| |
| |
| |
Heere Heeresma
door Bert Peene
met een aanvulling door Dick van der Klis
1. Biografie
Simon Heere Heeresma werd op 9 maart 1932 geboren als oudste zoon van een onorthodox theoloog, die onder meer verkondigde dat er geen leven na de dood is en die van 1932 tot 1942 een eigen maandblad voor Bijbelstudie uitgaf, De Flambouw. Later werden er nog twee zoons geboren: Marcus en Faber, die eveneens als schrijver bekend zouden worden. Op veertienjarige leeftijd begon Heeresma aan een lange rij van baantjes en betrekkingen, die varieerden van kruideniersbediende via handelsreiziger tot ambtenaar. Pas als copywriter werd hij succesvol.
In 1954 verscheen zijn literaire debuut, de gedichtenbundel Kinderkamer. Toen in 1957 in het tijdschrift Podium het verhaal ‘In het voorbijgaan’ werd afgedrukt, begon Heeresma's schrijverschap gestalte te krijgen. Nadat in 1962 de verhalenbundel Bevind van zaken en de korte roman Een dagje naar het strand goed waren ontvangen, besloot hij zich uitsluitend aan de literatuur te wijden.
De vroegtijdige dood van zijn vader - Heeresma was toen twaalf - en later van zijn broer Faber, die in 1969 verongelukte, maakten op hem een diepe indruk. Met Faber, die bekend werd als graficus en als schrijver van thrillers, schreef hij onder de auteursnaam Heeresma Inc. de ‘spy-special’ Teneinde in Dublin (1969). Uit het materiaal dat Faber naliet, stelde hij een tweede ‘spy-special’ samen, Hallo hallo... bent U daar, Plotsky? (1973).
Vanaf het midden van de jaren zestig publiceerde hij een flink aantal erotische verhalen, aanvankelijk onder de pseudoniemen
| |
| |
Ben Bulla, Johannes de Back, Rochus Brandera en Horst Liederer, maar vanaf 1982 ook onder zijn eigen naam. In het begin van de jaren zeventig ontpopte hij zich ook als een fervent brievenschrijver. Talloze personen en instanties werden sindsdien met brieven bestookt waarin hij tegen de meest uiteenlopende zaken protesteerde. Enkele van de briefwisselingen werden uitgegeven. In de Bijlmermeer in Amsterdam, waarheen hij vanuit Rijswijk was verhuisd, was hij in die jaren actief voor de lokale televisie en als redacteur van de periodieken Bijlmermin en Bijlmer Post. In 1973 vestigde hij zich in Vals-les-Bains in het Franse departement Ardèche, waar hij om fiscale redenen altijd officieel is blijven wonen, ook al verbleef hij veelal in Amsterdam.
Heeresma publiceerde in talloze bekende en minder bekende tijdschriften. Zo schreef hij boekbesprekingen voor Elsevier en columns voor de Haagse Post. Van 1969 tot 1972 was hij redacteur van het tijdschrift Soma. Vanaf de jaren tachtig verscheen weinig nieuw werk. Wel werden veel van zijn boeken, soms in gewijzigde samenstelling, regelmatig herdrukt. Voor de VPRO-radio las hij honderden schetsen en columns voor, onder andere voor het programma De avonden, die hij ‘speakerproza’ noemde. Een voorpublicatie van Hip hip hip voor de antikrist werd bekroond met De Zwarte Roos, een publieksprijs voor zwarte humor. Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp werd voor toneel bewerkt. Vijftien van Heeresma's verhalen werden verfilmd, waardoor hij een van de meest verfilmde Nederlandse auteurs is. Zijn werk is in veertien landen verschenen. Zijn zoon, Heere Heeresma junior, is ook actief als schrijver.
Heeresma stierf na een langdurige ziekte op 26 juni 2011 in het Rosa Spierhuis in Laren, een verzorgingshuis voor kunstenaars en wetenschappers.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Traditie / Kritiek
Hoewel sommigen de overeenkomsten met de stijl van Gerard (Kornelis van het) Reve aanvankelijk verbluffend vonden - dezelfde mengeling van formele taal, bijbelse zinswendingen en flegmatiek, dezelfde manier ook om wereld-ondergangsfantasieën op te roepen als troost voor geleden nederlagen - groeide onder de literaire critici al vrij gauw na zijn prozadebuut de overtuiging, dat zich in Heere Heeresma een schrijver had aangediend met een duidelijk eigen karakter; het laconieke, het onverstoorbaar nuchtere, het anti-idealistische en daarbij vaak het meelevend menselijke in zijn werk maakten, dat sommige recensenten al direct spraken van ‘een schrijver met een zeer authentiek geluid’ (De Linie, 11-8-1962).
| |
Stijl / Thematiek
Die authenticiteit kreeg aanvankelijk vorm in een aantal strak geschreven verhalen in beeldende stijl, symbolisch getint en sterk drijvend op de aanwezige sfeer. Het zijn stuk voor stuk demonstraties van eenzaamheid, getekend door de gebrekkige omgang van de personages met elkaar, waarin de dreiging van een aan alle zekerheden ontglipte wereld verbeeld wordt. Verlorenheid en verlatenheid zijn belangrijke trefwoorden. De verteller treedt op als waarnemer, als toeschouwer die niet bij de gebeurtenissen betrokken is en ook niet oordeelt. ‘Ik neem waar maar sta erbuiten,’ erkent een van de hoofdfiguren uit de bundel Bevind van zaken (1962). ‘Ik heb nu alles wat ik wilde bezitten maar het verveelt me, want ik ben niet gelukkig.’
| |
Techniek
In het werk uit deze eerste periode, die voorafgegaan werd door een ‘aanloopperiode’ waarin hij alleen de gedichtenbundel Kinderkamer en enkele losse verhalen publiceerde, beweegt Heeresma zich tussen twee polen: aan de ene kant het zuiver fantastische verhaal, waarin de werkelijkheid geheel wordt getransformeerd (zie bijvoorbeld ‘Alg’ in Bevind van zaken), anderzijds de op zichzelf volgens conventionele lijnen verlopende story, waarin de mensen echter handelen volgens een onconventioneel patroon en de dingen een eigen, geheimzinnig leven gaan leiden. De mensen worden hierdoor bedreigd en gaan er, zoals in ‘Alg’, soms rechtstreeks aan ten gronde. Naar de vorm zijn deze verhalen open: ze hebben
| |
| |
geen duidelijk begin en slot, wat nog eens onderstreept wordt door ondertitels als ‘fragment’, ‘fase’ en ‘parafase’.
| |
Ontwikkeling
Al binnen deze periode ontwikkelde Heeresma's schrijfstijl zich haar de spreektaal toe. Een dagje naar het strand (1962) is stilistisch veel nonchalanter dan de verhalen uit Bevind van zaken, waardoor de roman dichter bij de werkelijkheid lijkt te liggen. De meest ingrijpende ontwikkeling in zijn oeuvre voltrok zich echter met de publikatie van de bundel Juweeltjes van waterverf (1965). Het beeldend element, dat al steeds in zijn proza aanwezig was, is hier sterker - sommige critici spreken zelfs van ‘filmisch’ schrijven - maar vooral zijn de verhalen harder en feller, meedogenlozer; voor de humor is een belangrijker plaats ingeruimd. ‘Juweeltjes van waterverf is duidelijk het werk van een volwassen schrijver,’ oordeelt Jan Kolkhuis Tanke in De Nieuwe Linie van 7-8-1965. ‘Geen idealiseren, maar constateren, zonder obligate morele uitlatingen.’ Dat anti-idealistische krijgt onder meer gestalte in het hanteren van allerlei gemeenplaatsen en het zich bedienen van zeer lange zinnen die de functie van puur gewauwel hebben. In het vraaggesprek dat Margaretha Ferguson in 1968 met hem had, bracht de schrijver de breuk in zijn oeuvre ter sprake. ‘[...] het gaat me nu om the mad and cruel stories waarbij niet meer mijn eigen engagement vooropstaat. Ik ben er nu op uit door confrontatie de lezer of kijker uit zijn comfort te stoten, alleen maar door schokeffecten, zodat hij zich bewust wordt van waaruit hij denkt en leeft.’ (...en greep me duchtig bij de keel, p. 35).
| |
Thematiek / Techniek
Vanaf Juweeltjes van waterverf gaat Heeresma het boek meer zien als het vervoermiddel van een idee. Hij streeft er voortaan vooral naar zijn lezers duidelijk te maken dat ‘de moeilijkheden die voor een individu een ganse horizont beslaan [...] bij nadere beschouwing nog niet eens mijn koffiekop vullen’ (Nieuwsnet, 20-9-1980). Om deze moeilijkheden te ontzenuwen gaat hij uit van een archetype, waarop hij zijn verhaal baseert. Meestal is er zo sprake van een overbodig, zonderling man die de allure probeert aan te nemen van iemand die het leven beheerst en op wiens komst iedereen zit te wachten. Vaak woont hij op huurkamers of in een pension; niet zelden ook is hij op reis (letterlijk in onder meer Geef die mok eens door, Jet! en Langs berg en dal klinkt hoorngeschal,
| |
| |
figuurlijk in Een dagje naar het strand). Hij is een ontheemde in een wereld waarin niet zozeer het recht van de sterkste geldt, maar slechts dat van de sterkste prater, omdat verbale duels, overtuigende zelfpresentatie en dreiggedrag in feite veel beslissender zijn voor de vaststelling van de sociale rangorde dan echt geweld. Bijna alle hoofdpersonen in Heeresma's werk zijn acteurs, in die zin dat ze een - hun opgedragen - rol spelen. Zo zijn ze altijd gedwongen tot een zekere mate van onnatuurlijkheid. Allen zíjn ze slachtoffers of ze máken slachtoffers. Ze zijn, psychologisch of sociaal gezien, altijd afhankelijk van de mensen die zij omlaag willen halen of door wie ze omlaaggehaald worden. Deze afhankelijkheid, en het daaraan gekoppelde saaie en uitzichtloze leven, is de motor van hun krachtdadige inventiviteit. Iedere poging uit dat leven te ontsnappen is gedoemd te mislukken; men is die men is. Steeds worden daarom de allures doorgeprikt en blijkt de afgang onontkoombaar. In een moment van realiteitsbesef ziet de hoofdpersoon uit Geef die mok eens door, Jet! zichzelf zitten: ‘een hopeloos overbodige figuur, ergens achter in een hoek van een tuin in het noorden des lands’ en na enkele dagen van ‘wild, ongeoorloofd en onverantwoordelijk leven’ keert hij toch weer bij zijn Jet terug.
| |
Visie op de wereld
De thematiek van Heeresma's werk is nauw verbonden met zijn levensvisie. Voor hem lijken alle werelden op elkaar; ze dragen alle het stempel van de consumptiemaatschappij. Grote armoede en onoorbare rijkdom zijn zeldzaam, geworden; er is geen ergernis die tot verbeten vechtlust kan leiden. ‘Er wordt niet meer geappelleerd aan het beste in ons,’ concludeert hij in Hervormd Nederland (31-10-1970). En dat, terwijl de mens in zijn ogen toch al van nature geneigd is tot het maken van rotzooi!
| |
Kunstopvatting
Temidden van deze mensheid ziet hij zichzelf als de ‘boodschappenjongen’ die zijn medemens de ‘Goede Boodschap’ moet brengen. Het is de bedoeling van het leven dat iedereen op zijn niveau evolueert van ‘natuurdriftig’ tot ‘geestdriftig’ wezen. Het gaat hem er daarbij niet zozeer om in die ontwikkeling zo ver mogelijk te geraken, het gaat er meer om dat men op weg is. De basis van deze levensvisie wordt gevormd door de joodse Torah en Tenach, ‘Leer en Schrift’. In navolging van de orthodoxe joden ziet hij de bestudering van de
| |
| |
Schrift, het Lernen, als het enige wat telt in het leven en aan die overtuiging heeft hij ook zijn opvattingen over het schrijverschap en engagement opgehangen. In Heeresma's optiek heeft het geen zin te proberen al schrijvend het aanzien van de wereld te veranderen, want dat is voor niemand weggelegd. Hij wil alleen zijn visie uitdragen, een antwoord zien te vinden op de vraag: wat zijn iemands motieven en verborgen wensen, en hoe probeert hij die te realiseren, zonder door de gemeenschap met de nek aangekeken en zelfs uitgestoten te worden; hoe toon ik wie we zijn zonder in groot. spraak te vervallen?
| |
Techniek
Om dat te bereiken streeft hij er vóór alles naar de stoel weg te trekken waarop het ‘Heerlijk Zelf’ van de lezer heeft plaatsgenomen. Onder de schone schijn is in al zijn verhalen een valluik aangebracht, dat op de meest onverwachte momenten wordt opengetrokken, zodat de lezer genadeloos in alle daaronder liggende ellende valt. In dat opzicht is Heeresma een moralistisch schrijver te noemen: hij ondermijnt de zekerheden van de mensen en laat ze opnieuw kiezen. In dat kader noemt hij zelf de roman Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp ‘een kundig opgezette val, een eendekooi’: de roman zou uiteindelijk geschreven zijn om de laatste vierhonderd woorden, waarin Han op zijn manier probeert de klad te brengen in het geloof in een leven na de dood.
| |
Kunstopvatting
Schrijven is voor Heeresma vooral een kwestie van persoonlijkheid; concentratie en gespannenheid acht hij absolute voorwaarden voor literair-creatief werk.
| |
Stijl
Juist de manier waarop Heeresma zijn lezers toont wie ze zijn, benadrukt eens te meer het unieke karakter van zijn werk. Als ondertekenaar van het Manifest voor de jaren zeventig, een pamflet dat vooral een oproep aan alle auteurs is om toch leesbare teksten te schrijven, probeert hij de mogelijkheid tot identificatie van de lezer met zijn verhaalwerkelijkheid zo groot mogelijk te maken. Daartoe dwingt hij zich voortdurend tot het beschrijven van ‘platte’ situaties; immers, ‘hoe hoger je grijpt, hoe minder je tussen je vingers krijgt’ (Het Binnenhof, 10-11-1975). Hij karakteriseert op overdrijvende, lichtjes karikaturale en op luchtige toon, waardoor gemakkelijk herkenbare, wat stereotiepe figuren en situaties ontstaan. Het zijn hierin de valse burgermanswaarden, zoals
| |
| |
netheid, fatsoen, beleefdheid, degelijkheid, die het moeten ontgelden. ‘In Heeresma's werk staat de vernietiging van de moraal centraal,’ merkt J. Bernlef in het Algemeen Dagblad (3-1-1970) op naar aanleiding van het ‘romanscenario’ Hip hip hip voor de antikrist.
| |
Techniek
Een van de middelen die Heeresma veelvuldig aanwendt, is de groteske. Allereerst doet de stijl met zijn kwasi-plechtstatigheden al wonderlijk aan, maar het is vooral de manier waarop de verhaalwereld lichtjes uit zijn voegen wordt gelicht, die grotesk en daardoor bevreemdend aandoet. Er wordt in het werkelijkheidsbeeld van Heeresma's verhalen iets verschoven; er wordt een afmeting toegevoegd of weggelaten, een kortsluiting veroorzaakt in de ‘logische’ betrekkingen tussen gebeurtenissen; een doodgewoon voorval wordt gepromoveerd tot een uitzonderlijke aangelegenheid, een buitenissige situatie ontnuchterd tot een dagelijkse banaliteit. Tegenover een dergelijke wereld ervaart de lezer een sterke prikkel van weerstand: wat hij leest komt hem op het realistische vlak bekend voor, maar tegelijk wordt hij getroffen en verontrust omdat wat hij herkent hem toch ook weer ontsnapt en zich niet helemaal laat voegen en ordenen in het systeem van zijn gewone waarneming en denkwijze. Zo ontstaat er een duidelijke discrepantie tussen de visie van de schrijver en het leven. Het is die discrepantie waaraan zijn proza zijn spanningsbogen ontleent. Door het volgehouden contrast ontstaat in de verhalen een groteske wanverhouding, die bij de lezer een gevoel van leegte teweeg brengt. In die leegte ligt volgens Paul de Wispelaere (zie Het Vaderland, 6-11-1965) de thematiek van veel verhalen. Contrastwerking, die ook te vinden is in de ‘afwijkende’ genres, zoals de ‘spy-specials’ en de pornografische verhalen, komt eveneens tot stand door de humor, de ironie in zijn werk. Deze moet echter niet alleen zorgen voor lachwekkende tegenstellingen, ze verzacht ook de schreeuwende technicolor-kleuren van de bittere realiteit die beschreven wordt tot pasteltinten, tot ‘juweeltjes van waterverf’. Ze schept afstand tot die werkelijkheid, zodat de lezer deze aankan. Aan de andere kant kan het hanteren van de ironie als
vorm angstaanjagend overkomen; het verziekt het zich-lekker-voelen van de lezer, maar dat is precies waar het Heeresma om gaat.
| |
| |
Ook de manier waarop hij interviewers te woord staat, doet grotesk aan. Bluf en grootspraak drukken vaak een stempel op zijn uitspraken, waarvan het waarheidsgehalte vaak moeilijk te bepalen is, doordat hij een stellige bewering uit het ene vraaggesprek in een volgend even pertinent tegenspreekt.
| |
Publieke belangstelling
Hoewel Heeresma zijn lezers dus keer op keer ‘uit hun versukkeling (omhoog) schopt’, mag hij zich, getuige het grote aantal herdrukken dat zijn werk beleeft en beleefd heeft, voortdurend verheugen in een grote publieke belangstelling. Maar, weinig recente Nederlandse schrijvers zijn zo vaak vertaald als hij. Dat alles lijkt niet alleen het gevolg van zijn beeldend vermogen en de ‘platte’ situaties die hij beschrijft, ook zijn opvattingen over hoe een goed verhaal geschreven dient te worden, werken in die zin vruchtbaar.
Kijk es: je hebt het verhaal, da's schieten met hagel. Dan heb je de vorm, de keuze van je woorden, dat is meer voor de literaire genieters, en dan heb je nog de mededeling voor de meer modebewusten, de jongens die zoeken naar de geheime boodschap. Dat heb je d'r allemaal in aan te brengen, want het gaat om een volle bak. (...en greep me duchtig bij de keel, p. 104)
Bovendien heeft Heeresma de publiciteit altijd gehanteerd als een onderdeel van zijn manier van leven en om de boeken onder de aandacht van de mensen te brengen. Het promoten van je werk kun je immers nauwelijks aan de - in zijn ogen incapabele - uitgevers overlaten! Daarom komt zelfs de wervende tekst op de achterflap van zijn boeken van zijn hand.
| |
Traditie / Verwantschap
Vanuit zijn opvattingen over het schrijverschap is hij een ‘belijdend’ eenling in de Nederlandse literatuur, al noemde Fernand Auwera hem in 1973 een romanticus en behoorde hij in 1970 tot de ondertekenaars van het Manifest voor de jaren zeventig. De kunst van het schrijven is, volgens Heeresma, je onttrekken aan de conditionering, een nieuwe visie creëren op de dingen om je heen. Een schrijver is een onafhankelijk mens, die niet zoekt wat ín is en populair. Aan de ene kant moet die schrijver trouw blijven aan zichzelf, maar anderzijds moet hij er ook voor zorgen dat men hem kan veroveren.
| |
| |
| |
Relatie leven/werk / Ontwikkeling
In 1983 werden de meer autobiografische verhalen uit Heeresma's oeuvre gebundeld in twee delen Autobiografisch. Op de binnenflap van het eerste deeltje waarschuwt de schrijver er echter voor dat autobiografische niet te letterlijk te nemen: ‘Als u maar weet dat ik [...] weliswaar trouw bleef aan de feiten, maar toch steeds heb getracht een nieuwe werkelijkheid aan te geven.’ Dat is geheel anders in Een jongen uit Plan-Zuid, dat in twee delen in 2005 is verschenen. Deze herinneringen aan de periode tussen 1938 en 1946 waren al in de jaren zestig aangekondigd. Een fragment werd opgenomen in het tijdschrift Maatstaf in december 1965, maar het zou veertig jaar duren voordat dit boek, oorspronkelijk Kaddisj voor een buurt genaamd, gepubliceerd werd. De oorzaak hiervan is dat Heeresma zeer lang heeft geworsteld met de vorm waarin hij zijn herinneringen wilde schrijven.
| |
Thematiek
Hij heeft deze herinneringen opgeschreven met de bedoeling dat de oorlogsgebeurtenissen, met name die van de deportatie van de Joden, niet zouden worden vergeten. Daarnaast geeft hij een liefdevol beeld van zijn ouders: zijn moeder portretteert hij als een zorgzame vrouw en zijn vader als een man vol begrip voor zijn opgroeiende zoon. Het tweede deel is te beschouwen als een monument voor de vader, wiens dood daarin wordt beschreven. Had Heeresma al vele jaren beweerd dat de godsdienstige opvoeding die hij van zijn vader had gekregen, voor hem een belangrijke bron van inspiratie was, pas met Een jongen uit Plan-Zuid heeft hij duidelijk weten te maken waaruit die inspiratie kon bestaan.
| |
Techniek
Heeresma heeft deze herinneringen zo zuiver mogelijk, dus vanuit het kind dat hij toen was, opgeschreven, met commentaar vanuit het heden. In het eerste deel zijn de herinneringen vooral associatief verwoord, met als gevolg dat een duidelijke verhaallijn ontbreekt. Opvallend is het onbegrip van de hoofdpersoon voor de gebeurtenissen met de Joden, met wie hij veel affiniteit heeft. De observaties zijn nuchter genoteerd, waardoor de tragiek van de gebeurtenissen wordt versterkt. In het tweede deel wordt wel chronologisch verteld. De hoofdpersoon is dan geen kind meer, waardoor het kinderlijke enthousiasme over de oorlogsgebeurtenissen uit het eerste deel heeft plaatsgemaakt voor
| |
| |
een scherpe toon waarin bijvoorbeeld veel meer begrip is voor de vele ‘verdwenen’ Joden. Zijn herinneringen aan hen hangen meestal samen met de adressen waar ze destijds woonden.
| |
Stijl
De stijl in Een jongen in Plan-Zuid wijkt af van die in Heeresma's eerdere werk. Gezien de aard van de herinneringen is het logisch dat de ironie geheel ontbreekt. Verder kan de stijl beschreven worden als ‘intiem, gedetailleerd en pregnant’, zoals T. van Deel het formuleerde.
| |
Verwantschap
De oorlogsgebeurtenissen laten zien door de ogen van een jongen is een procedé dat eerder werd gebruikt door Ward Ruyslinck in Wierook en tranen (1958) en Jona Oberski in Kinderjaren (1978). Ook in deze novellen versterkt de kinderlijke blik de tragiek van de gebeurtenissen. Veel verhalen van Marga Minco hebben hetzelfde effect.
| |
Ontwikkeling / Thematiek
Kijk, een drenkeling komt voorbij (2006) is weer geheel anders dan Een jongen uit Plan-Zuid. Dit laatste boek van Heeresma sluit aan op zijn eerdere werk door zijn kritiek op allerlei maatschappelijke verschijnselen. Hoofdpersoon Jaakov Krekker wordt om een voor hem onduidelijke reden gevangengezet. Hij kan zichzelf aanvankelijk staande houden door in dromen en liedjes aan de rauwe realiteit te ontsnappen. Pas als hij aan het eind van het boek zelfmoord pleegt, is hij definitief ‘vrij’. Heeresma beschrijft Krekker als een individu dat zich probeert te handhaven in een dictatoriaal systeem, waarin het regime allesbepalend is. Zo zijn ambtenaren ondergeschikt aan het systeem en bedreigen computerbestanden en camera's de privacy. Een van de belangrijkste visies in dit boek is dat machthebbers altijd menselijk moeten blijven.
| |
Verwantschap
Het zal geen toeval zijn dat de hoofdpersoon in Kijk, een drenkeling komt voorbij dezelfde initialen heeft als Josef K. uit Het proces van Kafka. De wijze waarop Krekker gevangen wordt gezet en gehouden, kan met recht kafkaësk worden genoemd.
| |
Stijl
Ook qua stijl keert Heeresma in dit boek terug naar zijn werk van voor Een jongen uit Plan-Zuid. De hoofdpersoon leeft in de jaren vijftig, zoals onder andere blijkt uit de liedjes uit die tijd die in hem opkomen. De woordkeuze is aan die tijd aangepast en doet met woorden als ‘koddebeier’ en ‘mitsgaders’ nogal archaïsch aan.
| |
| |
| |
Techniek
Ook het perspectief is anders: in Kijk, een drenkeling komt voorbij is sprake van een auctoriale verteller, wat bijvoorbeeld blijkt uit het feit dat hij weet wat er gaat gebeuren. De hoofdpersoon verliest in het verloop van het boek het besef van tijd. De droomscènes beginnen dan ook te interfereren met de gebeurtenissen in de gevangenis.
| |
Kritiek
De critici zijn Heeresma en zijn werk aanvankelijk lange tijd gunstig tot zeer gunstig gezind geweest. Vooral Een dage naar het strand en Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp (1972) werden goed ontvangen. Na dit laatste boek kwam er echter een kentering in de waardering. Vogelaar (1974) bijvoorbeeld merkte op: ‘Heeresma heeft in feite maar één truc tot zijn beschikking die hij dan ook voortdurend op volle toeren in werking stelt, nl. overdrijving.’ Het is vooral T. van Deel die er herhaaldelijk op wijst dat de ‘verpakking’ van Heeresma's werk steeds belangrijker wordt: klinkende titel, gedicht vooraf, grappige opdracht, pakkende inhoudsopgaaf, geestige verantwoording, rijm in de ondertitel. Hij noemde het ‘de bluf van de vorm’. Ook aan de vele herdrukken van zijn verhalen beginnen de recensenten zich te storen: zij beschouwen dat als exploitatie van oud werk.
Pas bij Een jongen uit Plan-Zuid verschijnen er weer lovende recensies. Max Pam bijvoorbeeld vindt de herinneringen ‘op adembenemende wijze opgeschreven’. Kijk, een drenkeling komt voorbij werd vervolgens weer heel wisselend ontvangen. Elsbeth Etty gaf als oordeel: ‘Heeresma levert met deze variant op de vele K-figuren die de literatuur sinds Kafka kent, een bijzondere prestatie.’ Arie Storm was echter zeer negatief: hij vond het idee niet oorspronkelijk en omschreef de stijl als ‘het stoere apenproza’.
| |
Publieke belangstelling
Bij het publiek hadden Heeresma's laatste boeken niet zo veel succes. Zijn vroegere werk bleef wel populair: er verschenen gemiddeld twee herdrukken per jaar. Vooral Een dage naar het strand is te beschouwen als een klassieker. Zijn ironische toon, onder andere gekenmerkt door de tegenstelling tussen spreektaal en schrijftaal, spreekt kennelijk veel lezers aan. Maar niet onjuist is wellicht ook de opmerking van Arnold Heumakers (2005) dat Heeresma's reputatie veel groter is dan zijn oeuvre rechtvaardigt.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Gedetailleerde informatie over alle boekpublicaties van Heere Heeresma tot 1993, al dan niet onder pseudoniem verschenen, is te vinden op de website van de DBNL (www.dbnl.org/tekst/_medoo3medeo1_01/_medoo3medeo1_01_0340.php).
Heere Heeresma, Kinderkamer. Amsterdam 1954, Stichting Le Chat qui pelote, Eerste cahier du chat-qui-pelote, GB. (2e, herziene druk in Deze verzen en gedichten die poëzie ook; opgenomen in Eens en nooit weer...) |
Heere Heeresma, Bevind van zaken. Acht novellen. Amsterdam 1962, Contact, Auteurs van de Tweede Eeuwhelft, NB. (2e druk in Werk van Heere Heeresma; 7e druk in De sterke verhalen; 9e druk 1976, Bert Bakker; 16e druk Baarn 1987, De Prom) |
Heere Heeresma, Een dagje naar het strand. Amsterdam 1962, Contact, Auteurs van de Tweede Eeuwhelft, R. (2e druk 1964, Contactboekerij; 3e druk in Werk van Heere Heeresma; 10e druk 1974, Mini-kaderreeks; 11e druk 1976, Bert Bakker; 12e, geheel herziene druk 1977, Erven Thomas Rap; 17e druk Weesp 1984, Villa; licentie-uitgave Baambrugge 1986, Grote Letter Bibliotheek, 593; licentie-uitgave Amsterdam 1986, Patty Voorsmit, Bulkboek, jrg. 15, nr. 159; 23e [= 20e] druk: 1989, Thomas Rap; licentie-uitgave Groningen 1993, Wolters-Noordhoff, Jonge Lijsters 1993/4; opgenomen in Helemaal Heeresma; 28e druk Amsterdam 2005, De Arbeiderspers) |
Heere Heeresma, De vis. Een allegorie. Amsterdam 1963, Contact, Auteurs van de Tweede Eeuwhelft, N. (2e druk in Werk van Heere Heeresma; 7e druk 1974, Mini-kaderreeks; 8e druk 1976, Bert Bakker; 9e, geheel herziene druk 1980, Peter van der Velden; 10e druk Baarn 1986, De Prom; opgenomen in Helemaal Heeresma) |
Heere Heeresma, Juweeltjes van waterverf. Amsterdam 1965, Contact, Auteurs van de Tweede Eeuwhelft, VB. (2e druk, onder de titel Slapstick Striptease, 1970; 4e druk in De sterke verhalen; 6e druk 1976, Bert Bakker; ten dele opgenomen in Autobiografisch 1; 14e druk Baarn 1988, De Prom) |
Heere Heeresma, De verloedering van de Swieps. Filmeditie. Amsterdam 1967, Contact, Auteurs van de Tweede Eeuwhelft, Filmscenario. |
Heere Heeresma, Geef die mok eens door, Jet! Een avontuurlijk verhaal vol gruwel en geweld. Amsterdam 1968, Contact-Polak & Van Gennep, R. (licentie-uitgave Utrecht 1971, Knippenbergs Uitgeverij, Literatuur op straat, Bulkboek 2; 5e, geheel herziene druk Leiden 1973, Tango; 6e druk, met de ondertitel Streekroman, Amsterdam 1979, Loeb & Van der Velden; 9e drek, onder de titel Geef die mok eens door komma Jet uitroepteken. Romantisch verhaal vol gruwel en geweld, Bussum 1984, Villa; 10e druk
|
| |
| |
Amsterdam 1989, Thomas Rap; licentie-uitgave Den Haag 1995, Stichting XL, XL 56; opgenomen in Helemaal Heeresma) |
Heere Heeresma, Werk van Heere Heeresma. Een aardigheidje. Amsterdam 1968, Contact, R/VB. (bevat Een dage naar het strand, Bevind van zaken en De vis) |
Johannes de Back, Gelukkige paren. (Een grotemensenboek). 3 dln. Antwerpen [1968], Soethoudt, Culturele Kring ‘Ons Leesgenot’, R. (2e druk, in één deel, 1968; 3e druk Amsterdam 1970, Joachimsthal, Literaire Pseudoniemen; 4e druk, onder de titel Pornotaria, Amsterdam 1982, Peter van der Velden, Bibliotheca erotica & curiosa; 5e druk, onder de auteursnaam Heere Heeresma en onder de titel Gelukkige paren. Prima porno in prachtig proza, Weesp 1984, Villa; 8e druk Houten 1986, Agathon; 21e druk, onder de titel Heeresma's Gelukkige paren. Hyper-sensitief en zo erotisch, Utrecht 1999, Scheffers) |
Johannes de Back, Over de last der lusten. Antwerpen 1968, Soethoudt, Culturele Kring ‘Ons Leesgenot’, N. (opgenomen in Een hete ijssalon en andere, écht-erotische verhalen) |
Johannes de Back, Fijne mensen en hun verborgen wensen! Een dames- en herenboek om sámen te lezen. Antwerpen 1969, Juthro, Kulturele Kring ‘Ons Leesgenot’, R. (opgenomen in Een hete ijssalon en andere, écht-erotische verhalen) |
Johannes de Back, Sex-annonces. Belevenissen van speelse echtparen. Antwerpen 1969, Soethoudt, Juthro, R. (opgenomen in Een hete ijssalon en andere, écht-erotische verhalen) |
Rochus Brandera, Nylon slipjes [gevolgd door] De gulp en de bikini. Antwerpen 1969, Juthro, Kulturele Kring ‘Ons Leesgenot’, NB. (opgenomen in Een hete ijssalon en andere, écht-erotische verhalen) |
Ben Bulla, Zij die wijd geschapen zijn. Trilogie in één band. Antwerpen 1969, Juthro, Kulturele Kring ‘Ons Leesgenot’, R. (2e druk, onder de auteursnaam Heere Heeresma en de titel Geschoren schaamte. Hitsige vertellingen voor gevorderden, Houten 1987, Agathon; 16e druk Utrecht 1999, Scheffers) |
Heeresma Inc., Teneinde in Dublin. Een dodelijke achtervolging. Utrecht/Antwerpen 1969, A.W. Bruna & Zoon, Bruna Boeken, R. (4e druk in Heeresma's Francis Pax Omnibus; 6e druk, met de ondertitel Heeresma's spy-special, Weesp 1985, Agathon; 7e druk Baarn 1990, Fontein, Fontein Pocket Special 8; licentie-uitgave Den Haag 1996, Stichting XL, XL 78) |
Heere Heeresma, Hip hip hip voor de antikrist. Amsterdam 1969, Contact, Auteurs van de Tweede Eeuwhelft, R. (3e druk 1976, Bert Bakker; opgenomen in Helemaal Heeresma) |
Peter Andriesse, Hans Plomp, Heere Heeresma e.a., Manifest voor de jaren zeventig. Amsterdam 1970, De Bezige Bij, Pamflet. |
Heere Heeresma, Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp of Over het leven, streven en sneven van een gewone hollandse jongen. Zedenschets. Amsterdam 1972, Erven Thomas
|
| |
| |
Rap, R. (14e druk Baarn 1985, De Prom; licentie-uitgave Amsterdam 1992, Patty Voorsmit, Bulkboek, jrg. 21, nr. 208; licentie-uitgave Den Haag 1995, Stichting XL, XL 37; opgenomen in Helemaal Heeresma; 27e druk Amsterdam 2006, De Arbeiderspers) |
Heere Heeresma, Langs berg en dal klinkt hoorngeschal... (op volle zuivere toon). Amsterdam 1972, Contact, VB. (4e druk 1976, Bert Bakker; 5e, herziene druk 1980, Peter van der Velden; 6e druk Baarn 1987, De Prom; licentie-uitgave Den Haag 1996, Stichting XL, XL 94; opgenomen in Helemaal Heeresma) |
Heere Heeresma, Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming. Amsterdam 1973, Erven Thomas Rap, VB. (licentie-uitgave Utrecht 1977, Knippenberg, Bulkboek, jrg. 6, nr. 63; 15e druk Baarn 1985, De Prom; licentie-uitgave Den Haag 1995, Stichting XL, XL 29; 17e druk Amsterdam 2007, De Arbeiderspers) |
Heeresma Inc. Hallo Hallo... bent u daar, Plotsky? Een spy-special. Utrecht/Antwerpen 1973, A.W. Bruna & Zoon, Bruna-boeken, R. (4e druk in Heeresma's Francis Pax Omnibus; 6e druk Weesp 1985, Agathon; 7e druk, onder de titel ...Plotsky? Een dodelijk treffen, Baarn 1990, Fontein, Fontein Pocket Special 9; licentie-uitgave Den Haag 1995, Stichting XL, XL 77) |
Heere Heeresma, De sterke verhalen. Amsterdam 1974, Contact, Kaderreeks, N/VB. (bevat onder meer Bevind van zaken en Juweeltjes van waterverf) (2e druk 1976, Bert Bakker; 5e, uitgebreide druk 1978, Peter Loeb; 7e, herziene druk [Baarn] 1992, Anthos) |
Heere Heeresma, Deze verzen en gedichten die poëzie ook. Verzamelde lyriek. Illustraties Faber Heeresma. Amstelveen 1974, Peter Loeb, GB. (waarin opgenomen Kinderkamer) |
Heere Heeresma, Vader vertelt. Amsterdam 1974, Erven Thomas Rap, VB/Mengelwerk. (gedeeltelijk opgenomen in Autobiografisch 2) |
Faber Heeresma en Heere Heeresma, Jeugdzonden en ander oud zeer. Enig klein proza uit het begin van twee schrijverslevens. Amsterdam 1975, Peter Loeb, Bibliofiele Bijenkorf Bibliotheek 2, VB. |
Heere Heeresma, Mijmeringen naast m'n naaimachine. Over het leed in het algemeen en de rijpere vrouw vaak in het bizonder. Amsterdam 1975, Erven Thomas Rap, VB. (2e, geheel herziene druk, met de ondertitel Over het leed in het algemeen en de rijpere man vaak in het bizonder, 1976; gedeeltelijk opgenomen in Femme; 3e, geheel herziene druk Baarn 1990, De Prom) |
Heere Heeresma, Een aanranding in het Vondelpark. Amsterdam 1975, Peter Loeb, V. (opgenomen in Waar het fruit valt, valt het nergens) |
Heere Heeresma, Waar het fruit valt, valt het nergens. Rijp en rot / wijs en zot / treur en spot. Amsterdam 1976, Erven Thomas Rap, VB. (gedeeltelijk opgenomen in Femine
|
| |
| |
en in Autobiografisch 1; 3e, geheel herziene druk 1977; 4e, uitgebreide druk Baarn 1986, De Prom) |
Heere Heeresma, Enige portretten van een mopperkont. Amsterdam 1977, Athenaeum-Polak & Van Gennep / Loeb, Athenaeum / Loeb paperbacks, VB/Br.T. (ten dele opgenomen in Autobiografisch 2; 2e, herziene druk, onder de titel Hallo mopperkont! Dag Bets..., Baarn 1988, De Prom) |
Heere Heeresma, Zwaarmoedige verhalen. Utrecht 1977, Patty en Theo Knippenberg, Bulkboek, jrg. 6, nr. 63, Bl. |
Heere Heeresma en Laurie Langenbach, Hier mijn hand en dáár je wang. Wat intieme correspondentie. Amsterdam 1978, Peter Loeb, Br. (2e druk, met de ondertitel Passie en venijn in een hartstochtelijke briefwisseling, Baarn 1994, De Prom) |
Heere Heeresma, Heeresma Helemaal. Alle verhalen. Samenstelling Peter Loeb. Amsterdam/Baarn 1978, Loeb & Van der Velden/Erven Thomas Rap, VB. (3e, geheel herziene druk 1980; 5e druk [Vianen] 1988, Areopagus) |
Heere Heeresma, Eens en nooit weer... Verzamelde gedichten. Amsterdam 1979, Loeb & Van der Velden, GB. |
[Faber Heeresma en Heeresma Inc.], Heeresma's Francis Pax omnibus. Amsterdam 1980, Peter van der Velden, RB. |
Heere Heeresma, Een vete met Fernand Auwera. Amstelveen 1982, Victor et Embargo, Br. |
Heere Heeresma, Een hete ijssalon en andere, écht-erotische verhalen. Bussum 1982, Villa, VB. (12e druk Houten 1985, Agathon; ten dele opgenomen in Heeresma's Pompen; 27e druk Utrecht 2001, Scheffers) |
Heere Heeresma, Beuk en degel. Bussum 1983, Villa, VB. (opgenomen in de 4e druk van Waar het fruit valt, valt het nergens; opgenomen in Helemaal Heeresma) |
Heere Heeresma, Femine. Verhalen. Bussum 1983, Villa, VB. (waarin opgenomen gedeelten uit Mijmeringen naast m'n naaimachine en Waar het fruit valt, valt het nergens) |
Heere Heeresma, Autobiografisch 1. (Vandaag is nog geen morgen). Bussum 1983, Villa, VB. (waarin opgenomen gedeelten uit Juweeltjes van waterverf en Mijmeringen naast m'n naaimachine) |
Heere Heeresma, Autobiografisch 2. (Morgen zal het beter zijn!). Bussum 1983, Villa, VB. (waarin opgenomen gedeelten uit Vader vertelt en Enige portretten van een mopperkont) |
Heere Heeresma, Met de voet. Angels en klemmen. Baarn 1983, De Prom, De Prom Bibliofiel 1, Br/Polemiek. |
Heere Heeresma, Gajes. Bussum 1983, Villa, VB. |
Heere Heeresma, Hoge noot. Weesp 1984, Villa, GB. (bevat een keus uit Eens en nooit weer...) |
Heere Heeresma, Kleppen en ventielen. Samenstelling en inleiding [Heere Heeresma jr.]. Illustraties Faber Heeresma. Baarn 1985, De Prom, De Prom Bibliofiel 6, Br/Polemiek. |
| |
| |
Heere Heeresma, Spreekt met Winter en 't komt in orde. Baarn 1986, De Prom, De Prom Bibliofiel 10, VB. (gedeeltelijk opgenomen in Zingend langs de deuren) |
Heere Heeresma, Eén robuuste buste, één! Hevig-hete roman voor mevrouw en voor me man. [Houten] 1989, Agathon, R. (8e druk Utrecht 2000, Scheffers) |
Heere Heeresma, Zingend langs de straten. Amsterdam 1989, Gerard Timmer Prods., VB. (2e, vermeerderde druk Baarn 1991, De Prom) |
Heere Heeresma, Juichend langs de einder. Tekening Faber Heeresma. Leiden 1990, Pers No. 14, EB. |
Heere Heeresma, Zingend langs de deuren. Baarn 1991, De Prom, VB. |
Heere Heeresma, Damesverband. Zijn allerbeste vrouwenverhalen. Samenstelling en redactie Nanda Meijnen. Amersfoort 1992, Novella, Bl/VB. |
Heere Heeresma, Beuken en eikels. Zijn allermooiste mannenverhalen. Samenstelling en redactie Nanda Meijnen. Amersfoort 1992, Novella, Bl/VB. |
Heere Heeresma, Dronken deuren. Uit een verzopen verleden. Foto's Heere Heeresma jr. Leiden 1992, Pers No. 14, D. |
Heere Heeresma, Zacht gelag. Speakerproza. Utrecht 1996, Scheffers, VB. (licentie-uitgave Den Haag 1996, Stichting XL, XL 221) |
Heere Heeresma, Helemaal Heeresma. Verzamelde romans. Baarn 1997, Anthos, RB. |
Heere Heeresma, Heeresma's Pompen of Prachtporno uit de drasdelta. Utrecht 1998, Scheffers, VB. (ten dele eerder gepubliceerd in Een hete ijssalon) |
Heere Heeresma, ‘Vlieg vogel vlieg met me mee tralala’. Inleiding en annotaties Anton de Goede. Baarn 2000, De Prom, Br. |
Heere Heeresma, Een jongen uit plan Zuid. Deel 1: '38-'43. Amsterdam 2005, De Arbeiderspers, Autobiografie. (2e druk, samen met deel 2, onder de titel Een jongen uit plan Zuid: '38-'46, 2007) |
Heere Heeresma, Een jongen uit plan Zuid. Deel 2: '43-'46. Amsterdam 2005, De Arbeiderspers, Autobiografie. (2e druk, samen met deel 1, onder de titel Een jongen uit plan Zuid: '38-'46, 2007) |
Heere Heeresma, Kijk, een drenkeling komt voorbij. Amsterdam 2006, De Arbeiderspers, R. (licentie-uitgave Den Haag 2007, Stichting XL, XL 1357) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Renate Rubinstein, Verhalen van Heere Heeresma. In: Vrij Nederland, 14-7-1962. (over Bevind van zaken) |
M.L. Nijdam, Stemmen uit twee werelden. In: De Linie, 11-8-1962. (over Bevind van zaken) |
Margaretha Ferguson, [recensie]. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 31-8-1962. (over Bevind van zaken) |
Anne Wadman, Verrassende veelzijdigheid. In: Leeuwarder Courant, 2-2-1963. (over Bevind van zaken en Een dagje naar het strand) |
C.J.E. Dinaux, Werk van een zeer begaafde jonge schrijver. In: Arnhemsche Courant, 2-3-1963. (over Bevind van zaken en Een dagje naar het strand) |
Rico Bulthuis, Heeresma speelt het spel der verbeelding. In: Haagsche Courant, 25-1-1964. (over De vis) |
Jan Kolkhuis Tanke, Heere Heeresma, een begaafd stilist en beweeglijk prozaschrijver. In: De Nieuwe Linie, 7-8-1965. (over Bevind van zaken, Een dagje naar het strand, De vis en Juweeltjes van waterverf) |
Rico Bulthuis, Geslaagd experiment van getalenteerde Heere Heeresma. In: Haagsche Courant, 7-8-1965. (over Juweeltjes van waterverf) |
Paul de Wispelaere, Juweeltjes van waterverf. In: Het Vaderland, 6-11-1965. |
R.A. Cornets de Groot, Een roadmanroman. In: De Gids, jrg. 132, nr. 1/2, 1969, pp. 86-89. (over Geef die mok eens door, Jet!) |
C.J.E. Dinaux, Heere Heeresma. In: C.J.E. Dinaux, Auteurs van nu, Gegist bestek, deel III. Amsterdam 1969, pp. 100-103. (over het werk tot dat moment) |
J. Bernlef, Roman in vorm van een scenario. In: Algemeen Dagblad, 3-1-1970. (over Hip hip hip voor de antikrist) |
Johan P. Snapper, Evenbeeld en tegenbeeld. De fata morgana in Heeresma's Een dagje naar het strand. In: Raster, jrg. 4, nr. 1, voorjaar 1970, pp. 69-70. (studie naar aanleiding van Een dagje naar het strand) |
C. Buddingh', De aantrekkelijkheid van de verschrikking. In: Het Parool, 14-2-1970. (over Hip hip hip voor de antikrist) |
Ad Zuiderent, Het leven, streven en sneven van een gewone hollandse jongen. In: Trouw, 29-7-1972. (over Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp) |
Max van Rooy, De vórige stap in een oeuvre. In: Haagse Post, 3-3-1973. (over Langs berg en dal klinkt hoorngeschal) |
Paul de Wispelaere, Dubbelzinnigheid van burgerlijk auteur; nieuwe verhalen van Heere Heeresma. In: Het Vaderland, 22-9-1973. (over Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming) |
Marcel Janssens, Spy-special. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 119, nr. 4, mei 1974, pp. 330-332. (over Hallo hallo... bent U daar, Plotsky?) |
J.F. Vogelaar, Spruitjes, dat is nog eens andere kost. In: J.F. Vogelaar, Konfrontaties, Kritieken en kommentaren. Nijmegen 1974, pp. 97-98. (over Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming) |
G[reta] K[ilburn], Aan- en inleiding tot een bibliografie. Afzonderlijk verschenen werken. Vraaggesprekken. Wetenswaardigs in boekvorm. Verspreide publikaties. In: Heere Heeresma, Vader vertelt. Amsterdam 1974, pp. 73-114. (bibliografie van boek- en tijdschriftpublikaties van en over Heeresma) |
[Anoniem], Vader Heeresma vertelt. In: Trouw, 25-1-1975. (over Vader vertelt) |
Jan Nies, ‘Ik verbeeld me niets... Ik weet het.’ In: Het Binnenhof, 10-11-1975. (interview) |
Reinjan Mulder, Memoires van een kantklossen In: NRC Handelsblad, 13-2-1976. (over Mijmeringen naast m'n naaimachine) |
Wim Hazeu, Heere Heeresma en zijn portretten van een mopperkont. In: Haagse Courant, 28-4-1977. (over Enige portretten van een mopperkont) |
R. A Cornets de Groot, De kunst van het falen. 's-Gravenhage 1978, pp. 79-96. (biografisch en over de relatie tussen leven en werk) |
| |
| |
Frank van Dijl, Heere Heeresma: ‘Er is geen enkele reden tot vrolijkheid’. In: Frank van Dijl, Schrijvers op de rand van '80. Amsterdam 1979, pp. 24-28. (interview) |
Han Steendijk, Helemaal Heeresma. In: Brabants Nieuwsblad, 14-6-1979. (over Heeresma Helemaal) |
T. van Deel, De firma Heeresma. In: T. van Deel, Recensies. Amsterdam 1980, pp. 93-95. (over Waar het fruit valt, valt het nergens) |
Marc van Impe, In ben en blijf een dichter en kwetsbaar als een duif. In: Nieuwsnet, 20-9-1980. (interview) |
Gerrit Komrij, De geniepigste man sedert jaren. In: Gerrit Komrij, Daar is het gat van de deur. Kritieken en essays. Amsterdam 1980, pp. 52-55. (over Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp) |
Gerrit Komrij, Notities van een dankbare lezer. In: Gerrit Komrij, Daar is het gat van de deur. Kritieken en essays. Amsterdam 1980, pp. 60-63. (over Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming) |
Wam de Moor, De intelligentste kameleon van Nederland. In: Wam de Moor, Wilt u mij maar volgen? Kritieken en profielen over het proza van de jaren zeventig. Amsterdam 1980, pp. 200-204. (over Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming) |
Hans Dütting (samenstelling), Heere Heeresma... en greep me duchtig bij de keel. Confrontaties met de schrijver, bijeengegaard, ingeleid, en voorzien van een bibliografie en namenregister door Hans Dütting. Amsterdam 1981. (interviews) |
Henk Reurslag, Ter introductie: Heere Heeresma. In: Iambe, jrg. 1, nr. 3, maart 1982, pp. 10-17. (karakteristiek van het hele werk) |
Robert-Henk Zuidinga, Heere Heeresma, Een dagje naar het strand. Vaassen/Apeldoorn 1983. (analyse van Een dagje naar het strand) |
William Rothuizen, Aan Heeres hand door uitgeversland. In: Haagse Post, 12-3-1983. (over Heeresma's contacten met uitgevers) |
Wim Sanders, De Heeresma van nu: als schim. In: Het Parool, 20-7-1983. (over Femine en Beuk en degel) |
Atte Jongstra, ‘En die duim, meneer?’ In: De Gooi- en Eemlander, 17-8-1983. (over Femine en Beuk en degel) |
Kees Jägers, Heere Heeresma stapte drie jaar rond met plastic zakjes om lekkende schoenen. In: Het Binnenhof, 17-9-1983. (interview) |
Henk Reurslag, De geest overwint het instinct In: Iambe, jrg. 4, nr. 13, 1984-1985, pp. 23-27. (over Heeresma's pornografische romans) |
Gé Tol, Heere Heeresma: ‘Ik heb de naam een moeilijk en gevaarlijk man te zijn’. In: Amersfoortse Courant, 16-3-1985. (interview) |
John le Noble, Niet goedschiks? Dan kwaadschiks. In: Algemeen Dagblad, 26-9-1985. (interview) |
Heere Heeresma. In: Inez van Eijk en Rudi Wester, Honderd helden uit de Nederlandse literatuur. Z.p. 1985, pp. 158-162. (over het personage Han de Wit) |
Jan Braet, ‘Jawel, ik zie u wel, glazenwasser!’ In: Knack, 15-10-1986. (interview) |
Bert Peene, De gang van het midden. In: Heere Heeresma, Een dagje naar het strand. Amsterdam 1986, Bulkboek. (over het werk van Heeresma) |
Henk Reurslag, Han de Wit verplettert Frits van Egters. Een vergelijkend onderzoek van Heeresma's Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp en Van het Reves De Avonden. Baarn 1986. (zeer subjectieve analyse) |
Hans Werkman, De dom van Heere Heeresma. In: Nederlands Dagblad, 28-3-1987. (over Waar het fruit valt, valt het nergens en Spreekt met Winter en 't komt in orde...) |
Jan Verstappen, Porno als pseudo-literatuur. In: Amersfoortse Courant, 5-9-1987. (over Geschoren schaamte) |
Wim Hazeu, Heere Heeresma. In: Wim Hazeu, Het literair pseudoniemenboek. Amsterdam 1987, pp. 48-50. (over Heeresma's pseudoniemen) |
Fernand Auwera, Spreekt met winter en 't komt in orde... zegt Heere Heeresma. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 132, nr. 3, april 1987,
|
| |
| |
pp. 68-69. (over Spreekt met Winter en 't komt in orde...) |
Bert Jansma, Tussen porno-persiflages en bijbelstudie. In: Het Binnenhof, 23-9-1989. (interview) |
Henk Reurslag, De wereld van Heere Heeresma. Baarn 1990. (korte karakteristiek van het hele werk) |
John Albert Jansen, ‘Ik ben de volksschrijver’. In: Het Parool, 4-5-1991. (interview naar aanleiding van Zingend langs de deuren) |
Alfred Kossmann, Oorvijg voor nare blondine. In: Haarlems Dagblad, 14-6-1991. (over Zingend langs de deuren) |
P.J. de Nijs, Heere Heeresma, Een dagje naar het strand. In: Lexicon van Literaire Werken, aanv. 13, februari 1992. (samenvatting en interpretatie; met literatuuropgave). |
Rudi Kagie, Heere Heeresma bereidt zijn magistrale afscheid van de Nederlandse letteren voor. In: Vrij Nederland, 21-3-1992. (interview) |
Bert Peene, De jeugd maakt een afgang. In: Heere Heeresma, Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp of Over het leven, streven en sneven van een gewone hollandse jongen, licentie-uitgave, Amsterdam 1992. (over de auteursmanipulaties in de roman) |
Wichard Maassen, Heere Heeresma 40 jaar schrijver. ‘Ik ben de ijdelheid ontstegen’. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 8-10-1993. (interview) |
Frank van Dijl, De hoef van Heere Heeresma. In: Algemeen Dagblad, 16-12-1994. (naar aanleiding van het 40-jarig schrijversjubileum) |
Gertjan van Schoonhoven, Heere Heeresma moppert en mijmert. Door de dipsaus van het heden. In: NRC Handelsblad, 3-5-1996. (over Zacht gelag) |
Mark Moorman, Hip hip hip voor Heeresma. In: Het Parool, 7-3-1997. (interview) |
Kees Kok. ‘En God is een vader’. In: Roodkoper, jrg. 2, nr. 10, december 1997, pp. 31-35. (interview) |
Tom Kellerhuis, ‘Nee meneer, niet hengelen’. In: HP/De Tijd, 27-10-2000. (interview) |
Hans Renders, Heeresma was here. In: Het Parool, 2-11-2000. (over Vlieg vogel vlieg met me mee tralala) |
Wilfred Takken, Heere's plantsoen. In: NRC Handelsblad, 17-11-2000. (over Vlieg vogel vlieg met me mee tralala) |
Johan Vandenbroucke, Helemaal Heeresma. In: De Morgen, 22-11-2000. (over Vlieg vogel vlieg met me mee tralala) |
Margot Dijkgraaf en Martijn Meijer, ‘De bijbel barst van de actiemodellen’. In: Margot Dijkgraaf en Martijn Meijer, Het beslissende boek. Amsterdam 2002, pp. 92-95. (interview) |
Max Pam, De oorlog in zwart en wit. In: HP/De Tijd, 15-4-2005. (over Een jongen uit Plan-Zuid deel 1 '38-'43) |
Nico de Boer, Man met een hoofd dat al vergeten was terwijl je naar hem keek. In: Noordhollands Dagblad, 21-4-2005. (over Een jongen uit Plan-Zuid deel 1 '38-'43) |
Arjan Peters, ‘De mensen zijn prima, al deugen ze niet’. In: de Volkskrant, 22-4-2005. (interview) |
Arnold Heumakers, Zijn zij gedoemd op te lossen? Heeresma gedenkt zijn joodse buurtgenoten en zijn boomgrote vader. In: NRC Handelsblad, 6-5-2005. (over Een jongen uit Plan-Zuid deel 1 '38-'43) |
Ingrid Hoogervorst, Kaddisj voor een buurt. In: De Telegraaf, 6-5-2005. (over Een jongen uit Plan-Zuid deel 1 '38-'43) |
T. van Deel, Kaddisj voor een buurt. Heeresma's jongensjaren in Amsterdam-Zuid. In: Trouw, 14-5-2005. (over Een jongen uit Plan-Zuid deel 1 '38-'43) |
Edith Koenders, Kit, booi, kipa, sjocheet, gannef. In: de Volkskrant, 27-5-2005. (over Een jongen uit Plan-Zuid deel 1 '38-'43) |
Peter van Brummelen, De oorlog van Heere Heeresma. ‘En ineens wist ik het - al wist ik toen nog niet wat’. In: Het Parool, 9-6-2005. (interview) |
Peter Hoomans, Schrijven zonder adres. In: HP/De Tijd, 14-10-2005. (interview) |
Arjan Peters, Mocht dat wel, vader: een jodinnetje kussen? In: de Volkskrant, 28-10-2005. (over Een jongen uit Plan-Zuid deel 2 '43-'46) |
Max Pam, Gevangen in het systeem. Een ouderwetse Heeresma. In: HP/De Tijd, 27- |
| |
| |
10-2006. (over Kijk, een drenkeling komt voorbij) |
Bas Belleman, Lekker wegdromen in het cellencomplex. In: Trouw, 28-10-2006. (over Kijk, een drenkeling komt voorbij) |
Thomas van den Bergh, Exit Han de Wit. In: Elsevier, 4-11-2006. (over Kijk, een drenkeling komt voorbij) |
Arie Storm, Krekker krikt in dromenland. In: Het Parool, 9-11-2006. (over Kijk, een drenkeling komt voorbij) |
Jaap Goedegebuure, Bij vernieuwde Heeresma is droom nooduitgang. In: BN/De Stem, 10-11-2006. (over Kijk, een drenkeling komt voorbij) |
Arjan Peters, In je eentje aan de rollator trekken. Heere Heeresma pookt de pamfletroman op. In: de Volkskrant, 1-12-2006. (over Kijk, een drenkeling komt voorbij) |
Rudi Kamminga, Weerbarstige eenling vecht tegen berusting. In: Dagblad van het Noorden, 8-12-2006. (over Kijk, een drenkeling komt voorbij) |
Elsbeth Etty, Geest, waai maar waar je wil. Heere Heeresma beschrijft een geloofwaardige kafkaëske wereld. In: NRC Handelblad, 8-12-2006. (over Kijk, een drenkeling komt voorbij) |
Sofie Gielis, Gesloten circuit. In: De Standaard, 5-1-2007. (over Kijk, een drenkeling komt voorbij) |
Mischa Cohen, Interview Heere Heeresma. In: Vrij Nederland, 6-1-2007. |
Kees Kok, Bijzondere Heeren. In: Roodkoper, jrg. 12, nr. 3, juli 2007, pp. 48-49. (over Een jongen uit Plan-Zuid '38-'46) |
Daniëlle Serdijn, Schrijver met ironische pen trok ‘zijn eigen baan’. In: de Volkskrant, 27-6-2011. (necrologie) |
Pieter Steinz, Pleitbezorger voor ‘leesbare’ teksten à la Reve. In: NRC Handelsblad, 27-6-2011. (necrologie) |
Maarten Moll, Provoceren met ironie, humor en cynisme. In: Het Parool, 27-6-2011. (necrologie) |
Dirk Leyman, Exit Heere Heeresma (79), een pessimist vol slapstick. In: De Morgen, 27-6-2011. (necrologie) |
Website www.bevindvanzaken.nl |
127 Kritisch lit. lex.
november 2012
|
|