| |
| |
| |
Wim Hazeu
door Jan van der Vegt
1. Biografie
Wim Hazeu werd op 28 april 1940 te Delft geboren, als oudste van drie kinderen in een Nederlands-hervormd gezin. Zijn vader was boekhouder. Hij behaalde op het Christelijk Lyceum in Delft in 1958 het diploma HBS-B, nadat hij in 1957 al literair medewerker was geworden van de Delftsche Courant. Aan de School voor Taal- en Letterkunde te Den Haag studeerde hij voor het diploma MO-A Nederlands, dat hij in 1962 verwierf. Daarna betrok hij te Delft een woonschip, dat hij ‘Achterebbe’ doopte. Tijdens zijn militaire-diensttijd (1962-1964) werd hij opgeleid voor de Contra-Inlichtingen Dienst, waarbij hij getraind werd in het verwerven van informatie.
Aanvankelijk koos Hazeu voor de journalistiek en in dienst van de Hofstad Vakpers werkte hij voor verschillende vakbladen. In 1959 richtte hij met Pim Elfferich, Jouke Mulder en Berend Wineke het literaire tijdschrift Kentering op, waarvan hij redacteur bleef tot het in 1977 werd opgeheven. Behalve in Kentering publiceerde hij verhalen, gedichten, kritieken en essays in een groot aantal Nederlandse en Vlaamse literaire bladen en verzamelbundels. In Vlaanderen verscheen in 1963 zijn eerste boekpublicatie, de dichtbundel Achterebbe. Hazeu schreef ook een aantal romans, stelde vele bloemlezingen en uitgaven van het werk van derden samen en trok de aandacht met documentaire publicaties, die soms verschenen als speciale nummers van Kentering. onder meer over de Nederlandse Kultuurkamer, het doorwerkend fascisme (‘Vrolijk Klimaat’), censuur en pseudoniemen. Bovendien is hij een productief biograaf geworden. Hij werkte mee aan tijdschriften als Het Oog in 't Zeil en De Pareldui- | |
| |
ker. Als vertaler heeft hij zich een enkele keer verscholen achter het pseudoniem José Sluyters.
Toen hij in 1966 voor de NCRV-radio ging werken, richtte hij de literaire rubriek ‘Literama’ op. Hij bleef als criticus nog enige tijd verbonden aan de Haagsche Courant en daaraan gelieerde bladen. Later schreef hij voor Hervormd Nederland. In 1973 werd hij als hoofd drama, jeugd- en kunstzaken aangesteld bij de NCRV-televisie. Hij maakte hier een reeks schrijversportretten, onder meer over Hans Andreus en H.H. ter Balkt. Hazeu, die het woord ‘vertrossing’ introduceerde, verzorgde van 1973 tot 1978 voor De Gids een kritische televisiekroniek. Als literair medewerker van Vrij Nederland stelde hij onder meer geschreven portretten samen van A. Marja en Bertus Aafjes; over Hugo Claus en W.F. Hermans maakte hij televisieprogramma's.
Hazeu was van 1974 tot 1976 voorzitter van de Nederlandse PEN-Club en redigeerde van 1970 tot 1985 het blad PEN-Kwartaal. Bijzondere betekenis kregen voor hem de reizen die hij sinds 1966 naar Praag, Boedapest en Boekarest maakte, waar hij dissidente schrijvers ontmoette.
Op verzoek van Angèle Manteau nam hij in 1978 de leiding op zich van het literaire fonds van uitgeverij Elsevier. In 1981 stapte hij over naar Ambo/Fontein in Baarn en binnen deze uitgeversgroep stichtte hij imprints of trok hij kleine uitgeverijen aan die elk een eigen karakter kregen. Het bekendst hiervan werd De Prom; sommige waren op Vlaanderen georiënteerd, zoals Hadewijch en Houtekiet. Hij kreeg de leiding over het zakelijke concern dat de verschillende uitgeverijen overvleugelde, maar bleef zoveel mogelijk direct contact houden met zijn auteurs. Per 1 september 2001 legde hij zijn functie neer, nadat hij zijn uitgeverijen had laten opgaan in de Veen-Contact-groep.
Hazeu was in 1963 getrouwd met Jopie Knip. Ze woonden aanvankelijk in Waddinxveen, later in Hilversum. Uit dit huwelijk werden twee zoons geboren. Hij had ook enige tijd een dijkwoning in het dorp Herwijnen aan de Waal. Na een echtscheiding hertrouwde hij in 1989 met de schrijfster Thera Coppens, met wie hij zich in Baarn had gevestigd.
Voor zijn hele werk tot dan toe kreeg Hazeu in 1968 de Culturele aanmoedigingsprijs van de gemeente Hilversum. In 1969
| |
| |
won hij de tweede prijs bij de poëzieprijsvraag van de Culemborgse eeuwfeesten. Zijn boek over Slauerhoff werd in 1995 bekroond met de biografieprijs van de Dordtse Academie.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek / Traditie
Wim Hazeu is, behalve samensteller van documentaire boeken en redacteur van uiteenlopende publicaties, ook een veelzijdig schrijver: hij ontwikkelde zich respectievelijk als criticus, dichter, romancier en biograaf. In zijn oeuvre zijn enkele constanten aan te wijzen, waarvan vooral engagement en een autobiografische inslag in het oog springen. Het engagement, dat het impliciete programma van het door hem opgerichte tijdschrift Kentering was, betekende voor Hazeu, zoals hij het uiteenzette in een gesprek met Claeys (1966), een onafhankelijkheid tegenover partijen en dogma's en een onderzoekende, kritische instelling tegenover de wereld. Door het ondogmatische ligt een dergelijk engagement in de lijn van Forum.
| |
Relatie leven/werk
Hazeu noemde zijn debuutbundel Achterebbe (1963) naar zijn woonschip en in zijn tweede bundel, Dankdag voor het gewas (1966), leverde de geboortestad Delft stof voor de gedichten, alsmede het afzien tijdens harde militaire oefeningen en het volleyballen met de oudere mededichter A. Marja. De kritische opstelling tegenover de wereld is in Dankdag voor het gewas nadrukkelijker dan in latere bundels. De titel is een ironische uitval naar zelfvoldaan materialisme in een wereld die door ‘vadertje welvraat’ wordt beheerst.
| |
Kritiek
Thematiek / Relatie leven/werk
C.J.E. Dinaux schreef dat Hazeu, waar hij in de geest van Kentering in deze bundel de menselijke thematiek opnieuw toeliet, ‘weer bloed door het gedicht’ liet stromen. Clara Eggink waardeerde in haar bespreking de verbondenheid met de aarde, die een substraat is onder de gedichten. Inderdaad spelen de aarde en de natuur een voorname rol in Hazeus poëzie, maar de meeste affiniteit heeft hij met het element water, de rivieren en de zee.
Opvallend is het contrast tussen de titel van de debuutbundel (‘achterebbe’ is het laatste van de eb) en die van zijn derde bundel, Springtij in de flanken (1973), die verwijst naar de watersnoodramp van 1953. Verlies en verval bepalen hierin de toon en met name de reeks ‘Nachtliederen’ geeft beelden van de ontluistering van het dagelijks bestaan. Maar de inzet van de bundel is licht, met het gedicht ‘Morgenrood’;
| |
| |
met de bolderwagen bolderen
de zoontjes over het kerkhof
schommelen op de zerkkettingen
trommelen op de kunstbloemdozen
springen in het vers gedolven graf
van de laatst gestorven socialist
zij, mijn tamboertjes van renesse
Terwijl titel en derde strofe lijken te duiden op het teloorgaan van politiek idealisme, past het beeld van argeloze kinderen in een speeltuin van de dood bij het romantische terugverlangen naar een plaats waar de wereld opnieuw kan beginnen of naar de veiligheid van de persoonlijke levenssfeer, een verlangen dat in deze poëzie tegenover de ontluistering staat. Uit een opdracht voorin blijkt dat de kinderen in het geciteerde gedicht de zoontjes van de dichter zijn.
Autobiografische motieven spelen eveneens mee in de bundel Blikschade (1975). Deze opent met een elegie die de verstoorde relatie tussen de mens en de natuur tot onderwerp heeft: ‘hoeveel appels verrotten / bij gebrek aan plukkers’. Maar het gedicht stelt ook het eigen onvermogen vast daar iets aan te veranderen: ‘mijn handen reiken / maar de wind duwt de tak weg’. Het is de natuur die in het titelgedicht in de gedaante van ‘een kloeke eik’ de verlokking van de dood verbeeldt, als uiterste consequentie van het pessimisme: de wens van de autobestuurder zich in de ‘stijlvolle omhelzing’ van ‘schors / en gekreukeld staal’ te laten verpletteren. In de reeks ‘Liefdesgedichten’ bieden liefde en erotiek geen oplossing voor dit pessimisme, want ‘het is een slechte tijd’ zowel voor liefde als voor begrip. ‘Diep in je gangen hoop ik / op gehoor’ staat er, maar ook: ‘in de gehoorgang / groeit de drempel / tegen het verstaan.’
| |
Techniek / Stijl
Uiterlijk valt aan deze poëzie op, dat hoofdletters op enkele uitzonderingen na ontbreken en leestekens schaars worden toegepast, waarmee zij aansluit bij de vormvrijheid die in het voetspoor van de Vijftigers gebruikelijk was. Vooral in de eerste twee bundels stoort een gebrek aan spankracht in de versregels, maar Springtij in de flanken is in dit opzicht een rijpere bundel.
| |
| |
Ook klank speelt er een grotere rol in, al komt een zo opvallend toepassen van (binnen)rijmen als in het geciteerde ‘Morgenrood’ weinig voor. Het muzikale element in Hazeus poëzie is thematisch: muziektermen dienen vaak als titels, het opvallendst in ‘Muziekdictee’, de eerste afdeling van Blikschade.
| |
Kritiek
In deze bundel constateerden enkele critici (Mark Dangin, Han Jonkers) een koele matheid en gebrek aan temperament; Douwe de Vries daarentegen waardeerde het dat de dichter met behulp van ironie afstand schept tot de problematiek.
| |
Thematiek
Kritiek
Het door Hazeu gedefinieerde engagement en de weerslag die het op hun persoonlijke leven heeft, beheerst de hoofdpersonen van zijn romans. Ondanks hun onderlinge verschillen hebben ze gemeen dat ze journalist of televisiemaker zijn. De verteller in De helm van aarde (1970) moet enkele jaren na de gebeurtenissen van 1968 een politiek congres verslaan in Praag, de stad waarop de titel van het boek betrekking heeft. Hij raakt er betrokken bij de sfeer van bedreiging en de invloed die deze heeft op de bewoners. De joodse hoofdpersoon in Hazeus tweede roman, Duitse honden bijten (1972), de tv-producent David Meijer, wordt tijdens een verblijf in een Zeeuwse badplaats (de locatie legt een verbinding met Springtij in de flanken) verliefd op een jonge Duitse vrouw, maar zijn wantrouwen tegenover het na-oorlogse Duitsland doorkruist die relatie. Hij ziet dat bevestigd als hij bij een bezoek aan dit land een optreden van de rechtse politicus Strauss meemaakt. In een intermezzo in briefvorm zet een Duitse criticus zich af tegen het onverzoenlijk anti-Duitse standpunt in de roman. Met deze constructie neemt de auteur afstand van dat onverzoenlijke, maar sommige critici (Martin Mooij, Clem Schouwenaars) zagen dit over het hoofd en verweten Hazeu het eenzijdige beeld van de Duitsers.
| |
Thematiek
In de derde roman, Een duif boven Parijs (1978), begeeft de journalist Herman Frederiks zich naar Bretagne om een boek te schrijven dat een aanklacht moet worden tegen de Nederlandse houding tijdens de Eerste Wereldoorlog. De titel slaat op een Duitse piloot die zich tijdens die oorlog boven Parijs waagde. Frederiks laat zich bovendien meeslepen door sympathie voor het Bretonse nationalisme. In de roman Bandijk (1985) ten slotte is de hoofdpersoon een televisiemaker die een buitendijks
| |
| |
huisje heeft in een dorp aan de Waal, waar hij Den Schrijver wordt genoemd. Zijn huwelijk is door feministische ideeën van zijn vrouw stukgelopen. Terwijl hij werkt aan een tv-programma tegen de jacht, bijt hij zich vast in een onderzoek naar de moord op twee Engelse piloten tijdens de oorlog en komt hij in actie tegen de dijkverzwaring waaraan de natuur en zijn huis worden opgeofferd.
| |
Relatie leven/werk
Hazeus romans en zijn gedichten zijn in thematisch opzicht met elkaar verbonden door de betrokkenheid bij de natuur en door het idee dat liefde de eenzaamheid en het pessimisme niet kan wegnemen. Voor de verteller in De helm van aarde is het intiemste contact een afscheid. In Duitse honden bijten geeft het verliefd worden een moment van onbedorven geluk dat niet bestendigd wordt. In Een duif boven Parijs kan de hoofdpersoon door zijn preoccupaties niet adequaat reageren op de erotische spontaniteit van zijn vriendin, en in Bandijk staat een vrouw uit het dorp die een geïdealiseerde droomfiguur blijft, tegenover de echtgenote. De harde houding in deze roman van de echtgenote die een scheiding doorzet, contrasteert opvallend met het idyllische slot van De helm van aarde, waar de terugkeer uit een chaos van verwikkelingen naar het gezin met vrouw en twee zoontjes een bevrijding is. Dit contrast lijkt persoonlijke ervaringen te weerspiegelen. Een motief in Bandijk dat zeker autobiografisch is, is het dorp aan de rivier, waarin Herwijnen makkelijk te herkennen valt.
| |
Visie op de wereld
Door allerlei coïncidenties komen de verhaallijnen in Bandijk uiteindelijk op een thriller-achtige wijze bij elkaar. Dit staat niet los van de opvatting dat toeval niet bestaat, zoals Hazeu zijn hoofdpersoon laat denken, en dat coïncidenties een betekenis hebben. Door zulke coïncidenties grijpen in De helm van aarde twee verhalen met twee hoofdpersonen (de vertellende journalist en een gevluchte Tsjech die naar Praag terugkeert) als tandraderen in elkaar.
| |
Verwantschap
Dit geloof in samenhangen verbindt deze romans met werk van Mulisch, met wie Hazeu door Paul de Wispelaere ook om de documentaire inslag van zijn eerste roman vergeleken is. Er is ook een parallel met de romans van Willem G. van Maanen, zowel in het experimenteren met de vorm als in de geënga- | |
| |
geerde thematiek. Hazeu last documentaire fragmenten en citaten in en vervreemdt de lezer daarmee van de fictie, die in de roman dan ook wat geringschattend ‘het verhaaltje’ heet. In een beschouwing in Literair lustrum 2 over het Nederlands proza uit de jaren 1966-1971 rekende Paul de Wispelaere dit boek tot het vernieuwende proza dat afstand neemt van de traditionele verhalende roman. Maar voor Hazeu geldt niet dat hij, zoals andere in dit verband genoemde auteurs wel deden, zijn werkwijze ook theoretisch onderbouwt. Zijn opvattingen zijn in de roman zelf verwerkt, in de gedachte dat de werkelijkheid zich niet laat vastleggen, ook niet in een reportage, maar dat wel alles ‘binnen handbereik’ ligt, ‘tussen netvlies en trommelvlies.’ Dat is de subjectieve basis van het idee dat het toeval niet bestaat. De magische werkelijksbeleving die hiermee samenhangt, speelt ook mee in de verhalen van de Vlaamse auteur Jos Vandeloo, over wie Hazeu in 1975 een monografie publiceerde.
| |
Techniek
In Duitse honden bijten paste Hazeu opnieuw een bijzondere vormgeving toe. Verschillende verhaallijnen lopen door een collage heen die bestaat uit een brief, een dagboek en een verhaal dat deels in de ikvorm is geschreven en deels door een personale verteller wordt gebracht. De chronologie van de vertelling, die zich behalve in Nederland en Duitsland ook in Roemenië en Denemarken afspeelt, wordt steeds doorbroken, waardoor een caleidoskopisch beeld van tijd en ruimte ontstaat.
| |
Kritiek / Ontwikkeling
Hugo Bousset en Wam de Moor prefereerden de structuur van de tweede roman boven die van de eerste. De Wispelaere waardeerde in zijn bespreking dat Hazeu in Duitse honden bijten blijk gaf aan een eigen romantype te werken. J.J. Wesselo daarentegen vond de ingewikkelde structuur juist onfunctioneel en gekunsteld. De beide volgende romans zijn traditioneler van opbouw. In Een duif boven Parijs wordt het verhaal over het verblijf in Bretagne chronologisch verteld en doorschoten met de fragmenten van het boek dat Frederiks schrijft. In Bandijk omspannen begin en slot van het boek het verhaal, wat samenhangt met de ontknoping.
| |
Thematiek
De talrijke citaten in Hazeus romans zijn uitingen van de sterke literaire betrokkenheid van de hoofdpersonen. Wat in De helm van aarde van en over Kafka wordt aangehaald, is verweven met
| |
| |
de sfeer van repressie in Praag. David Meijer, in Duitse honden bijten, ervaart de oorlog door middel van verzetsromans en leest aan het slot Slauerhoff, die zijn Dzjengis Khan laat zeggen: ‘Er is geen groter wellust dan te doden.’ Deze hoofdpersoon komt van zijn probleem af door te ‘verliteraturen’, schreef Bousset daarom in zijn waarderende bespreking van de eerste twee romans van Hazeu, waarin beide boeken een plaats krijgen in de overgang van engagement naar een nieuwe romantiek, van agressie naar contemplatie. Literaire citaten spelen ook een opvallende rol in het boek dat Frederiks schrijft in Een duif boven Parijs. Dat geschiedenis hier in zo hoge mate literaire geschiedenis wordt, maakt dit boek-in-het-boek onwaarschijnlijk, wat opgevat kan worden als een verhaalmotief dat aansluit bij het persoonlijk echec van de hoofdpersoon.
Behalve de genoemde romans publiceerde Hazeu een aantal verhalen, die niet gebundeld zijn. ‘Rue de Saussaies’ (1974), geschreven voor Amnesty International, ligt in de lijn van zijn engagement.
| |
Kunstopvatting / Ontwikkeling
Als literair criticus, bij voorbeeld in zijn prozakroniek in Kentering, toonde Hazeu belangstelling voor autobiografische drijfveren in literair werk. Deze instelling en het verwerken van veel feitelijke gegevens in de romans laat zich vanzelfsprekend verbinden met zijn documentaire publicaties over verschillende onderwerpen. Uit de speurder-journalist, de romanschrijver en de criticus evolueerde de biograaf van Achterberg, Slauerhoff en de kunstenaar M.C. Escher. Dichter bij Achterberg (1965), de succesvolle bundeling van gedichten van en over Achterberg, was een eerste stap in de richting van diens biografie, waarvan de grote verdienste is dat Hazeus nauwgezette onderzoek feiten aan het licht bracht die het waas van geruchten van Achterbergs poëzie konden wegnemen, zodat de aandacht voor het werk vernieuwd kon worden. Bovendien werd hierdoor onder de anekdotische oppervlakte een diepere laag van de dichterspersoonlijkheid zichtbaar gemaakt. De Slauerhoff-biografie stoelde eveneens op een vroege fascinatie voor diens poëzie. Dit werd meer een biografie die het bestaande beeld van de dichter ontmythologiseerde, scherper en vollediger maakte, dan een van onthullingen.
| |
| |
| |
Techniek / Kunstopvatting
Hazeus biografieën worden feitenbiografieën genoemd. Ze verenigen een grote mate aan feitelijke betrouwbaarheid en een journalistieke passie voor het vinden van de waarheid, met een teruggetrokken opstelling van de biograaf, die er - zo blijkt uit verschillende interviews - welbewust van afziet met psychoanalytische of andersoortige interpretaties tussen zijn onderwerp en de lezer in te gaan staan. Het is een houding die verwant is aan het engagement zoals Hazeu dat omschreef. De documentairemaker in hem wordt zichtbaar in het uitvoerig laten meespreken van getuigen en andere bronnen, en in de intermezzo's waarin onderwerpen van algemene aard behandeld worden, zoals het antisemitisme naar aanleiding van uitlatingen van Slauerhoff.
| |
Kritiek
Hazeu wil zijn band met het onderwerp ook laten blijken, in persoonlijke terzijdes, door het vermelden van coïncidenties en parallellen die hem troffen, of ze nu functioneel zijn of niet. Zo figureert Slauerhoff herhaaldelijk in het boek over Escher, al hebben die twee elkaar nooit ontmoet. Het is een eigenaardigheid van Hazeus biografieën die critici steevast irriteert, evenals het opnemen van citaten of documentaire mededelingen die hooguit zijdelings met het onderwerp te maken hebben. Vanuit stijl en opbouw van de romans van Hazeu zijn deze eigenaardigheden verklaarbaar. Dat er op die manier samenhangen aan het licht komen, werd terecht opgemerkt door Anja van Leeuwen in haar kritische analyse van Hazeus drie biografieën; daarnaast verwijt ze hem echter niet te voldoen aan de inherente eisen van het door hem gekozen type biografie, doordat hij zijn werkwijze onvoldoende zichtbaar maakt.
De reacties op de Achterberg-biografie waren over het algemeen positief. Rob Schouten oordeelde dat Hazeu het beeld van Achterberg spectaculair had veranderd, in een biografie die ‘aanschouwelijk [maakt] hoe het werk van Achterberg zich tot zijn maker verhoudt.’ Op Slauerhoff reageerden de critici uiteenlopend. Kees Fens meende dat uit de overvloed aan feiten geen beeld van Slauerhoff ontstond, maar daar staat het oordeel van Carel Peeters tegenover, die schreef dat zich een dualistische, verscheurde persoonlijkheid uit het boek laat afleiden. Het verwijt, ook in welwillende besprekingen, dat de drie bio- | |
| |
grafieën lijden aan een overdaad aan feitelijkheden, is misschien onterecht, omdat Hazeu met zijn streven naar volledigheid een bruikbare en betrouwbare bron verschaft voor latere auteurs, die selectiever met dat materiaal kunnen omgaan.
| |
Publieke belangstelling
Hoewel de romans van Hazeu ruimschoots aandacht kregen van de kritiek, werd alleen de eerste titel herdrukt. Daarentegen wordt de brede kritische belangstelling voor de biografieën van Achterberg en Slauerhoff wel degelijk weerspiegeld in een opvallend verkoopsucces. Vooral door dit werk heeft Hazeu bij een groot publiek naam gemaakt.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Wim Hazeu, Achterebbe. Lier 1963, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 10, nr. 10, GB. |
De poëzie van de bebouwde kom. Tussentijdse publikatie van het literaire tijdschrift ‘Kentering’. Samenstelling Peter Berger en Wim Hazeu. Rotterdam 1964, [Eigen beheer], E. |
Dichter bij Achterberg. Samenstelling Wim Hazeu. 's-Gravenhage/Rotterdam 1965, Nijgh & Van Ditmar, ND-paperbacks 29, GB/Bl. (tweede, gewijzigde druk 1981) |
Wim Hazeu, Dankdag voor het gewas. 's-Gravenhage/Rotterdam 1966, Nijgh & Van Ditmar, Nieuwe Nijgh Boeken 14, GB. |
Ido Keekstra, Huis van Nobi. Samenstelling en nawoord Wim Hazeu. Baarn 1967, Bosch & Keuning, Teksteditie/E. |
Wim Hazeu, Jaap Meijer en Harry Scholten, Vrolijk klimaat. 's-Gravenhage/Rotterdam 1968, Nijgh & Van Ditmar, Nieuwe Nijgh Boeken 24, E. |
Veertig plus. Literaire radioportretten. Redactie Wim Hazeu en Cor Holst. Amsterdam 1969, Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels/Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, EB. |
Wim Hazeu, Voorwoord. In: Peter van Gestel, André Kuyten, Gerrit Pleiter, Ton van Reen, Vier hoorspelen. Kampen 1969, J.H. Kok, pp. 8-10, E. |
Wim Hazeu, De helm van aarde. Brussel/'s-Gravenhage 1970, Manteau, 5e Meridiaan 18, R. (tweede druk: Amsterdam 1981, Elsevier-Manteau, Grote Marnixpocket 225) |
Wim Hazeu, Voorwoord. In: Theo den Boon, Achtertuin. Gouda 1970, Stichting Kamhaar, pp. 7-9, E. |
Michael Owen Sabre, De nymphomane. Vertaling José Sluyters. Utrecht 1970, Aquarius, R. (vert.) |
Literair akkoord 13. Een keuze uit bijdragen verschenen in de Zuid- en Noordnederlandse letterkundige tijdschriften van het jaar 1969. Redactie Christine D'Haen, Clara Haesaert, Wim Hazeu en Adriaan Morriën. Utrecht 1970, A.W. Bruna, Witte Beertjes 1393, Bl. |
Literair akkoord 14. Een keuze uit bijdragen verschenen in de Zuid- en Noordnederlandse letterkundige tijdschriften van het jaar 1970. Redactie Christine D'Haen, Wim Hazeu, Hubert van Herreweghen en Willem G. van Maanen. Utrecht 1971, A.W. Bruna, Witte Beertjes 1447, Bl. |
Wat niet mocht... Een overzicht van censuur, ernstige en minder ernstige gevallen van vrijheidsbeknotting in Nederland (1962-1971). Samenstelling Wim Hazeu. Amsterdam 1972, De Harmonie. Documentatie. (tweede, herziene en aangevulde druk met de ondertitel: Een overzicht van censuur, ernstige en minder ernstige gevallen van vrijheidsbeknotting in Nederland (1962-1981), 1982 |
| |
| |
Mijn dokter is een goede dokter. Een bloemlezing gedichten over ziekzijn. Samenstelling Geert Bremer en Wim Hazeu. Lochem 1972, De Tijdstroom, Bl. |
Wim Hazeu, Duitse honden bijten. 's-Gravenhage/Rotterdam 1972, Nijgh & Van Ditmar, Nieuwe Nijgh Boeken 42, R. |
Wim Hazeu, Springtij in de flanken. 's-Gravenhage/Rotterdam 1973, Nijgh & Van Ditmar, Nieuwe Nijgh Boeken 59, GB. |
Verhaal nog es wat... Door acht Nederlandse schrijvers (geboren in de periode 1934-1944). Samenstelling Wim Hazeu. Amsterdam/Antwerpen 1973, P.N. van Kampen/Standaard Uitgeverij, Gemini Literaire Paperback 22, Bl. |
Kritisch akkoord 1973. Een keuze uit in 1972 verschenen essays in Noord- en Zuidnederlandse tijdschriften. Samenstelling Jozef Deleu, Wim Hazeu, Willem G. van Maanen en Willy Verhegghe. Amsterdam/Brussel 1973, Paris/Manteau, Maerlantpocket 26, EB/Bl. |
Kritisch akkoord 1974. Een keuze uit in 1973 verschenen essays in Noord- en Zuidnederlandse tijdschriften. Samenstelling Wim Hazeu, Willem G. van Maanen, Lieve Scheers en Willy Verhegghe. Brussel/Den Haag 1974, Manteau, Maerlantpocket 27, EB/Bl. |
Wim Hazeu, Voorwoord. In: Nederlands Theater- en Televisiejaarboek 1971/1972. Amsterdam 1974, Elsevier, pp. 101-102, E. |
Wim Hazeu, Opmars van de gedramatiseerde documentaires? In: Nederlands Theater- en Televisiejaarboek 1972/1973. Amsterdam 1974, Elsevier, pp. 109-112, E. |
Wim Hazeu, Rue de Saussaies. In: De pijnbank. Over martelingen als pressiemiddel op politieke gevangenen. In opdracht van Amnesty International geschreven. Amsterdam 1974, Contact, pp. 65-74, V. |
Verhaal nog es wat... (2) Door acht Nederlandse schrijvers (geboren in de periode 1915-1925). Samenstelling Wim Hazeu. Amsterdam/Antwerpen 1974, P.N. van Kampen/Standaard Uitgeverij, Gemini Literaire Paperback 28, Bl. |
Verhaal nog es wat... (3) Door acht Nederlandse schrijvers (geboren in de periode voor 1915). Samenstelling Wim Hazeu. Amsterdam/Antwerpen 1974, P.N. van Kampen/Standaard Uitgeverij, Gemini Literaire Paperback 33, Bl. |
Verhaal nog es wat... (4) Door acht Nederlandse schrijvers (geboren in de periode na 1925). Samenstelling Wim Hazeu. Amsterdam/Antwerpen 1975, P.N. van Kampen/Standaard Uitgeverij, Gemini Literaire Paperback 39, Bl. |
Wim Hazeu en Antal Sivirsky, Gesprek met Georg Lukács. In: Georg Lukács, Lenin. Beschouwingen over de samenhang in zijn ideeën. Amsterdam 1975, Meulenhoff, Interview. |
Wim Hazeu, Blikschade. 's-Gravenhage/Rotterdam 1975, Nijgh & Van Ditmar, Nieuwe Nijgh Boeken 78, GB. |
| |
| |
Wim Hazeu, Jos Vandeloo. Brugge 1975, Orion, E. (derde, volledig herziene en uitgebreide uitgave: Antwerpen 1984, Manteau, Grote Literaire Ontmoetingen 4) |
Wim Hazeu, Er was eens een Belg, en andere Belgenmoppen. Brussel/Den Haag 1975, Manteau, Bl. |
Wim Hazeu, Zin en onzin van het Nederlandse televisiespel. In: Nederlands Theater- en Televisiejaarboek 1973/1974, Amsterdam 1975, Elsevier, pp. 104-108, E. |
Pseudoniemen verzameld door Wim Hazeu. Amsterdam 1975, De Harmonie, Naslagwerk. (opgenomen in Pseudoniemen/Auteursnamen) |
Wim Hazeu, Nawoord. In: Ota Pavel, Karpers voor de Wehrmacht. Vertaling Hans Krijt. Naarden 1976, Strengholt, E. |
Hein de Bruin, Het ingekimde land, en andere gedichten. Selectie en inleiding Wim Hazeu. Baarn 1976, Bosch & Keuning, Bl/Teksteditie. |
Pseudoniemen/Auteursnamen. Samenstelling Wim Hazeu. Amsterdam 1976, De Harmonie, Naslagwerk. (in keerdruk) |
Wim Hazeu, Een duif boven Parijs. 's-Gravenhage 1978, Nijgh & Van Ditmar, R. |
Elseviers internationaal kerstverhalenboek. Samenstelling Wim Hazeu. Amsterdam 1979, Elsevier, Bl. |
Elseviers nieuw kerstverhalenboek. Samenstelling Wim Hazeu. Amsterdam 1980, Elsevier, Bl. |
Wim Hazeu, Mis. In: Drinken tot we zinken. Dronkemansverhalen. Samenstelling Fernand Auwera. Antwerpen/Amsterdam 1980, pp. 55-60, V. |
Wim Hazeu, Rattenburg (Een jeugdverhaal). In: Reizen, trekken, zwerven. Samenstelling Hugo Raes. Antwerpen/Amsterdam 1981, pp. 265-272, V. |
Wim Hazeu, Gerrit Achterberg. Een biografische schets. Apeldoorn 1982, Van Walraven, Zilverschoonreeks 12, Biografie. |
Eppo Doeve, Van Adam tot Noach. Tekeningen, aangevuld met een bloemlezing genesispoëzie uit de twintigste eeuw. Samenstelling en inleiding Wim Hazeu. Baarn 1983, De Fontein, Bl. |
Wim Hazeu, De wereld van Cees Bantzinger. Baarn 1984, Bosch & Keuning, E. |
Wim Hazeu, Gerrit Achterberg. Culemborg 1984, Educaboek, Literaire leesbundels, Biografie. |
Wim Hazeu, Hugo Claus en het verdriet van België. In: Over Hugo Claus. Via bestaande modellen. Beschouwingen over het werk van Hugo Claus. Samenstelling Hans Dütting. Antwerpen/Baarn 1984, Hadewijch/De Prom, pp. 220-225, E. |
Wim Hazeu, Bandijk. 's-Gravenhage 1985, Nijgh & Van Ditmar, R. |
Wim Hazeu, A. Marja, dichter en practical joker (1917-1964). Groningen 1985, Stabo/All Round, Literaire Reeks 15, Biografie. |
Willy van Hemert, De Appelgaard. Bewerking Wim Hazeu (gebaseerd op de gelijknamige tv-serie). Baarn 1985, De Fontein, T. |
| |
| |
Zangeres zonder Naam. Bedankt lieve mensen. Tekst zoals verteld aan Wim Hazeu. Utrecht 1987, A.W. Bruna. |
Wim Hazeu, Het literair pseudoniemenboek. Amsterdam 1987, De Bijenkorf, E/Naslagwerk. (tweede, uitgebreide druk: Antwerpen 1987, Houtekiet) |
Wim Hazeu, Lingewaal: Asperen, Herwijnen, Heukelem, Spijk, Vuren. Met prent van Freddy Rikken. Arnhem 1988, Stichting Beeldende Kunst Gelderland, Gelderland in Proza, Poëzie en Prenten 17, Prozaschets. |
Wim Hazeu, Ik herinner mij. In: Emile Brugman en Martin Ros, Ik herinner mij. Amsterdam 1988, De Arbeiderspers, Privé-Domein 151, pp. 69-72, Autobiografie. |
Wim Hazeu, Gerrit Achterberg. Een biografie. Amsterdam 1988, De Arbeiderspers, Open Domein 18, Biografie. (vierde, (opnieuw) uitgebreide druk 2001) |
Rondje van Bokma. Korte caféverhalen. Samenstelling Wim Hazeu en Joop Been. Rhoon 1989, Asjoburo, Bl. |
Bertus Aafjes, De dichter van de sarcophaag, en andere opstellen. Samenstelling Wim Hazeu in samenspraak met Bertus Aafjes. Baarn 1989, De Prom, Prom Bibliofiel 16, Bl. |
Wim Hazeu, Nawoord. In: Sjoerd Leiker, De waterklok. Herinneringen en beschouwingen. Amsterdam 1991, De Bezige Bij, pp. 252-258, E. |
Wim Hazeu, Literaire cafés van Antwerpen. Amsterdam/Leuven 1993, Balans/Kritak, E. |
Henk van Os, De vreugde(n) van de kunstgeschiedenis. Redactie en selectie Wim Hazeu in samenwerking met de auteur. Baarn 1993, De Prom, EB. |
Henk van Os, Torens van Babel. Selectie Wim Hazeu in samenwerking met de auteur. Baarn 1995, De Prom, EB. |
Wim Hazeu, Slauerhoff. Een biografie. Amsterdam/Antwerpen 1995, De Arbeiderspers, Open Domein 28, Biografie. (derde, uitgebreide druk 1998) |
Henk van Os, Een kathedraal voor de kunst. Redactie en selectie Wim Hazeu in samenwerking met de auteur. Baarn 1996, De Prom, EB. |
Wim Hazeu, M.C. Escher. Een biografie. Amsterdam 1998, Meulenhoff, Biografie. |
Wim Hazeu, M.C. Escher en zijn dertigjarig verblijf in Baarn. In: Van Baerne tot Baarn, acht eeuwen plaatselijke geschiedenis. Baarn 1999, Historische Kring Baerne, pp. 275-281, E. |
Wim Hazeu, De slikkende steen. In: Feestelijk verval. Dirkje Kuik 70 jaar. Samenstelling Leonie Uittenbogaard, Henk van der Haar en Paul Hogervorst. Amsterdam 1999, De Arbeiderspers, pp. 37-41, E. |
Wim Hazeu, Michiel Schrijver, schilderijen. Baarn 1999, De Prom, E. |
Sylvia van Schaik, De magische finesse van Johan B. Ponsioen, 1900-1969. Met foto's van Igno Ponsioen. Eindredactie Wim Hazeu. Baarn 2000, De Prom, E. |
Wim Hazeu, Uitgevers prentenboek. Baarn 2001, De Prom, Autobiografie. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
P. Berger, Dichter bij Achterberg. In: Het Vaderland, 13-11-1965. |
Anoniem [= Kees Fens], Op de smalle rug van een meisje. Verzen van en over Achterberg. In: De Tijd-Maasbode, 13-11-1965. |
J.H.W. Veenstra, Achter bij Achterberg. In: Vrij Nederland, 19-2-1966. |
Harry Scholten, Betrokkenheid bij het actuele behoeft poëzie niet te schaden. In: Haagsche Courant, 17-12-1966. (over Dankdag voor het gewas) |
Herman J. Claeys, Wim Hazeu. In: Herman J. Claeys, Wat is links? Vraaggesprekken over literair engagement. Brugge 1966, pp. 207-216. |
C.J.E. Dinaux, Kentering in het poëzie-getij. De tweede bundel van Wim Hazeu. In: Haarlems Dagblad, 21-1-1967. (over Dankdag voor het gewas) |
Gerrit Krol, Poëzie voor leken. In: Algemeen Handelsblad, 8-4-1967. (onder meer over Dankdag voor het gewas) |
Clara Eggink, Handjesvol verzen. Van Powezie en Freud. In: Leidsch Dagblad, 28-3-1969. (over onder meer Dankdag voor het gewas) |
Rico Bulthuis, Onderhuidse melancholie van Wim Hazeu. In: Haagsche Courant, 25-4-1970. (over De helm van aarde) |
Jeroen Brouwers, Prozadebuut van Wim Hazeu. In: Nieuwe Gazet, 25/26-4-1970. (over De helm van aarde) |
Adriaan Venema, ‘De helm van aarde’ van Wim Hazeu. In: De Groene Amsterdammer, 9-5-1970. |
Paul de Wispelaere, Eerste roman van Wim Hazeu. Verband onder woorden brengen. In: Het Vaderland, 11-7-1970. |
Anne Wadman, Gemengd leesbericht. In: Leeuwarder Courant, 11-7-1970. (onder meer over De helm van aarde) |
Henk Buurman, Groetjes uit Brussel en puzzels uit Praag. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 15-8-1970. (over De helm van aarde) |
Willem M. Roggeman, Melancholie om Praag. In: Het Laatste Nieuws, 20-8-1970. (over De helm van aarde) |
C. Rijnsdorp, Praagse melancholie in roman van Hazeu. In: De Rotterdammer, 29-8-1970. |
Johan van der Woude, Reportageroman over bezetting Tsjechoslowakije. In: Nieuwsblad van het Noorden, 14-11-1970. |
Wam de Moor, Koolhaas en Hazeu. In: De Tijd, 2-1-1971. (over De helm van aarde) |
Ivo Wuyts, Praag '68 in magisch-realistisch perspektief. In: Kreatief, jrg. 5, nr. 1-2, april 1971, pp. 60-62. (over De helm van aarde) |
Ab Visser, Jeugdtrauma's in nieuwe roman van Wim Hazeu. In: Leeuwarder Courant, 25-3-1972. (over Duitse honden bijten) |
Gerard de Bruijn, Schrijver Wim Hazeu: ‘Als je me zou vragen waarom ik ga huilen dan is dat om een kind dat een liedje zingt.’ In: De Nieuwe Linie, 29-3-1972. (interview over Duitse honden bijten) |
Helma Wolf-Catz, Eigentijdse en geslaagde roman van Wim Hazeu: haarscherpe beelden. In: Amersfoortse Courant, 8-4-1972. (over Duitse honden bijten) |
Clem Schouwenaars, Mateloze haat. Wim Hazeu: Duitse honden bijten. In: Nieuwe Gazet, 12-4-1972. |
Rico Bulthuis, Duitse honden bijten Wim Hazeu. In: Rotterdams Nieuwsblad, 22-4-1972. |
Martin Mooij, De ‘Duitse kwestie’ in romanvorm. In: Het Parool, 29-4-1972. |
Wam de Moor, Verbanden ontdekken via de taal. Maatschappijkritiek van Hazeu en Hannelore. In: De Tijd, 29-4-1972. (over Duitse honden bijten) |
Cor de Back, Blaffende honden bijten niet. In: De Standaard, 5-5-1972. |
Paul de Wispelaere, Eigen romantype. Nieuw werk van Wim Hazeu. In: Het Vaderland, 13-5-1972. (over Duitse honden bijten) |
Fred de Swert, Bijt het vooroordeel? In: Gazet van Antwerpen, 22-8-1972. (over Duitse honden bijten) |
Ad Zuiderent, Duitse honden bijten, Nederlandse ook. In: Trouw, 4-11-1972. |
Jos Panhuijsen, Duitse honden bijten. Hazeu op zoek naar helderheid. In: Het Binnenhof, 18-11-1972. |
| |
| |
Hans Warren, Wim Hazeu: Springtij in de flanken. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 27-10-1973. |
Hugo Bousset, Hazeu tussen engagement en nieuwe romantiek. In: Ons Erfdeel, jrg. 16, nr. 5, november-december 1973, pp. 109-112. (over De helm van aarde en Duitse honden bijten) |
Douwe de Vries, Nieuw werk van vier dichters. In: Friesch Dagblad, 5-1-1974. (over Springtij in de flanken) |
Jeanne Peijnenburg, Wim Hazeu: romantiek-met-beide-benen-op-de-grond. In: De Stem, 19-1-1974. (over Springtij in de flanken) |
Hugo Brems, Statische poëzie. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 119, nr. 6, juli-augustus 1974, pp. 502-503. (over Springtij in de flanken) |
J.J. Wesselo, Jeugd op eigen wieken. In: Raam nr. 106, oktober 1975, pp. 104-108. (onder meer over Duitse honden bijten) |
Douwe de Vries, Nieuwe bundel Wim Hazeu: zelfs blikschade mag niet. In: Friesch Dagblad, 27-3-1976. (over Blikschade) |
Han Jonkers, Weinig vuur in strakke poëzie van Wim Hazeu. In: Eindhovens Dagblad, 3-4-1976. (over Blikschade) |
Jan van der Vegt, Vier dichters van de verbeelding. In: De Nieuwe Linie, 25-8-1976. (onder meer over Blikschade) |
Mark Dangin, Poëzie uit Zuid en Noord. In: Vooruit, 26-8-1976. (over Blikschade) |
Hans Warren. Een duif boven Parijs. De derde roman. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 14-10-1978. |
Ab Visser, Correctie op de schoolboekjes. In: Leeuwarder Courant, 14-10-1978. (over Een duif boven Parijs) |
Jacques Vogelaar, Een roman vol levensbeschouwelijkheden. In: De Groene Amsterdammer, 18-10-1978. (over Een duif boven Parijs) |
Aad Nuis, Het oninteressantste boek van het jaar. Meinkema en Hazeu. In: Haagse Post, 4-11-1978. (over Een duif boven Parijs) |
Alfred Kossmann, Journalist als hoofdpersoon. In: Het Vrije Volk, 4-11-1978. (over Een duif boven Parijs) |
Jaap Joppe, Los drieluik. In: Rotterdams Nieuwsblad, 10-11-1978. (over Een duif boven Parijs) |
Frans de Rover, Een glibberige chaos. De nieuwe roman van Wim Hazeu. In: Vrij Nederland, 18-11-1978. |
Douwe de Vries, Over een man die geen duif boven Parijs werd. In: Friesch Dagblad, 9-12-1978. |
Hans van de Waarsenburg, Herman Frederiks in Parijs. In: Bzzlletin, jrg. 7, nr. 62, januari 1979, pp. 52-53. (over Een duif boven Parijs) |
Leo Geerts, Wim Hazeu: de korruptie van het profijtige Nederland. In: De Nieuwe, 22-6-1979. (over Een duif boven Parijs) |
Jan van der Vegt, Tweemaal een oorlog. Engagement en vrijblijvendheid. In: De Nieuwe Linie, 29-8-1979. (over Een duif boven Parijs) |
Hans Werkman, Een duif boven Parijs. In: Hans Werkman, Aangekruist. Boekbesprekingen van J.M.A. Biesheuvel tot Jan Wolkers. Groningen 1982, pp. 57-61. |
Tomas Verbogt, Guus Vleugel lichtvoetig, Wim Hazeu aangrijpend. In: Tubantia, 1-6-1985. (over Bandijk) |
Rob Vooren, Bandijk: een boek voor op vakantie. In: Leidsch Dagblad, 20-6-1985. |
Hans Vervoort, Dorp aan de rivier. In: NRC Handelsblad, 21-6-1985. (over Bandijk) |
P. de Boer, Hard groen en sullig optimisme. In: Vrij Nederland, 22-6-1985. (over Bandijk) |
Wim Vogel, Lezen in een tent, wachten op 't wonder. In: Haarlems Dagblad, 16-8-1985. (over Bandijk) |
Wam de Moor, Proza als maakwerk of spontane schepping. Hazeu, Van Zomeren en Geel. In: De Tijd, 30-8-1985. (over Bandijk) |
Jan van der Vegt, Jacht op de jager. In: Ons Erfdeel, jrg. 29, nr. 3, mei-juni 1986, pp. 438-439. (over Bandijk) |
Ischa (Meijer), Het archief. In: Vrij Nederland, 30-8-1986. (interview) |
Marjo van Soest, Wim Hazeu, de biograaf van Gerrit Achterberg. In: Vrij Nederland, 26-3-1988. (interview) |
Redbad Fokkema, De biograaf als tekstverwerker. In: de Volkskrant, 11-11-1988. (over de Achterberg-biografie) |
Jan Haverkate, Achterberg betaalde hoge prijs. Wim Hazeu is solidair met zijn hoofdpersoon. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 12-11-1988. (interview) |
| |
| |
Ger Witteveen, Hazeu voltooide na vijfentwintig jaar biografie. ‘Achterberg hing als een molensteen om mijn nek’. In: Leeuwarder Courant, 25-11-1988. (interview) |
T. van Deel, ‘Poëzie eischt menschelijke offers’. Eindelijk de feiten uit het leven van Gerrit Achterberg. In: Trouw, 24-11-1988. |
Boudewijn Büch, De dichter en zijn obsessies. Gerrit Achterberg heeft de biografie die hij verdient. In: Elseviers Magazine, 26-11-1988. |
Atte Jongstra, Het mysterie van Gerrit Achterberg. In: Het Parool, 26-11-1988. (over de Achterberg-biografie) |
Wim Brands, De mens achter de dichter. Wim Hazeu levert prachtige Achterberg-biografie. In: Leids Dagblad, 30-11-1988. |
Wam de Moor, Eeuwig staat ergens een vrouw te wachten. Over de Achterberg-biografie van Wim Hazeu. In: Achterbergkroniek 13, jrg. 7, nr. 2, december 1988, pp. 1-18. |
Ries Agterberg, Biografie maakt Achterbergs poëzie niet duidelijker. In: Hervormd Nederland, 10-12-1988. |
Rob Schouten, Een man die zich schuilhield achter zijn poëzie. Wim Hazeu verheldert de obsessies van Gerrit Achterberg. In: Vrij Nederland, 10-12-1988. |
K.L. Poll, De lege troon naast Achterberg. Bij het verschijnen van Wim Hazeus biografie. In: NRC Handelsblad, 16-12-1988. (met een reactie op deze bespreking door J.C. Achterberg-van Baak in NRC Handelsblad, 20-1-1989, en een antwoord door Wim Hazeu in NRC Handelsblad, 27-1-1989) |
Hans Warren, Het bijtende zout van de biografie. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 14-1-1989. (over de Achterberg-biografie) |
Freddy de Schutter, Het zwarte gat. Achterberg kreeg flinke biograaf. In: De Standaard, 14-1-1989. |
Jaap de Gier, ‘Van poëzie bezeten’ en ‘door demonen besprongen’. In: Woordwerk, jrg. 7, nr. 25, maart 1989, pp. 49-55. (over de Achterberg-biografie) |
A. Middeldorp, Het leven van Achterberg. In: Ons Erfdeel, jrg. 32, nr. 2, maart-april 1989, pp. 259-261. |
Remco Ekkers, Het raadsel van de poëzie. Naar aanleiding van Hazeu's biografie over Achterberg. In: Poëziekrant, jrg. 13, nr. 2, april-mei 1989, p. 15. |
Fabian R.W. Stolk, [bespreking Achterberg-biografie]. In: De Nieuwe Taalgids, jrg. 82, nr. 3, mei 1989, pp. 262-265. |
Joris Gerits, De Achterberg-biografie van Wim Hazeu. In: Streven, jrg. 56, nr. 11, augustus-september 1989, pp. 1007-1012. |
G.F.H. Raat, Een biografie vol feiten. In: Literatuur, jrg. 7, nr. 3, mei-juni 1990, pp. 183-185. |
Bert Peene, Zes redenen om Achterbergs biografie te schrijven. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 135, nr. 3, juni 1990, pp. 343-350. |
Gerrit Jan Zwier, Een mannelijke Pythia. In: Gerrit Jan Zwier, Denkwijze 298. Hoogte- en dieptepunten in de Nederlandse literatuur uit de jaren tachtig. Baarn 1991, pp. 92-96. (over de Achterberg-biografie) |
Guus Luijters, Het trekken van de eb. In: Het Parool, 19-5-1995. (over de Slauerhoff-biografie) |
René Zwaap, ‘Ik heb met Slauerhoff geleefd’. In: De Groene Amsterdammer, 24-5-1995. (interview) |
Jaap Goedegebuure, Koudwatervrees. In: HP-De Tijd, 26-5-1995. (over de Slauerhoff-biografie, met een reactie door Wim Hazeu in HP-De Tijd, 2-6-1995) |
Willem Ellenbroek, Brekend heimwee naar het onbereikbare. In: de Volkskrant, 26-5-1995. (over de Slauerhoff-biografie) |
Onno Blom, Door onweerstaanbare drift gesleept naar zeeën leeg. In: Trouw, 2-6-1995. (over de Slauerhoff-biografie) |
Hans Warren, Biografie van een groot schrijver. Slauerhoff was meestal de zieke aan boord. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 2-6-1995. |
Ruud Kersten, ‘Slauerhoff was een verdoemde dichter’. Wim Hazeu voltooit zijn tweede biografie. In: Noordhollands Dagblad, 3-6-1995. (interview) |
Carel Peeters, De verscheurde piraat. In: Vrij Nederland, 17-6-1995. (over de Slauerhoff-biografie) |
Aleid Truijens, Een eerlijk zeemansgraf. In: Elseviers Weekblad, 17-6-1995. |
| |
| |
Kees Fens, Jan Jacob Slauerhoff wordt geen Slauerhoff. In: de Volkskrant, 19-6-1995. |
Theo Hakkert, Prachtige biografie van schrijver-scheepsarts. In: Tubantia, 23-6-1995. |
Martien J.G. de Jong, Ruimte voor Achterberg. In: Kreatief, jrg. 29, nr. 2, juni 1995, pp. 19-30. (over de Achterberg-biografie) |
Jan-Hendrik Bakker, De laatste der gedoemde dichters. In: Haagsche Courant, 14-8-1995. (over de Slauerhoff-biografie) |
Michiel van Diggelen, Rebel, zoeker, romanticus. In: Hervormd Nederland, 8-7-1995. (over de Slauerhoff-biografie) |
Hans Werkman, Slauerhoff: ‘Ik ben een gedoemde zwerver’. In: Nederlands Dagblad, 22-7-1995. |
G. Puchinger, Wim Hazeu over Slauerhoff. In: Bloknoot, jrg. 4, nr. 3, augustus 1995, pp. 40-59. |
Harry Poeze en Martin Ros, Juryrapport bij de uitreiking van de Dordt-prijs voor de biografie 1995 van de Dordtse Academie. In: Harry Poeze en Martin Ros, De biografie in Nederland en Vlaanderen 1993-1994. Kampen 1995, pp. 9-15. |
Anja van Leeuwen, ‘Net als Slauerhoff heb ik de pest aan Freud’. Anja van Leeuwen in gesprek met Wim Hazeu. In: Biografie Bulletin, jrg. 5, nr. 3, 1995, pp. 217-225. |
Wam de Moor, Slauerhoff. Meer documentaire dan biografie. In: Biografie Bulletin, jrg. 5, nr. 3, 1995, pp. 226-234. |
Luc Decorte, Slauerhoff, een intrigerend leven. In: Ons Erfdeel, jrg. 39, nr. 2, maart-april 1996, pp. 277-280. |
Manu van der Aa, Slauerhoff: de biografie. In: Streven, jrg. 63, nr. 4, april 1996, pp. 361-364. |
G.F.H. Raat, Biografie van een zwervende catastrofe. In: Literatuur, jrg. 15, nr. 3, mei-juni 1998, pp. 190-192. |
H. Brandt Corstius, Comfortabel het onmogelijke scheppend. In: NRC Handelsblad, 25-9-1998. (over de Escher-biografie) |
P. Wesly, Een groot kunstenaar of een vernufteling. In: Vrij Nederland, 17-10-1998. (over de Escher-biografie) |
Paul Depondt, Op zoek naar ongerijmdheden. Escher voortdurend zelf aan het woord in de biografie. In: de Volkskrant, 30-10-1998. |
Anja van Leeuwen, Snel, gedreven en samenhangend. Het succes van de methode Hazeu. In: Biografie Bulletin, jrg. 9, nr. 2, 1999, pp. 101-111. |
Benno Barnard, Een teringlijder uit de twintigste eeuw. In: Benno Barnard, Een hiernamaals. Opstellen, in memoriams. Amsterdam 1999, pp. 134-143. (over de Slauerhoff-biografie) |
Kees de Bakker, Wim Hazeu, Achterebbe. In: Kees de Bakker, Mijn eerste boek. Dertig schrijversdebuten. Tweede druk: Schoorl 1999, pp. 69-71. |
Liber amicorum voor Wim Hazeu. (uitgegeven ter gelegenheid van het afscheid als directeur van uitgeverij Fontein op 31 augustus 2001). Baarn 2001, waarin onder meer: |
Liber amicorum voor Wim Hazeu. Fernand Auwera, Wim Hazeu als Vlaming, pp. 7-12; |
Liber amicorum voor Wim Hazeu. Max Dendermonde, Wim als Prom-uitgever, pp. 34-38; |
Liber amicorum voor Wim Hazeu. Peter Hoefnagels, De verboden Slauerhoff, pp. 51-54; |
Liber amicorum voor Wim Hazeu. Herman Pijfers, Wim als Fontein-uitgever, pp. 83-92; |
Liber amicorum voor Wim Hazeu. Jan van der Vegt, Wim als biograaf, pp. 107-123; |
Liber amicorum voor Wim Hazeu. Berend Wineke, Wim als Delftenaar, pp. 150-153. |
88 Kritisch lit. lex.
februari 2003
|
|