| |
| |
| |
Anton Haakman
door Ernst Jan Rozendaal
1. Biografie
Antonius Joseph Maria Haakman is op 7 september 1933 geboren te Bussum, waar zijn ouders een manufacturenzaak hadden. Hij werd katholiek opgevoed. Tot 1954 bleef hij in Bussum wonen, terwijl hij schoolging op een gymnasium in Amersfoort. Daarna verhuisde hij naar Amsterdam. Met korte onderbrekingen in Perugia en Rome zou hij daar tot 1970 blijven wonen. Vanaf 1954 studeerde hij eerst een paar jaar rechten, daarna een paar jaar Italiaans. Tijdens en na zijn studie had hij talloze baantjes, variërend van rondvaartgids, fotograaf en corrector tot reparateur van kerstboomverlichting. In 1965 ging hij naar de filmacademie, waar hij de richting scenario en regie volgde. Na zijn afstuderen, in 1967, werd hij cameraman. Hij maakte twee eigen televisiefilms: In het voetspoor van Athanasius Kircher (1974) en Boven de achttien (1978). In 1970 is hij in het Noordhollandse dorpje Poolland (gem. Barsingerhorn) gaan wonen.
Tussen 1971 en 1974 was hij filmcriticus voor Elseviers Magazine en het dagblad De Tijd, alsmede eindredacteur van het filmtijdschrift Skoop. In 1977 begon hij rubrieken te verzorgen voor NRC Handelsblad. Van 1981 tot begin 1992 was Haakman redacteur van het literaire tijdschrift De Revisor. Ook vertaalde hij boeken uit het Frans en Italiaans, onder andere van schrijvers als Pilhes, Montaigne, Pavese, Magris, Castiglione en Praz.
Sinds 1985 woont en werkt Anton Haakman in Amsterdam-Schellingwoude.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kunstopvatting / Visie op de wereld
Anton Haakmans debuut, Achter de spiegel, is een bundel met essays en autobiografische notities, die allemaal gaan over het onderwerp film en fictie. Haakman beschrijft het werk van filmers als Hitchcock, Bunuel en Fellini, van schrijvers als Verne, Borges en Potocki en van de wetenschappelijke charlatan Athanasius Kircher. Wat zij gemeen hebben is dat ze allemaal in zekere zin ‘oplichters’ zijn; in hun werk is ‘niets nagelaten om de toeschouwer een rad voor ogen te draaien’. Haakman voelt zich zeer verwant met deze kunstenaars en wetenschappers, wier werk gekenmerkt wordt door een problematische relatie tot de werkelijkheid. Hij toont aan dat ze hun lezers of kijkers een schijn van ordening aanbieden die fictief is, omdat de werkelijkheid nu juist een chaos is die niet gekend kan worden. Het idee dat er achter de werkelijkheid die zich voordoet als chaos, een orde ligt die alleen nog maar ontdekt hoeft te worden, is volgens Haakman een illusie. In een poging de chaos te bezweren kan de kunstenaar wel zelf een samenhang aanbrengen en betekenis geven aan een werkelijkheid die van zichzelf betekenisloos is. Maar daarmee bedriegt hij zichzelf, of zijn publiek, of allebei.
| |
Thematiek
Door in Achter de spiegel uitgebreid in te gaan op wat hem fascineert in het werk van kunstenaars en wetenschappers die zich bezighouden met schijn en werkelijkheid, geeft Haakman een bijna volledige blauwdruk van de thema's en motieven die in zijn eigen boeken een belangrijke rol spelen. Centraal daarin staat steeds het bedrog. Daarover gaat bijvoorbeeld het verhaal ‘Bestwil’ (in Helse machines). Hoofdpersoon is een verpleegster die een blinde muzikant leert kennen, met wie ze trouwt. Ze laat hem meedoen aan een talentenjacht in een tv-studio en laat haar man denken dat zijn bijdrage wordt uitgezonden. Maar hij wordt misleid door zijn stem op een cassetterecorder. Vervolgens gaat ze met de blinde op vakantie naar Acapulco. Maar in werkelijkheid zitten ze in een vliegsimulator, waarna ze via Londen naar Mallorca vliegen. Het lijkt er op dat de blinde het bedrog op een gegeven moment ontdekt, maar hij laat het niet merken, om zo de gelukkige situatie niet te
| |
| |
verstoren. Wat eerst schijn was, wordt daarmee werkelijkheid. Haakman gebruikte dit verhaal al eerder in Achter de spiegel en Uitvluchten, terwijl het in Helse machines ook nog elders ter sprake komt.
Een ander terugkerend facet in het werk van Haakman is de figuur van Athanasius Kircher. Al in 1974 maakte Haakman een film over deze zeventiende-eeuwse wetenschappelijke charlatan en zijn volgelingen en in Achter de spiegel schrijft hij er uitgebreid over. Later wijdt hij er een hele roman aan. Die bestaat voor een gedeelte uit de levensbeschrijving van Kircher. Deze jezuïet was een universeel geleerde, die meende dat alles met alles in verband kon worden gebracht. Om zijn geloofwaardigheid te bewaren en zijn wereldbeeld sluitend te houden, loog en fantaseerde hij er geregeld op los. Wanneer Haakman, zelf hoofdpersoon in de roman, in contact komt met hedendaagse Kircher-volgelingen, komt hij terecht in een netwerk van bedrog, argwaan en samenzweringen.
Evenals Kircher is Haakman hevig gefascineerd door het labyrint, een vorm waarmee men enigszins vat kan krijgen op, zoals hij zegt: ‘de omringende verwarring. Wie de wereld niet ziet als een van hogerhand geordende organisatie maar als een chaos waar mensen zich zo goed en zo kwaad als ze kunnen een weg doorheen banen, zal zijn werkelijkheid wel moeten uitbeelden in een uiterst gecompliceerde structuur. Wie zich een wereld naar zijn eigen beeld en gelijkenis wil scheppen, schept zich een wereld als een labyrint. In ons binnenste herbergen wij een aantal labyrinten. Onze hersenen vormen een doolhof’. (Achter de spiegel). Een labyrint kan zowel de innerlijke als de uiterlijke verwarring weergeven: ‘het is de chaos als systeem om systeem in de chaos te brengen en het voldoet beter als beeld van de wereld dan de globe want het brengt de verwarring in kaart’. In Haakmans werk wemelt het van doolhoven, dwaaltuinen en onderaardse gangen.
Het reisverhaal is ‘bij uitstek het genre waarin leugenaars en opsnijders zich kunnen uitleven. Het aardige is, dat fictie en werkelijkheid in dit genre onontwarbaar dooreenlopen, het maakt niet uit of het waar gebeurd is, ook al doen leugenaars en oprechte vertellers even wanhopig hun best om te worden ge- | |
| |
loofd’. Deze woorden uit Achter de spiegel lijken vooruit te wij - zen naar de roman Liberty of Een Nederlandse Amerikaan. Hierin reist hoofdpersoon Ben Dieben door de Verenigde Staten. Hij is vertrokken om over zichzelf en zijn gezin na te denken, waarmee de reis een metafoor wordt voor de zoektocht naar de eigen identiteit. De roman heeft de vorm van een reisverslag, maar blijkt een fantastisch verhaal te zijn. Aan het slot rijdt Dieben de woestijn in, waar hij uiteindelijk zijn auto, zijn notities, zijn papieren en zichzelf kwijtraakt: ‘Mijn naam heb ik niet veranderd maar afgeschaft. Wat ik achterlaat is niet een mensenleven maar een hersenschim. Manuscript, gevonden in een Buick. Ik heb mijzelf ongedaan gemaakt. Ik lieg, ik heb altijd gelogen. Look, I'm lying. Niemand kan mij zien. Ik besta niet.’ De woorden geven aan dat de lezer voor de gek gehouden is: het hele boek blijkt een mystificatie te zijn.
De reizen van Haakman zijn meestal labyrintisch. De route die Ben Dieben volgt, wordt ogenschijnlijk bepaald door het toeval. Het toeval speelt ook een rol bij de verhalen in Uitvluchten en in De onderaardse wereld van Athanasius Kircher. Kircher geloofde niet in toeval; hij was er van overtuigd dat ‘alles met alles samenhangt’. Hoewel Haakman dit als een waandenkbeeld beschouwt, is zijn roman een geslaagde poging die waan op de lezer over te brengen.
Haakmans personages zijn vaak bezig de werkelijkheid te verifiëren. In het verhaal ‘Wonderland’ (in Uitvluchten) zoekt hij zelf het huis op waar hij als kind heeft gewoond. Hij fotografeert het ‘zoals een ander notities maakt op een blocnote; om herinneringen en dromen te verifiëren’. Tevergeefs, zo blijkt in een volgend verhaal, ‘De voerman’: ‘Geen menselijk onderdeel gaat langer mee dan zeven jaar. Dat geldt ook voor het geheugen, lijkt me. Wat me na zeven jaar nog aan het verleden bindt, is hoogstens de herinnering aan de herinnering’. In Liberty onderzoekt Ben Dieben of de werkelijkheid in Amerika overeenkomt met de voorstelling die hij zich daarvan heeft gemaakt door middel van boeken, films en kranten. Iets dergelijks was hij ook al op IJsland van plan: ‘Vooral wil ik verifiëren of Snaefels, de berg waar Vernes Reis naar het Middelpunt der Aarde aanvangt, inderdaad toegang biedt tot onderaardse ruimten.’
| |
| |
Vanouds, in de mythologie en de fantastische literatuur, zijn het labyrint en de reis verbonden met de onsterfelijkheid; dit gegeven keert ook in Haakmans werk geregeld terug, het duidelijkst in De onderaardse wereld van Athanasius Kircher. Kirchers voornaam duidt al op de onsterfelijkheid die hij wil bereiken door zijn verbluffende wetenschappelijke prestaties. Haakman suggereert dat Arno Beck, een twintigste-eeuwse Kircher-volgeling die zijn voorbeeld in list en bedrog naar de kroon steekt, een reïncarnatie van Kircher is. Daarmee is tegelijk het veelvuldig door Haakman gebruikte motief van de dubbelganger gegeven, al of niet verbonden met het ‘kunstwerk als volmaakte dubbelganger van de werkelijkheid [...] waar men niet alleen in de negentiende eeuw van bezeten was’. (Achter de spiegel). Kircher zag de ‘onderaardse wereld’ als een tegenwereld, een dubbelganger van de onze. En in het midden van het labyrint staat bij Haakman vrijwel altijd een spiegel opgesteld, die de zoeker met zichzelf confronteert.
Tenslotteisernoghetmotief van de machine, veelvuldig voorkomend in Helse machines. De meeste personages uit de verhalen in die bundel hebben ooit ambities gekoesterd waarvan niets is terechtgekomen. De machines zijn vaak symbool voor datgene wat de hoofdpersonen wel wilden maar nooit konden bereiken. In Achter de spiegel schrijft Haakman: ‘Iedere machine herbergt een droom. In iedere uitvinding tekent zich het verlangen af naar de onsterfelijkheid, naar het voortleven door middel van de technische reproduktie, het kunstmatig leven scheppen - of het doen alsof, want tovenaar en charlatan, alchimist en blazer bevinden zich altijd verdacht dicht in elkaars nabijheid’.
| |
Techniek
De structuur van Haakmans boeken kan niet los worden gezien van zijn thematiek. In een interview zegt hij daarover: ‘Tijdens het schrijven [...] is me steeds duidelijker geworden dat het onderwerp een metafoor is voor de techniek [...] dat de techniek min of meer moet samenvallen met het onderwerp’. Cyrille Offermans wijst er op dat Haakmans verhalen veel weg hebben van de labyrinten die hem zo obsederen: ‘Net als de onvoorspelbare patronen van een labyrint zijn het ontwerpen, en dus tegelijk pogingen tot beheersing van het toeval’.
| |
| |
Liberty is opgezet als een reisverslag waarbij de lezer de indruk heeft dat de hoofdpersoon zich voortdurend laat leiden door het toeval. Maar de lezer wordt misleid, want de ontknoping is voorbereid door een zorgvuldig aangebrachte structuur met spiegelingen, contrasten en vooruitwijzingen. Dat een authentiek ogend reisverslag in feite niet blijkt te bestaan, geeft eens te meer aan hoezeer structuur en thematiek in deze roman met elkaar zijn verweven.
Bedrog en argwaan zijn de thema's van De onderaardse wereld van Athanasius Kircher, een roman in de vorm van een documentaire. Het boek is een perfecte illustratie van Haakmans overtuiging dat de werkelijkheid onkenbaar is en dat realiteit en illusie daarom onderling verwisselbare begrippen zijn. Met deze roman heeft Haakman een fantastisch verhaal geschreven zonder dat hij iets hoefde te verzinnen: ‘Ik weet het, het heeft nauwelijks zin, want het is bij na onbegonnen werk de lezer van een boek over leugen en bedrog te overtuigen van de waarheid van wat hier staat. Maar heus, alles wordt me in de schoot geworpen door de werkelijkheid’. Opmerkingen als deze werken misleidend; ze veroorzaken precies de argwaan die ze willen wegwerken, zeker wanneer de lezer op de hoogte is van Haakmans bewondering voor oplichters. De argwaan van Kircher, die overal iets achter zoekt, is bij de verteller Haakman de leidraad die zijn verhaal ordent. Thema en techniek vallen daardoor samen.
| |
Ontwikkeling
Er is in het werk van Haakman een duidelijke ontwikkeling waarneembaar van journalistieke beschouwing naar fictioneel proza. Haakman is begonnen met het schrijven van filmkritieken. Zijn debuutbundel Achter de spiegel bevat voor het grootste gedeelte essays over film. Die worden afgewisseld met autobiografische verhalen met jeugdherinneringen, reisverslagen en filmplannen. In Uitvluchten wordt dit genre verder verkend; de bundel is een keuze uit de verhalen die Haakman schreef voor de achterpagina van NRC Handelsblad. Deze stukjes, evenals latere niet in boekvorm gepubliceerde rubrieken als ‘Panopticum’, ‘Monopoly’ en ‘Topografieën’, houden het midden tussen autobiografische verhalen en journalistieke reportages. In de volgende boeken blijft het autobiografische uit- | |
| |
gangspunt herkenbaar, maar is de constructie steeds belangrijker geworden.
| |
Stijl
Haakman bedient zich in het grootste deel van zijn werk van een journalistieke, observerende stijl; zijn taalgebruik is helder, onnadrukkelijk en precies. Wel schemert bijna voortdurend een milde ironie door zijn zinnen heen. Dat alles wekt soms een indruk van afstandelijkheid die niet iedereen bevalt. Met name bij de roman Liberty viel men over de ‘soms plechtstatige manier van formuleren’ (Willem Kuipers) en de ‘vlakke stijl’ met het ontbreken van ‘frappante’ en ‘beeldende’ zinnen (Jacques Kruithof).
| |
Relatie leven/werk
Haakmans thematiek is mede bepaald door zijn eigen ervaringen. Zo schrijft hij in Achter de spiegel dat hij is opgegroeid in een labyrintisch huis met geheime ruimten achter spiegels. Met ‘oplichters van de werkelijkheid’ als Hitchcock, Fellini, Bunuel en Kircher heeft hij gemeen dat hij katholiek is opgevoed. Net als zij is hij ‘nooit helemaal losgekomen van de schone schijn waarvan kerkelijke rituelen vergezeld gingen’. Vandaar de fascinatie voor bedrog. De authenticiteit van die biografische gegevens is door Haakman in verschillende interviews bevestigd. In al zijn boeken maakt hij gebruik van gegevens uit zijn directe omgeving. Maar zijn gebruik ervan is bedrieglijk. Enerzijds illustreren ze zijn thematiek van het toeval: alles wat de werkelijkheid aanreikt, is geschikt voor een verhaal. Anderzijds wordt hun gebruik bepaald door de keuze van de schrijver die daarmee zijn verhaalwereld structureert.
| |
Traditie
Door middel van essays en vertalingen in De Revisor heeft Haakman herhaaldelijk blijk gegeven van zijn interesse voor de fantastische literatuur, met name die uit de negentiende eeuw. Het belangrijkste kenmerk daarvan is de confrontatie van het wonderbaar lijke met het alledaagse, waarbij de grens tussen fantasie en werkelijkheid vervaagt. Haakman begeeft zich met zijn werk precies in dat grensgebied. ‘Wat waar gebeurd is, wil ik presenteren als fantastisch - de waarheid is vaak ongeloofwaardig - en wat ik fantaseer breng ik in de vorm van een bijna journalistiek verslag’, zegt hij in een interview. Met deze werkwijze plaatst hij zich nadrukkelijk in de traditie van auteurs als Jules Verne, Jan Potocki en Jorge Luis Borges, naar wie hij regelmatig verwijst.
| |
| |
| |
Verwantschap
In Nederland is Haakmans werk het meest schatplichtig aan dat van Willem Frederik Hermans, vooral wat betreft het belang van de constructie. Haakman zei ooit dat hij Nooit meer slapen uit zijn hoofd zou willen leren en August Hans den Boef heeft erop gewezen dat er grote overeenkomsten bestaan tussen deze roman en Liberfy. Daarnaast is Haakman verwant aan de schrijversgroep rond het literaire tijdschrift De Revisor, zoals Nicolaas Matsier, Dirk Ayelt Kooiman en Gerrit Krol. Ook zij houden zich bezig met de problematische relatie tussen fictie en werkelijkheid in een zichzelf beschouwende en becommentariërende stijl. Ten slotte valt nog te denken aan verwantschap met Harry Mulisch, die ook gefascineerd is door Kircherachtige theorieën waarin alles uit alles verklaard kan worden.
| |
Kritiek
Haakmans debuut Achter de spiegel werd positief ontvangen. Critici als J.F. Vogelaar en K. Schippers wijdden er uitgebreide beschouwingen aan en er werd gewezen op het bijzondere karakter van dit ‘leesboek’ over film. Uitvluchtenwerd vrijwel genegeerd en de roman Liberty werd over het algemeen negatief beoordeeld. Jacques Kruithof stelde dat het boek in elk opzicht mislukt was en dat het Haakman ontbrak aan intelligentie en schrijverschap. Jaap Goedegebuure ergerde zich aan de te duidelijke overeenkomsten met Hermans en de Revisor-auteurs en vond dat Haakman had ‘overdreven in zijn ijver om bij de literaire mode in de pas te lopen’. Daarna is men weer positiever geworden. Helse machines werd door de meeste critici gunstig besproken en over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher was men ronduit lovend.
| |
Publieke belangstelling
De publieke belangstelling voor Haakmans werk is lange tijd gering geweest. De onderaardse wereld van Athanasius Kircher is het eerste boek dat herdrukt is.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Anton Haakman, Achter de spiegel. Film en fictie. Amsterdam 1977, De Bezige Bij, EB. |
Anton Haakman, Uitvluchten. Amsterdam 1979, De Bezige Bij, VB. |
Cesare Pavese, Leven als ambacht. Vertaald en van een nawoord voorzien door Anton Haakman. Amsterdam 1980, De Bezige Bij, D. (vert.) |
Anton Haakman, Liberty of Een Nederlandse Amerikaan. Amsterdam 1982, De Bezige Bij, R. |
René-Victor Pilhes, De bezweerder. Vertaald door Anton Haakman. Bussum 1982, Wereldvenster, R. (vert.) |
Cesare Pavese, Stilte in Augustus. Vertaald door Anton Haakman. Amsterdam 1988, De Bezige Bij, VB. (vert.) |
Claudio Magris, Donau. Een ontdekkingsreis door de beschaving van Midden-Europa en de crisis van onze tijd. Vertaald door Anton Haakman. Amsterdam 1988, Bert Bakker, E/R. (vert.) |
Cesare Pavese, Vriendinnen. Vertaald door Anton Haakman. Amsterdam 1989, De Bezige Bij, R. (vert.) |
Anton Haakman, Helse machines. Amsterdam 1990, Meulenhoff, VB. |
Mario Praz, Lust, dood en duivel in de literatuur van de Romantiek. Vertaald en van een nawoord voorzien door Anton Haakman. Amsterdam 1990, Agon, E. (vert.) |
Anton Haakman, De onderaardse wereld van Athanasius Kircher. Amsterdam 1991, Meulenhoff, R. |
Athanasius Kircher, Mijn leven. Vertaald en ingeleid door Anton Haakman. In: De Revisor, jrg. 18, nr. 4, augustus 1991, pp. 46-66, Autobiografie. (vert.) |
Baldassare Castiglione, Het boek van de hoveling. Vertaald en ingeleid door Anton Haakman. Amsterdam 1991, Contact, Dialogen. (vert.) |
Mario Praz, Huis van het leven. Vertaald door Anton Haakman. Amsterdam 1992, Agon, Autobiografie. (vert.) |
Claudio Magris, Een andere zee. Vertaald door Anton Haakman. Amsterdam 1992, Bert Bakker, R. (vert) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
B.J. Bertina, Films kijken: zoiets als met neusverkoudheid rondlopen. De bekentenissen van een mythomaan. In: De Volkskrant, 25-11-1977. (over Achter de spiegel) |
G. Waller, Labyrinthen en jezuïetencolleges. Haakmans essays over film en fictie. In: Vrij Nederland, 17-12-1977. (over Achter de spiegel) |
K. Schippers, Het neefje van monsieur Hulot. In: NRC Handelsblad, 23-12-1977. (over Achter de spiegel) |
J.F. Vogelaar, De wereld als een doolhof. Boek over film en fiktie van Anton Haakman. In: De Groene Amsterdammer, 25-1-1978. (over Achter de spiegel) |
[Anoniem], Anton Haakmans passie voor leugen en waarheid. In: Noordhollands Dagblad, 10-3-1979. (interview) |
Atte Jongstra, Liberty: roman in reisnotities. In: De Gooi- en Eemlander, 15-9-1982. (over Liberty) |
Willem Kuipers, Reis door Amerika die erg lang duurt. In: De Volkskrant, 17-9-1982. (over Liberty) |
Jaap Goedegebuure, De stoelendans tussen zijn en schijn. In: Haagse Post, 18-9-1982. (over Liberty) |
Rob Schouten, Reis naar het middelpunt van de aarde. In: Trouw, 23-9-1982. (over Liberty) |
Anthony Mertens, Opstijgen en landen in de werkelijkheid. In: De Groene Amsterdammer, 6-10-1982. (over Liberty) |
Wim Vogel, De vrijheid van Death Valley. In: Haarlems Dagblad, 30-10-1982. (over Liberty) |
Jacques Kruithof, Kleine gebeurtenissen. Anton Haakman onderweg in een onzichtbaar Amerika. In: Vrij Nederland, 20-11-1982. (over Liberty) |
Karel Osstyn, Oude en nieuwe wereld. In: De Standaard, 23-4-1983. (over Liberty) |
Wiel Kusters, Ondergronds leven. In: De Gids, jrg. 146, nr. 8/9, 1983, pp. 676-677. (over Liberty) |
Cyrille Offermans, Labyrinten. In: Cyrille Offermans, De kracht van het ongrijpbare. Amsterdam 1983, pp. 333-336. (over Uitvluchten) |
Ramón Gieling en Peter Nijmeijer, De zuigkracht van het onvoltooide. In gesprek met Anton Haakman. In: Wolfsmond, nr. 12, 1985, pp. 38-47. (interview) |
August Hans den Boef, Amerika en Noorwegen: expedities van Haakman en Hermans. Een intertextueel verslag. In: Ons Erfdeel, jrg. 31, nr. 3, mei-juni 1988, pp. 411-417. (vergelijking van Liberty met Nooit meer slapen van W.F. Hermans) |
Gerrit Jan Zwier, Palingverhalen. In: Leeuwarder Courant, 9-3-1990. (over Helse machines) |
August Hans den Boef, Levensteken van Haakman. In: Leids Dagblad, 14-3-1990. (over Helse machines) |
Jessica Durlacher, Het verlangen naar een stoommachine. In: De Volkskrant, 16-3-1990. (over Helse machines) |
Frank Vermeulen, Zij weet niet dat ik daar hang. Verhalen van Anton Haakman. In: NRC Handelsblad, 20-4-1990. (over Helse machines) |
Douwe Draaisma, Alles raast en ratelt. Het mechanisch pandemonium van Anton Haakman. In: Vrij Nederland, 21-4-1990. (over Helse machines) |
André Matthijsse, Aards en mythisch leven. In: Haagsche Courant, 11-5-1990. (over Helse machines) |
Anthony Mertens, Een illusionist. In: De Groene Amsterdammer, 9-10-1991. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Arnold Heumakers, Alles heeft met alles te maken. In: De Volkskrant, 18-10-1991. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Jace van de Ven, De man die alles wist, leeft nog onder ons... In: Het Nieuwsblad, 24-10-1991. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
| |
| |
Alfred Kossmann, Tafelen met een charlatan. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 25-10-1991. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
John Albert Jansen, In het voetspoor van een fantast In: VPRO-gids, 26-10-1991. (interview) |
T. van Deel, In het voetspoor van een bevlogen fantast In: Trouw, 31-10-1991. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Jaap Goedegebuure, Niemandsland. In: HP/De Tijd, 22-11-1991. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Willem Frederik Hermans, De mystagoog van het onderaardse. De 17de-eeuwse jezuïet en leugenaar Athanasius Kircher. In: NRC Handelsblad, 13-12-1991. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Michel de Koning, Haakman schittert, Ferron ploetert In: Brabants Nieuwsblad, 3-1-1992. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Douwe Draaisma, Een wereld van intellectuele flessentrekkerij. In: Vrij Nederland, 4-1-1992. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Ernst Jan Rozendaal, Anton Haakman. Grote oplichters zijn ware kunstenaars. In: De Groene Amsterdammer, 15-1-1992. (interview) |
J.K., Onbekende wetenschapper hoofdpersoon roman. In: Deventer Dagblad, 23-1-1992. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Gerrit Jan Zwier, Een geleerde fantast. In: Leeuwarder Courant, 14-2-1992. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Joris Gerits, Illusie en grootheidswaanzin. In: De Morgen, 6-3-1992. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Claudio Magris, Kircher, il complotto universale. In: Corriere della Sera, 22-3-1992. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
Paul Begheyn, De onderaardse wereld van Athanasius Kircher. In: Streven, april 1992. (over De onderaardse wereld van Athanasius Kircher) |
48 Kritisch lit. lex.
februari 1993
|
|