| |
| |
| |
Maarten 't Hart
door Jaap Goedegebuure
1. Biografie
Maarten 't Hart, die zijn romans en verhalen aanvankelijk publiceerde onder het pseudoniem Martin Hart, werd op 25 november 1944 te Maassluis geboren als zoon van Paulus 't Hart en Magdalena van der Giessen. Uit dit huwelijk werden nog twee andere kinderen geboren. Na het doorlopen van lagere school en hbs-B ging hij in 1962 biologie studeren aan de Rijksuniversiteit te Leiden, een vak van zijn tweede keus, want tot de studie Nederlands werd hij niet toegelaten omdat hij niet in het bezit was van een gymnasiumdiploma. Na het doctoraalexamen in 1968 vervulde hij tot eind 1969 zijn militaire dienstplicht, gedetacheerd bij de rijksverdedigingsorganisatie TNO te Rijswijk als wetenschappelijk onderzoeker. Vanaf 1 januari 1970 is hij als wetenschappelijk hoofdmedewerker verbonden aan de Rijksuniversiteit te Leiden, waar hij op 16 november 1978 de doctorsgraad behaalde. Sinds 14 juli 1967 is hij gehuwd met Hanneke van den Muyzenberg. Hij bewoont het bij Warmond gelegen buiten ‘Teylingerhof’.
Maarten 't Hart debuteerde in 1971. Hij publiceerde onder andere in Maatstaf, De Gids, Bzzlletin en Tirade, en in diverse dag- en weekbladen. Voor zijn eerste roman Stenen voor een ransuil kreeg hij een eervolle vermelding van de jury voor de Reina Prinsen Geerligsprijs. Het vrome volk werd bekroond met de Multatuliprijs, en De som van misverstanden met de Jan Greshoffprijs. 't Hart is in verschillende talen vertaald, onder meer in het Zweeds. De roman De aansprekers werd onder de titel Bearers of Bad Tidings succesvol onthaald in Groot-Brittannië.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Publieke belangstelling
Hoewel Maarten 't Harts eerste boek Stenen voor een ransuil in 1971 verscheen, duurde het tot 1977 voor hij tot een brede kring van lezers doordrong. In dat jaar werd zijn tweede verhalenbundel, Mammoet op zondag, gepubliceerd. Tot het verkrijgen van landelijke bekendheid heeft ongetwijfeld bijgedragen dat hij vanaf 1976 in een hoog tempo essays, kritieken op het gebied van literatuur en muziek, en columns ging schrijven voor dag- en weekbladen als N.R.C. Handelsblad, Hollands Diep, Haagse Post en Vrij Nederland. Volgens eigen opgave publiceerde hij in 1976 71 lange en korte artikelen, het jaar daarop 130. Het zich zo veelvuldig en veelzijdig manifesteren in de massamedia bezorgde 't Hart de status van bekende Nederlander, maar wekte hier en daar ook irritatie.
Een groot verkoopsucces werd de roman Een vlucht regenwulpen, waarvan binnen een jaar meer dan 100 000 exemplaren over de toonbank gingen. Begin 1981 waren er nog eens zo veel verkocht. Het boek diende als uitgangspunt voor de gelijknamige film van Ate de Jong (1981), die eveneens een financieel succes werd. In zeer korte tijd is 't Hart een schrijver geworden die zich wat nationale populariteit aangaat gemakkelijk kan meten met Wolkers en Reve.
| |
Thematiek
Het oeuvre van 't Hart laat een grote mate van samenhang zien. Zijn romans, verhalen, essays en wetenschappelijk werk staan in het teken van al dan niet beroepsmatige preoccupaties en belangstellingssferen: vrouwen, dieren, muziek en literatuur zijn de vaste elementen van zijn universum, dat niet zelden (heel sterk bijvoorbeeld in Een vlucht regenwulpen) de dimensies heeft van een solipsistische binnenwereld, als verschansing dienend voor het individu dat zich heeft losgemaakt van een omgeving waarvan het zich de gevangene voelt. In Stenen voor een ransuil probeert de hoofdpersoon, Ammer Stol, zich los te maken van zijn calvinistisch milieu dat zijn liefde voor de muziek frustreert. Contra-motief in deze roman is de relatie met een homosexuele muziekleraar die de jonge Ammer in een andersoortig isolement brengt.
| |
| |
Uit afkeer van zijn oorspronkelijke omgeving en door de ambivalente houding ten opzichte van de man aan wie hij zijn emancipatie voor een deel te danken heeft, vervalt hij in een totaal isolement waardoor hij het essentieel anders zijn en de fundamentele eenzaamheid beseft als een schrijnend tekort, maar tevens aanvaardt als een noodzakelijkheid waarmee hij heeft te leven. Die mengeling van gevoelens ervaart hij ook in zijn beleving van muziek, die tegelijkertijd smart en geluk veroorzaakt. Dit centrale thema wordt gesteund en verder ontwikkeld door bijmotieven als de moeizame verhouding tot meisjes en de herhaaldelijk optredende vervreemding van vrienden wanneer Ammer zich als homosexueel ontpopt.
In Ik had een wapenbroeder keert het thema van eenzaamheid en onmogelijkheid van duurzaam contact tussen mensen terug. Het isolement krijgt hier letterlijk vorm door Ammer Stols' verblijf in de gevangenis nadat hij, min of meer per ongeluk, zijn vriend heeft doodgeschoten. Ook in deze roman staat het motief van de homosexualiteit geheel in het teken van een principieel buiten de gemeenschap staan. De ambiguïteit van gevoelens is geconcentreerd in de travestie, waarin Ammer naast bevrijding vereenzaming voelt.
De verhalen uit Het vrome volk, die veel onverhulder autobiografisch zijn dan de beide eerste romans, geven 't Harts kijk op het kleinburgerlijke, gereformeerde milieu waaruit hij stamt. Deels handelen ze over zijn bevrijding uit deze kring van ‘kleine luiden’, deels zijn ze dat ook op zichzelf doordat hij zijn jeugdobsessies van zich afschrijft, zij het met meer humor dan rancune. Vrijwel geheel autobiografisch is De aansprekers, ‘roman van vader en zoon’, die nauw bij Het vrome volk aansluit. In deze bundel toont 't Hart zich de lucide waarnemer met de scherpe blik voor het typische detail, dat hem ook als etholoog kenmerkt. In zijn half essayistische, half wetenschappelijke publikaties over menselijk en dierlijk gedrag (Ratten, De kritische afstand en Ongewenste zeereis) combineert hij de nuchterheid van zijn standpunt (dat hem a priori wantrouwend doet staan tegenover alle dogma's en mode's) met zijn persoonlijke vertellersgaven. Die eenheid van belangstelling, stijl en benadering, en de poging tot synthese
| |
| |
van subjectiviteit en objectiviteit, maakt zijn werk in hoge mate tot een sluitend geheel.
Ethologische belangstelling, liefde voor muziek en literatuur komen naast een voortgezette afrekening met de calvinistische jeugd aan de orde in Mammoet op zondag, maar het dominerende gegeven van deze verhalenbundel is de verhouding tot de vrouw, die zijn meest voorkomende realisatie krijgt in de onvervulbare verliefdheid, waarin het thema van het isolement culmineert. In deze verhalen vinden we vaak een aanzet voor latere uitwerkingen van dit gegeven. In de novelle Laatste zomernacht staat de letterlijke onbereikbaarheid van de geliefde, centraal; in Een vlucht regenwulpen gaat het om een proces waarin de verliefdheid los raakt van de feitelijke aanleiding (het schoolvriendinnetje Martha) en wordt getransformeerd tot een platonisch ideaalbeeld. In De droomkoningin is er het conflict tussen geestelijke en zinnelijke liefde, gekoppeld aan de als problematischervarenhuwelijkstrouw. In deze roman verwerkt 't Hart een thema dat ook in zijn essays, columns en polemieken veelvuldig aan de orde is: de gespannen verhouding tussen de beide seksen. De geprononceerde houding die hij als essayist in deze kwestie inneemt brengt hem menigmaal in botsing met feministen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de bundel De vrouw bestaat niet. In zijn creatieve werk laat hij op indirecter manier, bij monde van personages, trouwens vaak dezelfde bezwaren tegen een bepaald (voor hem dominant) soort vrouwen horen (‘Avondwandeling’, De aansprekers en De droomkoningin). De verhalen die zijn samengebracht in De zaterdagvliegers herhalen voor het grootste deel de bekende thema's, al zijn in enkele verhalen de ervaringen van het beroemd en veelgevraagd zijn aan de orde.
Zoals liefde en verliefdheid tot onaards en nooit tot werkelijkheid wordend ideaal zijn verheven, zo neemt de muziek (met name die van Mozart en Bach) voor 't Hart en zijn figuren de plaats van de verloochende godsdienst in. Zeer opvallend is dit in De droomkoningin, waar de muziek ook in compositorisch opzicht een belangrijke rol vervult.
| |
Techniek
De hoofdpersoon en ik-verteller van deze roman ervaart zijn leven als een chaconne (muziekstuk waarbij boven een steeds
| |
| |
herhaald basthema telkens nieuwe tegenstemmen worden geplaatst); het boek is in de vormgeving opgezet als een chaconne in verhaalvorm, waarbij het thema de verhouding tot de vrouw is, en de variaties alle ontmoetingen met individuele vrouwen. Het verhaal ‘Avondwandeling’ heeft een gelijke opzet; in eerste versie luidde de oorspronkelijke titel dan ook ‘Passacaglia’ (een aan de chaconne nauw-verwante muzikale vorm).
Vooral in zijn oudste werk schrijft 't Hart vanuit een vrij strak opgezet compositorisch stramien. In Stenen voor een ransuil krijgen we Ammer Stol in de drie delen op drie manieren te zien: via een personale vertelinstantie, via een als ik-verteller fungerende vriend en via een door Ammer geschreven dagboek. Ik had een wapenbroeder is grotendeels verteld in de eerste persoon onvoltooid tegenwoordige tijd, wat de permanente geobsedeerdheid van Ammer Stol, volgend op het ongeluk bij het schieten, adequaat weergeeft. Het kunstmatig uitstellen van de onthulling van de ware gebeurtenissen die aan dat ongeluk voorafgaan, en het feitelijk relaas van het ongeluk zelf (terwijl dat toch de motor van het verhaal is) veroorzaken de spanning van deze roman. Opvallend in deze en andere in de ik-vorm vertelde verhalen en romans is het herhaaldelijk voorkomen van de flash-back; begrijpelijk waar het gaat om het in kaart brengen van een bewustzijn. Maar daarbij houdt 't Hart vast aan een traditionele, negentiende-eeuwse manier van vertellen, en bedient zich bijvoorbeeld niet van het sinds de twintiger jaren in zwang zijnde stream of consciousness-procédé, hoewel dat toch bij bewonderde voorbeelden als Proust, Faulkner en Vestdijk voorkomt.
| |
Stijl
't Harts eigenlijke verteltrant is gelijkmatig en weinig markant. Hij schrijft een zeer levendige dialoog, en heeft vooral na Mammoet op zondag een sterke voorkeur voor beschrijvingen van flora en fauna, dikwijls met symbolische intenties.
| |
Ontwikkeling en relatie leven/werk
In zijn beide eerste romans gaat 't Hart nog schuil achter zijn personages, al valt achteraf een autobiografische inslag gemakkelijk te onderkennen. De verhalen uit Het vrome volk komen veel meer overeen met eigen ervaringen, en deze
| |
| |
tendens zet in Mammoet op zondag en De zaterdagvliegers door, al valt de ik van deze verhalen niet altijd zonder meer te identificeren met de auteur. In de latere romans wisselt het quantum autobiografie: zeer sterk in De aansprekers, minder in Een vlucht regenwulpen, het minst in De droomkoningin. Afwezig is het echter nooit. Onverhuld autobiografisch is Het roer kan nog zesmaal om.
Die steeds groter wordende waarheidsgetrouwheid hangt samen met de persoonlijke bevrijding die het schrijverschap voor 't Hart zelf betekent. Dat leidt tot een toenemende vrijmoedigheid en onafhankelijkheid van oordeel in zijn essays. Het is typerend dat hij na De kritische afstand dat hij onder eigen naam liet verschijnen, besloot het pseudoniem dat hij voordien voor zijn fictionele werk gebruikte, te laten vallen. Herdrukken van zijn eerste drie boeken werden dan ook onder eigen naam uitgebracht. Die naamsverandering markeert de stap naar het uitgesproken autobiografisch schrijven. Van een thematische ontwikkeling is, gezien het steeds weer gebruik maken van vaste gegevens, minder duidelijk sprake.
| |
Kunstopvatting
Ook in de functie die 't Hart voor zichzelf aan het schrijven toekent, speelt de factor bevrijding een belangrijke rol. ‘Ik schrijf omdat ik van obsessies af wil, maar ik geloof niet dat ik door het schrijven mijn problemen oplos. Misschien blijf ik door het schrijven psychisch gezond’ (interview met Jan Brokken). In het algemeen kent hij aan de literatuur, en a fortiori aan de kunst, het vermogen toe het eigenlijk onaanvaardbare acceptabel te maken. Kunst verzoent met de tragische aspecten van het leven door ze tot schoonheid te transformeren. Complementair met het gevoel van zelfbevrijding is de sensatie van autonomie en eigenmachtigheid die het schrijven geeft.
Aan zichzelf als auteur en aan andere schrijvers als criticus stelt 't Hart de eis van authenticiteit. ‘Ik geloof dat de enige functie van de schrijver is: goed luisteren en kijken naar zijn hoofdpersoon die niemand anders is dan een afsplitsing van hemzelf. Een schrijver hoeft geen visie op de samenleving te hebben. Zijn enige taak is het karakter van zijn hoofdpersoon zo helder en zo eerlijk mogelijk te beschrijven. Op die manier ontstaat tegelijkertijd een beeld van de wereld’ (interview
| |
| |
Brokken). Elders noemt hij het schrijven het intensiveren van gevoelens, te vergelijken met verliefdheid. Daarmee is aangegeven dat het hem gaat om een vorm van zelfonderzoek.
Bij herhaling heeft 't Hart benadrukt een zekere weerzin te hebben tegen ‘overbewust proza waarin elk detail betekenis heeft en is afgestemd op het als een legpuzzel in elkaar gezette verhaal’. In het verhaal ‘Het Muiderslot’ (opgenomen in De zaterdagvliegers) zet hij zich af tegen degenen die het bij de weergave van de werkelijkheid te doen is om ‘de ideeën, de syntheses, de samenvattingen’, en hij contrasteert die opvatting met een pleidooi ten gunste van ‘de unieke, altijd eenmalige ontvankelijkheid voor eenmalige zintuigindrukken’. In dit verhaal ondervangt hij het vaak tegen hem ingebrachte bezwaar als zou zijn kijk op de realiteit te anekdotisch zijn, met de stelling dat ‘elk moment zijn eigen waarde heeft, en waard is met behulp van je zintuigen geregistreerd te worden’.
| |
Traditie
't Hart staat op het standpunt dat de literatuur gedurende de laatste honderd jaar minder is geëvolueerd dan andere vormen van kunst. Dat vergemakkelijkt de aansluiting bij de door hem bewonderde grote vertellers uit de vorige eeuw: Dickens, Trollope, Fontane, Raabe en anderen. De invloed die Vestdijk op hem heeft uitgeoefend kan moeilijk overschat worden. Zo valt in Stenen voor een ransuil het voorbeeld van De koperen turn, en in Een vlucht regenwulpen het model Terug tot Ina Damman te ontdekken. Op die laatstgenoemde roman van 't Hart heeft ook Dokter Glas van de Zweedse auteur Hjalmer Söderberg invloed gehad.
Van de Nederlandse tijdgenoten vertoont het werk van Jan Wolkers en J.M.A. Biesheuvel, bij alle stilistische verschillen, overeenkomst met het oeuvre van 't Hart wat de afrekening met het gereformeerde milieu betreft.
| |
Ontwikkeling
De roman De kroongetuige sluit thematisch gezien aan bij bekende preoccupaties, maar slaat wat vertelvorm betreft een andere weg in. 't Hart beoefent hier voor de eerste maal het genre van de detective, waarover hij theoretiseert in de ongeveer tezelfdertijd verschenen essaybundel Het eeuwige moment. De schuldvraag, waar zoals gebruikelijk in een mis- | |
| |
daadverhaal de feitelijke handeling om draait, verdiept zich tot existentieel probleem, toegespitst op de relatie van een echtpaar dat door onvrijwillige kinderloosheid wordt gekweld.
Van inhoudelijke en formele herhaling daarentegen is sprake in De ortolaan, dat als het boekenweekgeschenk 1984 in 382.000 exemplaren werd verspreid. Het liefdesmotief dat 't Harts oeuvre zo sterk bepaalt, is hier samengebald binnen het bestek van een negentig pagina's tellende novelle. Wederom wordt de spanning tussen trouw en ontrouw opgelost in een erotisch verlangen dat niet van deze wereld is. De liefde die niet op een aardse manier bezegeld mag en kan worden, geldt van oudsher als de voorsmaak van een andere, volmaakter werkelijkheid, die in het hier en nu onbereikbaar is. Het is dan zeker ook geen toeval dat er in dit verhaal gezinspeeld wordt op het heimwee naar het verloren gegane geloof van de kindertijd. De ortolaan, het vinkachtige vogeltje uit de titel, verzinnebeeldt het vooralsnog onbereikbare ideaal. Zoals eerder het geval was in ‘Avondwandeling’ en De droomkoningin, refereert de vierdelige bouw van de novelle aan een bepaald soort van muzikale composities, met name een stuk als Vivaldi's ‘Vier jaargetijden’.
In Het roer kan nog zesmaal om haalt 't Hart niet alleen herinneringen aan zijn jeugd en studietijd op, maar formuleert hij tevens zijn literaire standpunten, waarbij hij de gelegenheid te baat neemt oude rekeningen te vereffenen met die critici die zich minder gunstig over zijn werk hebben uitgelaten. Deze behoefte aan revanche is niet alleen te bespeuren in deze autobiografie, maar ook in de romans en verhalen, die gebruikt worden als ‘strafbankje’ waarop het slachtoffer niet altijd voor eeuwig hoeft plaats te nemen. Zo haalde 't Hart in de eerste versie van het verhaal ‘Onder de witte knop’ (Tirade 1980) uit naar de criticus P.M. Reinders, die bij de publikatie in de bundel De zaterdagvliegers plaats gemaakt bleek te hebben voor H.A. Gomperts. Het betreft hier slechts één voorbeeld uit vele, en het onderstreept eens te meer hoezeer deze schrijver de literatuur mede beschouwt als een psychotherapeutisch middel.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Voor de verspreide publikaties van Maarten 't Hart raadplege men Leo Voogt, Maarten 't Hart. Een bibliografie van zijn werk verschenen in de periode 1969-1980 (februari). 's-Gravenhage 1980, P.A. Thiele Academie (Series bibliographica 31).
Martin Hart, Stenen voor een ransuil. Amsterdam 1971, De Arbeiderspers, Grote ABC 175, R. (tweede druk 1978, onder de naam Maarten 't Hart) |
Martin Hart, Ik had een wapenbroeder. Amsterdam 1973, De Arbeiderspers, Grote ABC 188, R. (tweede druk 1978, onder de naam Maarten 't Hart) |
Maarten 't Hart, Ratten. Over het gedrag, de leefwijze en het leervermogen van de rat, over de rattenbestrijding en de rattenkoning. Met enkele aanwijzingen voor het houden van de rat als huisdier. Amsterdam 1973, Wetenschappelijke uitgeverij, Wetenschappelijke studie. |
Martin Hart, Het vrome volk. Amsterdam 1974, De Arbeiderspers, Grote ABC 236, VB. (tweede druk 1977, onder de naam Maarten 't Hart) |
Maarten 't Hart, De kritische afstand. Agressieve aantekeningen over mens en dier. Amsterdam 1976, De Arbeiderspers, Synopsis, E. |
Maarten 't Hart, Wassende woestijnmuis. (facsimile van het handschrift met de handtekening van de schrijver.) 's-Gravenhage 1976, BZZTôH, G. |
Maarten 't Hart, Avondwandeling. 's-Gravenhage 1976, BZZTôH, V. |
Maarten 't Hart en Midas Dekkers, Natuurlijke historie. Amsterdam 1976, Thomas Rap, E. |
Maarten 't Hart, Mammoet op zondag. Amsterdam 1977, De Arbeiderspers, Grote ABC 287, VB. |
Maarten 't Hart, Laatste zomernacht. Amsterdam 1977, De Arbeiderspers, N. |
Maarten 't Hart, De som van misverstanden. Het lezen van boeken. Amsterdam 1978, Synopsis, E. |
Maarten 't Hart, Een vlucht regenwulpen. Amsterdam 1978, De Arbeiderspers, Grote ABC 315, R. |
Maarten 't Hart, De stekelbaars. Amsterdam 1978, Het Spectrum, Wetenschappelijke studie. |
Maarten 't Hart, A study of a short term behaviour circle. Creeping through in the three-spined stickle-back. Leiden 1978, E.J. Brill, Wetenschappelijke studie. |
Maarten 't Hart, De dorstige minnaar. Utrecht 1978, Knippenberg, Bulkboek 82, VB/Bl. |
Maarten 't Hart, Ongewenste zeereis. Essays - al dan niet autobiografisch. Amsterdam 1979, De Arbeiderspers, Synopsis, E/VB. |
Maarten 't Hart, De aansprekers. Roman van vader en zoon. Amsterdam 1979, De Arbeiderspers, Grote ABC 339, R. |
Maarten 't Hart, De droomkoningin. Amsterdam 1980, De Arbeiderspers, Grote ABC 376, R. |
| |
| |
Maarten 't Hart, De dorstige minnaar. Amsterdam 1981, Querido, Salamander, VB/Bl. |
Maarten 't Hart, De zaterdagvliegers. Amsterdam 1981, De Arbeiderspers, Grote ABC 395, VB. |
Maarten 't Hart, De vrouw bestaat niet. Amsterdam 1982, De Arbeiderspers, Synopsis, E. |
Maarten 't Hart, Alle verhalen. Amsterdam 1982, De Arbeiderspers, VB. |
Maarten 't Hart, De kroongetuige. Amsterdam 1983, De Arbeiderspers, Grote ABC 437, R. |
Maarten 't Hart, Het eeuwige moment. Amsterdam 1983, De Arbeiderspers, Synopsis, E. |
Maarten 't Hart, De ortolaan. [Amsterdam 1984], Stichting voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, N. |
Maarten 't Hart, Het roer kan nog zesmaal om. Amsterdam 1984, De Arbeiderspers, Privé-Domein 100, Autobiografie. |
Maarten 't Hart, De huismeester. Amsterdam 1985, De Arbeiderspers, Grote ABC 525, VB. |
Maarten 't Hart, De Jacobsladder. Amsterdam 1986, De Arbeiderspers, Grote ABC 548, R. |
Maarten 't Hart, Het uur tussen hond en wolf. Amsterdam 1987, De Arbeiderspers, Grote ABC 601, R. |
Maarten 't Hart, De steile helling. Amsterdam 1988, De Arbeiderspers, Grote ABC 633, R. |
Maarten 't Hart, De unster. Amsterdam 1989, De Arbeiderspers, Grote ABC 682, VB. |
Maarten 't Hart, Een dasspeld uit Toela. Amsterdam 1990, De Arbeiderspers, E. |
Maarten 't Hart, Onder de korenmaat. Amsterdam 1991, De Arbeiderspers, R. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Belangrijke kritieken over en interviews met 't Hart vindt men in Johan Diepstraten (samenst,), Over Maarten 't Hart. 's-Gravenhage 19822.
Ab Visser, Twee tegengestelde debuten. In: Leeuwarder Courant, 6-11-1971. (over Stenen voor een ransuil) |
Hans Steendijk, Debuut van Martin Hart. In: Brabants Nieuwsblad, 6-11-1971. (over Stenen voor een ransuil) |
Georges Wildemeersch, Een uil des aanstoots. In: De Standaard, 7-1-1972. (over Stenen voor een ransuil) |
J.F. Vogelaar, Kamertjesliteratuur die tot niets verplicht. In: De Groene Amsterdammer, 6-6-1972. (over Stenen voor een ransuil) |
|
Ab Visser, Parodie op de misdaad. Proza van Martin Hart en Guus Kuijer. In; Leeuwarder Courant, 7-4-1973. (over Ik had een wapenbroeder) |
Hans Warren, Martin Hart: ‘Ik had een wapenbroeder’ en ‘Stenen voor een ransuil’. In Drentse en Asser Courant, 31-3-1973. |
Rico Bulthuis, Martin Hart vlucht uit de hel. Van wapenbroeders naar meisjes. In: Haagsche Courant, 23-3-1973. (interview) |
Wim Hazeu, Praag, Maassluis en Gent. In: Kentering 14 (1974-1975), nr. 6, (juni 1975), p. 1-5. (over Het vrome volk) |
Hansmaarten Tromp, God, wat was ik vroeger verlegen. In: De Tijd, 14-11-1975. (interview) |
Jan Brokken, Sommige gereformeerden vind ik onplezieriger dan ratten. In: Haagse Post, 22-11-1975. (interview) |
J. Firet, Het vrome volk. In: Gereformeerd Theologisch Tijdschrift, jrg. 76, nr. 1, februari 1976, pp. 48-51. |
Anton Korteweg en Ad Zuiderent, In gesprek met Martin Hart. In: Maatstaf, jrg. 24, nr. 4, april 1976, p. 57-70. (interview) |
Rudy Kousbroek, Straatgeweld en vogelzang. In: N.R.C. Handelsblad, 21-5-1976. (over De kritische afstand) |
Aad Nuis, De nuchtere werkelijkheid is fantastisch genoeg. In: Haagse Post, 5-6-1976. (over De kritische afstand) |
Dick Hillenius, Sibbling species. In: Bzzlletin, nr. 39, oktober 1976, pp. 36. (over 't Hart als etholoog) |
Pierre H. Dubois, Het merkwaardige werk van Maarten 't Hart. In: Het Vaderland, 5-2-1977. (over ‘Avondwandeling’) |
T. van Deel, De vrome verliefdheden van Maarten 't Hart. In: Trouw, 16-4-1977. (over Mammoet op zondag) |
Pierre H. Dubois, Grensoverschrijding en onmacht in boeiende verhalenbundel. In: Het Vaderland, 16-7-1977. (over Mammoet op zondag) |
Hugo Bousset, Martin Hart. Een boek is een buil. In: Woord en Schroom. Enige trends in de Nederlandse prozaliteratuur 1973-1976. Brugge etc. 1977. (over Het vrome volk) |
Paul Beers, De kritische afgang. In: De Revisor, jrg. 4, nr. 3, juni 1977, pp. 69-71. (polemiek) |
Reinout Hogeweg, Kom vanavond met verhalen. In: Tirade, jrg. 21, nr. 226/227, juni/juli 1977, pp. 463-472. (over Mammoet op zondag) |
Fred de Swert, Ze zeggen dat hij te veel schrijft. In: Lezerskrant, november 1977. |
Godert van Colmjon en Konrad Boehmer, Muzikaal leven. In: De Gids, jrg. 140, nr. 6, 1977, pp. 443-453. (over 't Hart als muziekkritikus) |
H. de Lange, Maarten 't Hart, een auteur van gereformeerden huize. In Voorlopig, jrg. 10, nr. 1, januari 1978, pp. 31-35. |
Henk Buurman, Ontwikkelingen in het werk van Maarten 't Hart. In: Ons Erfdeel, jrg. 21, nr. 2, maart-april 1978, p. 266-268 (over Mammoet op zondag en Laatste zomernacht) |
| |
| |
Hugo Bousset, Maarten 't Hart: over ratten, poezen, mieren en mensen. In: Zebra, jrg. 1, nr. 3/4, 1977-1978, pp. 8-9. (over Het vrome volk en Mammoet op zondag) |
Aad Nuis, Tussen leeshonger en schrijfplezier. In: Haagse Post, 1-7-1978. (over De som van misverstanden) |
Wam de Moor, De allure van de geestdrift. In: De Tijd, 11-8-1978. (over 't Hart als essayist) |
Pierre H. Dubois, Essays als heilmassage. In: Het Vaderland, 26-8-1978. (over De som van misverstanden) |
T. van Deel, Subtiele roman over de trpuw. In: Trouw, 26-9-1978. (over Een vlucht regenwulpen) |
Anthony Mertens, De peilloze diepten van Maarten 't Hart. In: De Groene Amsterdammer, 11-10-1978. (over Een vlucht regenwulpen) |
Henk Hoeks, Ik en al het andere. In: de Volkskrant, 25-11-1978. (over Een vlucht regenwulpen) |
Hans Werkman, Maarten 't Hart. In: Uitgelezen 3. Reakties op boeken. 's-Gravenhage 1978, pp. 60-68. |
Pierre H. Dubois, De verleidingen van een talent. In: Het Vaderland, 29-9-1979. (over De aansprekers) |
Bzzlletin, nr. 71, december 1979, (speciaalnummer geheel gewijd aan Maarten 't Hart, onder meer met bijdragen van de auteur zelf). |
F. Hiddema, Maarten in de ban van Oedipus. Psychoanalytische interpretatie van de roman ‘Een vlucht regenwulpen’ van Maarten 't Hart. Maarssen 1979. |
Corina Engelbrecht, Maarten 't Hart: ‘Je bent je leven lang van voorbeelden afhankelijk’. In: Corina Engelbrecht, Gezegd en geschreven is twee. 's-Gravenhage 1980, pp. 71-81. (interview) |
Myrle Tjoeng en Helen de Zwart, Maarten 't Hart, bioloog en schrijver. In: Literama, jrg. 14, nr. 2, april 1980, pp. 465-476. (interview) |
Frans Kellendonk, Los-vast. In: De Revisor, jrg. 7, nr. 3, juni 1980, pp. 2-6. (Kellendonk in gesprek met 't Hart over hun beider literatuuropvatting) |
Pierre H. Dubois, De dwaalwegen van Maarten 't Hart. In: Het Vaderland, 1-11-1980. (over De droomkoningin) |
Harm de Jonge, De bemodderde wijsvinger van Maarten 't Hart. In: Bzzlletin, nr. 82, januari 1981, pp. 19-23. (over invloed van Vestdijk) |
T. van Deel, Maarten 't Hart en het horlogemakersproza. In: Trouw, 5-9-1981. (over 't Harts literatuuropvatting en over De zaterdagvliegers) |
Jaap Goedegebuure, De human interest van Maarten 't Hart. In: Haagse Post, 5-9-1981. (over De zaterdagvliegers) |
Wam de Moor, Maarten 't Hart met ‘De zaterdagvliegers’ op de verkeerde weg. In: De Tijd, 18-9-1981. |
Carel Peeters, De angst voor het mijnenveld. In: Vrij Nederland, 19-5-1981. (over De zaterdagvliegers) |
Hans Werkman, Een calvinist leest Maarten 't Hart. Baarn 1982. (over het hele werk, gevolgd door een interview) |
Aldert Walrecht, Het klompje dat op 't water dreef... Over Maarten 't Hart als bestsellerfenomeen. In: Ons erfdeel, jrg. 25, nr. 1, pp. 84-90. |
H. van der Ent, Een vlucht critici. In: Literatuur en christelijk perspectief. 's-Gravenhage 1982, pp. 20-35. (over de kritiek op Een vlucht regenwulpen) |
Etty Mulder, Maarten 't Hart bestaat niet. In: De Volkskrant, 26-2-1982. (over De vrouw bestaat niet) |
Carel Peeters, Nooit door engelen opgevoed. In: Vrij Nederland, 27-2-1982. (over De vrouw bestaat niet) |
Wam de Moor, Maarten 't Hart en de vrouwen: de autobiografie van een eigenwijs kind. In: De Tijd, 5-3-1982. (over De vrouw bestaat niet) |
Henk Reurslag, Maarten 't Hart bestaat. In: Jambe, jrg. 1, nr. 4, juni 1982, pp. 26-30. |
| |
| |
Carel Peeters, Een detective met ambitie. In: Vrij Nederland, 29-1-1983. (over De kroongetuige) |
Jaap Goedegebuure, De vrouw als speurneus. In: Haagse Post, 5-2-1983. (over De kroongetuige) |
René Appel, Een deel vlees en een deel vis. In: NRC Handelsblad, 11-2-1983. (over De kroongetuige) |
Graa Boomsma, De blunders van Maarten 't Hart In: De Waarheid, 15-2-1983. (over De kroongetuige) |
W. Bronzwaer, Maarten 't Hart op z'n best als hij over zichzelf schrijft. In: De Volkskrant, 15-7-1983. (over Het eeuwige moment) |
Rob Schouten, De voors en tegens van Maarten 't Hart In: Trouw, 21-7-1983. (over Het eeuwige moment) |
Freddy de Schutter, Verzoening en deernis. In: De Standaard, 29-10-1983. (over Het eeuwige moment) |
P.M. Reinders, Want zo is muziek: zij speelt. In: NRC Handelsblad, 30-12-1983. (over Het eeuwige moment) |
Wam de Moor, Normaal gesproken word ik als een ding behandeld. In: De Tijd, 23-3-1984. (interview) |
Wam de Moor, Alma, mag ik bij jou in een keukenkastje komen wonen? In: De Tijd, 23-3-1984. (over De ortolaan) |
Hans Vervoort, De schrijver en zijn publieke ik. In: NRC Handelsblad, 23-3-1984. (over De ortolaan) |
Jaap Goedegebuure, Het monopolie van Maarten 't Hart In: Haagse Post, 24-3-1984. (over De ortolaan) |
Carel Peeters, Maarten en de diepgang. In: Vrij Nederland, 24-3-1984. (over De ortolaan) |
Ischa Meijer, De wederpartijders. In: Vrij Nederland, 31-3-1984. (interview) |
T. van Deel, Pakkende herinneringen en kleinzielig simplisme. In: Trouw, 1-6-1984. (over Het roer kan nog zesmaal om) |
Jaap Goedegebuure, Van tuttige jongedame tot hups jongmens. In: Haagse Post, 2-6-1984. (over Het roer kan nog zesmaal om) |
Bert Peene, Maarten 't Hart. Een vlucht regenwulpen. [Apeldoorn] 1984. (monografie) |
Aad Nuis, Maarten 't Hart. Culemborg 1984. (monografie) |
Maarten 't Hart. Uit en over zijn werk, geredigeerd en samengesteld door Martin Ros. Amsterdam 1985. (interview, bloemlezing en bibliografie) |
Beatrijs Ritsema, Een schrijver annexeert In: Vrij Nederland, 19-10-1985. (over De huismeester) |
Aad Nuis, De wereld van Maarten 't Hart grimmiger en desolater. In: De Volkskrant, 25-10-1985. (over De huismeester) |
Jaap Goedegebuure, Schizofrenie als literair motief. In: Haagse Post, 2-11-1985. (over De huismeester) |
Herbert van Erkelens, I Tjing, synchroniciteit en een vlucht regenwulpen. In: De ronde tafel, nr. 12, april 1986, pp. 21-26. |
Frans Flappers, De plagende obsessies van Maarten 't Hart. In: 't Kofschip, jrg. 14, nr. 2, maart 1986, pp. 51-52. |
Harm de Jonge, Sirenenzang en rattendans in het spiegelkabinet: De Kroongetuige als detectiveroman. In: Bzzlletin, jrg. 14, nr. 137, juni 1986, pp. 53-62. |
Aad Nuis, Een zeer gereformeerde tragedie. In: De Volkskrant, 5-9-1986. (over De Jacobsladder) |
Wam de Moor, Maarten 't Hart heeft Van Schendel geëvenaard. In: De Tijd, 19-9-1986. (over De Jacobsladder) |
Carel Peeters, Tobben op de Jacobsladder. In: Vrij Nederland, 20-9-1986. (over De Jacobsladder) |
Rudy Kousbroek, Meesterwerken naverteld door een schooljongen. De stijl van Maarten 't Hart In: NRC Handelsblad, 17-10-1986. |
Margreet Janssen Reinen en Henk Reurslag, In het algemeen heb ik nooit in interviews bewust gelogen. In: Iambe, jrg. 6, nr. 21, 1986, pp. 21-30. (interview) |
P. Kralt, Kleuren van de ortolaan: over een novelle van Maarten 't Hart. Leiden 1986. (monografie) |
| |
| |
Bert Peene, Maarten 't Hart. Een vlucht regenwulpen. Apeldoorn 1986. (monografie) |
Hans Werkman, De toren van Delft staat op de grond: een horizontale jakobsladder. In: Het oog in 't zeil, jrg. 5, nr. 1, oktober 1987, pp. 36-42. |
Diny Schouten, Een frontale aanvaring van karakters. In: Vrij Nederland, 31-10-1987. (over Het uur tussen hond en wolf) |
T. van Deel, De huurder wint. In: Trouw, 19-11-1987. (over Het uur tussen hond en wolf) |
Arnold Heumakers, Duel 't Hart-Bakx: onbeslist. In: De Volkskrant, 20-11-1987. (over Het uur tussen hond en wolf) |
Cyrille Offermans, Een ruggegraat met kleurloos vocht In: De Groene Amsterdammer, 2-12-1987. (over Het uur tussen hond en wolf) |
Koos Hageraats, Maandag wasdag. In: De Tijd, 23-9-1988. (over De steile helling) |
Arnold Heumakers, Herhalingsoefening van Maarten 't Hart. In: De Volkskrant, 23-9-1988. (over De steile helling) |
Matthias Kooy, Beneden en boven de dijk In: NRC Handelsblad, 23-9-1988. (over De steile helling) |
G.H.O. Reitsma, Rood en wit in het getal 14: een verkenning naar spanning in het werk van Maarten 't Hart. In: 't Kofschip, jrg. 17, nr. 1, januari 1989, pp. 52-53. (over de erotiek in het werk van Maarten 't Hart) |
Bert Peene, Het geval Clazien Onderwater. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 134, nr. 2, april 1989, pp. 240-242. (over De steile helling) |
Genade de Lille, Indrukken van een lezer. In: Leuvense letteren, jrg. 5, nr. 2, juni 1989, pp. 41-42. (over De steile helling) |
G.C. Berkouwer, Zoeken en vinden. In: G.C. Berkouwer, Zoeken en vinden. Kampen 1989, pp. 150-184. (over Maarten 't Hart en de religie) |
Bert Peene, De waarheid en de leugen: over de romans en verhalen van Maarten 't Hart. Laren 1989. (monografie) |
Erik Vermeulen, Maarten 't Hart. Ik had een wapenbroeder. Laren 1989. (monografie) |
P. Kralt, Maarten 't Hart. De kroongetuige. In: Lexicon van literaire werken. Groningen 1989. |
Arnold Heumakers, Herhalingsoefening van Maarten 't Hart. In: De Volkskrant, 23-9-1988. (over De steile helling) |
Doeschka Meijsing, Kenmerk van een moralist In: Elseviers Magazine, 2-9-1989. (over De unster) |
Janet Luis, De zonden van God. In: NRC Handelsblad, 15-9-1989. (over De unster) |
Atte Jongstra, Een tegenwoordig Hinnom. In: Het Parool, 16-9-1989. (over De unster) |
Rob Schouten, De unsters, oenen en verbondskinderen van Maarten 't Hart. In: Trouw, 21-9-1989. (over De unster) |
Bert Peene, Maarten 't Hart. De kroongetuige. Laren 1990. (monografie) |
Carel Peeters, Ressentimenten in een kippeborstln: Vrij Nederland, 15-9-1990. (over Een dasspeld uit Toela) |
K.L. Poll, De sprongen van een natuurpaard. In: NRC Handelsblad, 28-9-1990. (over Een dasspeld uit Toela) |
W.F. Hermans, Een dasspeld maar geen das. In: Elseviers Magazine, 6-10-1990. (over Een dasspeld uit Toela) |
Jaap Goedegebuure, Een hartig woordje. In: Literatuur, jrg. 8, nr. 3, mei-juni 1991, pp. 180-182. (over Een dasspeld uit Toela) |
44 Kritisch lit. lex.
februari 1992
|
|