| |
| |
| |
Renate Dorrestein
door Bert Peene
met een aanvulling door Dick van der Klis
1. Biografie
Renate Maria Dorrestein werd op 25 januari 1954 in Amsterdam geboren als de tweede dochter van vier kinderen in een ruimdenkend katholiek gezin. Haar vader was advocaat, haar moeder voor haar huwelijk onderwijzeres. Ze groeide op in Amstelveen, waar zij het Keizer Karel College bezocht. In 1972 behaalde zij het gymnasiumdiploma.
Na haar eindexamen ging zij niet studeren, maar koos zij voor de journalistiek. Na een stoomcursus schrijven voor een tijdschrift bij uitgeverij Spaarnestad werkte zij van 1972 tot 1977 als verslaggever bij Libelle en Panorama. In die tijd verscheen ook haar eerste boekpublicatie, Voorleesboek voor planten (1976). Van 1977 tot 1978 had zij met een vriendin een eigen productiebureau, dat bijlagen verzorgde voor tijdschriften. Zij werkte in die tijd ook op freelance basis voor Het Parool, Viva en Opzij. In 1981 was zij korte tijd hoofdredactrice van het tijdschrift Mensen van nu. Een jaar later trad zij toe tot de redactie van het feministische blad Opzij, waarvan zij deel uitmaakte tot eind 1987, toen zij besloot voortaan als fulltime schrijfster door het leven te gaan. Een paar jaar eerder, in 1983, had zij haar eerste roman gepubliceerd, Buitenstaanders.
Twee gebeurtenissen hebben in haar leven een belangrijke invloed gehad. In de eerste plaats de zelfmoord in 1981 van haar jongere zus, die toen twintig was. In de tweede plaats de ziekte myalgische encefalomyelitis (ME), waaraan zij leed van 1989 tot 2002.
Zij schreef columns voor onder andere Opzij, De Tijd en Bzzlletin. Van 1986 tot 1987 was zij als writer in residence verbonden aan
| |
| |
de University of Michigan in Ann Arbor, in de Verenigde Staten. In 1991 nam ze op uitnodiging deel aan het International Writers' Program van de University of Iowa. In 2010-2011 was zij Schrijver op Locatie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Renate Dorrestein is een van de oprichters van de Anna Bijns Stichting, die vanaf 1979 elke twee jaar een prijs uitlooft voor een oeuvre dat de vrouwelijke stem in de letteren laat horen. In 1993 ontving zij zelf de Annie Romein-prijs voor haar gehele oeuvre. In 1997 schreef ze het boekenweekgeschenk Want dit is mijn lichaam, in 2008 het boekenweekessay Laat me niet alleen. Voor Verborgen gebreken (1996) ontving zij in 1997 de Jonge Gouden Uil, een prijs die wordt toegekend door jongeren in Vlaanderen. In 2010 werd haar voor Is er hoop (2009) de Inclusieve Griffel toegekend, een prijs voor werk dat aandacht besteedt aan mensen met een verstandelijke handicap. Haar boeken zijn in vele talen vertaald.
Vanaf 1972 woonde ze in Haarlem. In 1994 verhuisde ze naar Aerdenhout, waar zij nog steeds woont. Zij is ongehuwd, omdat zij vindt dat schrijven slecht is te combineren met een gezin. Wel heeft zij al lange tijd een vriend met een dochter, voor wie ze een ‘stiefmoeder light’ is.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Verwantschap
Met haar consequente keuze voor wat in het algemeen ‘fantasie’ mag heten, is Renate Dorrestein een eenling in de Nederlandse literatuur. ‘Ik hoor niet bij een traditie, een “school” heet dat. Ik val overal buiten,’ vertelt zij in 1984, pas een jaar na haar debuut, aan Viva. Verwantschap voelt zij alleen met Angelsaksische schrijvers als Fay Weldon, Beryl Bainbridge en Kurt Vonnegut, die net als zij in hun werk het bizarre combineren met maatschappelijke bewogenheid.
| |
Thematiek
Evenals Vonnegut schrijft zij ‘science fiction’, in die zin dat de - fantastische - belevenissen van haar hoofdfiguren grotendeels in de realiteit van hun geest plaatsvinden. Net als Vonnegut ook pendelt zij tussen jolig en diepzinnig. Anders dan bij Vonnegut is de vlucht uit de werkelijkheid in haar romans niet bedoeld als een poging de realiteit van een structuur of een zin te voorzien; Renate Dorrestein wil de bestaande werkelijkheid her-scheppen. Zij wil duidelijk maken dat er meer is dan wat iedereen kan zien en dat niemand zich hoeft te laten wijsmaken dat zoiets niet bestaat. Daarom leidt de verbeelding haar personages juist van die werkelijkheid vandaan in plaats van ernaartoe. Dat onderscheidt haar ook van schrijvers als Frans Kellendonk, Oek de Jong, A.F. Th. van der Heijden, Doeschka Meijsing en Kester Freriks. Evenals zij presenteert Dorrestein de werkelijkheid als labyrintisch en ondoorzichtig en is zij van mening dat deze alleen met en in de verbeelding betekenis gegeven kan worden. Ook de reflectie op de taal (in Noorderzon wil Topaas in de plaats van de verongelukte Lin Anemoon Savitra de ‘magische krachten van het woord’ dienen), op het vertellen en op het eigen schrijverschap heeft zij met hen gemeen. Een wezenlijk verschil is echter, dat de verbeelding de personages van Kellendonk c.s. juist uiteindelijk naar de werkelijkheid terugvoert.
Het verzet tegen de opvatting dat de werkelijkheid zoals wij die waarnemen, de werkelijkheid zou zijn of tenminste een waarin het redelijk goed toeven is, is een van de drijfveren achter haar romans, die nadrukkelijk de verwarring aan de orde stellen
| |
| |
tussen ‘wat we dromen en dat wat er domweg is’ (Dorrestein). De hoofdfiguren worden veel meer in beslag genomen door hun ideeën, angsten, aspiraties en gedachten dan door wat er zich voor hun neus afspeelt. De werkelijkheid, merkt een van de personages in Noorderzon laconiek op, ‘die is en dat volstaat. Erbuiten is het interessanter’.
Maar vroeg of laat komt hun ‘waan’ onherroepelijk met de realiteit in botsing. Daarbij speelt de verhaalruimte, vooral in Buitenstaanders en Vreemde streken, een belangrijke rol. Dorresteins romans zijn allemaal, letterlijk (Noorderzon en Een nacht om te vliegeren) of figuurlijk, op een eiland gesitueerd, een plaats ‘waar het heel anders is’ en waar haar protagonisten min of meer gedwongen worden hun grenzen te overschrijden en dingen te doen die niets te maken hebben met de rollen die zij gewoonlijk spelen. Dat leidt soms tot verrassende ontdekkingen. Zo moet, in Vreemde streken, Fresia tijdens haar verblijf in Afrika zichzelf bekennen dat zij haar eigen inbreng in de loop der dingen toch altijd wat overschat heeft.
Zij is echter niet de enige die dat doet. De meeste figuren in Dorresteins romanwereld zijn van mening dat de werkelijkheid zich zonder veel problemen naar hun wensen laat voegen en soms zelfs helemaal als quantité négligeable terzijde geschoven kan worden. De feiten worden hooguit gedoogd, maar liever nog gewoon ontkend. Het duidelijkst wordt die opvatting verwoord in Buitenstaanders, wanneer Sterre haar beide zusjes voorhoudt dat de werkelijkheid pas bestaat ‘als je je er iets van aantrekt’. Je moet haar dus de kans niet geven te bestaan! Daarom had zij op een dag het luchtruim gekozen. Dat wil zeggen: ze probeerde het, want nog maar nauwelijks had zij haar vleugels uitgeslagen, of de wetten van de zwaartekracht hadden zich onherroepelijk doen gelden. Wilskracht en daadkracht zijn niet voldoende om elk willekeurig verlangen in vervulling te doen gaan. Dat blijkt in iedere roman weer en even zovele malen weigeren de Sterres, de Topazen en de Asa's zich daarbij neer te leggen.
| |
Ontwikkeling
Hoewel de realiteit van de geest in iedere roman aan de waarneembare werkelijkheid wordt getoetst - Dorresteins perso- | |
| |
nages zijn in feite voortdurend met zichzelf en met anderen in gesprek over hun vermogen het ‘lot’ te beïnvloeden - wordt de rol van de verbeelding in haar werk gaandeweg groter.
Terwijl zij in haar eerste boeken meer in het algemeen schrijft over de betrekkelijkheid van wat wij als werkelijkheid zien, toont zij in Noorderzon en Een nacht om te vliegeren een onmiskenbare hang naar het fantastische, het gruwelijke en gewelddadige; naar grotten en kastelen en andere plaatsen waar het kwaad zich onherroepelijk zal voltrekken. Vooral deze romans vertonen veel overeenkomsten met de zogenaamde Gothic novel, een achttiende-eeuws genre dat vooral door vrouwen beoefend werd en dat volgens Dorrestein heel wat ‘feministische protestromans avant la lettre’ heeft opgeleverd.
Dat de plot steeds ingewikkelder wordt, heeft onder meer tot gevolg dat de geschiedenis die verteld wordt, steeds moeilijker valt te reconstrueren. Maar zo wil zij het ook, vertelde zij aan Diepzee. ‘Ik schrijf het soort boeken dat ik zelf graag zou willen lezen, boeken waarin je wat te puzzelen hebt als lezer. Waarin heel veel gesuggereerd wordt en veel impliciet wordt gelaten, maar zó, dat de lezer wel voldoende houvast krijgt aangereikt om het raadsel op te lossen. Maar er gebeuren steeds weer dingen waardoor je op het verkeerde been wordt gezet.’
| |
Stijl
Het zijn, zoals zij in een interview zei, ‘de Wetten van Dorrestein’ die in haar oeuvre de dienst uitmaken: ‘1 een aantal kwinkslagen, 2 een aantal stoten onder de gordel, 3 minimaal één zin waarin ik iets verstandigs zeg, 4 een einde waarin ik het voorgaande geheel op z'n kop zet.’ (Evenhuis 1984) Die ‘Wetten’ bepalen de toon van vertellen, die afwisselend jolig en diepzinnig is, maar in het algemeen die van een opgewekte satire. De metaforen die de verteller kwistig door haar verhaal strooit, spelen daarbij een belangrijke rol. Zij geven er iets onbekommerds aan, alsof de gebeurtenissen waarover zij vertelt, zo erg niet zijn. Dat effect wordt ook bereikt door de clichés die zij met enige regelmaat gebruikt, uit kasteelromans, dokterromans en meisjesboeken.
| |
| |
| |
Kritiek
Naar aanleiding van Noorderzon is in de kritiek echter de vraag opgeworpen of de vorm de inhoud van Dorresteins romans niet begint te overwoekeren. Het gevaar van alle spanning en jool is immers, dat de lezer haar boeken uitsluitend als entertainment leest en aan de laag onder de gebeurtenissen niet toekomt. Bovendien lijkt de auteur dezelfde fout te maken die men Marijke Höweler verwijt: wel te kritiseren, maar nooit zelf te kiezen. Toch is dat laatste een misvatting. Ondanks de boosaardige vrolijkheid waarmee zij haar vertellers hun verhaal laat doen, kiest Renate Dorrestein wel degelijk partij. Haar sympathie gaat onmiskenbaar uit naar de ‘gekken’ en ‘dwazen’ in de wereld die zij creëert, die immers nooit ten onder gaan in de gebruikelijke zin van het woord! Asa en Topaas ‘ontstijgen’ de werkelijkheid, gedragen op de vleugels van hun verbeelding. En de vorm van vertellen verdedigt zij met uitspraken als: ‘Het lichtvoetig benaderen der dingen maakt het mogelijk zaken aan de orde te stellen die in andere termen verpakt onverteerbaar zouden zijn.’ (T'Sas 1984)
| |
Thematiek
De ‘Wetten van Dorrestein’, en dan met name de laatste drie, zorgen er ook voor dat haar romans uiteindelijk altijd als feministisch te herkennen zijn, al moet daar onmiddellijk aan worden toegevoegd dat zij het uitleggen en verdedigen van standpunten voor haar columns bewaart. De romans worden voornamelijk door de handeling gedragen. Maar haar werk vormt in zoverre een eenheid dat beide genres door het feminisme geïnspireerd zijn. Weliswaar ontbreekt in Buitenstaanders, Vreemde streken, Noorderzon en Een nacht om te vliegeren de typisch feministische thematiek van de vrouw die zich aan allerlei huiselijke en huwelijksellende ontworstelt, maar de zaken waarmee zij in Opzij en De Tijd korte metten maakt, keren ook hierin terug, zij het dan als motieven van ondergeschikt belang. Zo spiegelt in Buitenstaanders de rolverdeling tussen Laurie en Max zich in de manier waarop hun beide zoontjes met het mongooltje Marrie omgaan en wordt in Noorderzon de vanzelfsprekendheid aan de kaak gesteld waarmee mannen over vrouwen menen te kunnen beschikken, alsmede het idee dat vrouwen pas voor vol kunnen worden aangezien wanneer ze getrouwd zijn en kinderen hebben. Bovendien spelen mannen in Dorresteins romans in de regel alleen bijrollen.
| |
| |
Het kernthema van haar hele werk is het verzet tegen de gebruikelijke sociale norm, tegen ‘de natuurlijke orde der dingen’, zoals zij in Het perpetuum mobile van de liefde schrijft. Deze is voornamelijk gebaseerd op het idee dat een goed functioneren van de samenleving een scherp onderscheid tussen mannen- en vrouwenrollen noodzakelijk maakt. Dit is echter een waanidee, houdt zij vriend (de lezers van Opzij) en vijand (die van De Tijd) keer op keer voor, en heeft ertoe geleid dat de emoties van vrouwen, hun ervaringen en de manier waarop zij de werkelijkheid ervaren, systematisch worden ontkend en dus officieel helemaal niet bestaan. De gevolgen hiervan strekken zich uit over een breed vlak, maar laten zich vaak alleen kennen aan wie ze wil zien. Zo blijkt de damestas in feite een symbool voor het schrijnend gebrek aan zelfvertrouwen van veel seksegenoten en ligt er een wereld van verschil tussen ‘het vrouwelijke opnemen’ en de manier waarop mannen zich aan de telefoon melden.
| |
Stijl
Het typeert de beteugelde verontwaardiging vanwaaruit zij haar columns schrijft, dat de toon ervan maar zelden van ironie evolueert naar sarcasme. Het is ook moeilijk, de bijdragen die oorspronkelijk in Opzij verschenen, te onderscheiden van die aan De Tijd. Dorrestein bewaart zorgvuldig afstand en komt er zo ook herhaaldelijk toe haar eigen geestverwanten de les te lezen. Zo verzet zij zich tegen het ophemelen van het ‘vrouwelijke’ en tegen wat zij ‘vrouwenhuisgedrag’ noemt: het koesteren van de eigen zieligheid en daaraan je identiteit ontlenen.
| |
Relatie leven/werk
Haar ‘nooit bedarende woede over het feit dat mannen en vrouwen niet hetzelfde soort levens kunnen leiden’ en de verontwaardiging over ‘het noodlot dat mij indeelde bij nou net dat geslacht waaraan toevallig geen voordelen toevallen’ mogen dan belangrijke drijfveren achter haar schrijverschap zijn, de belangrijkste bron ervan is toch ongetwijfeld de dood van haar jongste zuster. Het duurde echter tot november 1987 voordat zij deze sluier over de relatie tussen haar leven en haar werk wilde (of kon) oplichten. Zes jaar lang had zij de zin ‘mijn zusje is van een flatgebouw gesprongen’ uitgesproken noch opgeschreven, bekende zij tijdens haar Keefmanlezing in Den
| |
| |
Bosch. ‘Dat was een zin die zulke vreselijke, desolate beelden bij mij opriep, dat ik erin gestikt zou zijn als ik hem had uitgesproken.’ Maar alles wat je inslikt, komt er vroeg of laat toch uit en zo werd haar zusje ‘het spook dat door mijn boeken waart en mijn handen bindt, een boosaardige muze die in mijn onderbewustzijn aan de touwtjes trekt’.
| |
Ontwikkeling
In haar romans laat dat ‘spook’ zich alleen betrappen in personages die van daken, balkons en rotsen springen of geduwd worden zonder dat ze te pletter vallen; in vrouwen die met hun lijf geen raad weten en die een zin voor hun bestaan ontlenen aan het zorgvuldig voorbereiden van hun zelfgekozen dood; in de problematiek van schuld en boete, het Pilatusmotief, dat een van de belangrijkste Leitmotive in haar werk is. Pas in Het perpetuum mobile van de liefde schrijft zij voor het eerst openlijk over de dood van haar zusje.
| |
Stijl / Techniek
Thematiek
Visie op de wereld
Het boek, dat zich aan de gebruikelijke genre-aanduidingen onttrekt, luidt een heel nieuwe fase in Dorresteins oeuvre in. Het is veel duidelijker een mengsel van feiten en fictie; het is beschouwelijker en veel feller dan haar columns. Voor het eerst gaat het nu werkelijk ‘van dik hout zaagt men planken’ (Dorrestein). De superieure ironie waarmee zij tot dan toe haar woede en verontwaardiging beteugelde, moet nu terugtreden voor openlijke verbittering om de condition féminine. De toon is beurtelings ironisch en berustend, honend en spijtig. Alle belangrijke thema's uit haar oeuvre komen hier samen: de kloof tussen schijn en wezen (de betrekkelijkheid van wat als werkelijkheid wordt gezien); de mens en zijn strijd met het ‘lot’; de reflectie op het vertellen en op het eigen schrijverschap; de liefde en het alles overheersende conflict tussen gevoel en verstand, geconcretiseerd in de dwanggedachte van een niet-bestaande schuld en de onmogelijke opdracht deze in te lossen. In Het perpetuum mobile van de liefde steekt Renate Dorrestein haar ‘zendingsdrang’ bepaald niet onder stoelen of banken. ‘Een heleboel dingen uit mijn eigen wereld zijn feitelijk onzegbaar,’ zei zij in de Keefmanlezing. Op dat moment moet het manuscript voor haar volgende boek echter al een heel eind klaar geweest zijn en daarin worden al die ooit verdoezelde zaken wel degelijk ‘zegbaar’ gemaakt: dat veel mannen ‘laffe,
| |
| |
bekrompen, egoïstische en kinderachtige orgasmejagers’ zijn; dat ondernemende en ambitieuze vrouwen als tegennatuurlijk worden beschouwd en liefhebbende, zichzelf wegcijferende mannen als doetjes, ‘objecten van hoon en smaad’. ‘Mensen van mijn geslacht,’ fulmineert Dorrestein, ‘worden gekleineerd, onderbetaald, uitgelachen, misbruikt en weggemoffeld, óf als wezenloze prinsessen op de erwt geromantiseerd en geïdealiseerd.’ Ziedaar de toestand in de wereld volgens Renate Dorrestein.
Het perpetuum mobile van de liefde is ook een ‘therapeutisch’ boek, waarin zij vertelt over de dood van haar zusje en vooral over hoe zij er maar niet in slaagde die te verwerken. Want hoogmoed komt uiteindelijk altijd voor de val. ‘Om met haar en met mezelf in het reine te komen, hoef ik waarschijnlijk alleen maar te bekennen dat ik me al die jaren domweg niet heb kunnen en willen voorstellen dat ik geen belangrijke rol in de gebeurtenissen zou hebben gespeeld. Hoe kon wat ik deed of naliet, niet hebben bijgedragen tot haar dood? [...] Haar zelfmoord hief mij op. En dat kon ik niet verdragen.’
| |
Ontwikkeling
Tegenover Huizing en Van Winssen (1988) verklaarde Dorrestein dat ze het thema van de kloof tussen geloof en werkelijkheid nu wel voldoende had geëxploreerd en het dus tijd werd nieuwe wegen in te slaan. Dat blijkt zij overigens maar ten dele te hebben gerealiseerd. Het verschil tussen waan en werkelijkheid speelt in haar volgende boeken inderdaad geen belangrijke rol meer, maar ze blijft haar belangrijkste thematiek trouw. In de eerste plaats schuld en boete. In een interview door Aleid Truijens (2003) merkte ze op dat de titel van al haar boeken ‘schuld en boete’ zou kunnen zijn.
Verder blijft aandacht voor de positie van vrouwen in de maatschappij een constante. Mannen misbruiken regelmatig hun macht tegenover vrouwen, die vooral naar hun eigen identiteit zoeken. Zoals zo vaak bij Dorrestein loopt dat meestal uit op een confrontatie tussen de seksen. In Het Hemelse Gerecht (1991) bijvoorbeeld streven de beide hoofdpersonen, de zussen Irthe en Ange, ernaar niet van een man afhankelijk te zijn, om op die manier greep te krijgen op hun lot. Als reactie op de ontrouw van mannen, in casu hun vader en beider partner Gilles, wordt de laatste opgesloten als hij aangeeft te willen vertrekken.
| |
| |
Een ander voorbeeld van een confrontatie tussen de seksen biedt Een sterke man (1994). Enkele onzekere vrouwen zoeken houvast bij hoofdpersoon Stephen, maar hij blijkt niet zo volmaakt te zijn als ze hadden verwacht. De zorg voor Beryl, zijn ongeneeslijk zieke dochter, is zijn ‘zwakke’ punt. Zijn vrouw Belle maakt een andere, typisch vrouwelijke fout: zij wil via haar man omhoog komen in de wereld. Uiteraard mislukt dat. Ook komt in deze roman de vraag aan de orde hoe ver mensen gaan om een stevige plek te verkrijgen in een groep, in dit geval een aantal kunstenaars die Stephen heeft uitgenodigd. Duidelijk wordt in ieder geval dat door het aanwijzen van een zondebok het saamhorigheidsgevoel toeneemt.
In ander werk laat Dorrestein zien dat ook ouders hun macht misbruiken, in dit geval tegenover hun kinderen, die desondanks altijd loyaal blijven. In Ontaarde moeders (1992) bijvoorbeeld laat Dorrestein in hoofdpersoon Bonnie zien dat het niet langer mogelijk is een zelfstandig leven te leiden als je moeder bent geworden. Een moeder moet immers altijd rekening houden met haar kind. Als zij dat niet doet, door zich grillig te gedragen, blijft het kind weerloos achter of wordt zelfs slachtoffer van zijn onberekenbare moeder. Vrouwen en kinderen, beiden voelen zich de zwakkeren die worden onderdrukt of op zijn minst afhankelijk gemaakt. Hun zoete, maar gruwelijke wraak op hun onderdrukkers vormt in veel van Dorresteins boeken de apotheose.
| |
Ontwikkeling / Relatie leven/werk
Niet alleen haar personages zoeken naar hun identiteit. Ook Dorrestein zelf heeft dat gedaan, met name in Heden ik (1993). De ziekte ME die haar heeft getroffen, dwingt haar zich af te vragen wat ziek zijn voor haarzelf betekent en wat de kern is van haar bestaan. Dat blijkt het schrijven te zijn. De energie die ze over heeft, wordt daarom daaraan besteed.
| |
Visie op de wereld
Mensen blijven dus zoeken. Ze missen volgens Dorrestein altijd iets, zodat ze zich vastklampen aan hoop, maar die levert doorgaans weinig op. Ze hebben geen greep op hun leven: alles is chaos en toeval. Dorrestein focust in het algemeen op de achterblijvers, die er uiteindelijk alleen voorstaan. Zij blijven buitenstaanders die zich niet conformeren aan de heersende normen of worden geconfronteerd met het noodlot.
| |
| |
| |
Ontwikkeling / Relatie leven/werk
Vanaf dat zij de vijftig is gepasseerd, besteedt Dorrestein in haar werk aandacht aan een voor haar nieuw thema: ouder worden. In Mijn zoon heeft een seksleven en ik lees mijn moeder Roodkapje voor (2006) blijkt dat dit een drastische ontregeling van de gewone orde impliceert. De mens moet accepteren dat het leven uiteindelijk verval en aftakeling betekent. Maar ook het kind en schuldgevoel spelen in deze roman weer een rol. Hoofdpersoon Heleen schoot als kind in de ogen van haar moeder altijd tekort en werd niet gezien in al haar pogingen om aandacht te krijgen. En als haar moeder dementeert, vreest ze dat ze altijd te weinig aandacht aan haar besteedt. Als ze nadenkt over euthanasie, schrikt ze daarvoor terug. Eigenlijk voelt ze zich verplicht haar moeder in huis te nemen.
In het essay Laat me niet alleen (2008) werkt zij haar opvattingen over het thema ouder worden verder uit. Het is een pleidooi voor een herwaardering van het unieke van de verschillende levensfases. Dorrestein vindt dat iedereen in deze tijd wordt gegijzeld door de jongerencultuur. Die cultuur had ze eerder beschreven in Echt sexy (2007), een wrang sprookje, waarin zij de seksualisering van de maatschappij aan de kaak stelt.
| |
Thematiek / Relatie leven/werk
De moederfiguur speelt weer een rol in De stiefmoeder (2011). De roman is een ode aan de stiefmoeder, die Dorrestein zelf ook enigszins is. Zo'n moeder moet wel goed handelen, hetgeen niet zo eenvoudig is. Dorrestein vraagt zich af of een liefdesband tussen stiefmoeder en -dochter net zo sterk is als een bloedband tussen ouders en kinderen, ondanks alle problemen die daarmee gepaard kunnen gaan, zoals duidelijk is geworden in diverse romans. Immers, een stiefmoeder blijft een buitenstaander.
| |
Kunstopvatting / Visie op de wereld
In talloze interviews, maar vooral in Het geheim van de schrijver (2000) heeft Dorrestein haar kunstopvatting geformuleerd, die samenhangt met haar feministische visie op de wereld. Zo zegt zij in het interview door Martijn Meijer (2002) over ‘het beslissende boek’ in haar leven: ‘Ik vind een roman bij uitstek een geweldig vehikel voor het geven van commentaar op de wereld waarin we leven, omdat een roman je dwingt tot genuanceerdheid. Je moet als schrijver zorgen dat de dingen zo genuanceerd liggen, dat er voor de lezer een dilemma optreedt.’ Een mooi boek maken is voor Dorrestein de voornaamste drijfveer van
| |
| |
haar schrijverschap, maar een moraal vindt ze ook noodzakelijk. De lezer moet door de roman de werkelijkheid op een andere manier tegemoet treden dan hij deed voordat hij het boek ging lezen. Daarbij moet hij emotioneel bevredigd worden. Dat vindt Dorrestein belangrijker dan logica of een mooie zin. Ze vindt verder dat een auteur niet als personage in zijn werk moet voorkomen. Om die reden keurt ze autobiografische romans af. Het perpetuum mobile van de liefde, Heden ik en De blokkade (2013) zijn dan ook, volgens haar opvatting, geen autobiografische romans, maar behoren tot de non-fictie, omdat Dorrestein hierin haar eigen ervaringen beschrijft.
| |
Techniek
Dorrestein schrijft intuïtief. Ze laat zich leiden door het verhaal, zoals ze vaak heeft gezegd. Maar uit Het geheim van de schrijver blijkt dat ze wel uitgaat van een aantal basisprincipes. Een ervan is dat een roman gecomponeerd moet worden vanuit drie opeenvolgende elementen: expositie, obstakels en ontknoping. Een conflict moet volgens haar de basis zijn van een verhaal. Dat houdt in dat voor de personages obstakels moeten worden opgeworpen. Hoewel volgens Dorrestein het leven bestaat uit chaos en willekeur, moet dat conflict wel geloofwaardig zijn, hetgeen betekent dat ze, om de lezer te helpen in het verhaal te geloven, herkenbare elementen uit de realiteit gebruikt. Zo is Zolang er leven is (2004) gebaseerd op een krantenbericht over de verdwijning van een baby. Ook zal een rol spelen dat ze haar boodschap verpakt in een spannend verhaal.
| |
Ontwikkeling / Techniek
Vanaf Het Hemelse Gerecht worden Dorresteins romans minder bizar, meer realistisch en daardoor toegankelijker. Ze heeft meer empathie met haar personages, wat tot gevolg heeft dat ze hen met meer raffinement beschrijft. Voordien ging ze meestal emoties uit de weg, naar eigen zeggen uit angst om voor sentimenteel versleten te worden. Ze geeft gevoelens een kans, maar zorgt er wel voor dat tragische gebeurtenissen worden gerelativeerd door slapstickelementen en andere hilarische technieken, een procedé dat ze overnam van haar favoriete schrijver, Kurt Vonnegut. Ernst en vermaak komen zo meer in evenwicht. De scherpe satire maakte plaats voor een meer subtiel realisme. Haar latere romans zijn ook strakker gecomponeerd.
| |
| |
| |
Stijl
In Het geheim van de schrijver formuleert Dorrestein de belangrijkste eis die zij stelt aan stijl: deze moet in dienst staan van het verhaal en niet andersom. Het gaat haar om de impressie op de lezer, niet om de expressie van de schrijver. Ze probeert tijd, plaats en handeling met stilistische middelen tot leven te wekken. Ze heeft, zoals gezegd, een voorkeur voor welgekozen, goed afgezaagde clichés omdat ze vindt dat die de helderste manier zijn om de lezer iets duidelijk te maken. Er zijn wel uitzonderingen. Zo komen er in Het Hemelse Gerecht veel originele metaforen over ‘eten’ voor. Een andere uitzondering vormt Echt sexy, waarin ze spreektaal van jonge meisjes gebruikt.
| |
Publieke belangstelling
De combinatie van satire met een spannend verhaal heeft er mogelijk toe geleid dat Dorrestein zich vanaf haar debuut mag verheugen in een redelijk grote belangstelling. Haar grote doorbraak kwam met Verborgen gebreken. Sinds de publicatie van deze roman in 1997 is haar succes en bekendheid spectaculair gegroeid, in Nederland, maar ook daarbuiten, dankzij de vele vertalingen van haar werk, met name in de Verenigde Staten. In het algemeen zit een boek van Dorrestein na twee jaar rond de tiende druk en zijn er dan zo'n 100.000 exemplaren van verkocht.
| |
Kritiek
Ook de critici toonden aanvankelijk veel waardering voor haar wijze van vertellen. ‘Een van de meest originele debuten van de afgelopen maanden,’ jubelde P.M. Reinders in NRC Handelsblad toen Buitenstaanders verschenen was. Het duurde echter niet lang voordat de eerste tegenstemmen klonken. Zo merkte Maarten 't Hart naar aanleiding van Noorderzon (1986) op dat Dorrestein wat al te gemakkelijk een loopje neemt met de werkelijkheid en hij veronderstelt dat haar keus voor het ‘fantastische’ uiteindelijk wel eens zou kunnen voortkomen uit een onvermogen de werkelijkheid weer te geven.
Ook de latere romans zijn meestal met veel reserve ontvangen. Regelmatig wordt haar verweten dat ze te melodramatisch en te sentimenteel schrijft. Ook vinden de critici dat er te veel ongeloofwaardigheden in haar verhalen voorkomen, al ervaart men die toch ook als effectief. Hans Warren (1996) verwoordt deze ambivalentie aldus: ‘Ze bedenkt de meest onwaarschijnlijke verhalen die ze op de een of andere manier toch waar- | |
| |
schijnlijk weet te maken.’ In twee uitspraken van Pieter Steinz (1998) over Een hart van steen komen andere punten van kritiek naar voren die door menig criticus worden genoemd: ‘De keten van oorzaak en gevolg die Dorrestein smeedt, [...] is niet alleen gewrocht, maar zelfs af en toe lachwekkend.’ En verder noemt hij ‘de didactische uitweidingen [...] en de veel te nadrukkelijke, af en toe larmoyante commentaren op het drama’. Het oordeel van Max Pam (2003) is vergelijkbaar met de mening van andere critici over Dorresteins werk: ‘Het duister dat ons scheidt is alles bij elkaar niet eens onaardig, maar het is ook geen boek dat mij lang zal bijblijven als een in mijn geheugen gegrift monument van literaire ontroering.’ Kortom: anders dan tussen haar en haar lezers heeft het al snel na haar eerste boeken nooit echt willen boteren tussen Dorrestein en de critici.
| |
Ontwikkeling / Relatie leven/werk
In de zomer van 2011, na de inlevering van De stiefmoeder, komt Dorrestein, zoals ze verklaart in diverse interviews, volkomen vast te zitten bij het schrijven van een nieuwe roman. Dat is voor haar een heel ongewone ervaring na bijna dertig boeken als resultaat van bijna dertig jaar schrijverschap. Het wordt haar na een lang onderzoek duidelijk dat ze lijdt aan een writer's block. De oorzaak, stelt ze uiteindelijk vast, moet de onverwerkte zelfmoord van haar zus in 1981 zijn. Over deze moeizame periode schrijft ze De blokkade. Ze realiseert zich dat al haar romans in feite tussendoortjes zijn voor het boek dat ze eens zal moeten schrijven: een groot antizelfmoordboek. Omdat ze terugdeinsde voor een oordeel over zelfmoord, heeft ze dit boek nog niet geschreven.
Een belangrijk verschil met Het perpetuum mobile van de liefde, dat ook over de zelfmoord van haar zus gaat, is dat het in De blokkade gaat over wat een zelfmoord de nabestaanden aandoet. Het is Dorrestein duidelijk geworden dat ze al die jaren een schuldgevoel heeft behouden: had ze iets kunnen doen of nalaten om de zelfmoord van haar zus te voorkomen? Ze verkeert na De blokkade in een fase van het herwinnen van het vertrouwen in haar schrijverschap. Non-fictie is geen probleem, zoals uit dit boek blijkt, maar of haar verbeelding nog romans zal opleveren, is onzeker.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Renate Dorrestein, Voorleesboek voor planten. Tekeningen Annemarie van der Meer. Amsterdam 1976, Ploegsma, VB. |
Renate Dorrestein, Wie mooi wil zijn. Raadgevingen uit vervlogen tijden. Illustraties Marjan Pennings. Amsterdam 1976, Ploegsma, VB. |
Renate Dorrestein, Buitenstaanders. Amsterdam 1983, Bert Bakker, R. (3e druk 1984, Contact; licentie-uitgave Vianen 1984, ECI, Schrijvers van nu; 9e druk Amsterdam 1994, Pandora Pockets; licentie-uitgave, met een nawoord van Tonny van Winssen, Groningen 1997, Wolters-Noordhoff, Grote Lijsters 1997/02) |
Renate Dorrestein, Vreemde streken. Amsterdam 1984, Contact, R. (7e druk 1994, Pandora Pockets) |
Renate Dorrestein, Noorderzon. Amsterdam 1986, Contact, R. (6e druk 1994, Pandora Pockets; licentie-uitgave, samen met Een nacht om te vliegeren en Het perpetuum mobile van de liefde, Houten 1997, Bruna) |
Renate Dorrestein, Een nacht om te vliegeren. Amsterdam 1987, Contact, R. (2e herziene druk in licentie-uitgave, samen met Noorderzon en Het perpetuum mobile van de liefde, Houten 1997, Bruna; 6e druk 1995, Pandora Pockets; licentie-uitgave Abcoude 2000, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 150) |
Renate Dorrestein, Korte metten. Samenstelling Liesbeth Hendrikse. Amsterdam 1988, Contact, CB. (6e druk 1994, Pandora Pockets) |
Renate Dorrestein, Het perpetuum mobile van de liefde. Amsterdam 1988, Contact, Autobiografie/E. (licentie-uitgave 1992, Patty Voorsmit, Bulkboek, jrg. 21, nr. 211; licentie-uitgave 1994, Bulkboek, Penta Pockets 1994/5; 8e druk 1994, Pandora Pockets; licentie-uitgave, samen met Noorderzon en Een nacht om te vliegeren, Houten 1997, Bruna) |
Renate Dorrestein, Haar kop eraf! Alice als ideale heldin voor hedendaagse feministes. Amsterdam 1988, Perdu, E. |
Renate Dorrestein, Vóór alles een dame. Een vrolijke geschiedenis in dagelijkse afleveringen. Amsterdam 1989, Contact, Almanak. |
Renate Dorrestein, Nieuwe man. De Opzij-lezingen. Amsterdam 1990, Nijgh & Van Ditmar, EB. |
Renate Dorrestein, Het Hemelse Gerecht. Amsterdam 1991, Contact, R. (licentie-uitgave Baambrugge 1992, Grote Letter Bibliotheek 1169; 10e druk 1995, Pandora Pockets; licentie-uitgave 1996, Bulkboek, jrg. 24, nr. 234; licentie-uitgave Bulkboek 1997, Penta Pockets 97/26; uitgave samen met Ontaarde moeders, 2000; licentie-uitgave Den Bosch 2005, Malmberg; uitgave samen met Verborgen gebreken, 2006) |
Renate Dorrestein, Ontaarde moeders. Amsterdam 1992, Contact, R. (licentie-uitgave Baambrugge 1994, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 72; 9e druk 1997, Pandora Pockets; uitgave samen met Het Hemelse Gerecht, 2000) |
| |
| |
Renate Dorrestein, Heden ik. Amsterdam 1993, Contact, Autobiografie. (9e druk 1998, Pandora Pockets; 11e druk, met nawoord, 2005) |
Renate Dorrestein, Een sterke man. Amsterdam 1994, Contact, R. (licentie-uitgave Baambrugge 1996, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 99; 5e [=10] druk 1999, Pandora Pockets; uitgave samen met Zonder genade, 2011) |
Renate Dorrestein, Verborgen gebreken. Amsterdam 1996, Contact, R. (licentie-uitgave Baambrugge 1997, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 115; 11e druk 1999, Pandora Pockets; licentie-uitgave Groningen 2000, Wolters-Noordhoff, Grote Lijsters 2000/2; uitgave samen met Het Hemelse Gerecht, 2006) |
Renate Dorrestein, Vóór alles een dame. Editie 1997. Amsterdam 1996, Pandora Pockets, Almanak. |
Renate Dorrestein, Want dit is mijn lichaam. Amsterdam 1997, CPNB, N. (2e druk 1999, Contact; licentie-uitgave Abcoude 1999, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 140) |
Renate Dorrestein, Het tiende inzicht. Amsterdam 1997, Édition Richard, V. |
Renate Dorrestein, Een hart van steen. Amsterdam 1998, Contact, R. (licentie-uitgave Abcoude 1998, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 130; 9e druk 2000, Pandora Pockets; licentie-uitgave Groningen 2003, Wolters-Noordhoff, Grote Lijsters 2003; licentie-uitgave Hoofddorp 2010, Sanoma, Libelle bookazine 11; 21e druk 2011, Dwarsligger 142) |
Renate Dorrestein, Voor liefde: klik op F. Beemster 1999, Brokaat, Zilverbrokaatreeks 1, N. (2e herziene druk Naarden 2006, B for Books, Literaire juweeltjes) |
Renate Dorrestein, Het geheim van de schrijver. Amsterdam/Antwerpen 2000, Contact, E. (6e druk 2003, Pandora Pockets) |
Renate Dorrestein, Zonder genade. Amsterdam/Antwerpen 2001, Contact, R. (licentie-uitgave Abcoude 2002, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 160; 6e druk 2004, Pandora Pockets; uitgave samen met Een sterke man, 2011) |
Renate Dorrestein, Het duister dat ons scheidt. Amsterdam/Antwerpen 2003, Contact, R. (licentie-uitgave Abcoude 2004, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 168; 11e druk 2006, Pandora Pockets; licentie-uitgave Groningen 2006, Wolters-Noordhoff, Grote Lijsters 2006; 13e druk 2012, Dwarsligger 205) |
Renate Dorrestein, De zwarte hand. Over de promotie van literatuur. Amsterdam 2004, Contact, E. |
Renate Dorrestein, Zolang er leven is. Amsterdam/Antwerpen 2004, Contact, R. (licentie-uitgave Abcoude 2006, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 180; 11e druk 2007, Pandora Pockets; licentie-uitgave samen met Is er hoop, 2010, Dwarsligger 28) |
Renate Dorrestein, Mijn zoon heeft een seksleven en ik lees mijn moeder Roodkapje voor. Tekeningen Peter Vos. Amsterdam/Antwerpen 2006, Contact, R. (licentie-uitgave Abcoude 2007, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 186; 12e druk 2008, Pandora Pockets) |
Renate Dorrestein, Echt sexy. Amsterdam/Antwerpen 2007, Contact, R. (4e druk 2009, Pandora Pockets; licentie-uitgave Groningen 2009, Noordhoff, Grote Lijsters 2009/10) |
| |
| |
Renate Dorrestein, Laat me niet alleen. Amsterdam 2008, CPNB, E. |
Renate Dorrestein, Heiligenlevens en bananenpitten. Naarden 2009, B for Books, E. |
Renate Dorrestein, Is er hoop. Amsterdam/Antwerpen 2009, Contact, R. (licentie-uitgave Abcoude 2010, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 201; licentie-uitgave, bewerkt door Ria van Adrichem e.a., Amsterdam 2010, Eenvoudig Communiceren, Leeslicht; licentie-uitgave, samen met Zolang er leven is, 2010, Dwarsligger 28) |
Renate Dorrestein, De leesclub. Amsterdam/Antwerpen 2010, Contact, R. (licentie-uitgave Abcoude 2010, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 203) |
Renate Dorrestein, Pas goed op jezelf. Amsterdam 2010, VU Uitgeverij, V. (licentie-uitgave Vianen/Antwerpen 2011, ECI) |
Renate Dorrestein, De stiefmoeder. Amsterdam 2011, Podium, R. (licentie-uitgave Abcoude 2012, Grote Letter Bibliotheek, Alpha 211) |
Renate Dorrestein, De zondagmiddagauto. Maartensdijk 2012, B for Books, Literaire juweeltjes, V. |
Renate Dorrestein, De blokkade. Amsterdam 2013, Podium, Autobiografie. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Frits Bromberg, ‘Buitenstaanders’ met wereld in spiegelbeeld. In: Het Binnenhof, 7-12-1983. (interview) |
Rob Schouten, Slachtoffers van illusie en werkelijkheid. In: Trouw, 15-12-1983. (over Buitenstaanders) |
Henriëtte Bonarius, ‘We zouden niet langer moeten roepen dat we zo worden achtergesteld’. In: De Tijd, 6-1-1984. (interview) |
P.M. Reinders, In een afgelegen huis. In: NRC Handelsblad, 13-3-1984. (over Buitenstaanders) |
Gerrit Jan Zwier, Een grondmist van melancholie. In: Leeuwarder Courant, 27-1-1984. (over Buitenstaanders) |
Arend Evenhuis, Het journalistieke labyrint van Renate Dorrestein. In: Trouw, 12-6-1984. (interview) |
Hanni Leenen, ‘Een boek schrijven is leuker dan verliefd zijn’. In: Viva, 26-10-1984. (interview) |
René T'Sas, ‘Ik schrijf boeken in plaats van oude dames onder de tram te duwen’. In: HN Magazine, 27-10-1984. (interview) |
H.M. van den Brink, Renate Dorrestein over feminisme en literatuur. In: NRC Handelsblad, 9-11-1984. (interview) |
Bob den Uyl, De vrolijke ellende van Renate Dorrestein. In: Haagsche Courant, 7-12-1984. (over Vreemde streken) |
Frits Bromberg, Hechte karakters in ‘Vreemde streken’. In: Het Binnenhof, 11-1-1985. |
Hugo Bousset, Renate Dorrestein: ‘Vreemde streken’. In: De Nieuwe, 24-1-1985. |
Tine van Wijk, Renate Dorrestein: ‘Ik wil dat iedereen overdekt raakt met kippevel en huiver’. In: Viva, 11/18-4-1986. (interview) |
Maarten 't Hart. Dodo's en druipsteengrotten. In: NRC Handelsblad, 30-5-1986. (over Noorderzon) |
Joke Linders-Nouwen, De waanzin van schuldgevoelens. In: Leidsch Dagblad, 31-5-1986. (over Noorderzon) |
Martje Breedt Bruyn, Een overdosis van het sprookjesachtige. In: Vrij Nederland, 28-6-1986. (over Noorderzon) |
Guus Vleugel, Van het katholicisme tot het feminisme. De strijd van ‘missionaris’ Renate Dorrestein. In: Haagse Post, 26-9-1987. (interview) |
Inge van den Blink, De barokke kluitjes van Renate Dorrestein. In: Utrechts Nieuwsblad, 16-10-1987. (over Een nacht om te vliegeren) |
Koos Hageraats, De strijd tussen geest en beest. In: De Tijd, 23-10-1987. (over Een nacht om te vliegeren) |
Aleid Truijens, Herstellen in een griezeloord. In: NRC Handelsblad, 6-11-1987. (over Een nacht om te vliegeren) |
Felix de Vree, Geen vrouwen van het NOS-journaal. In: Het Parool, 14-4-1988. (over Korte metten) |
Diny Schouten, Leuk zijn is de eerste zorg. In: Vrij Nederland, 16-4-1988. (over Korte metten) |
Everhard Huizing en Tonny van Winssen, ‘Ik heb de feeën zien dansen’. In: Diepzee, jrg. 6, nr. 1, september 1988, pp. 28-31. (interview) |
Tonny van Winssen, Vleugels om niet te vallen. In: idem, pp. 31-35. (over het oeuvre tot en met Een nacht om te vliegeren) |
Rudi Wester, ‘Als ik een man was, was ik vast een etter’. Renate Dorrestein over haar nieuwe boek. In: Opzij, jrg. 16, nr. 11, november 1988, pp. 14-17. (interview) |
Bregje Boonstra, Naar de rand van het dak. In: NRC Handelsblad, 11-11-1988. (over Het perpetuum mobile van de liefde) |
Koos Hageraats, Teveel woede voor één dood. In: De Tijd, 25-11-1988. (over Het perpetuum mobile van de liefde) |
Rob Schouten, Een handvol bizarre vrouwenlevens. In: Trouw, 24-11-1988. (over Het perpetuum mobile van de liefde) |
Rudie Kagie, ‘Ik voel me soms net een Lou de Palingboer of een Johannes de Doper’. Interview met Renate Dorrestein. In: Vrij Nederland, 24-12-1988. |
Bzzlletin, jrg. 19, nr. 166/167, mei-juni 1989. Speciaal Dorrestein-nummer, waarin onder meer:
- | Wam de Moor, ‘Mijn woede richt zich
|
|
| |
| |
| op stereotiepen’. In gesprek met Renate Dorrestein, pp. 3-15. |
- | Ineke van Mourik, De vergruizing van het perpetuum mobile of Renate Dorrestein in Wonderland, pp. 16-31. |
- | Hella S. Haasse, Bij de ‘Gothieke vertelsels’ van Renate Dorrestein, pp. 36-42. |
- | Robert-Henk Zuidenga, Het Dorresteiniaans. Notities bij het taalgebruik in de columns en romans van Renate Dorrestein, pp. 43-47. |
|
Joke Kranenburg en Marianne Kemp, Interview Renate Dorrestein. In: Amarant, jrg. 19, nr. 3, april 1990, pp. 8-10. |
Chris Keulemans, De heilige maagd Maria, dat is een ware heldin. In: De Helling, jrg. 3, nr. 3, najaar 1990, pp. 10-14. (interview) |
Frank van Dijl, Dorrestein schrijft met veel vaart. In: Algemeen Dagblad, 7-2-1991. (over Het Hemelse Gerecht) |
Jessica Durlacher, Vrouwen zijn ook mensen. Feministische zelfspot van Renate Dorrestein. In: de Volkskrant, 22-2-1991. (over Het Hemelse Gerecht) |
Jaffe Vink, ‘En vredig ging zij rond met haar plumeau.’ In: Trouw, 8-3-1991. (interview) |
Wim Vogel, Fataal tot elkaar veroordeeld. In: Vrij Nederland, 16-3-1991. (over Het Hemelse Gerecht) |
Rob Schouten, Mannen in de heksenketel. In: Trouw, 4-4-1991. (over Het Hemelse Gerecht) |
Karel Osstyn, Overdruk aan emoties. In: De Standaard, 14-9-1991. (over Het Hemelse Gerecht) |
Hans Warren, Moeders mogen hun eigen roeping volgen. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 5-6-1992. (over Ontaarde moeders) |
Pythia Dekker, Renate Dorrestein gedijt op tegenstand als ware het pokon. ‘Als men probeert mijn kop eraf te slaan, groeien er vanzelf drie nieuwe aan’. In: Furore, jrg. 9, juli-augustus 1991, pp. 12-17. (interview) |
J.W. Niesing, Renate Dorrestein. Het Hemelse Gerecht. Apeldoorn 1991. (samenvatting en analyse) |
Janet Luis, Dodelijk omhelsd door 250 kilo. Luchtige roman van Renate Dorrestein. In: NRC Handelsblad, 12-6-1992. (over Ontaarde moeders) |
Inge van den Blink, Adembenemende roman van Renate Dorrestein. Twee handen om vetertjes te strikken. In: Utrechts Nieuwsblad, 19-6-1992. (over Ontaarde moeders) |
J.A. Dautzenberg, Met oermoeder Lucy begint de vrouwelijke ellende. ‘Ontaarde moeders’ van Renate Dorrestein blijft nog lang nawoelen. In: de Volkskrant, 26-6-1992. |
Jessica Durlacher, Het lot van het moederschap. In: Vrij Nederland, 18-7-1992. (over Ontaarde moeders) |
Rob Schouten, Tragische moeders, amazones en opgezadelde vaders. In: Trouw, 6-8-1992. (over Ontaarde moeders) |
Jos Borré, Baren en zorgen. Renate Dorrestein geeft haar ongenadige visie op de menselijke verhoudingen. In: De Morgen, 28-8-1992. (over Ontaarde moeders) |
Xandra Schutte, ‘Gotiek. Laat er naar adem gesnakt worden!’ In: De Groene Amsterdammer, 28-10-1992. (interview) |
Ingrid Koorn, De waanzinnige wereld van Renate Dorrestein. In: Nymph, jrg. 4, nr. 2, november 1992, pp. 13-16 (over Ontaarde moeders) |
Annelies van Heijst, Leesbaar lichaam. Verhalen over lijden bij Blaman en Dorrestein. Kampen 1993. (onder andere over Het perpetuum mobile van de liefde als modern lijdensverhaal) |
Karin Spaink, Kruisgang. De tussentijd van Renate Dorrestein. In: De Groene Amsterdammer, 28-4-1993. (over Heden ik) |
Reinjan Mulder, Spieren dansen de horlepiep. Renate Dorrestein over de ziekte ME. In: NRC Handelsblad, 7-5-1993. (over Heden ik) |
Christien Brinkgreve, Een flensje dat haar rampen telt: Myalgische Encephalomyelitis. In: Vrij Nederland, 22-5-1993. (over Heden ik) |
Jeanne Doomen, Hersenen van koeievlaai en je voelen als een flensje. In: de Volkskrant, 22-5-1993. (over Heden ik) |
Annelies van Heijst, De kanariepietjes. In: Hervormd Nederland, 5-6-1993. (over Heden ik) |
Rita Witte, Opmerkelijke vrouw. In: Amarant,
|
| |
| |
jrg. 22, nr. 5, september 1993, pp. 12-14. (over Heden ik) |
Rob Schouten e.a., Annie Romeinprijs voor Renate Dorrestein. Humor in dienst van engagement In: Opzij, jrg. 21, nr. 12, december 1993, pp. 10-17. |
Xandra Schutte, Want wat is een vrouw alleen? In: De Groene Amsterdammer, 21-9-1994. (over Een sterke man) |
Corinne Noordenbos, ‘Ik schrijf, ik ga naar bed, ik schrijf, ik ga naar bed’. In: Trouw, 22-9-1996. (interview) |
Ingrid Hoogervorst, Het moest een somber boek worden. In: De Telegraaf, 1-10-1994. (interview) |
Jaap Goedegebuure, Voorbeschikt tot de hel. In: HP/De Tijd, 7-10-1994. (over Een sterke man) |
André Matthijsse, Het spookt flink bij Renate Dorrestein. In: Haagsche Courant, 7-10-1994. (over Een sterke man) |
Jessica Durlacher, Iedereen moet sterk zijn. In: Vrij Nederland, 29-10-1994. (over Een sterke man) |
Piet de Moor, Sorry schat, het regent. ‘Schrijven is absoluut mijn levensreddende ontsnapping geworden’. In gesprek met Renate Dorrestein. In: HN Magazine, 5-11-1994. |
Herman Jacobs, Zie de mens in al zijn onvermogen. In: De Morgen, 2-12-1994. (over Een sterke man) |
Ingrid Koorn, Renate Dorrestein, Een sterke man. In: Surplus, jrg. 9, nr. 1, januari-februari 1995, p. 27. |
Hans Goedkoop, Een urn op de voorbank. Renate Dorrestein blijft staan op de drempel van de ernst. In: NRC Handelsblad, 9-2-1996. (over Verborgen gebreken) |
Jaap Goedegebuure, Tussen moralisme en liberalisme. In: HP/De Tijd, 16-2-1996. (over Verborgen gebreken) |
Rob Schouten, Volmaaktheid behoort niet tot de schepping. In: Trouw, 23-2-1996. (over Verborgen gebreken) |
Arjan Peters, Stom oud wijf dat de Gysbrecht niet kent. Fier motto sneuvelt onder ongerijmdheden in nieuwe roman van Dorrestein. In: de Volkskrant, 1-3-1996. (over Verborgen gebreken) |
Doeschka Meijsing, Actuele koeien. Nieuwe roman van Renate Dorrestein. In: Elsevier, 2-3-1996. (over Verborgen gebreken) |
Hans Warren, Elke klucht wordt een dwingende tragedie. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 8-3-1996. (over Verborgen gebreken) |
Alle Lansu, Leve de leuke tantes. In: Het Parool, 8-3-1996. (over Verborgen gebreken) |
Jeroen Vullings, De prijs van de intimiteit. In: Vrij Nederland, 9-3-1996. (over Verborgen gebreken) |
Tom Kellerhuis, Het leven als slapstick. In: HP/De Tijd, 22-3-1996. (interview) |
Elisabeth Lockhorn, Renate Dorrestein: ‘Wij vrouwen moeten vaker koersen op de piloot van het verstand.’ In: Elisabeth Lockhorn, Geletterde vrouwen. Interviews. Amsterdam 1996, pp. 128-142. |
P. Kralt, Renate Dorrestein. Verborgen gebreken. Laren 1997. (samenvatting en analyse) |
Margreet Kooiman en Matee ten Wolde, Diepzee interviewt Renate Dorrestein. In: Diepzee, jrg. 14, nr. 3, februari 1997, pp. 20-22. |
Noud Besseling, Renate Dorrestein. De essentie van het niet-begrijpen. In: Jonas, 7-3-1997. (interview) |
Hans Goedkoop, Lofzang op de onmacht. In: NRC Handelsblad, 7-3-1997. (over Want dit is mijn lichaam) |
Frans Willem de Zoete, Neem, eet, boekenweek. In: HN Magazine, 8-3-1997. (over Want dit is mijn lichaam) |
Xandra Schutte, Het nieuwe lichaam. In: De Groene Amsterdammer, 12-3-1997. (over Want dit is mijn lichaam) |
Willem Kuipers, Maria's wereld. In: de Volkskrant, 14-3-1997. (over Want dit is mijn lichaam) |
Jeroen Vullings, De natuur laat zich niet bedotten. In: Vrij Nederland, 15-3-1997. (over Want dit is mijn lichaam) |
Maarten 't Hart, Dorrestein's tofoeburgers. In: Hollands Maandblad, jrg. 38, nr. 593, pp. 24-25. (over de ontvangst van Want dit is mijn lichaam) |
Xandra Schutte, Met slagroom gooien. In: De Groene Amsterdammer, 30-7-1997. (interview) |
| |
| |
Jessica Prager-Stein, Alsof een mens maar door één motor gedreven wordt. In: Fier, jrg. 1, nr. 1, januari-februari 1998, pp. 4-7. (interview) |
Odile Jansen, Hoe betrouwbaar zijn ouders die hun kinderen de dood injagen? In: Trouw, 30-1-1998. (over Een hart van steen) |
Aleid Truijens, Voor altijd gestold tot kind. In: de Volkskrant, 6-2-1998. (over Een hart van steen) |
Daniëlle Serdijn, Tissues in de aanslag, bonbons bij de hand. In: Het Parool, 6-2-1998. (over Een hart van steen) |
Hans Warren, Ieder mens kampt met schimmen. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 6-2-1998. (over Een hart van steen) |
Jeroen Vullings, Intimiteit heeft een prijs. In: Vrij Nederland, 7-2-1998. (over Een hart van steen) |
Pieter Steinz, Nachtmerrie aan de Lijsterlaan. In: NRC Handelsblad, 13-2-1998. (over Een hart van steen) |
Jaap Goedegebuure, Medicijn tegen magie. In: HP/De Tijd, 13-2-1998. (over Een hart van steen) |
Doeschka Meijsing, Allejezusgezellig. In: Elsevier, 14-2-1998. (over Een hart van steen) |
Marja Pruis, Het beestje heeft een naam. In: De Groene Amsterdammer, 18-2-1998. (over Een hart van steen) |
Liddie Austin, De nieuwe inzichten van Renate Dorrestein: ‘Moeders van nu doen het niet beter’. Renate Dorrestein neemt afscheid van haar illusies. In: Opzij, jrg. 26, nr. 2, februari 1998, pp. 38-44. (interview) |
Jacqeline Kool, Kwetsbare lijven, krachtige geesten. Ziek-zijn als cultuurkritiek. In: Lover, jrg. 25, nr. 1, maart 1998, pp. 8-13. (interview) |
Aafke van Hoof, Een toets der kritiek. De literaire kritiek over Renate Dorrestein. In: Vooys, jrg. 16, nr. 2, april 1998, pp. 4-12. |
Gerti Wouters, Het perpetuum van een buitenstaander. Het werk van Renate Dorrestein. In: Ons Erfdeel, jrg. 41, nr. 3, mei-juni 1998, pp. 371-378. (overzicht) |
Arjan Visser, ‘Wat zou ik graag een fris setje vrienden hebben’. In: Trouw, 23-5-1998. (interview) |
Karel Segers, Feministe Renate Dorrestein schrijft familieromans. In: Kreatief, jrg. 32, nr. 2, juni 1998, pp. 42-49. (interview) |
Tom Kellerhuis, ‘Ik zou over mijn eigen doodsbed een klucht kunnen schrijven’. In: Humo, 28-7-1998. (interview) |
Arnon Grunberg, Grof vuil. In: Optima, jrg. 16, nr. 2, september 1998, pp. 87-90. (over de stijl) |
Aleid Truijens, Verhalen die schreeuwen om bevrijding. In: de Volkskrant, 4-2-2000. (over Het geheim van de schrijver) |
Daniëlle Serdijn, De Dorrestein-methode. In: de Volkskrant, 4-2-2000. (over Het geheim van de schrijver) |
Janet Luis, Altijd monter aan de schrijftafel. In: NRC Handelsblad, 4-2-2000. (over Het geheim van de schrijver) |
Marja Pruis, Zoek onder ‘mestkever’. In: De Groene Amsterdammer, 9-2-2000. (over Het geheim van de schrijver) |
Hans Warren, Boeiend handboek voor beginnende schrijvers. Wie schrijver wil worden kun je maar één goede raad geven. Ga lezen. In: De Gooi- en Eemlander, 10-2-2000. (over Het geheim van de schrijver) |
Max Pam, Gemeen genoeg. In: HP/De Tijd, 11-2-2000. (over Het geheim van de schrijver) |
T. van Deel, Scheppen als een god. In: Trouw, 12- 2-2000. (over Het geheim van de schrijver) |
Ingrid Koorn, ‘Alle hens aan dek houden’. In: Surplus, jrg. 14, nr. 1, januari-februari 2000, pp. 12-15. (interview) |
Jeroen Vullings, Popidool van de intelligentsia. In: De Standaard, 17-2-2000. (over Het geheim van de schrijver) |
Thomas van den Bergh, Schrijfster onthult de kneepjes van het vak voor aankomende Dorresteintjes. In: Elsevier, 19-2-2000. (over Het geheim van de schrijver) |
Rosemarie Buikema en Lies Wesseling, De representatie van het moederschap in verlichte opvoedkunde en duistere gotiek. Een confrontatie tussen Benjamin Spock en Renate Dorrestein. In: Spiegel der Letteren, jrg. 42, nr. 2, 2000, pp. 156-174. (over Ontaarde moeders en Een hart van steen) |
Louis Gaigher, Alice in die kasteel van Udolpho. Renate Dorrestein se diaboliese
|
| |
| |
sprookjes. In: Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans, jrg. 7, nr. 2, december 2000, pp. 131-147. (over Het Hemelse Gerecht en Een nacht om te vliegeren) |
Agnes Andeweg, De laatste mens met een hart. In: Vrij Nederland, 19-12-2000. (over Voor liefde: klik op F) |
Hans Warren, Het is tijd om kreng te zijn: Renate Dorrestein. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 19-12-2000. (over Vóór alles een dame) |
Inge van den Blink, Dorrestein over Schwarzwalder Kirschtorte en moeilijk opvoedbare meisjes. Wij koken en bakken, dat is al. In: Utrechts Nieuwsblad, 19-12-2000. (over Vóór alles een dame) |
Rudi Wester, Rieneet op stap. In: NRC Handelsblad, 23-2-2001. (interview) |
Quirijn Metz, Renate Dorrestein en Joost Zwagerman over ‘writer's block’. In: Psychologie Magazine, jrg. 20, nr. 3, maart 2001, pp. 32-34. (interview) |
Max Pam, Erg hè? In: HP/De Tijd, 27-7-2001. (over Zonder genade) |
Peter Henk Steenhuis, Renate Dorrestein maakt het zo erg, dat het niet meer ‘verontrustend’ is. In: Trouw, 28-7-2001. (over Zonder genade) |
J.A. Dautzenberg, Renate Dorrestein. Het Hemelse Gerecht. In: Lexicon van Literaire Werken, afl. 52, november 2001. (samenvatting en analyse) |
Karel Osstyn, Theorie en praktijk bij Renate Dorrestein. In: Ons Erfdeel, jrg. 44, nr. 5, november-december 2001, pp. 757-759. (over Het geheim van de schrijver) |
Lesanka Petiet, Schuld en eenzaamheid. In: Surplus, jrg. 15, nr. 6, nov.-dec. 2001, pp. 14-15. (over Zonder genade) |
J.A. Dautzenberg, Renate Dorrestein. Ontaarde moeders. In: Lexicon van Literaire Werken, afl. 53, februari 2002. (samenvatting en analyse) |
Enny de Bruijn, Kijk. Zie de mens. In gesprek met Renate Dorrestein. In: Liter, jrg. 5, nr. 21, maart 2002, pp. 72-81. |
Martijn Meijer, Renate Dorrestein. Kurt Vonnegut. Slaughterhouse-Five, 1969. In: Margot Dijkgraaf en Martijn Meijer, Het beslissende boek. Nederlandse en Vlaamse schrijvers over het boek dat hun leven veranderde. Amsterdam 2002, pp. 59-63. |
Astrid van Winden, Misschien toch gewoon lastig te vertalen. Over de vertaalbaarheid van twee stijlmiddelen in ‘Een hart van steen’ van Renate Dorrestein. In: Vaktaal, jrg. 15, nr. 3-4, 2002, pp. 5-8. |
Max Pam, Het plot dat ons afleidt. In: HP/De Tijd, 9-5-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
Elsbeth Etty, De verbeelding verwoest alles. In: NRC Handelsblad, 9-5-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
Daniëlle Serdijn, Hartverscheurend onwaarschijnlijk. In: Het Parool, 9-5-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
T. van Deel, En jawel, daar is moeder weer. Dorrestein verraadt haar regie. In: Trouw, 10-5-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
Peter Hoomans, Twintig jaar liefdeloosheid. In: HP/De Tijd, 16-5-2003. (interview) |
Aleid Truijens, ‘Het verhaal kiest mij uit’. In: de Volkskrant, 16-5-2003. (interview) |
Thomas van den Bergh, Vinex-leed. In: Elsevier, 17-5-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
Fleur Speet, Ik heb geen verbeelding. In: Het Financieele Dagblad, 24-5-2003. (interview) |
Jaap Goedegebuure, Nieuwe Dorrestein vertrouwd unheimisch. In: De Gooi- en Eemlander, 23-5-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
Tomas Vanheste, Puzzelen met Dorrestein. In: Vrij Nederland, 24-5-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
Judith Janssen, Uitgestoten uit de groep. Intrigerend psychologisch portret in roman van Renate Dorrestein. In: de Volkskrant, 30-5-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
Annemarie Opmeer, De club van de zwarte hand. In: Passionate, jrg. 10, nr. 3, mei-juni 2003, pp. 16-19. (interview) |
Herman Jacobs, De buitenstaanders van Renate Dorrestein. In: De Standaard, 19-6-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
Kees 't Hart, Pats Boem tetereteteretèèè. In: De Groene Amsterdammer, 21-6-2003. (over Het duister dat ons scheidt) |
| |
| |
Martijn Meijer, ‘Ik kan niet schrijven zonder de hulp van het verhaal’. Het laatste lood van Renate Dorrestein. In: NRC Handelsblad, 6-8-2004. (interview) |
Renate van der Zee, Renate Dorrestein. In: HP/De Tijd, 5-11-2004. (interview) |
Jann Ruyters, Alles wankelt na Veronique's dood. Een andere Renate Dorrestein. In: Trouw, 13-11-2004. (over Zolang er leven is) |
Arjen Fortuin, Jij zou toch op de baby passen? Renate Dorrestein bewijst wederom haar vakmanschap. In: NRC Handelsblad, 19-11-2004. (over Zolang er leven is) |
Marjolijn de Cocq, Kleine kwetsuren. In: Leeuwarder Courant, 20-11-2004. (interview) |
Fleur Speet, Veronica valt niet te reanimeren. In: Het Financieele Dagblad, 20-11-2004. (over Zolang er leven is) |
Jeroen Vullings, Altijd jool bij Dorrestein. In: Vrij Nederland, 20-11-2004. (over Zolang er leven is) |
Thomas van den Bergh, Kundig venijn. In: Elsevier, 20-11-2004. (over Zolang er leven is) |
Martijn Meijer, Onschuld, dat is nou sentimenteel. Renate Dorrestein over haar nieuwe roman ‘Zolang er leven is’. In: NRC Handelsblad, 26-11-2004. (interview) |
Liddie Austin, Renate Dorrestein: ‘Ons leven wordt bepaald door chaos en toeval’. In: Opzij, jrg. 32, nr. 11, november 2004, pp. 10-13. (interview) |
Arjan Peters, De logica van het lot. In: de Volkskrant, 3-12-2004. (over Zolang er leven is) |
Fleur Speet, ‘Hoop kan je grootste vijand worden’. In: De Morgen, 15-12-2004. (interview) |
Machteld Stilting, Renate Dorrestein: ‘Voor mooie zinnen moet je niet bij mij zijn’. In: BOEK, jrg. 1, nr. 2, december-januari 2004/2005, pp. 12-17. (interview) |
Herman Jacobs, Babette kwam weer. In: De Standaard, 6-1-2005. (over Zolang er leven is) |
Els Quaegebeur, Het hogere plan is chaos. In: Het Parool, 13-1-2005. (interview) |
Joost Zwagerman, Renate Dorrestein: ‘Ook ik ging een soort onbestaan in’. In: Joost Zwagerman, Door eigen hand. Zelfmoord en de nabestaanden. Amsterdam 2005, pp. 138-150. (interview) |
Bert Nijmeijer, Genade van boven. In: HP/De Tijd, 23-12-2005. (interview) |
Daniëlle Serdijn, Dictaat van glijmiddel en moeder. In: Het Parool, 12-1-2006. (over Mijn zoon heeft een seksleven en ...) |
Fleur Speet, De doortikkende tijd. In: Het Financieele Dagblad, 13-1-2006. (over Mijn zoon heeft een seksleven en ...) |
Clara Strijbosch, Zeurpiet met drogisten-schroom. In: de Volkskrant, 13-1-2006. (over Mijn zoon heeft een seksleven en...) |
Theo Hakkert, Mijn jolige toon is er niet uit te slaan. In: Haarlems Dagblad, 14-1-2006. (interview) |
Fleur Speet, ‘Wat is er nou zo ontzettend interessant aan dertig zijn?’ In: De Morgen, 18-1-2006. (interview) |
Jelle van Riet, Chicklit voor gevorderden. In: De Standaard, 20-1-2006. (interview) |
Pieter Steinz, Ben ik mijn moeders moeder? In: NRC Handelsblad, 20-1-2006. (over Mijn zoon heeft een seksleven en...) |
Thomas van den Bergh, Pijnlijk gewoon. In: Elsevier, 21-1-2006. (over Mijn zoon heeft een seksleven en...) |
Rob Schouten, Bridget Jones voor gevorderden. In: Trouw, 21-1-2006. (over Mijn zoon heeft een seksleven en...) |
Jeroen Vullings, Hormonale herkenning. In: Vrij Nederland, 28-1-2006. (over Mijn zoon heeft een seksleven en...) |
Emma Brunt, Mijn schaamte is vanzelf voorbij gegaan. In: Het Parool, 28-1-2006. (interview) |
Theodor Holman, BioClin Bevochtigingsgel. In: HP/De Tijd, 3-2-2006. (over Mijn zoon heeft een seksleven en...) |
Elsbeth Etty, De stelling van Renate Dorrestein: weg met het taboe op de menopauze. In: NRC Handelsblad, 4-2-2006. (interview) |
Cyrille Offermans, Een boek uitlopend op een advertentie. Nieuwe roman van Renate Dorrestein. In: Ons Erfdeel, jrg. 49, nr. 3, juni 2006, pp. 447-448. (over Mijn zoon heeft een seksleven en...) |
Edwin Oden, Renate Dorrestein. ‘Ik zou best iemand kunnen vermoorden’. In: Edwin Oden, Levensvragen. 17 gesprekken. Amsterdam 2006, pp. 27-34. |
| |
| |
P. Kralt, Renate Dorrestein. Verborgen gebreken. In: Lexicon van Literaire Werken, afl. 72, december 2006. (samenvatting en analyse) |
Karin Overmars, Alle meisjes opgelet! In: Het Parool, 3-5-2007. (over Echt sexy) |
Jann Ruyters, Beter van de spermabank dan een pa in Oezbekistan. In: Trouw, 5-5-2007. (over Echt sexy) |
Pieter Steinz, Hard als 'n laser, scherp als 'n razor? In: NRC Handelsblad, 11-5-2007. (over Echt sexy) |
Edith Koenders, Hard als een laser, scherp als een razor. In: de Volkskrant, 11-5-2007. (over Echt sexy) |
Max Pam, Oma vertelt. In: HP/De Tijd, 11-5-2007. (over Echt sexy) |
Fleur Speet, Onthutsende wereld van een hedendaags pubermeisje. In: Het Financieele Dagblad, 12-5-2007. (over Echt sexy) |
Agnes Grond, Feminisme denkkader, geloof als grond onder de voeten. In: Fier, jrg. 11, nr. 1, januari-februari 2008, pp. 16-17. (interview) |
Daniëlle Serdijn, Een kinderachtig zelfhulpboekje. In: de Volkskrant, 7-3-2008. (over Laat me niet alleen) |
Emma Brunt, Als de dood voor de ouderdom. In: HP/De Tijd, 7-3-2008. (over Laat me niet alleen) |
Mary Michon, De nutteloze strijd tegen het verval. In: Trouw, 8-3-2008. (over Laat me niet alleen) |
Sander Pleij, ‘Wat zit ik toch heerlijk te oogsten’. In: Vrij Nederland, 8-3-2008. (interview) |
Joep van Ruiten, Het einde van de eeuwige jeugd. In: Het Parool, 13-3-2008. (over Laat me niet alleen) |
Marte Kaan, Gepimpte zuigelingen. In: De Groene Amsterdammer, 14-3-2008. (over Laat me niet alleen) |
Marie Verheij, Ouder worden is bevrijdend. In: Nederlands Dagblad, 15-3-2008. (interview) |
P. Kralt, Renate Dorrestein. Een hart van steen. In: Lexicon van Literaire Werken, afl. 78, mei 2008. (samenvatting en analyse) |
Josje Weusten, Een kritiek op een geromantiseerd vertoog over moederschap. De moordende moeders in Dorresteins ‘Een hart van steen’ en Raskers ‘Met onbekende bestemming’. In: Tijdschrift voor genderstudies, jrg. 12, nr. 2, 2009, pp. 3-14. |
Iris Pronk, Renate Dorrestein: Vrouwen houden literatuur overeind. In: Trouw, 18-4-2009. (interview) |
Fleur Speet, Het gedoe van een volwassen leven. In: Het Financieele Dagblad, 18-4-2009. (over Is er hoop) |
Janet Luis, Wie gristen nou die baby mee? In: NRC Handelsblad, 18-4-2009. (over Is er hoop) |
Cees van Hoore, Hoop kan je ergste vijand worden. In: Haarlems Dagblad, 18-4-2009. (interview) |
Arie Storm, De enige verstandige is een man. In: Haarlems Dagblad, 22-4-2009. (over Is er hoop) |
Frank van Dijl, Onwetende kinderroven. In: HP/De Tijd, 1-5-2009. (over Is er hoop) |
Jeroen Vullings, Onder mongolen. In: Vrij Nederland, 9-5-2009. (over Is er hoop) |
Renee de Borst, Hommage aan leesclub. In: Haarlems Dagblad, 17-2-2010. (interview) |
Elsbeth Etty, Zeven mutsen op een wrakke schuit. Renate Dorrestein wilde de vrouwelijke pendant schrijven van P.F. Thoméses ‘J. Kessels. The novel’. In: NRC Handelsblad, 19-2-2010. (over De leesclub) |
Rob Schouten, De leeshonger van middelbare mutsen. Waarom biografisch en empathisch lezen zo'n slechte naam heeft. In: Trouw, 20-2-2010. (over De leesclub) |
Edith Koenders, Vijftien vrijpostige vragen aan Renate Dorrestein. In: de Volkskrant, 26-2-2010. (over De leesclub) |
Jeroen Vullings, Voor de middelbare mutsen. In: Vrij Nederland, 13-3-2010. (over De leesclub) |
Jaap Goedegebuure, Urineverlies bij de lezeres. In: Het Financieele Dagblad, 13-3-2010. (over De leesclub) |
Joep van Ruiten, Mede mogelijk gemaakt door Renate Dorrestein. In: Dagblad van het Noorden, 17-7-2010. (interview) |
Agnes Andeweg, Verhalen zijn hamerslagen. Renate Dorrestein 1954. In: Jacqueline Bel
|
| |
| |
en Thomas Vaessens (red.), Schrijvende vrouwen. Een kleine literatuurgeschiedenis van de lage landen 1880-2010. Amsterdam 2010, pp. 271-274. |
Pieter Webeling, Renate Dorrestein (1954): ‘Ik ben een kopje kleiner gemaakt’. In: Frénk van der Linden en Freddy van Thijn (red.), Het moet pijnlijk blijven. De mooiste schrijversinterviews. Amsterdam 2011, pp. 161-172. |
Anke Manschot, Schrijfplezier spat ervan af. In: Opzij, 1-10-2011. (over De stiefmoeder) |
Iris Pronk, Stiefmoeder blijft zwerfkei. In: Trouw, 5-10-2011. (interview) |
Elsbeth Etty, Een huwelijk als een onbewoonbaar verklaarde woning. In: NRC Handelsblad, 7-10-2011. (over De stiefmoeder) |
Arjan Peters, Gezellig griezelen. In: de Volkskrant, 8-10-2011. (over De stiefmoeder) |
Arie Storm, Een knip in de werkelijkheid. In: Het Parool, 12-10-2011. (over De stiefmoeder) |
Els Quaegebeur, ‘Ik zou een monsterlijke moeder zijn’. In: Het Parool, 22-10-2011. (interview) |
Jaap Goedegebuure, Andermans kind is een wandelende tijdbom. In: Het Financieele Dagblad, 29-10-2011. (over De stiefmoeder) |
Agnes Andeweg, De gotieke stemmen van Renate Dorrestein. ‘Noorderzon’ en ‘Het perpetuum mobile van de liefde’. In: Agnes Andeweg, Griezelig gewoon. Gotieke verschijningen in Nederlandse romans, 1980-1995. Amsterdam 2011, pp. 107-132. |
Marja Pruis, Moderne verhoudingen. In: De Groene Amsterdammer, 19-1-2012. (over De stiefmoeder) |
Inge van den Blink, Een zelfmoord werkt door als betonrot. In: AD/Algemeen Dagblad, 23-2-2013. (interview) |
Joost van Velzen, Staking in de verhalen-fabriek. In: Trouw, 23-2-2013. (interview) |
Hans Bouman, De muze zwijgt. In: de Volkskrant, 23-2-2013. (interview) |
Rinskje Koelewijn, ‘Ik ben een intuïtieve rommelaar’. In: NRC Handelsblad, 23/24-2-2013. (interview) |
Daphne van Paassen, ‘Ik voelde me als na een heftige relatiecrisis’. In: Opzij, 1-3-2013. (interview) |
Carolina Lo Galbo, ‘In vijf therapeutische sessies heb ik mijn restanten trauma opgeruimd’. In: Vrij Nederland, 23-3-2013. (interview) |
Emmy de Bruijn, Wachten op inspiratie. In: Reformatorisch Dagblad, 25-5-2013. (over De blokkade) |
Website: renatedorrestein.nl |
131 Kritisch lit. lex.
november 2013
|
|