| |
| |
| |
Hellema
door Stanny Glasius-Wilmering
1. Biografie
Hellema is het pseudoniem voor Alexander Bernard van Praag. Hij werd op 18 maart 1921 in Amsterdam geboren als zoon van een onorthodoxe joodse vader en een onkerkelijke christelijke moeder. Zijn vader was directeur van een groot Amsterdams confectiebedrijf. Het pseudoniem is een verbastering van de achternaam van zijn moeder.
Toen Van Praag in de crisisjaren zijn hbs-diploma behaalde, was zijn vader gestorven en had zijn moeder het familiekapitaal al uitgegeven. Noodgedwongen zocht hij een baan in de confectiewereld, ofschoon hij veel liever in de journalistiek zou zijn gegaan. Zijn politieke sympathie ging in die jaren uit naar extreem-links. Hij behoorde tot de Sexpolbeweging, die gebaseerd was op Wilhelm Reichs combinatie van de ideeën van Freud en Marx.
Na het uitbreken van de oorlog was de bedrijfsleidende positie van de halfjoodse Van Praag precair. In tegenstelling tot zijn joodse directie hoefde hij niet weg en op aandrang van die directie bleef hij om te redden wat er nog te redden viel. Hij was echter gedwongen tot samenwerking met de Duitse beheerders. Het bedrijfsleiderschap verschafte hem een grote bewegingsvrijheid en daarmee een goede dekmantel voor verzetswerk. Door verraad werd hij in 1943 gearresteerd. Als politieke gevangene doorstond hij zes concentratiekampen: Amersfoort, Vught, Westerbork, Bergen-Belsen, Buchenwald en Flossenbürg. Tijdens een mars uit Flossenbürg wist hij te vluchten.
Na de oorlog keerde hij terug in de Amsterdamse confectiebranche en studeerde hij mo-economie.
In de jaren vijftig schreef hij een roman over de administra- | |
| |
tieve willekeur in de Duitse concentratiekampen. Querido had aanvankelijk wel interesse voor de roman, maar kwam later tot de conclusie dat het in die jaren commercieel niet meer verstandig was boeken over de oorlog uit te geven. In 1960 vertrok Van Praag naar Twente, waar hij na verloop van tijd als verkoopleider van een spinnerij en bedrijfsadviseur veel buitenlandse reizen maakte. In 1978 ging hij met vervroegd pensioen.
Hellema debuteerde pas op 61 -jarige leeftijd, in 1982, met de verhalenbundel Langzame dans als verzoeningsrite.
Hij woont afwisselend in Hengelo en Londen.
In 1983 ontving hij de Kabouter van het Oostenprijs.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Relatie leven/werk
Voor Hellema is schrijven een therapie; tenminste als het hem lukt zijn trieste ervaringen vorm te geven in een goed verhaal.
In de verhalenbundels Langzame dans als verzoeningsrite en Enige reizen dienden niet ter zake ligt de nadruk op de concentratiekampervaringen van de hoofdpersoon ‘Hellema’. In enkele verhalen wordt er verteld vanuit de naoorlogse situatie van ‘Hellema’, die door zijn noodgedwongen zakelijke contacten met Duitsers herinnerd wordt aan het doorstane kampleed. Zijn positie van succesvol zakenman in de textielbranche neemt in de tweede verhalenbundel een veel grotere plaats in dan in de eerste. Zijn zakenreizen naar onder andere Oost-Duitsland en Zuid-Amerika leiden steeds tot confrontatie met ex-machthebbers van concentratiekampen die hij als krijgsgevangene heeft overleefd.
De roman Joab speelt zich af in een textielbedrijf, waar ontslag op grote schaal - inclusief dat van ‘Hellema’ - onvermijdelijk blijkt. Over de oorlog wordt in deze roman met geen woord gerept.
De centrale figuur in de roman Een andere tamboer, Martin Lasser, vertoont grote overeenkomst met de ‘Hellema’ uit de verhalenbundels, met andere woorden: de kampfrustraties spelen weer een dominerende rol.
De verhalen en romans zijn sterk, maar niet strikt, autobiografisch. In geert enkel interview wil de auteur onthullen waar hij de hoofdpersoon iets laat beleven wat hij zelf niet aan den lijve heeft ondervonden. Het omgekeerde doet hij wel: in het interview met Abrahams bekent hij bijvoorbeeld dat aan hem in Westerbork de pijnlijke taak was toebedeeld wekelijks te moeten beslissen welke medegevangenen naar Auschwitz werden gedeporteerd (vergelijk ‘Westerbork-strafbarak-donderdags’ uit Langzame dans als verzoeningsrite).
| |
Techniek
Qua bouw ontlopen de verhalenbundels en romans elkaar niet veel. De verhalen vertonen zo'n grote samenhang, dat de bundels het karakter van een roman dicht benaderen, terwijl het verband tussen de hoofdstukken van de romans, vooral van Joab, nogal los is.
| |
| |
Beide romans hebben een non-fictie inleiding. Joab begint met een heftige aanklacht tegen de werkloosheid en Een andere tamboer met een historisch verslag van een persoonsverwisseling in Buchenwald, waardoor het leven van een ter dood veroordeelde gered wordt ten koste van een stervende medegevangene. Hellema voorkomt met deze, inleidingen dat de lezer zich te weinig zal aantrekken van de tragische gebeurtenissen in de romans.
In Joab en in de verhalenbundels zijn verschillende vertelstandpunten ingenomen. Zo is in het tweede hoofdstuk van Joab een alwetende verteller aan het woord, terwijl de rest van de roman grotendeels vanuit een ik-perspectief is geschreven. Ook in de verhalenbundels komt het ik-perspectief het meest voor. Als de ‘ik’ wordt aangesproken, heet hij altijd ‘Hellema’. Een andere tamboer is geheel in de personale verteltrant vanuit Martin Lasser geschreven.
| |
Thematiek
Ogenschijnlijk ligt aan de roman Joab, waarin de werkloosheid aan de orde wordt gesteld, een geheel andere thematiek ten grondslag dan aan de overige werken van Hellema, waarin de concentratiekampervaringen centraal staan. Toch zijn de hoofdpersonen in de verhalen en de romans altijd, soms op langer termijn, slachtoffers van machthebbers. Er is natuurlijk een essentieel verschil tussen het leed van concentratiekampslachtoffers en werkloosheidslachtoffers, maar Hellema stelt het leed van de laatsten in zijn inleiding tot Joab toch ook heel zwaar voor: de werkloosheid ‘grijpt om zich heen als de pest. [...] Alleen blijven de mensen die getroffen worden, onder ons leven. De Witte Dood.’
In de verhalenbundels wordt ‘Hellema’ na de oorlog regelmatig, al of niet gewild, geconfronteerd met het probleem welke houding hij moet aannemen tegenover de ex-kampbewakers. De titel van de bundel Langzame dans als verzoeningsrite duidt erop dat een eventuele verzoening van het slachtoffer met de dader een subtiel ritueel vereist. In een aantal verhalen ontstaat er tussen ‘Hellema’ en zijn vijand een, zij het paradoxale, lotsverbondenheid, omdat zij beiden de gruwelen van de kampen hebben gekend, maar de ex-nazi's vergeving schenken kan en wil hij niet. Vooral in de tweede bundel is hij daar heel duidelijk over: ‘een wereld waarin vergeving heerst wordt onmenselijk’ omdat ‘het kwaad geen
| |
| |
mystiek principe is, maar een belediging die de ene mens de ander aandoet; niemand - ook god niet - kan de plaats innemen van het slachtoffer’ (‘Heiligenabend’). De schade is onherstelbaar, dus vergiffenis schenken is onmogelijk. Met het niet-vergeven wordt ook een historisch doel gediend: ‘vergeving, absolutie, dekt het kwaad toe, maar er zijn graven die moeten open blijven en ten hemel stinken!’ (‘Overstappen in Brussel’).
In de roman Een andere tamboer is Martin Lasser op zakenreis in Italië, maar door voortdurende herinneringen aan de concentratiekampen raakt hij geheel ontregeld. De reis is een zoektocht naar zijn identiteit. Hij is door zijn ellendige ervaringen niet als de andere mensen; hij loopt niet in de pas, omdat hij een andere tamboer hoort. Hij begrijpt dat hij moet kiezen wie hij wil zijn en ten slotte bekent hij, niet-jood, zich tot het jodendom uit solidariteit met de vervolgden: ‘De keus is een vervolger te zijn of een vervolgde. Het is een kwestie van moed. De moed om jood te zijn.’
In Joab is directeur ‘Hellema’, als zijn positie nog helemaal niet in gevaar lijkt te zijn, ook solidair met degenen die het onderspit delven. Hij onderneemt vergeefse pogingen om de arbeidsplaatsen van drieduizend man te redden. ‘Hellema’ heeft jarenlang zijn trouw bewezen aan de feodale ondernemingsleider Meneer Willem, maar als deze overlijdt wordt ‘Hellema’ door de neef van Meneer Willem ontslagen; een bijbelse parallel is koning Davids trouwe opperbevelhebber Joab, die op last van Davids zoon Salomo wordt vermoord.
Het duurt even voor ‘Hellema’ zich realiseert dat ook hij behoort tot degenen die ‘op deze aarde niet meer mee mogen spelen!’ ‘Directeur Hellema of Schellema of hoe-d-ie ook geheten mag hebben (laten we hem Ellemans noemen)’ (laatste hoofdstuk Joab) is exemplarisch voor alle slachtoffers van de pest van de werkloosheid, ‘De Witte Dood’. Zoals Elckerlyc niet voorbereid was op de fysieke dood, had ‘Ellemans’ er niet op gerekend dat ‘De Witte Dood’ ook hem zou kunnen treffen.
| |
Stijl
Beladen gebeurtenissen hoeven niet per se in gepassioneerde taal beschreven te worden. Dat bewijst Hellema zeker, maar echt sober, zoals bijvoorbeeld de stijl van Minco, kan zijn
| |
| |
taalgebruik niet genoemd worden. Zijn woordkeus en zijn beeldspraak zijn daar vaak te heftig en te stoer voor. Vooral als Hellema's hoofdpersoon optreedt als de zich in snelle auto's voortbewegende zakenman is dit het geval.
In het algemeen is de stijl heel gevarieerd. Dit hangt samen met de verschillende genres die de auteur gebruikt: beschouwingen, verslagen, memoires, gedramatiseerde monologen, parabels komen in zijn werk afwisselend voor, maar de realistische, bijna filmische verteltrant met veel handeling en dialoog overheerst.
Een stijlfiguur die Hellema nogal eens met nadruk toepast, is de herhaling: ‘Elk ogenblik kon een telefoon rinkelen. Elk ogenblik kon mijn lot een andere wending nemen. Elk ogenblik kon mijn wraak zich tegen mij richten. Ik zat in mijn cel en wachtte op mijn veroordeling. Ik zat in de bunker en wachtte op het straftransport.’ (‘Terugkeer uit Oost-Berlijn’ uit Enige reizen dienden niet ter zake)
De nodige distantie tot zijn beladen onderwerpen bereikt de schrijver door een meestal zakelijke, quasi-opgewekte toon, waardoorheen cynisme klinkt. Hij toont in stilistisch opzicht graag ‘een gemene glimlach alsof het allemaal niet zo erg is.’ (‘Berlijn’ uit Langzame dans als verzoeningsrite). De afstand tot de verschrikkelijke gebeurtenissen van de oorlog bewerkstelligt hij soms door het verslag van de gruwelen te onderbreken met alledaagse opmerkingen als: ‘En mag ik dan nu nog een whisky, een dubbele? Merci, en gooi nog wat hout in de haard, wil je? De plaid, zegje? O ja, graag de plaid. Heb jij 't niet koud? Jij hebt 't nooit koud, hè? Maar wij hadden 't verdomd koud, verzeker ik je, in vijftien graden onder nul zonder vreten.’ (‘Eén stap van de dood’ uit Langzame dans als verzoeningsrite).
| |
Publieke belangstelling
Ondanks de in het algemeen lovende kritieken is de publieke belangstelling voor Hellema's werk niet bijzonder groot te noemen. Pas na drie jaar was de eerste druk van Langzame dans als verzoeningsrite uitverkocht.
| |
Kritiek
Aan de aandacht van de kritiek heeft het niet gelegen, ook niet aan het oordeel van de critici, want dat is, op een enkele uitzondering na, positief. Bijna allen waarderen ze Hellema's stijl vanwege de directe formuleringen, de sterke dialogen en de ondertoon van cynisme. De verhalenbundels worden in
| |
| |
het algemeen geprezen om de originaliteit van het kader van het moderne zakenleven, waarin de oorlogsherinneringen zijn geplaatst. Joab krijgt veel positieve reacties omdat in deze roman voor het eerst in de Nederlandse literatuur het werkloosheidsprobleem aan de orde wordt gesteld en Een andere tamboer vanwege zijn diepzinnige ideeën.
Als de kritiek negatief is, dan is die soms ook vernietigend. Henk Lagerwaard heeft geen goed woord over voor Langzame dans als verzoeningsrite. Hij laakt de soms pathetische stijl, de ‘monomane treurigheid’ en ‘het volledig ontbreken van humor en zin voor betrekkelijkheid’. Over Enige reizen dienden niet ter zake daarentegen is zijn oordeel positief. De verhalen in deze bundel en Joab vinden enkele andere critici echter weer met te veel bravoure verteld, waardoor zij eerder tot - weliswaar uitstekende - lectuur dan tot literatuur gerekend zouden moeten worden. Ten aanzien van Een andere tamboer is de bijna algemene mening, dat de overigens gewaardeerde roman, vooral in het laatste hoofdstuk, heeft geleden onder de betoogdrang van de schrijver.
| |
Kunstopvatting / Visie op de wereld
Het is goed mogelijk dat Hellema niet ongelukkig is met dit laatste bezwaar. Hij is een geëngageerd schrijver; hem staat duidelijk een buiten-literair doel voor ogen. Hij wil de lezers ervan overtuigen dat solidariteit met de verstotenen (joden, werklozen) geboden is. Hij schrijft literatuur om misstanden in de werkelijkheid bloot te leggen, maar hij is realistisch genoeg om geen heil in de toekomst te verwachten. De herhaalde opmerking in Joab: ‘Men moet het kapitalisme omarmen en daarmee de hoop op een betere wereld opgeven’ getuigt daarvan.
Soms is de werkelijkheid voor hem zo aangrijpend geweest, dat hij bij de beschrijving ervan in conflict is gekomen met zijn literaire ambitie. Boven het verhaal ‘Westerbork-strafbarak-donderdags’ (Langzame dans als verzoeningsrite) schrijft hij daarom als motto: ‘wie hier literatuur van maakt is een zwijn’. Het is paradoxaal dat Hellema toch een kort relaas van de wekelijks terugkerende verschrikkingen opneemt in zijn verhalenbundel, maar wel begrijpelijk als we weten welk doel hij ermee wil bereiken.
Juist omdat hij wil dat de slachtoffers van de oorlog niet vergeten worden, zal Yvo Pannekoeks verwijt aan zijn adres,
| |
| |
dat hij zijn kampervaringen zo negatief beschrijft, hem geraakt hebben. In zijn repliek beschuldigt Hellema Pannekoek ervan dat hij met zijn onwaarachtige, want veel te positieve, voorstelling, van de kamptoestanden in Memoires van Yvo Pannekoek het vergeten bevordert.
Zolang Hellema gebukt gaat onder de schuld van het overleven, zal hij weigeren te vergeven en te vergeten.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Hellema, Langzame dans als verzoeningsrite. Amsterdam 1982, Querido, VB. |
Hellema, Enige reizen dienden niet ter zake. Amsterdam 1983, Querido, VB. |
Hellema, Het onvermogen om te rouwen. In: Het oog in 't zeil, jrg. 1, nr. 1, oktober 1983, pp. 9-10, Br. |
Hellema, Joab. Amsterdam 1984, Querido, R. |
Hellema, Een andere tamboer. Amsterdam 1985, Querido, R. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Pieter Bos, Een schokkend debuut ter herinnering aan de oorlogsjaren. In: Dagblad Tubantia, 22-4-1982. (interview) |
Jacques Brummans, Debuut Hengelose schrijver Hellema. Indrukwekkende worsteling met ervaring oorlogsjaren. In: Twentsche Courant, 27-4-1982. (interview) |
Jan Zitman, Debuut Hellema wekt verwachtingen. In: Twentsche Courant, 30-4-1982. |
Jaap Goedegebuure, Dichtung und Wahrheit. In: Haagse Post, 8-5-1982. (over Langzame dans als verzoeningsrite) |
Frits Abrahams, ‘Wie na lezing van mijn bundel de indruk heeft dat ik verzoend ben, die heeft het mis’. In: Vrij Nederland, 29-5-1982. (interview) |
Henk Lagerwaard, Verhalendebuut van Hellema. Monomane treurigheid. In: NRC Handelsblad, 11-6-1982. (over Langzame dans als verzoeningsrite) |
Frans de Rover, Hoe ver gaat de schrijver? In: Vrij Nederland, 19-6-1982. (over Langzame dans als verzoeningsrite) |
Hans Warren, ‘wie hier literatuur van maakt is een zwijn’. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 3-7-1982. (over Langzame dans als verzoeningsrite) |
Ronald Soetaert, ‘wie hier literatuur van maakt is een zwijn’. In: De Morgen, 4-9-1982. (over Langzame dans als verzoeningsrite) |
Carel de Haseth, Koele afrekening met het leven. Langzame dans als verzoeningsrite. In: Amigoe de Curaçao, 17-9-1982. |
Anthony Mertens, Schemertoestand tussen oorlog en bevrijding. Indrukwekkend debuut van Hellema. In: De Groene Amsterdammer, 24-11-1982. |
J.H.W. Veenstra, In strijd met de woorden. In: Ons Erfdeel, jrg. 25, nr. 5, november-december 1982, pp. 745-746. (over Langzame dans als verzoeningsrite) |
Janny Wildemast, Langzame dans, naar verzoening. In: Nieuw Israelitisch Weekblad, 10-12-1982. |
Jan Zitman, Nieuwe verhalenbundel van Hengeloër Hellema. In: Dagblad Tubantia, 24-3-1983. (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
T. van Deel, Voor altijd oorlog. In: Trouw, 7-4-1983. (over Enige reizen, dienden niet ter zake) |
Jaap Goedegebuure, Sint Joris als lonesome cowboy. In: Haagse Post, 9-4-1983, (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
Gerrit Jan Zwier, Torenspitsen aan de einder. In: Leeuwarder Courant, 15-4-1983. (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
Frans de Rover, De helden zijn moe. Hellema's wet van de souvereiniteit van het slachtoffer. In: Vrij Nederland, 23-4-1983. (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
Hans Warren, Enige reizen dienden niet ter zake. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 23-4-1983. |
Willem Kuipers, Hellema's zakenreizen onwaarschijnlijk avontuurlijk. In: De Volkskrant, 29-4-1983. |
Alfred Kossmann, Hellema/Van Praag/60-jarige schrijver debuteert met verhalenbundels. In: Het Vrije Volk, 7-5-1983. |
Robert Anker, Oorlog en zakenmafia. In: Het Parool, 11-5-1983. (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
Stefaan Praet, ‘Er zijn graven die moeten open blijven’. In: De Morgen, 14-5-1983. (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
Henk Lagerwaard, De strikte zakelijkheid van Hellema. In: NRC Handelsblad, 27-5-1983. (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
[Anoniem,] Hellema kreeg Kabouter van het Oostenprijs 1983. In: Dagblad Tubantia, 30-5-1983. (bericht) |
Sus van Elzen, Wie is meneer Hellema? Mysterieuze verhalen uit Nederland. In: Knack, 15-6-1983. (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
Aleid Truijens, Hellema: het slachtoffer als ziener in de tijd. In: De Gids, jrg. 146, nr. 5,
|
| |
| |
1983, pp. 374-379. (over Langzame dans als verzoeningsrite en Enige reizen dienden niet ter zake) |
Carel de Haseth, Een schrijver op reis. De verhalen van Hellema. In: Amigoe de Curaçao, 5-8-1983. (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
Wim Vogel, Hellema aanwinst voor onze letteren. In: Haarlems Dagblad, 19-8-1983. (over Enige reizen dienden niet ter zake) |
Janny Wildemast, Hellema toonde met Enige reizen vooruitgang in evenwicht. In: Nieuw Israëlitisch Weekblad, 19-8-1983. |
Herman Franke, Pannekoek, de Nederlandse pers en de afkeer van huilebalken. In: Het oog in 't zeil, jrg. 1, nr. 1, oktober 1983, pp. 2-8. (artikel over Memoires van Yvo Pannekoek waarbij Hellema's Langzame dans als verzoeningsrite betrokken wordt) |
Aad Nuis, Afbrekende kritieken. In: Vrij Nederland, 12-11-1983, (bespreking van Frankes artikel en Hellema's reactie) |
Hugo Bousset, Buchenwald en later. In: De Spectator, 31-12-1983. (over Langzame dans als verzoeningsrite en Enige reizen dienden niet ter zake) |
Jan Zitman, We stichten 'n rijk van onmacht. In: Dagblad Tubantia, 24-3-1984. (over Joab) |
Anita Löwenhardt, Hellema's cynische kijk op de ‘homo economicus’. In: Trouw, 5-4-1984. (interview) |
T. van Deel, ‘Joab’ brengt nieuwe taal in roman. In: Trouw, 5-4-1984. |
Atte Jongstra, Dalende lijn bij Helleman. In: De Gooi- en Eemlander, 18-4-1984. (over Joab) |
Frans de Rover, Geschuif met mensen en miljoenen. In: Vrij Nederland, 21-4-1984. (over Joab) |
Anton Brand, Zinnen als zweepslagen. In: Nieuwsblad van het Noorden, 24-4-1984. (over Joab) |
Aad Nuis, Eigengereid. In: Intermagazine, jrg. 5, nr. 4, april 1984, pp. 63-64. (over Joab) |
Hans Warren, De eerste roman van Hellema. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 28-4-1984. (over Joab) |
Gerrit Jan Zwier, Een parabel van de macht. In: Leeuwarder Courant, 4-5-1984. (over Joab) |
Aleid Truijens, Hellema's moraliteit over het bedrijfsleven, De duivel in managerskostuum. In: NRC Handelsblad, 11-5-1984. (over Joab) |
Alfred Kossmann, Hellema: pamflet in literaire vorm. In: Het Vrije Volk, 26-5-1984. (over Joab) |
Robert Anker, Een man van de wereld en de stijl van een jongensboek. In: Het Parool, 21-7-1984. (over Joab) |
Frans de Rover, Ieder zijn eigen tamboer. In: Vrij Nederland, 23-3-1985. |
John Heymans, Hellema en de schuld van het overleven. In: Twentsche Courant, 23-3-1985. (interview) |
Hans Warren, Een andere tamboer. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 6-4-1985. |
Hans Vervoort, Gij zult niet doden. In: NRC Handelsblad, 12-4-1985. (over Een andere tamboer) |
Gerrit Jan Zwier, De lesbische stamtafel. In: Leeuwarder Courant, 12-4-1985. (over Een andere tamboer) |
Bob den Uyl, De zware last van de oorlog. In: Haagsche Courant, 13-4-1985. (over Een andere tamboer) |
Anton Brand, Vragen over de zin van het verzet, de betekenis van de vrijheid. In: Nieuwblad van het Noorden, 3-5-1985. (over Een andere tamboer) |
S. Bakker, Een andere tamboer. In: de Reformatie, 11-5-1985. |
Loeke Wolf Catz, Nieuwe romans Hellema: vertolking van levensgevoel. In: Nieuwe Apeldoornse Courant, 21-5-1985. (over Joab en Een andere tamboer) |
Wim Vogel, Pleidooi voor solidariteit. In: Haarlems Dagblad, 29-5-1985. (over Een andere tamboer). |
20 Kritisch lit. lex.
februari 1986
|
|