| |
| |
| |
Kester Freriks
door Noor Hellmann
1. Biografie
Kester Freriks werd geboren op 24 oktober 1954 in Djakarta, Indonesië. Zijn vader was als telegrafist werkzaam bij de Indonesische luchtvaartmaatschappij Garuda. In 1957 repatrieerde hij met zijn ouders en zijn broer naar Nederland. Ze woonden in Groningen, Almelo, Lisse, Zandvoort en Haarlem. Van 1974 tot 1981 studeerde hij Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.
Als acteur en vertaler maakte Freriks drie jaar deel uit van het Handke/Weiss-gezelschap; in 1974 schreef hij een kort toneelstuk voor deze groep. Vier jaar later, in 1978, debuteerde hij in Hollands Maandblad met enkele van de verhalen die gebundeld werden in Grand Hotel Lembang (1979). Voor zijn eerste roman, Hölderlins toren, ontving hij in 1982 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs. In 1983 verscheen het boek in Duitse vertaling.
In 1985-1986 was Freriks als ‘writer-in-residence’ verbonden aan de University of Minnesota, Minneapolis. Sinds 1981 is hij werkzaam als schrijver en toneel- en literatuurmedewerker van NRC Handelsblad. Hij woont in Amsterdam.
Naast toneelrecensies en beschouwingen over toneel en literatuur in NRC Handelsblad, publiceert hij verhalen en essays in Hollands Maandblad, De Gids, Tirade, Maatstaf, De Revisor, De Held, De Tweede Ronde, Bzzlletin, The Massachusetts Review (USA), The Loft, Minnesota (USA) en The Literary Review, New Jersey (USA).
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Traditie / Verwantschap
Het werk van Kester Freriks is door de literaire kritiek meer dan eens in verband gebracht met dat van onder anderen Frans Kellendonk, Doeschka Meijsing, Dirk Ayelt Kooiman, A.F.Th. van der Heijden en Oek de Jong. Zo merkte Koos Hageraats in De Tijd op dat Freriks' roman Domino beschrijft hoe de hoofdpersoon de werkelijkheid leert kennen dankzij de speurtocht van de verbeelding. De omweg die in het boek nodig is om tot inzicht te komen (van de werkelijkheid via de verbeelding terug naar de werkelijkheid), signaleert Hageraats ook in min of meer dezelfde vorm in het werk van voomoemde auteurs, reden waarom Domino volgens hem ‘nauw aansluit’ bij deze generatiegenoten van Kester Freriks.
Niet alleen op inhoudelijke, ook op vorm-technische gronden wordt Freriks' werk vergeleken met het proza van deze auteurs, die bijna allemaal in De Revisor debuteerden. Er zou verwantschap bestaan tussen Freriks en de zogenaamde Revisor-schrijvers vanwege hun academische achtergrond, hun opvatting dat literatuur, in de woorden van Frans Kellendonk, ‘een vorm van onderzoek is door middel van de verbeelding’ en hun voorkeur voor de vorm en de structuur in de hedendaagse roman. Freriks zelf distantieert zich echter van een eventuele inlijving bij de Revisor-groep (een groep die als zodanig ook niet bestaat). Bij de aanvaarding van de Van der Hoogt-prijs 1982 voor Hölderlins toren, hield hij een pleidooi voor ‘de troost van de traditie’ (gepubliceerd in Hollands Maandblad). Hij kantte zich daarmee tegen ‘de troost van de vorm’: ‘Terwijl al enkele jaren de concentratie van de Nederlandse schrijvers gericht is op de vorm van het literaire werk, de wijze waarop een roman geconstrueerd is, wil ik pleiten - zonder het vormbesef te veronachtzamen - voor een herwaardering van de traditie en het verlangen in de traditie te schrijven.’ Het boek waaraan Freriks de voorkeur geeft, ‘kiest in de overgeleverde literatuur zijn voorbeelden, identificaties, overeenkomsten en weerkaatsingen, als licht dat van spiegel naar spiegel springt’.
Aangezien er nooit een ‘Revisor-groep’ is opgericht, is het erg moeilijk Freriks hierin onder te brengen. Ofschoon ze in som- | |
| |
mige gevallen misschien verwantschap vertonen in hun manier van schrijven en hun thematiek, bestaan er, zowel tussen de zogenaamde Revisor-schrijvers onderling als tussen Freriks en deze schrijvers, grote verschillen. Er is bijvoorbeeld wat voor te zeggen Freriks' werk te vergelijken met dat van meer traditionele, vertellende auteurs. Zo zou het feit dat herinneringen zo'n belangrijke rol in zijn boeken spelen, kunnen duiden op een beïnvloeding door de Indische, orale literatuur. Immers een literatuur die van generatie op generatie, dankzij de kracht van de herinnering, wordt doorgegeven.
| |
Kunstopvatting
Toch heeft Kester Freriks zich met zijn werk niet altijd in de traditie willen scharen. In een artikel in Hollands Maandblad (november 1983) schrijft hij dat de literatuur die aanvankelijk - dat wil zeggen eindjaren zeventig - zijn belangstelling genoot, in zekere mate overeen kwam met die welke de ‘Revisorschrijvers’ voortbrachten: ‘Literatuur mocht, zo dacht ik, geen schijnbaar moeiteloze weergave van de werkelijkheid zijn(...). Ieder woord staat op gespannen voet met het object dat het benoemt; en ieder woord houdt noodzakelijkerwijs een vervalsing in.’ Zoals hieruit al duidelijk wordt, was hij geporteerd voor de opvatting dat literatuur, door de onmacht van de taal, de werkelijkheid niet zonder problemen kan beschrijven: ‘De strijd tussen taal en literatuur enerzijds en de werkelijkheid anderzijds was het enige thema waarin ik kon geloven.’
Maar langzamerhand, zo schrijft hij, ging hij zich steeds meer afzetten tegen boeken met enkel ‘witregels en witte bladzijden’ en hij besluit zijn uiteenzetting met de woorden: ‘Een boek kan niet bestaan uitsluitend dankzij de bespiegeling op het probleem van het schrijfproces - dat versmalt literatuur tot een theoretische verhandeling en ontkent de volledigheid die aan een boek zijn kracht kan geven (...). Mijn ideale roman, nu, heeft de moed zich te verheffen boven het schrijverschap als probleem, zonder alle twijfel overigens weggenomen te hebben, en creëert een onuitputtelijke wereld waarin fictie, de werkelijkheid en literatuur met elkaar zijn verbonden.’
| |
Thematiek
In de romans en verhalen van Kester Freriks zijn onder meer de volgende thema's aan te wij zen: de verhouding leven-kunst, fascinatie voor kunstenaars of bepaalde kunstvormen, het imi- | |
| |
teren van bewonderde voorbeelden, de kracht van de verbeelding, de behoefte om te reizen en rusteloosheid; maar misschien wel de belangrijkste en meest terugkerende thema's zijn de angst voor het verglijden van de tijd en het besef van vergankelijkheid. Samenhangend daarmee is het thema dat er in feite uit voortvloeit: de kracht van de herinnering die de tijd doorstaat.
Met name in Hölderlins toren komt het thema van de tijd duidelijk naar voren. Heden en verleden zijn verenigd in Timon Kaspar, de hoofdpersoon. Wat Timon wil, is de vergankelijkheid overwinnen door een soort eeuwig heden te creëren. In zijn jeugd blijkt dat uit zijn erotische gerichtheid op zijn moeder, in wie hij de jeugd gepersonifieerd ziet: ‘Zij is de jongste moeder: zo wil hij haar zich herinneren (-). Hij droomt dat zij niet ouder wordt en dat hij in leeftijd naar haar toe groeit.’ Pas als zijn moeder een dode dochter ter wereld brengt, verandert Timons houding ten opzichte van haar. Het dringt met een klap tot hem door dat ook zij bloot staat aan ouderdom, verval en dood - hij vervreemdt van haar.
Later, als Timon Kaspar filosofie in Amsterdam studeert, wordt de dichter Hölderlin het doelwit van zijn vereringsdrang (Timon betekent in het Grieks ‘vereerder’; Kaspar zou een toespeling zijn op de wees Kaspar Hauser die pas op vijftienjarige leeftijd leerde spreken). Net als Hölderlin heeft Timon bovendien belangstelling voor de Griekse filosoof, staatsman en dichter Empedokles. Timon koestert de idealen van Empedokles en Hölderlin: hij wil de tegenstellingen (tussen leven en dood) uitwissen, en zoeken naar de harmonie van het bestaan. Op de laatste bladzijde van het boek heeft hij het idee het volmaakte inderdaad bereikt te hebben; heden en verleden zijn naar zijn gevoel opgeheven, er bestaat geen tijd: ‘Empedokles kan hem niet ontlopen. De tijd is nooit één tel voorbijgegaan. Hij lacht. Hij kan Empedokles op iedere straathoek ontmoeten en al zijn gedachten denken.’
| |
Verwantschap
Het zal duidelijk zijn dat niet alleen Timon, maar ook Kester Freriks zelf veel belangstelling heeft voor Hölderlin. Zijn interesse voor Hölderlins leven en werk - een ‘preoccupatie’ noemt hij het in NRC Handelsblad (1981) - moge blijken uit de hier- | |
| |
boven besproken roman, maar ook uit de gedichten en brieven die hij van Hölderlin vertaalt.
| |
Thematiek
De verhalenbundel Grand Hotel Lembang en de roman Domino worden voor een belangrijk deel bepaald door de herinneringen van de hoofdpersonen. In de verhalen in Grand Hotel Lembang kan Christiaan, die op driejarige leeftijd uit Indonesië is vertrokken, maar moeilijk wennen in Nederland. ‘De jongen uit Indië’, zoals hij wordt genoemd, probeert zijn leven in de tropen in gedachten op te roepen en zijn herinneringen daaraan met behulp van allerlei voorwerpen te activeren - pas jaren later lukt het hem meer afstand te nemen van zijn verleden en is hij in staat alle voorwerpen van zijn ‘belachelijk fetisjisme’ op te ruimen.
| |
Relatie leven/werk
Op de opmerking dat de verhalen veel autobiografische elementen bevatten, heeft Freriks in De Tijd tegenover Corine Spoor geantwoord: ‘De aanzetpunten zijn niet fictief maar de uitwerking wel. Het gaat er niet om een autobiografisch verhaal te schrijven, je wilt een boek opbouwen waarin alle elementen een plaats krijgen. Het wordt dus een fictieve behandeling van niet-fictieve feiten.’
| |
Thematiek
Meer nog dan Grand Hotel Lembang is Domino een boek over herinneringen. De treinreis die de ik-figuur naar Italië maakt, is in feite de aanleiding tot het maken van een reis in zijn hoofd naar het verleden. Rusteloos zwerven zijn gedachten naar zijn jeugd, zijn ouders en grootouders, zijn leven in Amsterdam, zijn vroegere liefdes. De dagboeknotities die hij tijdens zijn reis maakt, worden overwoekerd door herinneringen aan het verleden, er is sprake van een soort domino-effect: de ene herinnering roept de volgende op, enzovoort.
De herinneringen duiden hier echter niet alleen op het voorbijgaan van de tijd, ze zijn ook gebruikt als voedingsbodem voor de fantasie en als middel voor de ‘ik’ zijn lust tot fabuleren te botvieren. De drang om te fantaseren, verhalen te vertellen en de voorliefde voor woorden, zijn eigenschappen die meerdere personages in het werk van Freriks met elkaar gemeen hebben. De ik-figuur in Domino bezit die eigenschap in sterke mate; zijn vader, die vroeger telegrafist bij de KLM was, heeft zijn zoon het hoofd op hol gebracht met verhalen over verre
| |
| |
reizen naar exotische oorden en hij heeft hem kennis laten maken met de immer juichende taal van reisfolders - sindsdien fantaseert de ‘ik’ over reizen waarmee hij in nog bloemrijkere taal zijn vader naar de kroon kan steken. Domino kan dan ook beschouwd worden als een loflied op de verbeelding.
De verbeelding speelt eveneens een belangrijke rol in Hölderlins toren: Timon fantaseert over het verleden, hij kent het verlangen ‘macht te bezitten en meester te zijn over de gebeurtenissen’ en hij probeert zich te meten met zijn helden en ‘leermeesters’ Hölderlin en Empedokles. In zijn jeugd al is hij verslaafd aan woorden en zinnen, ze oefenen een magische aantrekkingskracht op hem uit. Hij ontdekt voor zichzelf de noodzaak van het schrijven doordat hij met woorden de tijd stil kan zetten.
Timon Kaspar is overigens niet het enige personage dat zo'n bewondering kan opbrengen voor kunstenaars en grote namen in de geschiedenis, de figuren in Soevereine actrice zijn net zo geobsedeerd door kunst. De hoofdpersonen in de vijf verhalen gaan over tot een vorm van kopiëren van een kunstenaar (een schilder, actrice of schrijver), met wie ze zich sterk identificeren. De vereenzelviging met een kunstenaar komt het duidelijkst naar voren in ‘De kus van Medea’ waarin de hoofdpersoon zijn leven in dienst stelt van Stendhal.
De verhouding werkelijkheid-kunst, die in Soevereine actrice de levens van de personages beheerst, is ook in Hölderlins toren aanwezig, zij het dat beide boeken elkaars tegenpolen zijn in de manier waarop die verhouding de stemming bepaalt In Hölderlins toren heeft de kunst een gunstige invloed op de personen; Timon heeft een gelukkige ‘driehoeksverhouding’ doen ontstaan, waarvan hij de spil is, door zowel zijn vriendin Margje aan zich te binden als de kunst. Hij weet zijn aandacht goed te verdelen en bewaart zodoende een soort evenwicht, het boek eindigt dan ook in een euforische stemming: op deze manier is het mogelijk in de eeuwigheid opgenomen te worden. Hölderlins toren is om die reden in zekere zin een idealistische roman. Van een veel pessimistischer visie op een leven vol van en met kunst getuigt Soevereine actrice: ook daar is sprake van een soort driehoeksverhoudingen tussen de hoofdpersonages, hun
| |
| |
geliefden en een kunstenaar, maar die relaties lopen stuk doordat de hoofdfiguren zich volkomen verliezen in een bepaalde kunstenaar of kunstvorm en zodoende niet meer bereikbaar zijn voor de andere partij.
| |
Ontwikkeling
Afgaand op de leeftijden van de hoofdpersonages liggen Freriks' boeken in elkaars verlengde: de ontwikkeling van de jongen in Grand Hotel Lembang wordt beschreven van zijn derde totdat hij dertien, veertien is; Timon Kaspar wordt gevolgd van zijn dertiende totdat hij begin twintig is; de personen in Soevereine actrice zijn rond de vijfentwintig en de ‘ik’ in Domino is waarschijnlijk eind twintig, begin dertig. Anders dan Hölderlins toren en Soevereine actrice is Domino niet een boek over leven-kunst. Toch staat het thematisch gezien niet los van de voorgaande boeken, doordat de tijd er zo'n belangrijke plaats in inneemt.
Vooral in formeel opzicht is Domino verschillend van het andere werk. De structuur is eenvoudiger dan die in Hölderlins toren: het verhaal is chronologisch opgezet. Hölderlins toren daarentegen bestaat uit vijf episoden die chronologisch niet op elkaar aansluiten, maar waarin wel telkens motieven uit voorgaande delen terugkeren. Ook stilistisch lijkt Domino simpeler dan de vorige boeken; het is alsof de zinnen minder zwaar en gedragen klinken, de toon is losser.
| |
Stijl
Freriks' stijl wordt gekenmerkt door korte, soms bijna staccatoachtige zinnen met weinig bijvoeglijke naamwoorden. Zijn taalgebruik is vrij sober en ingehouden, maar tegelijkertijd is het rijk aan beeldspraak, die de zakelijke zinnen als het ware compenseert.
Hij maakt vaak gebruik van vergelijkingen en associaties, meestal aangekondigd door het woordje ‘als’. Die vergelijkingen doorbreken op hun beurt de ietwat koele, observerende en registrerende toon waarop de verhalen worden verteld; ze geven zijn stijl zelfs iets lyrisch.
| |
Techniek
Het komt nogal eens voor dat er binnen één verhaal wisselende vertelsituaties optreden, zo wordt ‘Indië & later’ (Grand Hotel Lembang) nu eens vanuit de eerste persoon enkelvoud verteld, dan weer vanuit de derde persoon enkelvoud, terwijl het wel steeds om dezelfde figuur gaat. Ook in Hölderlins toren is dit het
| |
| |
geval: hoofdstuk 1 en 4 vertellen over een ik-figuur, de andere hoofdstukken zijn personaal. In Domino komt in het begin een keer een verandering van vertelperspectief voor.
Het is gebruikelijk dat binnen een verhaal of roman tegenwoordige en verleden tijd elkaar afwisselen, dat gebeurt in Hölderlins toren, Grand Hotel Lembang en in Domino.
| |
Kritiek / Publieke belangstelling
Grand Hotel Lembang, de verhalenbundel waarmee Freriks in 1979 debuteerde, werd overwegend gunstig ontvangen. Literatuurrecensenten beschouwden hem als een ambitieuze schrijver met veelbelovende kwaliteiten. Ze waren van oordeel dat zijn volgende boeken nog in betekenis zouden kunnen toenemen. Na het verschijnen van zijn eerste roman, Hölderlins toren, achtte men dat inderdaad het geval: het boek werd bekroond met de Van der Hoogtprijs 1982. Soevereine actrice kreeg over het algemeen minder positieve reacties; Domino oogstte, een uitzondering daargelaten, meer lof. De publieke belangstelling voor zijn werk is tot nu toe matig.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Gaston Salvatore, Büchners dood. Vertaling Kester Freriks. Maarssen 1977, T. (vert.) |
Kester Freriks, Grand Hotel Lembang. Amsterdam 1979, Meulenhoff, VB. |
Kester Freriks, Hölderlins toren. Amsterdam 1981, Meulenhoff, R. (derde druk Querido 1989, Salamander-pocket nr. 683) |
Kester Freriks, Soevereine actrice. Amsterdam 1983, Meulenhoff, VB. |
Kester Freriks, Piazza Annunziata. In: Over god. Amsterdam 1983, Tabula, V. |
Kester Freriks, De troost van de traditie. In: Hollands Maandblad, jrg 24, nr. 424, maart 1983, pp. 24-25, E. |
Kester Freriks, Witregels en witte bladzij den. In: Hollands Maandblad, jrg. 2 5, nr. 43 2, november 1983, pp. 32-33, E. |
Kester Freriks, Bruiloftsavond. In: Waanzin en willekeur. Een bloemlezing moderne Nederlandse verhalen. Samengesteld door Rudi van der Paardt. Amsterdam 1986, Bert Bakker, V. |
Kester Freriks, De Metropool. Amsterdam 1987, Ar Nederhof, Nederhof Produktie, N. |
Kester Freriks, De vleugels van de beschermengel. In: Literatuur op de markt. Amsterdam 1987, Meulenhoff, E. |
Friedrich Hölderlin, Vanuit de afgrond namelijk... Twaalf brieven. Keuze, vertaling en nawoord Kester Freriks. Arnhem 1987, Nova Zembla, BrB. (vert.) |
Kester Freriks, Domino. Amsterdam 1988, Meulenhoff, R. |
Friedrich Hölderlin, Ondereen ijzeren hemel. Brieven. Vertaald, bezorgd en van een nawoord voorzien door Kester Freriks. Amsterdam 1990, De Arbeiderspers, Privé-domein nr. 163, BrB. (vert.) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Eddy Mielen, Afscheid van Indië. In: NRC Handelsblad, 30-11-1979. (over Grand Hotel Lembang) |
Frans de Rover, Bevrijdend wiekgeklap. In: Vrij Nederland, 5-1-1980. (over Grand Hotel Lembang) |
Wim Sanders, Kester Freriks: schrijven kan hij zeker. In: Het Parool, 22-2-1980. (over Grand Hotel Lembang) |
Marjolijn Pouw, De doden zijn onder ons. In: NRC Handelsblad, 19-6-1981. (over Hölderlins toren) |
Wim Sanders, Romandebuut met veel talent. In: Het Parool, 28-7-1981. (over Hölderlins toren) |
Rob Schouten, Op de tast naar evenwicht. In: Trouw, 1-8-1981. (over Hölderlins toren) |
Anthony Mertens, Hölderlin als spiegel van het eigen ik. In: De Groene Amsterdammer, 12-8-1981. (over Hölderlins toren) |
Frans de Rover, Het probleem van de voorbijgaande tijd. In: Vrij Nederland, 22-8-1981. (over Hölderlins toren) |
Wiel Kusters, Geobsedeerd door het verleden. In: NRC Handelsblad, 11-9-1981. (interview) |
Corine Spoor, ‘Een gebeurtenis die eenmaal is vastgelegd, die gaat niet meer voorbij’. In: De Tijd, 11-9-1981. (interview) |
Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs 1982: advies van de jury voor de toekenning door Judith Herzberg, Willem G. van Maanen, Anne Wadman, Willem van Toorn, Eddy van Vliet. In: Jaarboek Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1981-1982, pp. 114-116. |
Judith Herzberg, e.a., Van der Hoogtprijs voor Kester Freriks. In: Literama, jrg. 17, nr. 1, mei 1982, p. 46. (juryrapport) |
J.J. Wesselo, Het ik en de vorm. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 35, nr. 6, november-december 1982, pp. 1044-1051. (over Hölderlins toren) |
Marja Käss, Kester Freriks in Tübingen. In: Literama, jrg. 18, nr. 2, juni 1983, pp. 69-81. (interview) |
Frans de Rover, Decadentie bij jonge Nederlandse schrijvers? In: Ons erfdeel, jrg. 26, nr. 5, september-oktober 1983, pp. 481-490. (over het werk van Kester Freriks) |
Carel Peeters, Braaf en niet braaf in de traditie. Kester Freriks op weg naar de soevereiniteit. In: Vrij Nederland, 19-11-1983. (over Soevereine actrice) |
Henk Lagerwaard, Artistieke obsessies. In: NRC Handelsblad, 25-11-1983. (over Soevereine actrice) |
August Hans den Boef, Kester Freriks' personages willen teveel opgaan in een grote voorganger. In: De Volkskrant, 2-12-1983. (over Soevereine actrice) |
Koos Hageraats, De wortels van een schrijverschap. In: De Tijd, 12-8-1988. (over Domino) |
Joost Zwagerman, Verlangen naar arcadische paradijzen. In: Vrij Nederland, 27-8-1988. (over Domino) |
Enno van der Eerden en Bas Senstius, De koorts van de rusteloosheid. In: Het Parool, 1- 9-1988. (interview) |
Arnold Heumakers, Het paradijs ligt ook niet aan het Comomeer. In: De Volkskrant, 2-9-1988. (over Domino) |
Gerlof Leistra, ‘Ik beschouw taal als een feestelijk instrument’. In: Utrechts Nieuwsblad, 8-9-1988. (interview) |
Ed van Eeden, Kester Freriks zuiver en krachtig met Domino. In: Utrechts Nieuwsblad, 8-9-1988. (over Domino) |
T. van Deel, Purperen bloemen over verweerde muren. In: Trouw, 27-10-1988. (over Domino) |
36 Kritische lit. lex.
februari 1990
|
|