bespreking van Zomaar maat kinderen]. In: Oso, jrg. 15, nr. 2, oktober 1996, pp. 222-223. |
Noraly Beyer, Albert Helman: bloed, zweet en tranen. In: Obsession, jrg. 1, nr. 5, november-december 1996, pp. 7-8. (interview) |
Wim Rutgers, Drievoudige actualisering van het lijdensverhaal. In: Amigoe Ñapa, 15-3-1997. (vergelijking van Caraïbisch Passiespel met Golgotha van Hubert Booi en De Mensenzoon van Boeli van Leeuwen) |
Wim Rutgers, Ode aan Aruba. In: Amigoe di Curaçao, 18-3-1998. (over het onuitgegeven Amor ontdekt Aruba) |
Wim Rutgers, Het land, het heimwee, de herinnering. In: Amigoe Ñapa, 9-4-1998. (over De stille plantage en De laaiende stilte) |
Michiel van Kempen, Kijk vreesloos in de spiegel. Albert Helman 1903-1996. Notities, nota's, noteringen. Haarlem 1998. (zes essays over verschillende aspecten: persoonlijkheid, muziek, Multatuli, boekverzorging, Suriname, kritiek, Helman als indiaan) |
71 Kritisch lit lex.
november 1998
|
|