| |
| |
| |
Jan Donkers
door Ton Brouwers
1. Biografie
Johannes Mattheus Donkers werd geboren op 15 juni 1943 te Amsterdam. Hij groeide op in een arbeidersmilieu aan de Purmerweg in Noord. Na zijn opleiding aan de hbs op het Raamplein, besloot hij sociologie te gaan studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Hoewel hij eveneens enige tijd als assistent aan die universiteit verbonden is geweest, heeft hij zijn studie niet afgerond.
Donkers heeft zich niettemin op veelzijdige wijze weten te ontplooien: als journalist, criticus, redacteur, vertaler, radiopresentator en als schrijver van fictie, toneel en reisverhalen. Van 1965 tot 1966 was hij redacteur van Propria Cures. In de tweede helft van de jaren zestig behoorde hij tot de pioniers van de popjournalistiek in Nederland. Hij was toen onder meer muziekrecensent voor de Volkskrant en redacteur van Aloha/Hitweek. Sinds eind jaren zestig is hij werkzaam bij VPRO-radio, eerst alleen als maker en presentator van programma's over popmuziek (Amigos de Musica), later ook als buitenlandredacteur.
De eerste verhalenbundel van Donkers, Opgeruimde verhalen, verscheen in 1973. Met Paul Beers, Tom van Deel, Dirk Ayelt Kooiman en Peter Verstegen vormde hij vanaf januari 1974 de eerste redactie van het literaire tijdschrift De Revisor. Hij zou ruim een jaar als redacteur aanblijven. Vanaf 1977 voerde hij, samen met Cees Nooteboom, de redactie van Avenue Literair.
Behalve voor popmuziek ontwikkelde Donkers een bijzondere belangstelling voor Amerika. Een aantal van zijn korte verhalen is daar gesitueerd, evenals de eerst als feuilleton in de Volkskrant gepubliceerde roman Donkeyville USA (1994). Zijn talloze repor- | |
| |
tages over de Verenigde Staten verschenen in onder meer Nieuwe Revu, Haagse Post, Avenue en NRC Handelsblad en werden deels gebundeld in Amerika, Amerika (1982). Voor Avenue en NRC Handelsblad heeft hij ook talloze boekbesprekingen geschreven, vooral over Amerikaanse literatuur. Als reisjournalist heeft hij sinds het begin van de jaren tachtig bovendien reportages gemaakt over Birma, Mexico, Honduras, Sierra Leone en diverse Europese landen. Tijdens het collegejaar 1986-1987 was hij als writer in residence verbonden aan de Universiteit van Texas in Austin.
Jan Donkers woont in Amsterdam-Zuid. Een zoon van hem schrijft eveneens over popmuziek.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Relatie leven/werk
In een interview uit 1976 stelt Jan Donkers vast dat zijn leven sterk beïnvloed is door ‘de deuk die er ineens in de tweede helft van de jaren zestig door een aantal omwentelingen in onze cultuur werd geslagen’. Hij doelt hier op de plotselinge verdwijning van de bestaande maatschappelijke consensus over normen en waarden ten gevolge van de snelle ontwikkeling van welvaart en consumptiecultuur en de daaraan gekoppelde opbloei van een kritische, antimaterialistische, hedonistische levensvisie onder met name jongeren. Over zijn eigen verhouding tot die ontwikkeling zegt hij vervolgens: ‘Ik heb me misschien wel als een soort sceptische kantlijntoeschouwer opgesteld, maar me er toch duidelijk niet aan kunnen onttrekken.’ De korte verhalen van Donkers kunnen het beste begrepen worden als een uitdrukking van die ambivalente verhouding tot de ingrijpende maatschappelijke veranderingen van de jaren zestig in Nederland.
| |
Thematiek
Donkers belicht de onderwerpen van zijn literair proza bij uitstek vanuit het perspectief van zijn eigen generatie. Zo schrijft hij niet in universele termen over relaties tussen mannen en vrouwen, de generatiekloof, klassenstrijd of de ontnuchterende werking van de tijd, maar geeft hij een beeld van de manier waarop een dergelijke problematiek gestalte heeft gekregen in het leven van mensen van zijn leeftijd. De verhalen zijn veelal gesitueerd in het studentenmilieu van Amsterdam rond 1970 of gaan over twintigers en dertigers afkomstig uit dat milieu. Donkers laat zien hoe kwesties als seksualiteit en politieke bewustwording de verhoudingen tussen zowel jongeren en ouderen als mannen en vrouwen danig hebben verstoord. Een karakteristieke schets is ‘Bordeauxse pap’ (Opgeruimde verhalen, 1973), waarin een recent gescheiden man op een zondagmiddag zijn ouders bezoekt om aan hen zijn nieuwe vriendin voor te stellen. Wanneer ze 's avonds weer naar huis willen gaan, weigert hun auto - ‘een belachelijk geel gespoten gevaarte’ - te starten en zijn ze gedwongen de nacht in het ouderlijk huis door te brengen. Ze slapen in het jongensbed op zijn vroegere kamer. Die nacht wordt de man zozeer overmand door jeugdherinne- | |
| |
ringen dat hij niet in staat blijkt de geslachtsdaad te verrichten. ‘Seks hoort niet thuis in dit huis,’ is uiteindelijk het verweer tegenover zijn vriendin. Het verhaal tekent op sobere, effectieve wijze het eenvoudige, zwijgzame milieu waaruit de man afkomstig is. Hij bewondert zijn ouders om hun opofferingsgezindheid, omdat ze altijd alles voor hem gedaan hebben, maar tegelijkertijd kan hij hun dat niet vertellen, omdat er tussen hen over emoties in principe wordt gezwegen. Donkers benadrukt daarmee de generatiekloof die er tussen de man en zijn ouders bestaat. Uit zijn innerlijke monoloog aan het begin van het verhaal blijkt overigens dat de emotionele afstand
tussen de cynisch aangelegde man en zijn nieuwe vriendin eveneens aanzienlijk is.
In minstens de helft van Donkers' twintigtal korte verhalen uit de jaren zeventig vormt de problematische verhouding tussen mannen en vrouwen het belangrijkste spanningsveld. Jaloezie, macht, overspel, ontrouw, bedrog of de suggestie daarvan zijn daarom belangrijke verhaalmotieven, vooral in Ouders van nu (1975) en Gevoel voor verhoudingen (1979). In ‘Een kinderachtige vent’ uit de eerstgenoemde bundel en ‘Misbruik wordt gestraft’ uit de laatstgenoemde is de (vermeende) ontrouw van de vrouwelijke partner aanleiding tot pathetische reacties bij het mannelijk personage. In ‘Over Neckheim’ (Ouders van nu) is de situatie omgekeerd. Neckheim, een succesvolle reclameman, geeft op gezette tijden maar zonder duidelijke aanleiding stijlvolle party's voor een ogenschijnlijk willekeurige groep vrienden, collega's en bekenden. Een van de gasten, de voormalige musicus die het verhaal vertelt, vraagt zich af waarom hij en zijn vrouw en alle anderen steeds worden uitgenodigd. Op basis van een paar schamele feiten en een gezonde dosis sociologische en psychologische interpretatie ontdekt hij tijdens een van de party's de sleutel: de overeenkomst tussen alle aanwezige vrouwen is dat ze ooit in het geheim het bed hebben gedeeld met de gastheer. Wanneer hij zijn theorie aan Neckheim voorlegt, beaamt deze de juistheid ervan; hij zegt ervan te genieten al zijn veroveringen in zijn huis te zien rondwandelen, onbewust van het feit dat zij lotgenoten zijn. Hij vraagt de musicus om er verder over te zwijgen, maar hij weet dat de aura van geheimzinnigheid en
| |
| |
manipulatie (die zijn spel met vrouwen voor hem juist zo aantrekkelijk maakt) als gevolg van de nieuwe maatschappelijke openheid over seksualiteit gedoemd is te verdwijnen.
Ook het latere werk van Donkers is nauw verweven met de jaren zestig, de tijd van ontkerkelijking, emancipatie, politieke vernieuwing en experimenten met alternatieve samenlevingsvormen. In de novelle De nacht duurt twaalf uren (1993) keert Donkers terug naar die periode en thematiseert hij haar versleten idealen en, in meer algemene zin, de ontnuchterende werking van de tijd. Het verblijf van een Nederlandse journalist in het Praag van het begin van de jaren negentig, kort na de fluwelen revolutie, is de aanleiding voor herinneringen aan zijn reis met twee studievrienden naar dezelfde stad dertig jaar eerder. ‘Het waren slordige jaren voor onze generatie,’ zo bedenkt de journalist, ‘waarin veel waarden snel bij het oude vuil terechtkwamen en veel mensen onvoorstelbare metamorfoses ondergingen’ (p. 32). Zijn twee vrienden zijn inmiddels overleden door zelfmoord en drugsmisbruik, terwijl anderen uit die tijd hun idealen klakkeloos overboord hebben gezet. Het stemt de journalist droevig, al blijft hij geïntrigeerd door zijn vroegere vrienden en het leven dat ze toen deelden. Uiteindelijk beseft hij de zinloosheid van zijn nostalgie: ‘hoe driftiger ik bleef zoeken naar het verleden, hoe verder zich dat van me verwijderde’ (p. 100). Zijn afdaling in de kelder van de tijd zal niets van waarde opleveren.
Behalve Donkers' ambivalente betrokkenheid bij de jaren zestig vormt zijn meer eenduidige voorliefde voor Amerika een belangrijk element van zijn schrijverschap. Zoals blijkt uit Amerika, Amerika (1982), een bundel reportages, heeft hij een bewonderende belangstelling voor het land waar alles zoveel beter leek dan in ‘het zuinige en benepen naoorlogse Nederland’ van zijn jeugd (p. 198). Zijn interesse is aanvankelijk vooral gevoed door de suggestieve kracht van songteksten en popmuziek, waarin Amerika volgens hem als een mythische geografische ruimte werd opgeroepen. In de roman Donkeyville USA (1994) heeft Donkers de realiteit van zijn Nederlandse jeugd ingeruild voor een verbeelde jeugd in Amerika. Met zijn ouders emigreert de jonge Johnnie Donkers in de jaren vijftig
| |
| |
naar de Verenigde Staten, waar hij terechtkomt in het bekrompen, deels Nederlandse emigrantenmilieu van Donkeyville, een kleine stad in het Middenwesten. Johnnie is gefascineerd door het nieuwe land, maar voor zijn ouders loopt de ervaring op een fiasco uit. Na een paar jaar gaan zij uit elkaar. Zijn vader verdwijnt naar Californië en zal uiteindelijk op-en-top Amerikaan worden, maar Johnnie besluit loyaal te blijven aan zijn moeder en met haar gaat hij na twaalf jaar, bij het overlijden van zijn grootvader, definitief terug naar Nederland. Zijn moeder heeft nooit kunnen wennen aan het conservatieve klimaat van het Amerika van de jaren vijftig. Johnnie zal in zijn volwassen leven nog vaak terugkeren naar Amerika, maar anders dan zijn vader nooit echt ‘een van hen’ worden.
| |
Visie op de wereld
Zoals Johnnie zijn hele leven tussen Nederland en Amerika blijft pendelen, zonder echt voor een van beide landen te kiezen, zo spreekt uit het gehele oeuvre van Donkers een halfslachtige visie op de werkelijkheid. Enerzijds geeft hij in zijn journalistieke en literaire werk blijk van sociologische nieuwsgierigheid, politieke bewogenheid en vergaande emotionele betrokkenheid bij de tijd. Anderzijds staan zijn personages toch vooral sceptisch en afstandelijk ten opzichte van de werkelijkheid, onzeker ten opzichte van maatschappelijke verandering of innerlijke groei. In ‘Onder studenten’ (Gevoel voor verhoudingen) suggereert de verteller dat alle bewustzijn deceptie is en dat de mens eeuwig in de greep blijft van nauwelijks manipuleerbare emotionele en sociale structuren. ‘Komen en gaan’, het laatste verhaal uit dezelfde bundel, bevat een veelzeggend beeld van het gevoel van ontnuchtering dat steeds in het werk van Donkers opduikt: het beeld van het kind dat niet in staat is zijn verjaardag te vieren zonder het besef dat de dag erna alle feestvreugde onherroepelijk voorbij zal zijn.
| |
Techniek / Stijl
Deze pessimistische visie komt tot uitdrukking in het gebruik van verhaalstrategieën en stijlmiddelen. Donkers heeft een voorkeur voor mannelijke hoofdpersonages met een veelal onderkoelde of ironische kijk op de gebeurtenissen. Ze zijn wel betrokken bij de handeling, maar grijpen meestal niet in; ze registreren, laten de dingen uit onzekerheid over zich heen komen; ze zijn deelnemer, maar tegelijkertijd toeschouwer.
| |
| |
Deze psychologiserende verteltechniek schept in menig verhaal een sfeer van eenzaamheid en lichte vervreemding. Hoewel Donkers een voorkeur heeft voor een nuchtere, realistische schrijftrant, schuwt hij het stilistische experiment niet. Veel van zijn verhalen hebben iets grotesks, hij speelt regelmatig met chronologie en verhaalstructuur, zoals in ‘7.55-8.32’ (Gevoel voor verhoudingen), of hij grijpt naar stijlmiddelen als de anticlimax, zoals aan het einde van de ‘De verrassing’ (Opgeruimde verhalen).
| |
Kunstopvatting
Ondanks zijn neiging tot experimenteren met het vertellen van een verhaal benut Donkers toch vooral de mogelijkheden van fictie en van het schrijven in het algemeen als een ruimte voor reflectie op de eigen werkelijkheidservaring. In Donkeyville USA meet hij zich een nieuw, gedroomd verleden aan: een jeugd in Amerika in plaats van in het volgens hem weinig opwindende Amsterdam-Noord. Maar in Zo dicht bij Amsterdam (1996), een persoonlijke reportage over dat landschap van zijn jeugd, onderstreept hij juist het belang van de eigen wortels en dat het goed is de aarde eromheen los te maken, iets wat hij naar zijn zeggen te lang had nagelaten. Ook De nacht duurt twaalf uren illustreert Donkers' behoefte om de confrontatie met het eigen verleden niet uit de weg te gaan. In dit verband is echter de belangrijkste functie van het schrijven voor Donkers die van uitlaatklep. Wanneer hij in zijn boek over Amsterdam-Noord het onaangepaste gedrag van een groep randjongeren beschrijft, vertelt hij onder meer hoe ze met nieuwjaar rotjes gooiend de IJ-tunnel waren ingetrokken. Hun gedrag maakt de volgende gedachte bij hem los: ‘ik heb nu toevallig geleerd hoe je ongenoegen te verwoorden in een boek, maar als het iets anders was gegaan in mijn leven, had ik ertussen kunnen lopen’ (p. 101).
| |
Kritiek / Publieke belangstelling
Het zijn vooral zijn verhalen uit de jaren zeventig die aandacht hebben gekregen in de literaire kritiek. Daarbij ligt de nadruk op het oprechte, overtuigende tijdsbeeld en de afstandelijke, veelal ironische verteltrant. Gerrit Komrij schrijft naar aanleiding van Donkers' eerste bundel dat de ‘naïviteit, de eerlijkheid en de oppervlakkigheid [...] zowel de begrenzingen als de kracht van deze verhalen’ vormen. Er bestaat een hoge mate van consensus onder de critici over de meest geslaagde verhalen: ‘Suiker’, ‘De verrassing’ en ‘Bordeauxse pap’ in Opgeruimde
| |
| |
verhalen, ‘Over Neckheim’ en het titelverhaal in Ouders van nu, en ‘Onder studenten’ in Gevoel voor verhoudingen. De tweede bundel is als geheel het beste ontvangen - en werd, ook net als de eerste, een keer herdrukt -, maar de derde bundel is bijzonder kritisch geëvalueerd. Marjolijn Pouw beschouwt Donkers' gebruik van literaire kunstgrepen als geforceerd, voor Frans de Rover is juist het ontbreken van ironie of commentaar op de handeling door de verteller (zoals in ‘Misbruik wordt gestraft’) een probleem; ook bestaat er bij sommige recensenten ergernis over het quasi-filosofische einde van een aantal verhalen. Hoewel Donkers door de jaren heen veelvuldig in de vooraanstaande media heeft gepubliceerd, bereiken zijn boeken geen groot publiek.
| |
Verwantschap / Traditie
Het werk van Donkers wordt wel geassocieerd met het Revisor-proza, mede omdat hij enige tijd redacteur van dat blad is geweest. Hij heeft inderdaad oog voor de ambachtelijkheid van het vertellen, het stilistische experiment en de vorm, zeker in zijn vroegste proza, maar slechts zelden weet hij die belangstelling vast te houden of subtiel genoeg uit te werken. Zijn meest geslaagde verhalen doen eerder denken aan de puntige vertellingen van Bob den Uyl en het realisme van twee andere voormalige Propria Cures-medewerkers, Mensje van Keulen en Hans Vervoort. Het reportage-karakter van veel van zijn werk lijkt te zijn beïnvloed door het Amerikaanse new journalism uit de jaren zestig. Als bronnen van inspiratie heeft Donkers zelf gewezen op de negentiende-eeuwse realisten en auteurs als Gerard Reve, Remco Campert, Vladimir Nabokov en John Updike.
| |
Ontwikkeling
Het werk van Donkers wordt gekenmerkt door breedheid en veelzijdigheid. Naast zijn vele en diverse journalistieke activiteiten valt er in zijn literair oeuvre grofweg een verschuiving waar te nemen van aandacht voor het heden naar reflectie op het verleden. Zijn belangrijkste werk uit de jaren negentig behandelt op steeds andere wijze een aspect uit het verleden, terwijl de verhalen uit de jaren zeventig vooral op de eigentijdse werkelijkheid gericht zijn. Als auteur heeft Donkers zich weten te onderscheiden door zijn sociologische inzicht en zijn talent voor beschrijving en het oproepen van sfeer. Ook Donkeyville USA, waarin het Amerika van de jaren vijftig tot leven komt, laat zien dat zijn kracht vooral schuilt in het schetsen van een tijdsbeeld.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Ernesto Che Guevara, Boliviaans dagboek. Vertaald door Jan Donkers e.a. Amsterdam 1968, Van Gennep, D. (vert.) |
John Kenneth Galbraith, Een uitweg uit Vietnam. Een alternatief voor het andere Amerika. Vertaald door Jan Donkers. Amsterdam 1968, Polak & Van Gennep, E. (vert.) |
Remco Campert, Jan Donkers e.a., De zeven hoofdzonden. Amsterdam 1970, Rap, VB. |
Jan Stroop en Jan Donkers, Bob Dylan: bij benadering. Hoorn 1973, Westfriesland, E. |
Jan Donkers, Opgeruimde verhalen. Amsterdam 1973, De Harmonie, VB. |
F. Scott Fitzgerald, De namiddag van een schrijver. Autobiografische fragmenten en verhalen. Gekozen, vertaald en van een nawoord voorzien door Jan Donkers. Amsterdam 1974, De Arbeiderspers, Privé-domein no. 27, VB. (vert.) |
F. Scott Fitzgerald, De diamant die zo groot was als de Ritz en andere verhalen. Vertaald door Jan Donkers. Amsterdam 1974, Contact, VB. (vert.) |
Jan Donkers, Ouders van nu. Amsterdam 1975, De Harmonie, VB. |
Jan Donkers, Tot hier en niet verder. Utrecht 1976, Knippenberg, Bulkboek 55, Bl. |
Jan Donkers, Gevoel voor verhoudingen. Amsterdam 1979, De Harmonie, VB. |
Patricia Highsmith, Vreemden in de trein. Vertaald door Jan en Tineke Donkers. Amsterdam 1979, De Arbeiderspers, R. (vert.) |
Patricia Highsmith, Wiegend in de wind. Vertaald door Jan en Tineke Donkers. Amsterdam 1981, De Arbeiderspers, R. (vert.) |
Jan Donkers, Amerika, Amerika. Ooggetuigeverslagen uit de Nieuwe Wereld. Amsterdam 1982, De Harmonie, EB. |
Amerikanen vertellen. Samengesteld en ingeleid door Jan Donkers. Utrecht 1984, Bruna, Bl. |
De beste Amerikaanse verhalen. Samengesteld en ingeleid door Jan Donkers. Amsterdam 1985, W & L Boeken, Bl. |
Jan Donkers, Een maand later. Amsterdam 1985, BAAL-publikatie 26, T. |
Jan Donkers en Moniek Munninghof, Tussen contra's en bananen. Standplaats Honduras. Den Haag 1990, HTVOS-VPRO, E. |
Jan Donkers, Reizen maakt rijk. Amsterdam 1991, De Harmonie, EB. |
Jan Donkers en Moniek Munninghoff, Standplaats Mexico. Amsterdam-Den Haag 1992, Mets-HIVOS, E. |
Jan Donkers, De nacht duurt twaalf uren. Amsterdam 1993, De Harmonie, N. |
Jan Donkers, Donkeyville USA. Kroniek van een jeugd in gedroomd Amerika. Amsterdam 1994, De Harmonie, R. |
Jan Donkers, Zo dicht bij Amsterdam. Amsterdam 1996, Atlas, E. |
| |
| |
Jan Donkers en Minka Nijhuis (red.), Achter de façade. Handboek voor Burma. Amsterdam 1996, Burma Centrum Nederland, E. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Ab Visser, De erfenis van Propria Cures. In: Leeuwarder Courant, 5-1-1974. (over Opgeruimde verhalen) |
Hans van Straten, Wisselende kwaliteit in structuurloze verhalen. In: Haarlems Dagblad, 6-1-1974. (over Opgeruimde verhalen) |
K.L. Poll, Het ontbreken van passie. In: NRC Handelsblad, 11-1-1974. (over Opgeruimde verhalen) |
Alfred Kossmann, Schrijvers van omstreeks de dertig. In: Het Vrije Volk, 19-1-1974. (over Opgeruimds verhalen) |
Hans Warren, Twee debuten. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 26-1-1974. (over Opgeruimde verhalen) |
Gerrit Komrij, Een nieuwe groep prozaïsten? In: Vrij Nederland, 2-3-1974. (over Opgeruimde verhalen) |
Anthony Mertens, Fijnproeven van het ironische detail. In: De Groene Amsterdammer, 22-5-1974. (over Opgeruimde verhalen) |
Reinjan Mulder, Wij leven in een matte tijd. In: NRC Handelsblad, 24-10-1975. (over Ouders van nu) |
J. Bernlef, De angst voor wezenlijk contact. In: Haagse Post, 22-11-1975. (over Ouders van nu) |
Ben Bos, Boeiend èn bitter. In: De Nieuwe Linie, 26-11-1975. (over Ouders van nu) |
Ab Visser, Korte verhalen in soorten. In: Leeuwarder Courant, 10-1-1976. (over Ouders van nu) |
Ad Zuiderent, Verhalen over mensen van nu. In: Trouw, 17-1-1976. (over Ouders van nu) |
Wam de Moor, Kijken naar de jaren zestig en zeventig. In: De Tijd, 13-2-1976. (over Opgeruimde verhalen en Ouders van nu) |
Margaretha Ferguson, Schrijven met en zonder afstand. In: Het Vaderland, 10-4-1976. (over Ouders van nu) |
Dirk Ayelt Kooiman, Het vastleggen van de verwarring. In: Vrij Nederland, 24-7-1976. (interview) |
Hugo Bousset, Jan Donkers - Groteske opruimingen. In: Hugo Bousset, Woord en schroom. Enige trends in de Nederlandse prozaliteratuur 1973-1976. Nijmegen/Brugge 1977, pp. 247-251. (over Opgeruimde verhalen) |
[Anoniem], ‘Ik suggereer Bever dan dat ik preek.’ In: Het Vrije Volk, 19-10-1979. (interview over Gevoel voor verhoudingen) |
T. van Deel, Proza als een rookgordijn. In: Trouw, 27-10-1979. (over Gevoel voor verhoudingen) |
Robert Anker, Plezierige verhalen voor dertigers. In: Het Parool, 9-11-1979. (over Gevoel voor verhoudingen) |
Marjolijn Pouw, De wereld door matglas gezien. In: NRC Handelsblad, 9-11-1979. (over Gevoel voor verhoudingen) |
Frans de Rover, De verhalen van Jan Donkers. In: Vrij Nederland, 15-12-1979. (over Gevoel voor verhoudingen) |
Ronald Soetaert, Relatief tot en met. In: De Morgen, 21-3-1980. (over Gevoel voor verhoudingen) |
Dirk Vellinga, [interview]. In: De Stem, 22-3-1991. |
Tracy Metz, Djenghis Khan in een joert. In: NRC Handelsblad, 29-3-1991. (over Reizen maakt rijk) |
Cees van Hoore, IJzingwekkende reportages. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 5-4-1991. (interview over Reizen maakt rijk) |
Alle Lansu, De jongens van toen. In: Het Parool, 12-11-1993. (over De nacht duurt twaalf uren) |
Alfred Kossmann, Linkse generatie aan de schandpaal. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 21-1-1994. (over De nacht duurt twaalf uren) |
Marjon Bolwijn, Pijnlijk weerzien met vergeten en vervloekt Noord. In: Het Parool, 19-11-1996. (over Zo dicht bij Amsterdam) |
Marjon Bolwijn, Die kiem van onzekerheid raak ik niet kwijt. In: Het Parool, 23-11-1996. (interview over Zo dicht bij Amsterdam) |
Frans van Schoonderwalt, Kralen en spiegeltjes in Noord. In: de Volkskrant, 20-12-1996. (over Zo dicht bij Amsterdam) |
Martin Koomen, Alles is vergeven. In: Vrij Nederland, 4-1-1997. (over Zo dicht bij Amsterdam) |
Ruud van Haastrecht, Jan Donkers boeit als hij het niet over zichzelf heeft. In: Trouw, 10-1-1997. (over Zo dicht bij Amsterdam) |
70 Kritisch lit. lex.
augustus 1998
|
|