| |
| |
| |
Hans Dorrestijn
door Willem Maas
1. Biografie
Hans Dorrestijn werd geboren te Ede op 16 juni 1940. Zijn vader, typograaf uit een socialistisch milieu, was actief in het verzet tegen de Duitse bezetter. Hij werd in 1942 door de Duitsers vermoord. Hans en zijn broer werden opgevoed door hun moeder en een weinig liefdevolle stiefvader.
Na mulo en kweekschool studeerde Dorrestijn Nederlands MO-B aan de Universiteit van Amsterdam. Gedurende zeven jaar (tot mei 1974) was hij leraar aan het Wagenings Lyceum. Sindsdien is hij full-time (tekst)schrijver. Hij schreef aanvankelijk teksten voor anderen, onder wie Herman van Veen, Don Quishocking, Joost Prinsen, Jenny Arean en Adèle Bloemendaal. Later zong hij zijn teksten zelf in diverse theatershows; eerst jarenlang met Lévi Weemoedt en de Buitenband als ‘Circus Horlepiep’, later in avondvullende solo-optredens. Veel liedjes zijn vastgelegd op LP of CD.
Dorrestijn schreef verder teksten voor diverse radio- en tv-programma's. Tussen 1984 en 1991 verzorgde hij voor het VPRO-programma ‘Het Gebouw’ de nonsensicale quasi-nieuwsberichten van het DPA (Dorrestijns Pers Agentschap). Als lid van het Schrijverscollectief droeg hij teksten bij aan tv-programma's als de ‘Stratemakeropzeeshow’, ‘J.J. de Bom v/h De Kindervriend’, ‘Sesamstraat’, ‘Het Klokhuis’, en ‘Geef je ouders maar weer de schuld’.
Ook voor het toneel schreef Dorrestijn diverse stukken: in 1988 ‘Het rijk van Verhoeff’ (in 1992/1993 werd een tv-versie uitgezonden door de KRO), in 1989 de eenakter voor volwassenen ‘Noodweer’ (die in 1993 in uitgebreide vorm opnieuw werd gespeeld) en in 1990 ‘Een dag lelijk is niet erg’.
| |
| |
Dorrestijn publiceerde in diverse dagbladen en tijdschriften: onder andere in Het Parool, VPRO-gids, Bzzlletin, De Tweede Ronde en Hollands Maandblad.
Dorrestijn is twee keer getrouwd en twee keer gescheiden. Uit zijn laatste huwelijk heeft hij twee kinderen. Hij woont in Ede, de plaats die hij slechts verliet gedurende de jaren van zijn studie Nederlands in Amsterdam.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Thematiek
Er is geen type dat zo vaak en zo prominent in het werk van Hans Dorrestijn voorkomt als de schlemiel, de kneus, de verschoppeling. Doordat hij dit type vaak in de ik-vorm ten tonele voert, is het moeilijk de schrijver zelf niet als een schlemiel te zien, als iemand die er niet in slaagt een bevredigend doel in het leven te bereiken. Zo schrijft hij in het gedicht ‘Zelfportret of een poging tot genie’ (in Huiselijke omstandigheden):
Ik streef net als genieën
Maar ik reik slechts tot de knieën
Uit de volgende strofe blijkt overigens dat hij niet alleen zichzelf als een schlemiel ziet, maar ook de lezer, die zelfs tot zoiets middelmatigs als dit ‘Zelfportret’ niet in staat is:
U kunt mijn werk dus kraken.
Maar dit lied kunt u niet maken.
Daarvoor mist u het talent.
In dit gedicht komt het bijzondere van de Dorrestijnse schlemiel duidelijk naar voren: hij is niet uit op sympathie of medelijden van de lezer, maar valt hem aan.
| |
Thematiek / Traditie
De figuur van de schlemiel is een oude bekende in de literatuur. Piet Paaltjens, Simon Carmiggelt en meer recent Lévi Weemoedt hebben hem in allerlei gradaties en variaties beschreven (van miskend en door liefdesverdriet gekweld kunstenaar tot verlopen alcoholist) en hem een plaats bezorgd in de Nederlandse literatuur. De traditionele schlemiel is er in zijn hart van overtuigd dat zijn omgeving gelijk heeft met haar negatieve oordeel over hem. In ieder geval gééft hij haar gelijk. Hij probeert haar te vermaken door zijn onhandigheid juist nog wat te overdrijven. Dorrestijns schlemiel daarentegen voelt zich miskend, want in eigen ogen is hij een halfgod. Hij wenst zich niet neer te leggen bij het feit dat hij door de wereld waar- | |
| |
in hij leeft, voor een schlemiel wordt gehouden of tot schlemiel wordt gemaakt. Hij komt tegen zijn lot in opstand. Hij valt de bestaande maatschappij en haar voze moraal aan en beschouwt zich als haar onschuldig slachtoffer.
Vandaar de soms verongelijkte toon van Dorrestijn. Hij neemt zijn eigen leed zo serieus en hamert de door hem ervaren ellende er zo grondig in, dat bij menig lezer de gevoelens van medelijden omslaan in gevoelens van antipathie.
| |
Relatie leven/werk
Het is te makkelijk Dorrestijns keuze voor de schlemiel uitsluitend te verklaren vanuit zijn biografie, maar voor een deel is dat zeker mogelijk. Dorrestijns ongelukkige jeugd, zijn verre van succesvolle huwelijksleven, zijn drankzucht, de miskenning die hij ervaart als schrijver, spelen een nauwelijks verholen of zelfs duidelijk geëtaleerde rol in zijn werk. Het ligt voor de hand dat de auteur bewust bepaalde kanten van zichzelf sterk belicht en andere in het duister laat. Over zijn successen als schrijver en performer kan hij blijkbaar niet zo boeiend schrijven: geluk is voor hem niet zo interessant.
| |
Techniek
Een beproefd wapen van de schlemiel is de humor, de zelfspot. Wie als underdog door het leven moet gaan, heeft weinig anders tot zijn beschikking. Humor en zelfspot zijn bij Dorrestijn dan ook ruimschoots voorhanden, maar hij voegt er een paar andere, geheel eigen ingrediënten aan toe: opstandigheid (die zich uit in haat en zelfbeklag), overdrijving (een neiging tot kolder, absurde situaties, provocerend taalgebruik) en solidariteit (met andere schlemielen).
Deze drie aspecten - opstandigheid, overdrijving en solidariteit - komen zowel gescheiden als nauw met elkaar verweven in zijn werk voor. Opstandigheid echter vooral in de literatuur voor volwassenen, solidariteit voornamelijk in zijn werk voor kinderen.
| |
Visie op de wereld
Het werk van Dorrestijn is doortrokken van het ressentiment van de eeuwige mislukkeling tegen de geslaagden, de machthebbers, de superieuren. In de kinderverhalen zijn dat grote jongens of autoritaire volwassenen, in het werk voor volwassenen mooie, arrogante vrouwen (stewardessen), grote bekken, foute schoolconciërges, goede kennissen, de radionieuwsdienst. Ook honden wekken Dorrestijns haat op. Ze zijn hem te talrijk, te luidruchtig en te agressief.
| |
| |
| |
Thematiek
Aan Dorrestijns afkeer van honden en de radionieuwsdienst danken we een paar in hun soort unieke werkjes. De absurde DPA-nieuwsberichten (over de activiteiten van de Depressie Recherche en de Kinderopruimingsdienst, met verkeersinformatie als de volgende: ‘Door een lek in een sauna in de buurt van Soesterberg dichte tot zeer dichte mist. En naakte mannen en vrouwen.’) parodiëren de officiële nieuwsagentschappen.
Het complete anti-hondenboek is een bonte verzameling van gedichten, verhalen, nieuwsberichten en andere teksten, die de overeenkomst vertonen dat er geen goed woord over de hond in te lezen valt. Dorrestijn maakt slechts één uitzondering: de honden van de Algarve kunnen op zijn sympathie rekenen, maar die zijn dan ook stil en weemoedig als de Portugezen.
Vooral zijn problematische verhouding tot vrouwen houdt Dorrestijn intensief bezig. Hij wijdde er talloze gedichten aan en zelfs een hele dichtbundel: De kunst van het lijden. Het eenvoudigst samengevat is dit motief in zijn werk in deze woorden uit het gedicht ‘Hunkering’: ‘ik kan geen meisje krijgen, ik weet niet hoe dat moet’. De haat die dit veroorzaakt, vertolkt hij in het epigram ‘De bijslaap’: ‘Liever dan een trut of slet/neem ik een krachtig slaaptablet.’
Ook in zijn verhalen staan problematische verhoudingen met vrouwen centraal. De bundel Gênante vertoningen bevat verhalen (een duidelijk voorbeeld is ‘De schedeslaaf’) die variëren op bovengeciteerde dichtregels.
Een opvallende eigenschap van Dorrestijns verhalen voor volwassenen is dat de hoofdpersonen vaak antipathiek zijn. Er zijn voorbeelden te over. De conciërge Verhoeff uit het verhaal ‘Het imperium van de hulpconciërge’ (in De donkere kamer van Dorrestijn; later bewerkt tot het toneelstuk ‘Het rijk van Verhoeff’) werkt door middel van list, chantage en bedrog aan de opkomst van zijn kantine. De gescheiden vader Karnton, de hoofdpersoon uit de roman Gevaarlijke stroom, doet er alles aan om zijn twee kinderen op Aruba een onvergetelijk verschrikkelijke vakantie te bezorgen. Zo laat hij bijvoorbeeld zijn zoontje de film Jaws zien om hem een dag later bij het zwemmen de stuipen op het lijf te kunnen jagen. Aan het eind van het boek pleegt hij als ultieme ‘opvoedkundige’ rotstreek zelfmoord,
| |
| |
door te ver de zee in te zwemmen. Een derde voorbeeld is doctorandus Kortenaer, wiens vakantie ‘op een tergend seksistische manier’ beschreven wordt in het verhaal in dichtvorm De kunst van het lijden. Zijn obsessieve, clichématige en - door zijn onhandigheid - hopeloze zoeken naar vrouwen en seks maakt hem tot een deels weerzinwekkende, deels meelijwekkende stumper.
| |
Traditie
In dit opzicht klinken bij Dorrestijn verre echo's door van W.F. Hermans' opvatting dat een schrijver meer over zijn personages bekend moet maken dan de massa in het openbaar over zichzelf wil weten. Verre echo's, want bij Hermans voelt de lezer zich op een veel fundamenteler niveau ongemakkelijk dan bij Dorrestijn.
De antipathieke personages zorgen vaak voor een thrillerachtig effect. In zijn beste verhalen en in Gevaarlijke stroom weet Dorrestijn de spanning hoog op te voeren. In dit opzicht is een oorspronkelijk voor kinderen geschreven verhaal, ‘De biefstuk van het zoete water’ (in Brandnetels), een goed voorbeeld. Ook qua psychologisch inzicht en stijl is dit een van Dorrestijns beste verhalen. De sfeer van deze verhalen doet denken aan die van de Tien vrolijke verhalen van Gerard Reve.
| |
Stijl
Het tweede voor Dorrestijn karakteristieke ingrediënt is overdrijving. Hij gaat tekeer zonder zich van de conventies iets aan te trekken, hij overdrijft, hij provoceert. De hyperbool is Dorrestijns meest geliefde stijlfiguur. Kolderieke en absurdistische situaties komen vaak voor. Doelbewust overschrijdt hij de grenzen van de goede smaak.
| |
Kunstopvatting
Dorrestijn tergt de lezer bovendien met opvattingen die niet politiek correct zijn en een taalgebruik dat uitersten van smakeloosheid kan bereiken. Hij gaat lijnrecht in tegen de gangbare opvatting dat men zijn vuile was niet buiten hangt en niet doet aan overdreven zelfbeklag.
Ook in zijn jeugdboeken ging hij al tegen de gevestigde normen en waarden in. Zij kenmerken zich door een anti-moraal, het doorbreken van taboes (zoals het taboe op masturbatie, in ‘Pieleman, pieleman, trek 'r maar 's lekker an’), gedurfd taalgebruik (vieze woorden en vloeken) en aandacht voor de concrete realiteit.
| |
| |
| |
Stijl
Behalve wrang, absurd, provocerend, ‘onsmakelijk’ of ongepast, kan Dorrestijn af en toe echter ook gevoelig of zelfs sentimenteel zijn. Zijn poëzie beweegt zich tussen twee uitersten. Zijn taal is over het algemeen raspend, houterig, schokkend en vol hyperbolen (het epigram ‘Huiselijke omstandigheden’ luidt bijvoorbeeld: ‘Zelfs Christus aan het kruis / had het beter dan ik thuis’), maar kan onverwacht gevoelig en poëtisch zijn. Als dichter schrijft Dorrestijn overigens niet anders dan als prozaïst: thematiek en grondhouding zijn er dezelfde. In latere bundels (Huiselijke omstandigheden en ‘Pretpark’) vormt het eigen dichterschap een bron van poëtische produktie. Nieuwe gezichtspunten levert dat overigens niet op.
| |
Techniek
De vorm van Dorrestijns poëzie is conventioneel, hij schrijft rijmende, metrische verzen. Vaak gebruikt hij klassieke versvormen, liedjes, refereinen, rondelen enzovoort. Een enkele maal schrijft hij epigrammen.
Bij lezing lijken Dorrestijns liedjes vaak metrisch niet helemaal soepel, maar door zijn hortende manier van zingen vallen de oneffenheden in het metrum niet op. Bovendien past een wat onhandig aandoend, een beetje schlemielig metrum goed bij Dorrestijns hoofdthema.
Het dichtwerk van Dorrestijn is ongelijk van kwaliteit: vanuit beide houdingen (gevoelig en provocerend-absurd) heeft hij zowel geslaagde als mislukte gedichten geschreven. Geslaagd zijn bijvoorbeeld de volgende coupletten uit de gevoelige, soms bijna sentimentele Dorrestijn-smartlap ‘Oorlogswinter’ (in Huiselijke omstandigheden):
je bracht mij toen naar Friesland.
Winter van vierenveertig.
Er lag sneeuw. Het was koud.
Gladde weg vol met kuilen.
Na een kwartier ging ik huilen.
| |
| |
Ik was die reis zo vergeten.
Het werd groen in de wei.
Ik zat op vrede te wachten.
Het kwam niet in mijn gedachten
dat je me nooit meer zou halen.
Je hebt me enkel gebracht.
Dorrestijn speelt hier met de elementen van de smartlap, bereikt er ook dezelfde sentimentele effecten mee, maar slaagt er desondanks in geloofwaardig te zijn. Dat komt door het autobiografische karakter ervan en de toon van Dorrestijn, die het geposeerde van de doorsnee smartlap mist: een mengsel van compassie, eerlijkheid, een soms wat onhandige woordkeus en een onbeholpen aandoend metrum.
| |
Techniek / Verwantschap
Als dichter is Dorrestijn verwant aan dichters als Willem Wilmink, Jan Boerstoel en Karel Eykman. Ook zij schrijven vormvaste, metrische verzen. Evenals zij maakt hij geen wezenlijk onderscheid tussen lied en gedicht; evenals de eerste twee is hij tevens tekstschrijver. Om hun verwantschap te benadrukken schreven zij gedrieën de bundel Verre vrienden.
Een andere dichter met wie Dorrestijn veel gemeen heeft en met wie hij regelmatig heeft samengewerkt, is Lévi Weemoedt. Beider werk over gelijksoortige, door het leven gekwelde hoofdpersonen is gedompeld in allesoverheersende treurigheid. Beider oeuvre is overeenkomstig samengesteld: (vormvaste) poëzie, verhalen en een enkele roman. Er is één duidelijk verschil: Weemoedts werk is milder, mist de agressie en blijft veel meer binnen de grenzen van de goede smaak.
| |
Thematiek
Het derde en laatste kenmerkende aspect van het werk van Dorrestijn is de solidariteit die hij voelt met andere schlemielen: hij kan zich gemakkelijk in hun standpunt verplaatsen. Als hij over schlemielen schrijft, heeft hij niet zozeer medelijden met hen, maar identificeert hij zich volledig met hen, is hij zelf een schlemiel. In zijn werk voor kinderen is het gevoel van solidariteit met de lezers een zeer belangrijk gegeven: het wil troosten, door mogelijkheden tot identificatie te bieden. Hij
| |
| |
schrijft over liefdesverdriet, jezelf lelijk vinden, domheid, onhandigheid, angst voor grote jongens of autoritaire volwassenen.
Door in zijn werk veel ruimte te geven aan humor en zelfspot troost Dorrestijn op nog een andere wijze: de lezer kan al lachend om Dorrestijn het eigen leed bestrijden, wordt getroost door kolder en spot, maar ook wel door gevoel en melancholie, of door de gedachte dat het hem, vergeleken met Dorrestijn, een stuk beter gaat; een gedachte die te vinden valt in ‘De bekeerling’:
Ik was het levende bewijs
Men zag door míjn tranen heen
| |
Publieke belangstelling / Kritiek
Over publieke belangstelling heeft Dorrestijn niet te klagen. Zijn boeken worden goed verkocht, zijn teksten en liedjes vinden gretig aftrek en zijn optredens zijn het buurthuisniveau definitief ontstegen en trekken al jaren volle zalen. Zijn stuntelende optreden verleent zijn theatershows een geheel eigen charme.
De literaire kritiek waardeert Dorrestijn vooral als kinderboekenschrijver. Aan zijn kinderboeken is in enkele serieuze essays aandacht besteed, aan zijn literatuur voor volwassenen tot nu toe nog niet. Zo is hij in het standaardwerk Nederlandse literatuur, een geschiedenis uitsluitend besproken als schrijver van anti-autoritaire jeugdliteratuur.
| |
Ontwikkeling
Kritiek
Dat zijn werk voor volwassenen zelden ruime aandacht krijgt, stelt de schrijver teleur, vooral omdat hij zich daar meer en meer op lijkt toe te leggen. Proza of poëzie voor jongeren schrijft hij al sinds jaren weinig meer, en als het ware om te laten zien wat hij al voor volwassenen had geschreven, bundelde hij kort na elkaar de liedjes (Ik moest een schaap een tongzoen geven) en verhalen (Alle verhalen) die hij voor volwassenen schreef. De reacties bleven echter beperkt tot een enkele, korte recensie, met meestal veel biografische informatie en zelden inhoudelijke aandacht of kritiek. De roman Gevaarlijke stroom
| |
| |
bijvoorbeeld, waarvan Dorrestijn herhaaldelijk heeft gezegd hem als zijn beste werk tot nu toe te beschouwen, werd nauwelijks opgemerkt.
Een Verklaring voor zijn grotere succes als jeugdliterator zou kunnen zijn dat bepaalde kenmerken van Dorrestijns werk, zoals ressentiment en gescheld enerzijds en solidariteit anderzijds, in kinderliteratuur als sterke punten worden ervaren, maar dat de kritiek zijn werk voor volwassenen waarin voor een groot deel dezelfde toon doorklinkt, te eendimensionaal vindt. Bovendien voelen sommige critici zich door de antipathieke, soms seksistische hoofdpersonen, de niet altijd politiek correcte meningen (bijvoorbeeld over vrouwen, emancipatie of literair engagement) en het zelfbeklag minder aangesproken.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Hans Dorrestijn, Als de balken gaan verzakken. Liedjes. Amsterdam 1973, C.J. Aarts, GB. |
Hans Dorrestijn, Bofkont en andere liedjes. Amsterdam 1974, C.J. Aarts, GB. |
Hans Dorrestijn, Je bent een liegbeest. Liedjes voor kinderen. Amsterdam 1975, C.J. Aarts, JGB. |
Hans Dorrestijn, Zes Hollandse tafereeltjes. Liedjes. Amsterdam 1975, C.J. Aarts, Amsterdamse cahiers 39, GB. |
De nieuwe trapeze. Een reeks originele verhalen en gedichten. Onder redactie van Arie Rampen. Deel B voor de basisschool. Verhalen van Frank Herzen, versjes van Hans Dorrestijn, illustraties van Piers Hayman. Groningen [1975], Wolters-Noordhoff, JGB/VB. |
Hans Dorrestijn en Fetze Pijlman, Het anti-hondenboek. Voorwoord door Willem Wilmink. Amsterdam 1976, Loeb, EB. |
Hans Dorrestijn, Mooi van lelijkheid. Amsterdam 1977, C.J. Aarts, GB. |
Hans Dorrestijn, Wagner is een golf. Amsterdam 1977, Loeb, V. |
Hans Dorrestijn, Karel Eykman, Ries Moonen e.a., Gritter en zijn vrienden. De belevenissen van een groep kinderen van een school op de grens van een oude en nieuwe wijk. Naar waarheid verteld door de middengroepen van de basisschool. Illustraties Jansje Fluit. Idee en redactie Arie Rampen. Groningen 1977 (deel 1-4) en 1978 (deel 5-6), Wolters-Noordhoff, JR. (2de druk van de delen 1, 2 en 3, onder de titels En dat zou beleefd zijn?, 't Is ook nooit goed en Zeg jij maar Archibald, 1981) |
Stephen Cosgrove, Fladderaar. Illustraties van Robin James. Vertaald door Hans Dorrestijn. [Tilburg] 1978, [Vrijbuiter], Serie De Droomels, JV. (vert.) |
Stephen Cosgrove, De Hamstersaurus. Illustraties van Robin James. Vertaald door Hans Dorrestijn. [Tilburg] 1978, [Vrijbuiter], Serie De Droomels, JV. (vert.) |
Stephen Cosgrove, Kapitein Vuil. Illustraties van Robin James. Vertaald door Hans Dorrestijn. [Tilburg] 1978, [Vrijbuiter], Serie De Droomels, JV. (vert.) |
Stephen Cosgrove, Leo Hangoor. Illustraties van Robin James. Vertaald door Hans Dorrestijn. [Tilburg] 1978, [Vrijbuiter], Serie De Droomels, JV. (vert.) |
Stephen Cosgrove, De Taartendraak. Illustraties van Robin James. Vertaald door Hans Dorrestijn. [Tilburg] 1978, [Vrijbuiter], Serie De Droomels, JV. (vert.) |
Stephen Cosgrove, De Viezodroog. Illustraties van Robin James. Vertaald door Hans Dorrestijn. [Tilburg] 1978, [Vrijbuiter], Serie De Droomels, JV. (vert.) |
Hans Dorrestijn, Met dichtgeknepen keel. Verhalen. Amsterdam 1978, Athenaeum-Loeb & Van der Velden, Athenaeum-Loeb paperbacks 6, VB. (3de druk 1986, Bert Bakker) |
| |
| |
Martin Hogeweg, Hans Dorrestijn, De Wezel. Utrecht 1978, Bruna, Serie Dieren in hun omgeving, R. |
Tove Jansson, De gevaarlijke tocht. Vertaald uit het Zweeds door Cora Polet, in een bewerking van Hans Dorrestijn. Utrecht 1978, Bruna, Bruna prentenboek, JV. (vert.) |
Frederick Marryat, Schipbreuk, leven als Robinson Crusoe. Tekeningen Fiel van der Veen. Vertaald en bewerkt door Hans Dorrestijn. Utrecht/Antwerpen 1978, Het Spectrum, Beroemde Avonturen 1, JR. (vert.) (2de druk 1983, Prisma juniores) |
Hans Dorrestijn, Draaien maar, een boek van vroeger opnieuw gemaakt. Met rijmpjes van Hans Dorrestijn. Bussum 1979, Van Holkema en Warendorf, JGB. |
Hans Dorrestijn, Guichelheil. Liedjes. Amsterdam 1979, C.J. Aarts, GB. |
Hans Dorrestijn, Pieleman, pieleman. Liedjes voorkinderen. Amsterdam 1979, C.J. Aarts, JGB. (eerder opgenomen in Je bent een liegbeest) |
Hans Dorrestijn, Zoethout. [Amsterdam] 1979, Dynamo, V. |
Het Schrijverscollectief, 100 jaar geleden. Met illustraties van Fiel van der Veen. Amsterdam 1979, Kosmos, onder auspiciën van de CPNB, Documentaire. |
Arthur Conan Doyle, De hond van de Baskervilles. Tekeningen Josephine Vast. Vertaald uit het Engels en bewerkt door Hans Dorrestijn. Utrecht/Antwerpen 1980, Het Spectrum, Beroemde Avonturen 19, R (vert.) |
Goed gekozen. Verhalen van Hans Dorrestijn, Theo Kars e.a. Amsterdam 1980, Loeb, VB. |
Hans Dorrestijn, Het graf van Couperin. Verhalen. Amsterdam 1981, Loeb, VB. |
Hans Dorrestijn, De rooie vuurtoren, of Vrijdag en de andere wilden. Amsterdam 1981, Kosmos, JR. (2de druk 1987, Bert Bakker) |
Je eigen tijd. Kinderboekenweekkalender. Teksten van Hans Dorrestijn e.a. Redactie en samenstelling Thera Coppens e.a. Tekeningen Margriet Heijmans e.a. Haarlem 1981, Gottmer, Kalender. |
Arthur Conan Doyle, Een studie in rood. Vertaald door Hans Dorrestijn. Amsterdam 1982, Loeb, R. (vert.) |
Arthur Conan Doyle, De vallei der verschrikkingen, een avontuur van Sherlock Holmes. Vertaald door Hans Dorrestijn. Amsterdam 1982, Loeb, R. (vert.) |
Jan Boerstoel, Hans Dorrestijn en Willem Wilmink, Verre vrienden. 44 nieuwe liedjes. Amsterdam 1983, Bert Bakker, GB. |
Hans Dorrestijn, De bloeddorstige badmeester en andere griezels voor kinderen. Met tekeningen van Sylvia Weve. Amsterdam 1983, Bert Bakker, JGB. |
Shel Silverstein, Licht op zolder. Vertaald door Thera Coppens, Hans Dorrestijn en Willem Wilmink. Baarn 1983, Fontein, JGB. (vert.) |
| |
| |
Hans Dorrestijn, Brandnetels en andere verhalen over kindermishandeling. Met tekeningen van Eveline den Heijer. Den Haag 1984, Vereniging tegen kindermishandeling, VB. (4de, herziene druk Amsterdam 1988, Bert Bakker) |
Hans Dorrestijn, De vis. Amersfoort 1984, De Horstink, Alfabetreeks 3, Leesboek voor volwassen analfabeten. |
Hans Dorrestijn, De wraak van de Spaanse kat. Met tekeningen van Fred Julsing. Amsterdam 1984, Bert Bakker, R. |
Steve Jackson en Ian Livingstone, De duivelstovenaar van de Vuurberg. Met tekeningen van Russ Nicholson. Vertaald door Hans Dorrestijn. Amsterdam 1984, Bert Bakker, Fantasy-avonturenboek 1, R. (vert.) |
Hans Dorrestijn, De terugkeer van de Spaanse kat. Met tekeningen van Fred Julsing. Amsterdam 1985, Bert Bakker, R. |
Hans Dorrestijn en L. Verstegen (samenstellers), Mijn ideale school. Leiden 1985, Martinus Nijhoff, Martinus Nijhoff/OKW-reeks, E. |
Walther Petri, Humbug. Kindergedichten van Walther Petri. Vertaald en bewerkt door Hans Dorrestijn. Tekeningen van Gisela Neumann. Utrecht 1985, Sjaloom, JGB. (vert.) |
Shel Silverstein, Het randje van de wereld. Gedichten en tekeningen. Vertaald door Thera Coppens, Hans Dorrestijn en Willem Wilmink. Baarn 1985, Fontein, GB. (vert.) |
Hans Dorrestijn, De donkere kamer van Dorrestijn. Amsterdam 1986, Contact, VB. (2de druk 1989, Bert Bakker) |
Hans Dorrestijn, DPA. Dorrestijns Pers Agentschap. Amsterdam 1986, Bert Bakker, Nieuwsberichten. |
Hans Dorrestijn, Huiselijke omstandigheden. Liederen van wanhoop en ongeloof. Amsterdam 1986, Bert Bakker, GB. (bevat onder meer gedichten uit Guichelheil en Verre vrienden) |
Hans Dorrestijn en Willem Wilmink, Klim in je pen. Illustraties Loek de Leeuw e.a. Bureauredactie Chris van Koppen e.a. ['s-Gravenhage] 1986, PTT Post, Afdeling Jeugdvoorlichting, JE. |
Hans Dorrestijn, DPA 2. Meer nieuws van Dorrestijns Pers Agentschap. Illustraties Ineke Smits. Amsterdam 1987, Bert Bakker, Nieuwsberichten. |
Hans Dorrestijn, De Spaanse kat speelt dubbelspel. Met tekeningen van Fred Julsing. Amsterdam 1987, Bert Bakker, R. |
Hans Dorrestijn, Het complete anti-hondenboek. Met bijdragen van Fetze Pijlman. Foto's Ad van Denderen. Amsterdam 1988, Bert Bakker, EB. (herziene uitgave van Het anti-hondenboek) |
Hans Dorrestijn, Ede. Ede, Bennekom, Lanteren, Otterlo, Harskamp, Wekerom, Ederveen/De Klomp,
|
| |
| |
Hoenderloo. Tekst Hans Dorrestijn. Prent Theo Verduyn. Arnhem 1988, Stichting Beeldende Kunst Gelderland, Serie Gelderland in proza, poëzie en prenten 19, G. |
Annemarie van Haeringen en Hans Dorrestijn, De heksentoren. Idee en illustraties Annemarie van Haeringen. Tekst Hans Dorrestijn. Baarn 1988, Bekadidakt, JR. |
Leah Komaiko, Ankie Kakiwi. Vertaling en bewerking Hans Dorrestijn. Illustraties Laura Cornell. Haarlem 1988, Gottmer, JR. (vert.) |
Hans Dorrestijn, Gênante vertoningen. Verhalen. Amsterdam 1989, Bert Bakker, VB. |
Hans Dorrestijn, De kunst van het lijden, of Doctorandus Kortenaer met vakantie. Illustraties Thomas Koolhaas. Amsterdam 1989, Bert Bakker, GB. |
John Yeoman, Vijven en zessen. Illustraties van Quentin Blake. Nederlandse vertaling door Hans Dorfestijn. Baarn 1989, Bekadidakt, JR. (vert.) |
Hans Dorrestijn, Alle verhalen. Amsterdam 1990, Bert Bakker, VB. (bevat onder meer verhalen uit Met dichtgeknepen keel, Het graf van Couperin, Brandnetels en andere verhalen, De donkere kamer van Dorrestijn, Het complete anti-hondenboek en Gênante vertoningen) |
Hans Dorrestijn, Ik moest een schaap een tongzoen geven. De liedjes voor volwassenen. Amsterdam 1990, Bert Bakker, GB. (bevat onder meer gedichten uit Mooi van lelijkheid, Huiselijke omstandigheden en Verre vrienden; 3de druk, onder de titel De liedjes voor volwassenen, 1992) |
Hans Dorrestijn, De Spaanse kat. Met tekeningen van Fred Julsing. Amsterdam 1991, Bert Bakker, R. (bevat De wraak van de Spaanse kat, De terugkeer van de Spaanse kat en De Spaanse kat speelt dubbelspel) |
Hans Dorrestijn, Gevaarlijke stroom. Amsterdam 1992, Bert Bakker, R. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
T. v[an] D[eel], Hans Dorrestijn, Als de balken gaan verzakken. In: Trouw, 6-3-1973. |
Juffertje 't Leven, Kippekop. In: Klopgeest, jrg. 9, nr. 19, januari 1974, p. 14. (over Bofkont) |
Guus Luijters, Mooie bofkont. Hans Dorrestijn: een zanger die dicht. In: Het Parool, 18-5-1974. (over Als de balken gaan verzakken) |
Piet Koster, ‘Ik ram op de piano en schreeuw me te barsten.’ In: Het Vrije Volk, 22-5-1974. (algemeen) |
Bert van der Veer, Hans Dorrestijn: ‘Ik schrijf om mijn leed te bewerken.’ In: Utrechts Nieuwsblad, 27-5-1974. (over de liedjes) |
T. v[an] D[eel], Hans Dorrestijn, Je bent een liegbeest. In: Trouw/Kwartet, 13-11-1975. |
Sjoerd Kuyper, De schaduwzijde van het kinderleven. In: De Nieuwe Linie, 19-5-1976. (over Je bent een liegbeest) |
Maarten 't Hart, Twee heren in een drollig boekje. In: Vrij Nederland, 20-11-1976. (over Het anti-hondenboek) |
Margriet Hunfeld, Anti-hondenboek. In: Nieuwsblad van het Noorden, 17-12-1976. |
Ben Dull, Dorrestijn kan mooi schrijven. In: Het Parool, 5-5-1977. (algemeen) |
Wam de Moor, De dichter terug in de kring. In: De Tijd, 14-4-1978. (over Mooi van lelijkheid) |
Wam de Moor, De boeiende puberteitsverhalen van Hans Dorrestijn. In: De Tijd, 2-6-1978. (over Met dichtgeknepen keel) |
A[rjaan] v[an] N[imwegen], Bundel verhalen van Hans Dorrestijn vol nieuwe treurigheid. In: Utrechts Nieuwsblad, 7-6-1978. (over Met dichtgeknepen keel) |
Willem Schrama, Hoe Hans Dorrestijn er bovenop kwam. In: Trouw/Kwartet, 1-9-1978. (interview over de liedjes) |
Ab Visser, De boze wereld. In: Leeuwarder Courant, 9-9-1978. (over Met dichtgeknepen keel) |
Jeanne Kurvers, [Over Met dichtgeknepen keel]. In: Tegenspraak, jrg. 2, nr. 10, oktober 1978, p. 14. |
Stan Hollaart, Het deugt niet bij Dorrestijn. In: Tegenspraak, jrg. 2, nr. 10, oktober 1978, pp. 14-15. (algemeen) |
[Anoniem], ‘Lezers die mijn verhalen waarderen, hebben zelf in de ellende gezeten.’ In: Utrechts Nieuwsblad, 28-12-1978. (interview naar aanleiding van Met dichtgeknepen keel) |
A[nton] O[skamp], Dat overkomt iedereen wel. In: Sekstant, jrg. 59, nr. 1, januari 1979, pp. 32-33. (over Mooi van lelijkheid) |
Jan Paul Bresser, De nieuwe liedjes. In: de Volkskrant, 27-3-1979. (over Pieleman, pieleman) |
Joost van den Hooff, De drank geeft en neemt. In: Het Vrije Volk, 30-3-1979. (interview) |
Remco Ekkers, Driemaal Aarts: Holman, Streepjes, Dorrestijn. In: Poëziekrant, jrg. 3, nr. 6, maart-april 1979, p. 6. (over Mooi van lelijkheid) |
Arjaan van Nimwegen, Liedjeszanger met prachtvolle boekjes. In: Utrechts Nieuwsblad, 3-4-1979. (over Pieleman, pieleman) |
Piet Mooren, Het eerste decennium van een kollektief. In: En nu over jeugdliteratuur, jrg. 6, nr. 2, april 1979, pp. 43-46. (over het Schrijverscollectief) |
Karel Eykman en Aukje Holtrop, Guus Kuijer en Hans Dorrestijn over kinderen en de angst om volwassen te worden. ‘Je hebt het altijd over jezelf, of je nou tachtig bent of veertig of tien.’ In: Vrij Nederland, 6-10-1979. (interview) |
John Heuzel, Hans Dorrestijn, Je bent een liegbeest. In: Kruispunt-Sumier, jrg. 18, nr. 72, december 1979, p. 44. |
Peter Langenboom, Bedweterioologika. In: Glamoer, jrg. 5, 1979, p. 34. (over Pieleman, pieleman) |
| |
| |
Marc Reynebeau, Liedjes van jonge en volwassen kinderen. In: Knack, 9-1-1980. (over Pieleman, pieleman) |
Remco Ekkers, Aarts 3 × 3 = 9. Ieder zingt zijn eigen lied. In: Poëziekrant, jrg. 4, nr. 4, juli-augustus 1980, p. 2. (over Guichelheil en Zes Hollandse tafereeltjes) |
Johan Diepstraten en Sjoerd Kuyper, Hans Dorrestijn. In: Johan Diepstraten en Sjoerd Kuyper, Dichters. Interviews. Amsterdam 1980, pp. 215-234. (algemeen) |
Wim Sanders, Dorrestijn-meevaller. In: Het Parool, 20-11-1981. (over Het graf van Couperin) |
Jan Verstappen, Het graf van Couperin. Vier ellendeverhalen van Hans Dorrestijn. In: Het Binnenhof, 16-2-1982. |
Rob Vooren, Honden: haten en liefhebben. In: Leids Dagblad, 1-12-1982. (over Het anti-hondenboek) |
Johanneke Leestemaker, De cirkels van de zwarte pedagogie. In: VPRO-gids, 22-4-1983. (interview) |
Remco Ekkers, Hans Dorrestijn. In: Lexicon van de Jeugdliteratuur, afl. 4, februari 1984. (over jeugdboeken) |
Wim Trommelmans, 44 nieuwe liedjes van Boerstoel, Dorrestijn en Wilmink. In: De Morgen, 20-2-1984. (over De bloeddorstige badmeester en Verre vrienden) |
Jan van Coillie, Hans Dorrestijn, of schrijven uit agressie. In: Poëziekrant, jrg. 8, nr. 2, februari-maart 1984, p. 10. (over De bloeddorstige badmeester en Verre vrienden) |
Bregje Boonstra, Brandnetels. In: NRC Handelsblad, 5-10-1984. |
Tony van der Meulen, Een nieuwe herfst, een nieuw geluid. In: Leidsch Dagblad, 13-10-1984. (dubbelinterview met Dorrestijn en Lévi Weemoedt) |
Frank Poorthuis, ‘Het grote taboe om niet van je kind te houden.’ Kindermishandeling is meer dan een blauwe plek. In: Brabants Nieuwsblad, 13-10-1984. (over Brandnetels) |
Marie-José Balm, Brandnetels: meer dan ellende. In: Het Parool, 20-11-1984. |
Kees-Jan Backhuys, ‘De lelijkheid, daar voel ik mij verwant aan.’ In: Vooys, jrg. 3, nr. 2, februari 1985, pp. 29-33. (interview) |
Marijke van den Wijngaarden, Hans Dorrestijn over brandnetels en kindermishandeling, een interview. In: Triangel, jrg. 1, nr. 3, februari 1985, pp. 21-24. (algemeen) |
Gertie Evenhuis, De wraak van Hans Dorrestijn. In: Trouw, 29-5-1985. (over De wraak van de Spaanse kat) |
Aukje Holtrop, Hans Dorrestijn: ‘Een koe wil ik zijn. De volmaakte domheid die zelfs niet op het idee komt om haar horens te gebruiken.’ In: Vrij Nederland, 26-10-1985. (interview) |
Cees van der Wel, Circus Horlepiep gaat een groot verleden tegemoet. In: De Tijd, 17-1-1986. (interview over samenwerking met Lévi Weemoedt) |
[Anoniem], Kindermishandeling. In: Leestekens, jrg. 6, nr. 3, maart 1986, pp. 28-29. (over Brandnetels) |
Frank Herzen, Haat met een knipoog. Huiselijke omstandigheden van Hans Dorrestijn. In: Elseviers Magazine, 5-4-1986. (over Huiselijke omstandigheden en De donkere kamer van Dorrestijn) |
Rob Schouten, Donkere huiselijke omstandigheden en een sprekende kat. Het realisme en de fantasie van Hans Dorrestijn. In: Trouw, 15-5-1986. (over Huiselijke omstandigheden, De donkere kamer van Dorrestijn en De Spaanse kal deel 1 en 2) |
Erik van Muiswinkel, Dorrestein & Dorrestijn. Renate tot Hans: ‘De werkelijkheid? Daar is al voldoende van. Vertel me liever een goed verhaal.’ In: Intermagazine, jrg. 7, nr. 7-8, juli-augustus 1986, pp. 49-51. (over De donkere kamer van Dorrestijn) |
Jan van Coillie, Hans Dorrestijns huiselijke omstandigheden. In: Poëziekrant, jrg. 10, nr. 9-10, november-december 1986, p. 12. (over Huiselijke omstandigheden) |
| |
| |
Leo Camerlynck, Van de hak op de tak. In: 't Kofschip, jrg. 15, nr. 1, januari 1987, p. 50. (over Met dichtgeknepen keel) |
Arthur Lava, Het timbre van de tuinkabouter. Kanttekeningen bij de hedendaagse dichtkunst. In: De Held, jrg. 3, nr. 1, februari-maart 1987, pp. 32-35. (onder meer over Huiselijke omstandigheden) |
Cis van Maris, Wat zijn zij? Waar waren zij? In: Initiatief, jrg. 6, nr. 31, maart 1987, pp. 30-34. (over Dorrestijns poëzie) |
Aukje Holtrop, De Spaanse kat speelt dubbelspel. In: Vrij Nederland, 2-5-1987. |
Rindert Kromhout, Trilogie Hans Dorrestijn vol humor en spanning. In: de Volkskrant, 1-7-1987. (over de drie delen van De Spaanse kat) |
Jan Geerlings en Gerard Heijnen, ‘Eigenlijk is literatuur helemaal niet geschikt voor middelbare scholieren.’ In: Diepzee, jrg. 5, nr. 1, september 1987, pp. 32-35. (dubbelinterview met Dorrestijn en Lévi Weemoedt) |
Karel Sergen, Op het scherp van de pen. In: Leuvense letters, jrg. 3, nr. 3, herfst 1987, p. 37. (over Dorrestijns poëzie) |
Peter van den Hoven, Een moderne Don Quichot. In: Bzzlletin, jrg. 17, nr. 151, december 1987, pp. 90-91. (over het Schrijverscollectief) |
Martin Ros, De hond als koning. Hij vertikt het gewoon eens een boek te lezen. In: Hervormd Nederland, 11-6-1988. (over Het complete anti-hondenboek) |
Hans Warren, Hans Dorrestijn: ‘Het complete anti-hondenboek’. Een bom aan een touwtje. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 11-6-1988. |
Karel Eykman, Gedichten om mee te spelen. Poëzie voor kinderen van 1950 tot nu. In: Bzzlletin, jrg. 17, nr. 161-162, december 1988-januari 1989, pp. 50-68. (over Dorrestijns plaats in de traditie van de kinderpoëzie) |
Ben Haveman, De schedeslaaf van Bellestein buigt niet meer. In: de Volkskrant, 6-1-1989. (interview) |
Hans Warren, Ellende in duplo. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 29-4-1989. (over Gênante vertoningen) |
Gnade de Lille, Indrukken van een lezer. In: Leuvense letters, jrg. 5, nr. 2, juni 1989, p. 44. (over De Spaanse kat deel 1 en 2 en Het anti-hondenboek) |
Doeschka Meijsing, Ouwejongens-krentebrood. De melige humor van Hans Dorrestijn. In: Elsevier, 3-6-1989. (over Gênante vertoningen) |
Harry Bekkering, Van poesie tot poëzie. In: Nettie Heimeriks en Willem van Toorn (eindredactie), De hele bibelebontse berg. De geschiedenis van het kinderboek in Nederland & Vlaanderen van de Middeleeuwen tot heden. Amsterdam 1989, met name pp. 373-375. (over jeugdliteratuur) |
Matt Dings, Pom Pom Pom, Hans Dorrestijn, of de kunst van het lijden. In: De Tijd, 15-6-1990. (interview) |
Marjolein Kool, Het leven als één grote zere plek. In: Utrechts Nieuwsblad, 7-9-1990. (over Ik moest een schaap een tongzoen geven) |
Jacques Klöters, De eigenwaarde van de onwaardigheid. In: Vrij Nederland, 29-9-1990. (over Ik moest een schaap een tongzoen geven) |
Ries Moonen, De wiekslag van de schoffelaar. In: Bzzlletin, jrg. 20, nr. 178, september 1990, pp. 13-15. (algemeen) |
Remco Ekkers, Het kind levend gehouden. In: Bzzlletin, jrg. 20, nr. 178, september 1990, pp. 44-46. (algemeen) |
Johan Diepstraten, Huilen tot de laatste snik. In: De Stem, 6-10-1990. (over Ik moest een schaap een tongzoen geven) |
Dick Welsink, Hans Dorrestijn. ‘God zij geprezen en gedankt al weet ik niet waarvoor,’ In: Poëziekrant, jrg. 14, nr. 6, november-december 1990, p. 43. (over Ik moest een schaap een tongzoen geven) |
Bert Kuipers, Alle verhalen van Hans Dorrestijn. In: Haarlems Dagblad, 11-4-1991. (over Alle verhalen) |
P.M. Reinders, De schadelijke werking van
|
| |
| |
medeklinkers. In: NRC Handelsblad, 9-8-1991. (over De Spaanse kat) |
Marieke Smithuis, Vader bijt zoon. Feest voor kinderhaters van Hans Dorrestijn. In: NRC Handelsblad, 22-5-1992. (over Gevaarlijke stroom) |
Peter van Brummelen, Op de klapstoel. In: Het Parool, 30-5-1992. (interview) |
Patrick van den Hanenberg, Landingen zijn het gevaarlijkst. Wraakoefening op Aruba bewijst dat het Hans Dorrestijn voor de wind gaat. In: de Volkskrant, 24-7-1992. (over Gevaarlijke stroom) |
Harry Bekkering, Oktober 1955: De Gouden Griffel wordt voor de eerste maal uitgereikt. De emancipatie van kinder- en jeugdliteratuur. In: M.A. Schenkeveld-van der Dussen (hoofdredactie), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993, met name pp. 748-749. (over Dorrestijns plaats in de jeugdliteratuur) |
54 Kritisch lit. lex.
augustus 1994
|
|