| |
| |
| |
Isaac Faro
door Ed van Eeden
1. Biografie
Pas na het verschijnen van zijn derde boek, De knagende worm, in 1964, werd de ware identiteit van de schrijver Isaac Faro onthuld. Bij zijn debuut in 1961 was door menigeen verondersteld dat Karel van het Reve achter het pseudoniem schuilging, maar nu bleek dat Isaac Faro het pseudoniem was van diens zwager, de op 17 juni 1922 te Amsterdam geboren Cornelis Israël.
In 1938 deed Israël, zoon van een gemeente-ambtenaar en een Zeeuwse molenaarsdochter, zijn eindexamen Mulo-B, waarna hij een waterbouwkundige opleiding kreeg aan een Middelbare Technische School in Amsterdam. Het praktische leerjaar van deze studie, een jaar voor zijn afstuderen in 1942, werkte Israël bij Provinciale Waterstaat in Goes. Verder heeft hij zijn waterbouwkundige opleiding nooit in praktijk gebracht.
In 1943 werd hij te werk gesteld in Duitsland, waar hij enige tijd in hetzelfde kamp verbleef als Alfred Kossmann, met wie hij sindsdien bevriend is.
Na het volgen van enkele technische cursussen, die hem in 1958 uiteindelijk de titel register-ingenieur brachten, is Israël steeds werkzaam geweest als beton- en staalconstructeur in de civiele sector. Kort na de oorlog werkte hij eerst een halfjaar in Rotterdam bij de wederopbouw, en sindsdien in Amsterdam, bij verschillende raadgevende ingenieursbureaus. In 1965 vestigde hij zich in Bussum, waar hij nog steeds woont. Sinds 1981, kort voor zijn zestigste, is hij gepensioneerd. De in 1965 getrouwde Israël heeft zeven kinderen en heeft zijn persoonlijk leven altijd strikt gescheiden gehouden van zijn schrijverschap.
| |
| |
Cornelis Israël heeft zich, in 1970, eenmaal van een ander pseudoniem bediend: Vera Dunham. De variatie Isaak Faro, op het titelblad en in het voorwoord van zijn debuut, berust op een misverstand.
Toen in 1972 het Hollands Maandblad, waarvan Faro een regelmatig medewerker was, een tweetal tijdschriftbijdragen weigerde, en zijn uitgever een roman retourneerde, stopte Faro niet zozeer met schrijven als wel met publiceren. Van hem verscheen sindsdien nog slechts een enkel verhaal in druk.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kunstopvatting
Kritiek / Publieke belangstelling
Isaac Faro, die ooit zei dat hij schreef ‘bij gebrek aan liefhebberij’, heeft er nooit een geheim van gemaakt met zijn werk vooral de lichte muze te willen dienen. In de overwegend lovende kritieken op zijn werk werd deze instelling vrijwel steeds herkend, gezien regelmatig terugkerende kwalificaties als ‘goede verstrooiingslectuur’ (Warren) en ‘ontspanningsliteratuuz’ (Veenstra).
| |
Kunstopvatting
Faro trad als een ‘oprechte amateur’ het land der letteren binnen en heeft zich er altijd als een toerist gedragen, onbekommerd rondkijkend naar wat hem de moeite waard leek. Hij werd hierbij gevolgd door een respectabele groep lezers, die hem pas bij het verschijnen van De vrouwenclub in de steek liet. De toeristische houding van de schrijver komt al direct naar voren uit de scala van genres waarin hij heeft geliefhebberd. Zijn debuut, Heksen huilen niet of De oranje pyjama, is te karakteriseren als een ontwikkelingsroman, De rokkenjagers als een soort detectiveroman en De knagende worm. Uit de papieren van Jacobus Nachtegaal als een historische avonturenroman; de titel van de bundel Damesverhalen is veelzeggend genoeg, Inspio-Lisa is als roman zowel een beproevingssprookje als een James Bond-parodie, De vrouwenclub een culturele satire met psychologische inslag en De paradijsklok een rasecht jongensboek.
| |
Thematiek
Wie deze bonte mengeling beziet, kan nauwelijks vermoeden dat Faro's oeuvre beheerst wordt door een betrekkelijk compacte groep thema's. De trefwoorden voor de meest bepalende thema's zijn: Zeeland, de zeventiende eeuw, gemankeerde man/vrouw-verhoudingen en het isolement van de geremde hoofdpersonen. Om met het laatste te beginnen: Faro-protagonisten zijn meestal weinig succesvolle figuren die in slechts geringe mate contact hebben met de buitenwereld. Hun pad is vol vage gevaren en risico's, en bij culturele manifestaties vallen ze op door een provinciaal soort houterigheid die verraadt dat ze niet-ingewijd zijn. Ze denken steeds met angst en beven aan de indruk die ze maken op anderen en koesteren de zeer burgerlijke wens niet burgerlijk te zijn.
| |
| |
Het gebrek aan succes dat Faro's hoofdpersonen kenmerkt, komt in versterkte vorm naar voren in hun problematische verhoudingen met leden van de andere sekse. Hoewel ze bijna zonder uitzondering zinnelijke types zijn (Jacobus Nachtegaal klaagt aan het slot van De knagende worm dat ‘de vleselijke lust’ wel zijn voornaamste zonde zal zijn), zijn ze steevast ongelukkig in de liefde. Genoemde Jacobus Nachtegaal ziet zijn beminde in een klooster verdwijnen, omdat hij verzuimd heeft haar bijtijds te kussen, en de meeste van zijn mannelijke lotgenoten kunnen slechts met jaloezie toezien hoe andere mannen er met het voorwerp van hun dromen vandoor gaan.
Die tweede categorie, de succesrijke, vlotte, makkelijk pratende en sportieve mannen die overal een mening over hebben en de mooiste vrouwen voor zich winnen, vormt het doelwit voor constante spot bij Faro. De blonde jonge god Piet uit Heksen huilen niet bezit al een onmiskenbare hoeveelheid weinig flatteuze lompheid, en de mannelijke figuren in de scherpe Damesverhalen worden helemaal neergezet met een haast meelijwekkende belachelijkheid.
Continu worden bovendien in Faro's boeken vrouwen door mannen geëvalueerd, in passages als: ‘Ze had eigenlijk een heel behoorlijk figuur, zoals Inge “eigenlijk” een heel lelijk figuur had, je kon je afvragen wat gunstiger was’ (De rokkenjagers, pp. 148-149). En even continu worden de verhoudingen tussen mannen en vrouwen aan een waardeoordeel onderworpen. Het huwelijk blijkt een verwerpelijk instituut waarin de mannen sloofjes zijn die bewaakt worden door hun echtgenotes (De rokkenjagers) en waarin iedere passie al snel is uitgedoofd (De knagende worm en De vrouwenclub). Seks speelt bij Faro veelal onder de oppervlakte van het verhaal mee, en amoureuze contacten komen zelden tot stand. Als Joke in ‘If Joke had a hammer’ (in Damesverhalen) al opgewonden in bed ligt te wachten, vindt haar boerse vriend Bertus het noodzakelijk om eerst bij haar hospita een glas melk te halen voor zijn maagzweer. De enkele keer dat een hoofdpersoon daadwerkelijk tot seksuele activiteit komt, zoals in het geval van Jacobus Nachtegaal met Elisabeth, in De knagende worm, heeft dit direct kwalijke gevolgen voor zijn uiteindelijke lot.
| |
| |
De gerichtheid op de zeventiende eeuw komt in Faro's werk op verschillende manieren naar voren. De knagende worm speelt geheel tijdens het Twaalfjarig Bestand, uitgezonderd het toegevoegde slothoofdstuk van Jacobus Nachtegaal uit 1660, en in de in het huidige tijdsgewricht spelende boeken komen vrijwel zonder uitzondering personages voor met een geschiedkundige belangstelling voor met name de zeventiende eeuw. Als voorspellend en daardoor tijdoverbruggend element gebruikt Faro op diverse plaatsen de droom.
| |
Ontwikkeling
In zijn latere werk staat, in het verlengde daarvan, het thema van de tijdschennis, het naar de toekomst of het verleden toe doorbreken van de tijdsgrenzen, centraal. In het verhaal ‘Haast’, dat geheel om tijdschennis draait, neemt Faro een korte verhandeling op over de relatieve betekenis van tijdsduur. Het feit dat hij deze al vrijwel letterlijk eerder had gebruikt, in ‘Een cursus anti- en a-communicatie’, geeft iets aan van het belang dat Faro kennelijk aan dit Bergsoniaanse thema hecht. Het reizen door de tijd vindt zijn meest letterlijke vorm in De paradijsklok, waarin het uurwerk uit de titel tijdoverbruggend, van de twintigste eeuw naar het rampjaar 1672, blijkt te kunnen werken.
| |
Thematiek
Visie op de wereld
Even belangrijk voor de kleur van Faro's boeken is de lokatie ervan: Zeeland. De Zeeuwse er Zuidhollandse eilanden, met hun karakteristieke ‘vallen er grondbraken’, dijkbouw en dijkval, zijn het vaste decor voor (gedeelten van) alle romans, op De vrouwenclub na. De grote uitvoerigheid waarmee wordt ingegaan op de technische en historische details van bedijking en inpoldering door de eeuwen heen, verraadt de diepgaande kennis van de schrijver over dit onderwerp. Het beeld van de kwetsbare eilanden, zinnebeelden van isolement, heeft in het kader van de situatie van Faro's respectieve hoofdpersonen ook existentiële betekenis. In het interview dat de schrijver zichzelf als Vera Dunham afnam, wees hij aangaande dit onderwerp op de ‘parallellen tussen uiterlijke en innerlijke zee- en landschappen’. Het contrast met het Zeeuwse plattelandsleven geeft bovendien reliëf aan de ambivalente positie van de steedse intellectueel, die zijn nostalgie naar het platteland niet kan onderdrukken.
| |
| |
| |
Thematiek
Verweven met deze hoofdthema's zijn minder belangrijke thema's die vooral een illustratieve betekenis hebben. Zo is er de door de schrijver vaak aan de dag gelegde obsessie voor ontlasting, met speciale belangstelling voor antieke plattelandsplees. In zijn werk komt het gegeven zo vaak voor, dat het niet verwonderlijk is dat de schrijver in zijn zelfinterview een uitgebreide passage meent te moeten wijden aan de plee uit zijn jeugd, die bij zijn opa in Zeeland. Naast deze zeer aardse gerichtheid steekt Faro's afstandelijke belangstelling voor het Hogere schril af. Met kennelijke interesse beschrijft hij verschillende vormen van folkloristisch bijgeloof (zoals in Heksen huilen niet), maar ook talloze varianten binnen de gecanoniseerde godsdiensten. Over het algemeen valt een zekere eerbied voor het strenge en compromisloze karakter van de gelovigen te onderkennen bij de hoofdpersonen, maar in het geval van kwezelarij of huichelarij is ook op dit punt de spot genadeloos.
Een derde subthema, dat sterk samenhangt met de gemoedstoestand van Faro's hoofdpersonen, is de melancholie, die in De knagende worm, ongetwijfeld de meest geslaagde roman van de schrijver, zelfs tot hoofdthema is geworden. Jacobus Nachtegaal probeert in dit lijvige boekwerk ‘de worm die in hem knaagt’ te lijf te gaan met zeer verschillende bestrijdingsmiddelen. Vrouwen, drank, hard werken, en een zelfovergeschreven kopie van het manuscript van Robert Burtons fameuze The Anatomy of Melancholy zijn niet in staat hem van zijn zwartgalligheid te genezen. Als geslaagd en doortrapt notaris moet hij bij een terugblik op zijn leven constateren dat al zijn pogingen vruchteloos zijn geweest. Het werk van Jacob Cats fungeert in dit boek als klankbord. De jonge Nachtegaal zweert nog bij de losse, frisse Cats van de Maechdenplicht, maar de oude houdt het bij het straffe, latere werk van deze opvoedende volksdichter.
| |
Techniek
De spannningsboog in Faro's romans en vrijwel al zijn verhalen is opgehangen aan detectivegegevens en de daaraan verbonden complexe verhaalopbouw. Zijn werk vertoont een aanzienlijke hoeveelheid dubbele bodems, omwegen en zelfs anagrammen. Faro doorspekt zijn verhalen daarnaast met een der- | |
| |
mate grote hoeveelheid vaak technologische details (Inspio-Lisa!), dat de vaart er wel eens onder te lijden heeft. Tot de omwegen behoort zeker ook de voorliefde van de auteur voor inleidingen en nabeschouwingen. Borvendien presenteert hij diverse boeken als resultaten van een bewerkt, al dan niet gevonden document of basisgegeven. Zo wordt in het ‘Bericht van de bewerker’ een speciale toelichting bij De knagende worm geleverd voor het ‘op het gebied van de vaderlandse geschiedenis niet tot oordelen bevoegde publiek’. Zelfs in de Damesverhalen is een valluik ingebouwd: de Fransje-cyclus blijkt achteraf ‘in de ik-vorm’ geschreven te zijn door Fransjes vriend Aart. In De vrouwenclub is de al te gewrochte opzet er zelfs volledig met het boek vandoor gegaan. De roman wordt niet alleen voorafgegaan door een ‘Over de vrouwenclub’, maar ook is het derde en laatste deel ervan een psychoanalytische verklaring van het voorafgaande. De kritiek was hierover dan ook slecht te spreken en oordeelde in termen als ‘mislukt’ (Luijters).
Door zijn gekunsteldheid mist De vrouwenclub nu juist de lichtvoetigheid die de voornaamste kwaliteit van Faro's werk uitmaakt. Zijn vertelkunst is in de andere boeken los en snel, met vooral sterke dialogen. Door de gecompliceerdheid van de plots spelen de meeste romanpersonages bij Faro eerder een functionele verhaalrol dan dat zij uitgediepte persoonlijkheden zijn. Toch geeft de genuanceerde tekening van de hoofdpersonen, met name in de Damesverhalen, blijk van een verbazingwekkend inlevingsvermogen en psychologische vaardigheid.
| |
Stijl
Het belangrijkste, en hier al meermalen ter sprake gebrachte stijlkenmerk van Faro is de ironie. Het hele register, van wrange humor tot milde spot en bijtend sarcasme, beheerst hij virtuoos. Dat de schrijver ook zelfspot niet uit de weg gaat, bewijzen passages als deze, waarin het gaat om ‘een edel, sterk en schoon gelaat, niet verontreinigd door humor en melancholie’ (Damesverhalen, p. 158). Soms reikt de zelfspot tot zelfs achter het eigen masker, zoals in De knagende worm: ‘Het is een goed bier, pharo genaamd. “Ik vervolg pharo wel,” zei Jolijt, “maar israël niet.” Dat is ook een soort biei, maar veel minder sterk.’
| |
Verwantschap / Traditie
Vanwege zijn luchtige, geestige stijl is Faro wel vergeleken met
| |
| |
schrijvers als Bomans, Carmiggelt en Campert In interviews noemde hij als invloeden op zijn werk: Elsschot, de vroege Vestdijk, Van Oudshoorn en Carry van Bruggen. Voorts de in het kader van De knagende worm al genoemde Burton en Cats, en de daarin ook met motto's vereerde Andries Vierlingh, schrijver van het Tractaet van Dyckagie, Coornhert en de jeugdboekenschrijver C. Joh. Kieviet. Deze opsomming, in zijn veelzijdigheid karakteristiek voor de schrijver, kan gecompleteerd worden met een verwijzing naar de grenzendoorbrekende en speelse romantechniek van Laurence Sterne als onmiskenbare bron van invloed op Faro's werk.
Het tekent Faro's positie als schrijver dat zijn meest literaire roman, De vrouwenclub, hem het succes heeft gekost dat hij zich met vooral De knagende worm en de Damesverhalen had verworven. De lichte toets is onontbeerlijk voor zijn werk. Speelsheid, dubbele bodems, lichtvoetigheid, ironie en melancholie, het zijn allemaal begrippen die passen bij de literaire toerist die met zijn vertelkunst niet mikt op de eeuwigheid, maar op het vermaken en onderhouden van zijn lezers.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Isaac Faro, Heksen huilen niet of De oranje pyjama. Amsterdam 1961, G.A. van Oorschot, R. |
Isaac Faro, De rokkenjagers. Amsterdam 1963, Em. Querido, Reuzensalamander 20, R. |
Isaac Faro, De knagende worm. Uit de papieren van Jacobus Nachtegaal. Amsterdam 1964, Em. Querido, R. |
Isaac Faro, Een cursus anti- en a-communicatie. In: Simon Vinkenoog, Isaac Faro e.a., Negen verhalen op het thema Dood in drukkerij. Amsterdam 1965, Meulenhoff, Meulenhoff editie E86, pp. 19-34, V. |
Isaac Faro, Damesverhalen. Amsterdam 1966, Em. Querido, Reuzensalamander 56, VB. (tweede druk 1970, Salamanderpocket 279) |
Isaac Faro, Inspio-Lisa. Roman over bedrijfsspionage. Amsterdam 1968, Em. Querido, Reuzensalamander 70, R. |
Isaac Faro, Nederlandse taal- en letterkunde. In: Hollands Maandblad, jrg. 11, nr. 261/262, augustus/september 1969, pp. 3-14, V. |
Isaac Faro, Haast. In: Hollands Maandblad, jrg. 11, nr. 269, april 1970, pp. 20-30, V. |
Isaac Faro, De vrouwenclub. Amsterdam 1971, De Arbeiderspers, Grote ABC 174, R. |
Isaac Faro, De paradijsklok. Hoorn 1971, Westfriesland, J. |
Isaac Faro, Voor 't jonge volkje. In: Dát was nog eens lezen. 40 auteurs over boeken uit hun kinderjaren. Amsterdam 1972, Singel 262, pp. 36-38, V. |
Isaac Faro, Met neef in het bos. In: Wim Hazeu (samenst), Verhaal nog es wat... (2). Door acht Nederlandse schrijvers (geboren in de periode 1915-1925). Antwerpen/Amsterdam 1974, Standaard uitgeverij/P.N. van Kampen en Zoon, Gemini Literaire Paperback, pp. 157-178, V. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Hans Warren, Een Zeeuwse sfeer. Heksen huilen niet of De oranje pyjama. Origineel en fantastisch boek van Isaak Faro. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 22-7-1961. |
Alfred Kossmann, Heksen huilen niet: debuut van een geboren schrijver. In: Het Vrije Volk, 14-8-1961. |
J.H.W. Veenstra, Heksen huilen niet of De oranje pyjama. Speelse ernst in ernstig spel. In: Vrij Nederland, 23-9-1961. |
Alfred Kossmann, Twee humoristische romans. Isaac Faro: De rokkenjagers, Remco Campert: Liefdes schijnbewegingen. In: Het Vrije Volk, 19-10-1963. |
A. Kok, Gehandhaafd pseudoniem. Isaac Faro. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 16-11-1963. (over De rokkenjagers, plus interview) |
Isaac Faro, Isaac Faro over zichzelf, en Zomaar een enquête. In: Nieuws van Singel 262, najaar 1963, p. 2. (achtergronden van pseudoniem en werk, en beantwoording van een enquête met standaardvragen) |
Alfred Kossmann, Uitstekend boek van geheimzinnige Isaac Faro. In: Het Vrije Volk, 5- 12-1964. (over De knagende worm, en onthulling identiteit Faro) |
Hans Warren, De knagende worm. Uit de papieren van Jacobus Nachtegaal. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 19-12-1964. |
J.H.W. Veenstra, Speelse roman van Isaac Faro. De knagende worm en de nachtegaal. In: Vrij Nederland, 13-2-1965. |
L. Th. Lehmann, Isaac Faro creëert anti-held. In: Schrijfkrant, 26-2-1965. (over De knagende worm) |
Kees Fens, Plezier in geschiedenis en natuurlijke historie. Een roman van Isaac Faro en een verhalenbundel van Jos Ruting. In: De Tijd-Maasbode, 27-2-1965. (over De knagende worm) |
A. Nuis, Ontspanning op niveau. Isaac Faro: talent in moeilijk genre. In: Het Parool, 6-3-1965. (over De knagende worm) |
Isaac Faro, Voor schoolmeesters. In: Schrijfkrant, 23-4-1965. (weerlegging kritiek Lehmann) |
Ben Maandag, Isaac Faro speelt geestig met lezer. In: Het Vrije Volk, 17-11-1966. (over Damesverhalen) |
A. Nuis, Het Damesverhaal als herenspiegel. In: Het Parool, 26-11-1966. |
Alfred Kossmann, Isaac Faro in nieuwe verschijning. In: Nieuws van Singel 262, najaar 1966, p. 3. (over Damesverhalen) |
Hans Warren, Isaac Faro. Damesverhalen. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 14-1-1967. |
Eva Hoornik, ‘Ik bewonder mensen die een heel gezelschap kunnen vermaken’. In: Het Parool, 4-3-1967. (interview) |
H. Bonset, Isaac Faro. ‘Je zou elk boek onder een andere naam moeten schrijven.’ In: Trophonios, 10-3-1967, pp. 1-3. (interview) |
Willem Brandt, Damesverhalen. In: Willem Brandt, Pruik en provo. Regent in de 20e eeuw. Amsterdam 1967, pp. 200-202. |
Isaac Faro, Ideale lezer gezocht door acht schrijvers. Inspio-Lisa. In: Elsevier, 28-1-1968. (profiel van de ideale lezer voor Inspio-Lisa) |
K.L. Poll, Lisa Harp, voor uw plezier. In: Algemeen Handelsblad, 29-3-1968. (over Inspio-Lisa) |
Jos Panhuijsen, Nieuwe roman van Isaac Faro: Inspio-Lisa. Juist iets te gemakkelijk. In: Het Binnenhof, 13-4-1968. |
D.F. van de Pol, Een jongensboekals spionagepersiflage. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 18-5-1968. (over Inspio-Lisa) |
Hans Warren, Isaac Faro: Inspio-Lisa. Roman over bedrijfsspionage. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 25-5-1968. |
Peter van Gestel, Spionageboek zonder held maar met allerlei dubbele bodems. Alles draait om Lisa. In: Elsevier, 29-6-1968. (over Inspio-Lisa) |
Vera Dunham. In gesprek met Isaac Faro. In: Maatstaf, jrg. 18, nr. 4/5, september 1970, pp. 242-255. (zelfinterview) |
| |
| |
Han Steendijk, Verliteratuurde frustraties van Faro. In: Brabants Nieuwsblad, 17-7-1971. (over De vrouwenclub) |
Willem Brandt, De vrouwenclub. In: Goois Nieuwsblad, 6-8-1971. |
Guus Luijters, Mislukte roman vol dolle fantasieën. In: Het Parool, 13-11-1971. (over De vrouwenclub) |
Ed van Eeden, ‘Vergeten’ schrijver Isaac Faro heeft een nieuwe roman in zes delen klaar liggen. ‘Het is ook een kwestie van ijdelheid’. In: Utrechts Nieuwsblad, 19-3-1987. (interview) |
29 Kritisch lit. lex.
mei 1988
|
|