| |
| |
| |
Floor Haakman
door Laura Grootaarts
1. Biografie
Flora Haakman (roepnaam: Floor) werd op 14 oktober 1973 geboren in Barsingerhorn, in de kop van Noord-Holland. Haar moeder is beeldhouwer en schilder. Haar vader is de schrijver, cineast en vertaler Anton Haakman. Mede onder invloed van haar vader schreef Haakman op haar zevende een boek van zeventig kantjes: ‘Het monster en de kinderen’. Op haar twaalfde verhuisde ze naar Amsterdam, waar ze het Montessori Lyceum bezocht.
Ze zat nog op het Lyceum toen haar debuutverhaal, ‘In je hok’ (1992), verscheen in het literaire tijdschrift De Revisor. Haakman schreef dit verhaal onder het pseudoniem Floor Petters. Ze wilde niet dat ze door haar naam in verband werd gebracht met haar vader, die ook aan De Revisor meewerkte. Haar pseudoniem verzon ze op de middelbare school, toen ze een boekverslag schreef over Peripatie, een niet-bestaande roman van een door haar verzonnen schrijver: Petters. De lerares had de mystificatie niet door.
‘In je hok’ werd in 1993 bekroond met de Rabobank Lenteprijs voor Literatuur. In 1998 publiceerde Floor Haakman een verhaal in het literaire tijdschrift Tirade. Ook verschenen er verhalen in Deus ex Machina en, opnieuw, De Revisor. In 2000 verscheen haar eerste roman, Oneetbaar brood.
Haakman begon aan diverse studies, zoals Nederlands, Spaans, filosofie en psychologie. Telkens bleef ze al in het propedeusejaar steken. Ze werkte als telefoniste, verkoper, fabrieksarbeider en copywriter, maar voelde zich eigenlijk alleen geschikt voor een baan als schrijver. In de aanloop naar haar debuutroman,
| |
| |
ging ze steeds minder naar kantoor, om uiteindelijk helemaal te stoppen.
Floor Haakman woont met haar man en hun twee kinderen in Amsterdam.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
De belangrijkste personages in de verhalen van Floor Haakman zijn schrijvers, in die zin dat zij een volstrekt eigen wereld fantaseren en invulling geven aan mensen alsof het personages zijn. Het probleem is echter dat zij niet bezig zijn met het bedenken van een nieuw universum: ze kneden de werkelijke wereld en werkelijk bestaande mensen. Al snel weten ze niet meer wat realiteit en wat verzinsel is.
In Oneetbaar brood (2000), Haakmans romandebuut, denkt filosofiedocent Nadar dat mensen zich ten aanzien van droom en werkelijkheid collectief vergissen. Dat wat iedereen als realiteit beschouwt, is volgens hem slechts schijnwerkelijkheid, een verzinsel. De wereld in dromen vormt dé werkelijkheid. Nadar verdringt de alledaagse realiteit met zijn droomwereld, waarin alles intenser en vanzelfsprekender voelt. Door in dromen te leven kan hij een traumatische gebeurtenis uit het verleden afdoen als een verzinsel. Zijn saaie loopbaan aan de universiteit en zijn vrouw Emma met haar kunstwinkeltje, het is alles aan zijn brein ontsproten. Zijn filosofiestudente Osten-Sibel denkt eveneens dat we ons te veel vastklampen aan ons wereldbeeld, en niet ontvankelijk zijn voor alternatieven. Osten-Sibel (‘osten-sibel’ betekent schijnbaar, gewaand) is de eerste persoon die voorkomt in beide werelden van Nadar. Samen met haar wil hij wegvluchten in zijn droomwereld. Nadar kan waan en werkelijkheid steeds slechter ontwarren. Wanneer een echte herinnering aan Osten-Sibels evenbeeld komt bovendrijven, veranderen zijn dromen in nachtmerries.
Ook in De inborsteling (2004) schept de hoofdpersoon, de drieëntwintigjarige Noëlle Vermaar, haar eigen werkelijkheid. Ze is bezig met een kunstproject, getiteld ‘mijn eigen leven’, waarmee ze zich wil afsluiten van haar overheersende familie. Alles wil ze zelf creëren, van eigen meubelstukken tot een eigen universum. In het kader van dit project maakt ze een zwartgallige film over zichzelf en haar familie. Dan beseft ze dat haar familie zich al generaties lang bezighoudt met een groot, bij voorbaat mislukt project: het herontwerpen van het leven. Noëlle heeft meer weg van haar familieleden dan haar lief is. Dat zet haar ertoe aan ook
| |
| |
een eigen persoonlijkheid te ontwikkelen. Eerder gaf ze net als Nadar succesvol invulling aan personen in haar omgeving: ‘Ik was verliefd op Rik geworden [...] op mijn beeltenis van hem. [...] Een leuk door mijzelf verzonnen personage dat ik ingegeven had redeloos zelfverzekerd, op zijn gemak en arrogant te zijn.’ Noëlle heeft bovendien bewezen dat ze van familieleden film-personages maken kan. Om zoiets bij zichzelf te doen, moet ze eerst haar huidige persoonlijkheid (die veel te veel familietrekjes vertoont), van zich afleggen. Ze wordt hierbij geholpen door Inborsteling. Inborsteling is aanvankelijk niets meer dan Noëlles innerlijke stem, haar inborst. Uiteindelijk neemt hij praktisch menselijke vormen aan en voert hij de regie over haar doen en laten.
| |
Traditie / Kunstopvatting
Het zelf vormgeven van werkelijkheid en personages speelde al een rol in ‘In je hok’, het verhaal waarmee Haakman debuteerde, bijna één decennium voor het verschijnen van Oneetbaar brood. Dat ‘In je Hok’ gepubliceerd werd in De Revisor, mag geen verbazing wekken. Met haar thematiek heeft Haakman van meet af aan gepast in de traditie van dit literaire tijdschrift. Ook Revisor-proza kenmerkt zich onder meer door de opvatting dat er in literaire teksten een eigen universum geconstrueerd wordt. Literatuur is of kan geen nabootsing zijn van de werkelijkheid. Het is waarschijnlijk dat Haakmans vader, schrijver, cineast én Revisor-redacteur Anton Haakman, haar schrijven beïnvloedde: in zijn werk speelt de problematische verhouding tussen schijn en werkelijkheid een grote rol.
| |
Relatie leven/werk
De thematiek die het proza van Haakman zo typeert, mag abstract en wellicht absurd lijken, zij vindt toch haar oorsprong in het leven van de auteur. In een interview (Wouda 2001) vertelt ze dat ze als puber een onopvallend leven leidde en dat ze de werkelijkheid als saai ervoer, ‘met grote witte stukken ertussen’. Wél was ze geïnteresseerd in experimenten met de geest, en met zo'n experiment trachtte ze samen met een vriendin de wereld wat meer leven in te blazen. De twee tieners spraken alleen nog met elkaar, in betekenisloze zinnetjes zoals die ook sporadisch voorkomen in Oneetbaar brood (‘Waarom heet überhaupt Varken und nicht viel mehr Schwein?’). Net zoals Nadar en Noëlle verzonnen ze zelf een persoonlijkheid voor mensen uit hun
| |
| |
omgeving. Tussen dat gefantaseerde karakter en de werkelijke identiteit van de betreffende persoon zat vaak behoorlijk wat discrepantie. Omdat de twee werkelijkheden niet met elkaar strookten, werden de twee meisjes wereldvreemd en voelden ze zich nog geïsoleerder dan voorheen. Dit betekende, in tegenstelling tot wat er gebeurt in de verhalen die Haakman later schreef, net op tijd het einde van het experiment.
| |
Techniek
Dat ze psychisch niet helemaal in orde zijn, maakt de personages tot onbetrouwbare vertellers. Naarmate ze waan en werkelijkheid meer met elkaar gaan verwarren, wordt het ook voor de lezer moeilijker om uit te maken wat in het verhaal nu precies verzinsel is en wat realiteit. In Oneetbaar brood wordt duidelijkheid verschaft wanneer het perspectief verschuift naar iets nuchterder personages die op bijna wetenschappelijke wijze het gedrag van Nadar analyseren. In De inborsteling ontbreekt een verhelderende perspectiefwisseling en is de lezer geheel en al op zichzelf aangewezen.
| |
Thematiek / Visie op de wereld
Aan Oneetbaar brood heeft de lezer ook in andere opzichten meer houvast dan aan De inborsteling. Nadar is filosoof, en Oneetbaar brood is te zien als een casus, een toelichting op een aantal overbekende filosofische theorieën. Die theorieën worden in het boek ook letterlijk aangehaald, in het bijzonder Plato's allegorie van de grot; mensen zitten geketend in een grot en kijken naar schaduwen voor zich op een muur. Die silhouetten worden veroorzaakt door figuren die zich achter de mensen bewegen. De geketenden houden de schaduwen op de rotswand voor dé werkelijkheid, realiseren zich geen moment dat die werkelijkheid zich in feite achter hen bevindt. Nadar beschouwt zichzelf als iemand die zich heeft losgeworsteld en pas nu de echte werkelijkheid ziet. Verder wordt onder andere het filosofische stokpaardje over causaliteit als onlogisch verzinsel van de mens van stal gehaald. Ook De inborsteling bevat wijsgerige overwegingen, maar anders dan in Oneetbaar brood zijn dat nu geen overbekende opvattingen van gerespecteerde filosofen. Ditmaal betreft het nogal particuliere ideeën over de maakbaarheid van het bestaan. Hoe komt het dat je bent wie je bent? Mocht je niet tevreden zijn met het resultaat, kun je jezelf dan opnieuw ontwerpen? Hoe moet zoiets worden aangepakt?
| |
| |
| |
Kunstopvatting / Stijl
In het oeuvre van Haakman draait het niet in eerste instantie om de plot; die is namelijk vlot samen te vatten. Van meer belang zijn de vele existentiële en filosofische vragen die aan bod komen - dat is ook af te leiden uit de vele vraagtekens in deze ideeënromans. Lezers worden automatisch meegetrokken in de overwegingen van de hoofdpersoon, gaan meedenken over de wereld zoals die wordt voorgesteld. Toch ontaarden de boeken niet in gortdroge beschouwingen. De gepresenteerde ideeënwereld zit vol met originele, sprankelende beelden. De gehanteerde stijl is al evenzeer beeldend, voornamelijk doordat de schrijfster veel ruimte laat voor de fantasie van de lezer. Bij een zinnetje als ‘Het terras is niet voor een bepaalde leeftijd’ (Oneetbaar brood) zal iedere lezer zich een eigen beeld kunnen vormen. Haakman beheerst verschillende registers. Ingewikkelde gedachten formuleert ze kort en zakelijk, alledaagse gesprekken krijgen iets sprookjesachtigs door zwierige volzinnen. Opvallend is de cynische toon die soms spreekt uit de teksten.
| |
Kunstopvatting / Thematiek
Dat cynisme komt vooral naar voren wanneer er wordt gesproken over kunst. De houding ten opzichte van de hedendaagse kunstwereld is afwijzend. Deze is commercieel en oppervlakkig. Kunst kan niet meer voor zichzelf zorgen: ‘Succes, dat krijg je door je persoonlijkheid, niet door de inhoud van je werk, maar door je uitstraling. Diepgang in je werk, dat zoeken mensen pas als ze diepgang in je persoon vinden. Of in je uiterlijk. Mooie grote ogen zijn ook diepgang.’ (De inborsteling) Nadars vrouw Emma heeft een kunstwinkeltje waar ze ‘kunst op maat’ verkoopt. Klanten kunnen kunstenaars bijvoorbeeld de opdracht geven om een schilderij te maken in de kleur van hun bank. Nu kunstenaars commercieel zijn, verwordt kunst al snel tot kitsch. Het kunstproject waarmee Noëlle wil worden toegelaten op de kunstacademie, getuigt van absolute
waanzin. Kunstenaars worden door Haakman neergezet als mensen die een gemankeerde visie op de werkelijkheid hebben, die zelfs van weerzinwekkende dingen niet opkijken. Ze zien geen verschil meer tussen normaal en abnormaal.
| |
Visie op de wereld
Uit het oeuvre van Haakman spreekt geen geëngageerd wereldbeeld. De hoofdpersonen zijn zeer ik-gericht en houden er een particuliere visie op de werkelijkheid op na. Tussen de regels
| |
| |
door wordt wel vermeld dat vrouwen in opstand moeten komen tegen de mannelijke overheersing. Zo is Inborsteling, die Noëlle compleet overheerst, mannelijk. Uiteindelijk weet Noëlle te ontkomen aan deze onderdrukker. Osten-Sibel ziet Nadar als experiment: ze probeert onaantastbaar te worden, zichzelf te blijven onder het regime van een oudere en dus machtiger man.
| |
Verwantschap
Haakman debuteerde min of meer tegelijk met een aantal andere jonge schrijfsters die in hun boeken de wereld op zijn kop zetten. Hun personages hebben bij voorkeur een geschift karakter. Net als Pam Emmerik en Nicolien Mizee staat zij in de lijn van Charlotte Mutsaers. Haakman riep met haar eerste roman ook vergelijkingen op met Connie Palmen, eveneens een (jonge) vrouw die zich in haar boeken bezighoudt met filosofie. Maar verder gaat de relatie niet. Bij het verschijnen van De inborsteling, dat een lager filosofisch gehalte had, kreeg deze parallel minder aandacht.
| |
Publieke belangstelling / Kritiek
Voor haar debuutverhaal in De Revisor ontving Haakman de Rabobank Lenteprijs. Dit succesje bezorgde haar vrijwel tegelijkertijd belangstelling van uitgeverijen en een serieus writer's block. Jaren later pas publiceerde ze weer enkele verhalen in Tirade en wist ze een roman af te ronden: Oneetbaar brood. Critici reageerden, enkele uitzonderingen daargelaten, positief. Oneetbaar brood werd gezien als een opvallend goed debuut. Het complexe verhaal vond men op een zeer secure manier uitgewerkt. Bovendien was Haakman erin geslaagd om het geheel, ondanks het filosofische gehalte ervan, prettig leesbaar te houden. Er was dus geen sprake van een theoretisch staketsel.
De inborsteling werd aanmerkelijk minder positief ontvangen. Velen vonden dat dit chaotische verhaal te puberale kwesties aan de orde stelde en bleef steken in diepzinnige pretenties. Maar de meningen zijn verdeeld: er zijn ook critici die De inborsteling juist beter vinden dan de debuutroman. Anderen weten het niet, en geven haar nog een kans. Of zoals Arie Storm (2004) schrijft: ‘Ik wacht op de derde roman.’
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Floor Petters, In je hok. In: De Revisor, jrg. 19, nr. 2, juli-augustus 1992, pp. 18-28. |
Floor Haakman, Oneetbaar brood. Amsterdam 2000, Bert Bakker, R. |
Floor Haakman, De inborsteling. Amsterdam 2004, Em. Querido, R. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Hans Goedkoop, Vonk tussen twee werelden. In: NRC Handelsblad, 15-12-2000. (over Oneetbaar brood) |
Niek Miedema, Gedacht gezelschap. In: Vrij Nederland, 16-12-2000. (over Oneetbaar brood) |
Hans Warren, Zien we de wereld om ons heen als werkelijk? In: De Gooi- en Eemlander, 16-12-2000. (over Oneetbaar brood) |
Monica Soeting, De werkelijkheid als droom. In: de Volkskrant, 29-12-2000. (over Oneetbaar brood) |
Martin Hendriksma, Eindeloos ijsberen of gegooi met asbakken en proppen papier - welke taferelen spelen zich af in de werkkamer van de schrijver? In: Haarlems Dagblad, 19-1-2001. (over het schrijfproces) |
Daniëlle Serdijn, Het betere wanen. In: Het Parool, 24-1-2001. (over Oneetbaar brood) |
Marnix Verplancke, De geheimen van een filosoof en een meisje. In: De Morgen, 24-1-2001. (over Oneetbaar brood) |
Max Pam, Die vervelende natuurwetten. In: HP/De Tijd, 26-1-2001. (over Oneetbaar brood) |
Mirjam van Hengel, Kordate verzinsels. Veelbelovend debuut Floor Haakman. In: Het Financieels Dagblad, 3-2-2001. (over Oneetbaar brood) |
Ed Gewildere, Cijfers en Letters. In: Nymph, jrg. 12, nr. 1, maart 2001, pp. 6-10. (over Oneetbaar brood) |
Leon Heuts, Droomexperiment. Oneetbaar brood: het gewiekste debuut van Floor Haakman. In: Filosofie Magazine, jrg. 10, nr. 2, maart 2001, pp. 8-10. (interview over de filosofische aspecten van Oneetbaar brood) |
Gertjan Vincent, Schrijven als wraaknemen. In: Trouw, 19-3-2001. (interview naar aanleiding van Oneetbaar brood) |
André Matthijsse, Een roman is geen spelletje. In: Haagsche Courant, 31-3-2001. (over Oneetbaar brood) |
Floor Haakman, Ben jij Noëlle? In: De Groene Amsterdammer, jrg. 128, nr. 4, mei/juni 2004, pp. 28-29. (zelfinterview) |
Wiggele Wouda, Schrijven op de grens van gekte. In: Hervormd Nederland, 12-5-2001. (interview over het ontstaan van Oneetbaar brood) |
Arie Storm, Gemanipuleerd als een marionet. In: Het Parool, 22-4-2004. (over De inborsteling) |
Arnold Heumakers, Met een film de waanzin bestrijden. Floor Haakmans roman ontrafelt een bizarre binnenwereld. In: NRC Handelsblad, 23-4-2004. (over De inborsteling) |
Onno Blom, Mijn eigen leven op vogelpoten. In: De Standaard, 29-4-2004. (over De inborsteling) |
Aleid Truijens, Noëlle wil een driehoek zijn. Floor Haakmans opmaat tot iets groots. In: de Volkskrant, 30-4-2004. (over De inborsteling) |
Tomas Vanheste, Ik ben een bloem in de knop. In: Vrij Nederland, 1-5-2004. (over De inborsteling) |
Marja Pruis, Brokken puberaal drijfhout. In: De Groene Amsterdammer, 8-5-2004. (over De inborsteling) |
Atte Jongstra, Ach, wat ben ik gek. In: Leeuwarder Courant, 28-05-2004. (over De inborsteling) |
Thomas van den Bergh, Inborst breekt uit. In: Elsevier, 29-5-2004. (over De inborsteling) |
Marnix Verplancke, Een zootje ongeregeld. In: De Morgen, 2-6-2004. (over De inborsteling) |
Max Pam, Hysterische diepzinnigheden. In: HP/De Tijd, 4-6-2004. (over De inborsteling) |
Hanna de Heus, Willoos worden in Buitenveldert. Noëlle is een ongeloofwaardige heldin. In: Trouw, 12-6-2004. (over De inborsteling) |
Cor Vos, Het tweede boek: Floor Haakman. In: Literatuur, jrg. 21, nr. 5, juli 2004, pp. 10-11. (interview) |
106 Kritisch lit. lex.
september 2007
|
|