| |
| |
| |
Max Dendermonde
door Rody Chamuleau
1. Biografie
Max Dendermonde werd als Hendrik Hazelhoff op 17 juni 1919 te Winschoten geboren.
Toen zijn vader een half jaar later als machinebankwerker een werkkring kreeg aangeboden bij de gemeentetram in de stad Groningen, verruilde het gezin het platteland voor de grote stad. Er werd nog een dochter geboren en van lieverlee geraakten de Hazelhoffs in goeden doen.
De vader, die inmiddels tot bedrijfsleider was aangesteld van het Groninger bad- en washuis en in sociaal-democratische kringen een man van aanzien was geworden, bezag met wrevel de matige schoolprestaties van zijn zoon. En toen deze uiteindelijk op de kweekschool was beland, volgde hij met argusogen diens journalistieke ambities: zoonlief liet immers geen gelegenheid voorbijgaan om ten koste van zijn huiswerk als volontair de kolommen bij het Groninger Dagblad in de avonduren te vullen met recensies, verslagen en korte verhalen.
De wat moeizame schoolloopbaan mondde ten slotte uit in een onderwijzersdiploma, waarvan het behalen wellicht meer te danken was aan het feit, dat een kweekschoolleerling het had bestaan een heuse dichtbundel uitgegeven te krijgen dan aan diens kennis en vaardigheden.
Van deze tijd dateert ook het pseudoniem Dendermonde. De associaties die de naam van deze Vlaamse plaats wekten met wereldwijd zwerven, denderen over ‘le monde’, spraken de jonge schrijver wel aan.
Het besluit om zich geheel en al aan de schrijverij te wijden en zijn vertrek naar Amsterdam in het begin van de oorlogsjaren heeft de wrijving tussen vader en zoon in niet geringe mate aangewakkerd.
| |
| |
Dendermonde kwam terecht bij een klein uitgeversmaatschappijtje, waar hij als bezoldigd auteur werd aangenomen voor f 100, - per maand. Met het instellen van de Kultuurkamer in de vroege zomer van 1942 kwam er een einde aan dit gehonoreerde schrijversbestaan.
In 1944 trouwde hij met Titia Olthof die enkele jaren later zou overlijden.
Na de bevrijding had hij nog maar zo weinig schrijversovertuiging, dat hij elders emplooi zocht en uiteindelijk terechtkwam bij de radio. Aanvankelijk bij Herrijzend Nederland, daarna bij de VARA, waar hij de ‘Artistieke Staalkaart’ presenteerde en met Garmt Stuiveling het programma ‘Met en Zonder Omslag’ redigeerde.
Ook nadat hij in 1947 publiciteitschef was geworden van de Amerikaanse filmmaatschappij Warner Bros in Nederland bleef hij zijn radiowerk voortzetten. Pas in 1950 nam hij het schrijven weer op: hij werd redacteur van De Groene Amsterdammer en vier jaar later free-lance medewerker van het dagblad Het Parool.
Inmiddels was de drank in Dendermondes leven een al te grote rol gaan spelen en nadat zijn tweede huwelijk hierop gestrand was, besloot hij in 1962 na drie ontwenningskuren nooit meer een druppel alcohol aan te raken.
In 1967 vertrok hij met zijn derde vrouw en twee kinderen naar Amerika, dat hij enkele jaren per camper doorkruiste. Behalve literair werk heeft Dendermonde talloze reportages, filmscripts, herinnerings- en gedenkboeken voor bedrijven en instellingen op zijn naam staan.
Vanuit Sarasota in het zonnige Florida waar hij sedert 1979 woonachtig is, onderhoudt hij nauwe contacten met het vaderland. Hij is geregeld voor langere perioden terug in Amsterdam om zijn zaken te regelen en om het contact met de moedertaal niet te verliezen.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kritiek
Toen Max Dendermonde nog tijdens zijn opleiding voor onderwijzer in 1941 debuteerde met de poëziebundel Tijdelijk isolement in de Helikonreeks van A.A.M. Stols oordeelden de critici niet onverdeeld gunstig. Behalve dat men de jonge dichter epigonisme verweet, kwalificeerden sommige recensenten de gedichten als typische puberteitspoëzie. Ed Hoornik, onder wiens bezielende leiding de Helikonreeks verscheen, typeerde de verzen die veelal anekdotisch van aard waren, als ‘nog altijd meer een compromis tussen romantisch verlangen en werkelijkheid dan synthese’. Maar het talent van Dendermonde werd, over het algemeen door niemand in twijfel getrokken. Vooral de zwierige balladen trokken de aandacht, omdat beeld en klank er zo gelukkig in samenvielen.
De latere gedichten werden eveneens van de nodige kritische noten voorzien. F.W. van Heerikhuizen besprak de bundel Water en brood als ‘weemakend gecoquetteer met echte waarden’ en wees erop, dat de dichter een kinderlijk behagen schiep in motieven van spiegeling en beweging.
| |
Thematiek
Ook in de vroege novellen treft men deze motieven aan. In Bruin, rood en groen komen twee minstreels tot het besluit de jonkvrouw Gringolette niet met een bezoek te vereren. Ofschoon beide muzikanten bij eerdere gelegenheden haar gunsten genoten hadden, blijkt De Frontentille, een voormalige huwelijkskandidaat, ondanks zijn dood een schaduw over hun verlangens te werpen. Narcius, een van de troubadours die uiterlijk veel weg heeft van De Frontentille, kijkt aan het eind van het verhaal vanaf een brugje in het water van een beek. De ander werpt dan een steen op het spiegelbeeld van Narcius, dat opgaat in spatten en schuim, zodat De Frontentille nu voorgoed verdronken is.
| |
Ontwikkeling / Techniek
In de eerste bundels poëzie werd in strakke versvormen als sonnet en rondeel het kleine geluk meer dan eens verheerlijkt, want ‘wie het geluk uit kleine waters vist, zal koning zijn en tot de dood toe zingen’ (Water en brood). En niet zelden werd de grondtoon gevormd door de onverenigbaarheid van geest en zinnen. Ook later paste Dendermonde de genoemde
| |
| |
dichtvormen toe, al worden ze zeer vrij en met een grote mate van soepelheid gehanteerd. In de bundel Ik geef jou een gedicht of wat vindt men bijvoorbeeld sonnetten waarbij de traditionele indeling volkomen is losgelaten. De verzen in de bundels Ben je daar nog? en Het geheim van de miereneuker zijn rijmloos. Ze zijn het best als bekentenislyriek te bestempelen, al is het exemplarische karakter veelal behouden gebleven.
| |
Thematiek
Succes had Dendermonde vooral met zijn prozawerk: (reis)reportages, verhalen, novellen en romans. Vooral de schijnbaar lichtvoetige roman De wereld gaat aan vlijt ten onder, een soort lof der luiheid tegen de achtergrond van de toekomstige wetenschap, vestigde Dendermondes naam als literator. De hoofdpersoon, Alec J. Weatherwood, een luchthartige, maar niet van humor en intelligentie gespeende luiaard, beschouwt met heimwee naar eenvoud en stilte de waanzinnige ambities en ontdekkingsdrift van de wetenschappers en levert er ironisch commentaar op. Men kan het boek beschouwen als een pleidooi voor wat meer onbekommerde zorgeloosheid in een wereld die door technologen beheerst dreigt te worden.
| |
Stijl / Techniek
Evenals de meeste verhalen van Dendermonde is de roman in een rustig voortkabbelende prozastijl geschreven. De auteur ontpopt zich als een rasverteller, een verhalenmaker bij uitstek, die zich een scherpzinnig waarnemer toont. Hij ziet kans de meest uiteenlopende situaties vlot, gedetailleerd en plastisch te beschrijven en met geloofwaardige types in te vullen, hoewel hij zich in werken van langere adem nogal eens wil verliezen in irrelevante gegevens, in de beschrijving waarvan hij dan weer zoveel plezier blijkt te hebben, dat de hoofdlijn in het nauw dreigt te geraken. Schijnbaar moeiteloos schetst hij de personen met hun achtergrond en vaardig plaatst hij ze in hun referentiekader; of dat nu een chic fabrikantenmilieu is, de wereld van de razende reporters of de scene van film- en reclamemakers, altijd weet de auteur zijn lezers te boeien met realistische beschrijvingen. Door een geraffineerd taalgebruik kan hij ragfijn een sfeer oproepen, hoewel men zich niet altijd aan de indruk kan onttrekken, dat de psychologische tekening van de romanpersonages door de overdaad aan gegevens soms wat te veel van het
| |
| |
goede is. Bijfiguren worden soms met een saillante uitspraak neergezet. Van de achterdochtige majoor, niet gewend aan tegenspraak of bedenkingen, in ‘Eros op het kerkhof’ (Inzake de liefde) wordt bijvoorbeeld gezegd: ‘Zijn toon droeg een verboden stad aan uit het andere einde van de wereld. Een onverwachte vijand had een nieuwe techniek voor valkuilen ontwikkeld.’
Dendermonde maakt handig gebruik van literaire stijlmiddelen als de flash-back en de vooruitwijzing, die naarmate het verhaal vordert vernuftig in elkaar grijpen. Dat was in sterke mate het geval in De wereld gaat aan vlijt ten onder, maar ook de ene beschreven dag uit het leven van Leonard Jellinck (Een blauwe maandag op aarde) en het relaas van Beth Nobbe aan de officier van justitie zijn zo gelardeerd met terugblikken, herinneringen en bespiegelingen, dat door die ‘echoput van het verleden’ zich de contouren van een compleet mensenleven aftekenen.
Voor verscheidene verhalen heeft Dendermonde de briefvorm gekozen. Dat geldt voor ‘Het standbeeld van de vader’ (Inzake de liefde), De bekentenis van Beth Nobbe en Uit Mexico ben ik gevlucht, mevrouw, gevlucht! Het eerstgenoemde verhaal zou men kunnen beschouwen als een soort voorstudie van De bekentenis van Beth Nobbe. Immers in beide gevallen wordt gepoogd vanuit de denkwereld van een intelligente vrouw greep te krijgen op wat er is gebeurd. Doordat zij haar belevenissen en ervaringen op papier zet, worden de diffuse motieven achter het handelen doorzichtig gemaakt. De dialogen zijn vaak levendig en natuurgetrouw. Zinnen die meermalen herhaald worden, blijken achteraf veelbetekenend te zijn. Het taalgebruik is in vergelijking met de vroegere verhalen in de loop der jaren wat rauwer geworden, minder versluierend ook.
| |
Relatie leven/werk
Hans van Straten heeft gesuggereerd, dat de hoofdfiguren uit de romans afsplitsingen van de schrijver zijn. Zo zou Alec J. Weatherwood (De wereld gaat aan vlijt ten onder) vooral het opgewekt-nonchalante deel vertegenwoordigen, terwijl Bernard Wesselius (De dagen zijn geteld) meer de gekwelde kant toont. Chris Ottolander (De deur op een kier) laat een twijfelaar zien. In hem ‘herkennen wij voor het eerst de trekken van
| |
| |
een volledig mens, van iemand die op zijn eigen wijze in het leven staat’.
De motieven van vrijbuiterij, zwerflust en drankzucht, die gestalte krijgen in figuren als Leonard Jellinck, de ‘boulevardier op vier wielen’, en Bernard Wesselius, de dorstige journalist, zijn niet los te denken van de persoon van Dendermonde die van hot naar haar heeft gereisd voor hij zich uiteindelijk metterwoon in Florida vestigde en die de drankproblemen als verslaggever in de vijftiger jaren aan den lijve heeft ondervonden.
Om den brode heeft Dendermonde tientallen gedenkboeken geproduceerd voor de meest uiteenlopende bedrijven en instellingen en het is geenszins overdreven vast te stellen, dat hij het genre een geheel nieuwe inhoud heeft gegeven, die ver afstaat van de oubollige gelegenheidswerkjes die de samenstellers van het traditionele personeelskrantje plachten te vervaardigen.
Van een afstand kan de schrijver deze broodnodige werkzaamheden met een glimlach beschouwen. Niet alleen schreef hij een parodie op het genre onder de titel Het Klandijker Drama, maar ook laat hij zichzelf ten tonele verschijnen in De deur op een kier, als Thomas Wennekes, directeur van de smaak- en reukstoffenfabriek Wennekes en Blom N.V., opmerkt: ‘Gaat het over het jubileum? Er moet absoluut een gedenkboek komen. Wat denken jullie van Professor Hazelhoff?’ Ook in ‘Het standbeeld van de vader’ (Inzake de liefde) is sprake van zo'n boek, en de beeldhouwer Boelie Elferink spreidt in datzelfde verhaal zijn opvattingen tentoon over zijn industriële opdrachten met de opmerking ‘dat hij het liefst nog altijd het pure beeldhouwwerk leverde, maar dat het brood van de industrie hem niet bitter op de kiezen lag’.
| |
Thematiek
Voor veel personages uit Dendermondes verhalen geldt, dat het gewone mensen zijn met hun toekomstverwachtingen, hun illusies en hun onvervulde verlangens. Hun streven is erop gericht hun geheime wensen te realiseren, maar het besef van onbereikbaarheid, vooral na een mislukking of een gestrande vluchtpoging, doet hen het bestaan wat gemakkelijker en in ieder geval met iets meer zelfkennis aanvaarden. Intrigerend is vaak ook wat Dendermonde de ‘nachtkant’
| |
| |
van iemands bestaan noemt, ‘de appelbloesem naast de beerput’: het niet smetteloze verleden van zowel Chris Ottolander als Jacqueline Wennekes in De deur op een kier, het geheime liefdeleven van Suze Porteljé, de dolle apothekeres, in ‘Afscheid met open ogen’ (Inzake de liefde), de escapades van Theo Wederholt (Vaarwel, plumpudding, cognac en sigaren!) en de duistere driften van Beth Nobbe (De bekentenis van Beth Nobbe) om maar eens een willekeurige greep te doen. Het voor de buitenwacht verborgen verraad van Leonard Jellinck is zelfs het hoofdthema in Een blauwe maandag op aarde: hoe fout kon je in de oorlog zijn zonder dat je erop aangekeken werd.
In het oeuvre van Dendermonde beweegt een bestaan zich voornamelijk tussen de polen dood en erotiek. Het klassieke tweetal Eros en Thanatos heeft in hem een talentvol en ijverig beschrijver gevonden.
De verrassingen en genietingen van het leven doen zich nogal eens voor als feestelijke gebeurtenissen, die de existentiële eenzaamheid van de mens accentueren. In De dagen zijn geteld spelen de gebeurtenissen zich vooral af tussen Koninginnedag en Bevrijdingsdag, terwijl het Zuidlimburgse stadje Hartefeld in diezelfde tijd zijn duizendjarig bestaan viert. Juist dan sterft oom Abel, de oom met wie Bernard Wesselius een bijzondere band heeft en die hem heeft voorgehouden, dat het leven misschien geen doel heeft, maar wel een diepere zin. Maar om tot dat inzicht te komen is er veel zelfonderzoek nodig.
In de opvatting van Dendermonde geeft feest niet alleen fleur aan het bestaan, maar het werkt ook als katalysator voor intermenselijke spanningen. Verschillende verhalen spelen rondom Kerstmis en voor iemand als Leonard Jellinck (Een blauwe maandag op aarde) is elke maandag dat hij de provincie verlaat om Amsterdam te bezoeken een feestdag; Beth Nobbe (De bekentenis van Beth Nobbe) is al van jongs af aan gecharmeerd van het fenomeen kermis en alles wat daarmee samenhangt.
Vaak gaat het feestelijke gevoel gepaard met erotische escapades. De seksualiteit neemt een belangrijke plaats in, vooral als ze gepaard gaat ‘met geelkopermuziek in het vlees, met
| |
| |
vlaggen op de wimpers, hoera in het bloed’. Laurens Koops (‘Eros op het kerkhof’ in Inzake de liefde) is zelfs van oordeel, dat iedere vrouw de draagster is ‘van het geweldige geheim, elke rok herbergt in principe het superwezen, het uiteindelijke avontuur, de definitieve oplossing van het raadsel’.
Maar hoe het ook zij, aan het eindpunt staat, onontkoombaar, Thanatos, want het is een illusie te menen dat feest, erotiek en niet te vergeten drank de dood echt naar de achtergrond kunnen dringen; ze bewerkstelligen slechts een kortstondige kortzichtigheid. Veelzeggend in dit verband is de passage in De dagen zijn geteld, waarin de vrolijke optocht even stil valt om voorrang te verlenen aan de rouwstoet. Erotiek valt samen met de dood als Beth Nobbe haar aanvankelijke terughoudendheid voor de seksuele aantrekkingskracht van Bart Meppelder heeft laten varen en hem in een scatologisch beschreven scène met een honkbalknuppel de dood injaagt.
| |
Traditie / Verwantschap
Het is niet eenvoudig Max Dendermonde bij een literaire stroming of groepering in te delen. Als lyrisch dichter werd hij in het begin van zijn carrière beïnvloed door Martinus Nijhoff, Ed Hoornik en Bertus Aafjes, maar inmiddels is hij zijn eigen weg gegaan. Wat het proza betreft kan men hem het best plaatsen in de traditie van vertellers als Jan de Hartog en A. den Doolaard.
In sommige gevallen is er sprake van fantaisistische elementen in de verhalen. Het gebruik van de science-fictionachtige apparatuur in De wereld gaat aan vlijt ten onder en de gebeurtenissen in Veranderlijk weer op komst en in de bundel De lijsters van de laatste lente zijn produkten van de fantasie die kunnen wedijveren met de beste verhalen van Belcampo.
| |
Kunstopvatting
Wie de wereld verrijkt met zijn verbeelding, voegt er iets aan toe, vindt Dendermonde. Maar die verbeelding moet wel iets weg hebben van een gemeenschappelijke droom: herkenbaar voor iedereen en daarom moet zo'n droom wel vastliggen binnen een realistische omgeving met mensen die werkelijk kunnen bestaan. Dat is de reden dat Dendermonde de ontknoping van het titelverhaal van De lijsters van de laatste lente, waarin de ondergang van de mensheid beschreven wordt, situeert in een zeer herkenbaar Amsterdam.
| |
| |
Uitgebreide beschrijvingen en rake typeringen van allerlei buurten en plekken in Amsterdam keren steeds weer terug in Dendermondes oeuvre. De sfeervolle doorkijkjes en typisch hoofdstedelijke tafereeltjes in Een blauwe maandag op aarde en in De bekentenis van Beth Nobbe zijn dan misschien niet altijd even functioneel, ze vormen wel één lange lofzang op Amsterdam. In een sonnet over de Lijnbaansgracht (in Ik weet niet wie) vertelt de auteur hoe hij 's morgens zeer vroeg door de stad loopt:
het kwaad is naar bed. Junks hebben het opgegeven.
Dronken, in een portiek, schurkt een schurftige aap.
Alleen Dendermonde loopt nog woorden te vangen,
luistert - een ouwe dief in de nacht langs de gevels -
hoe Mokum kraakt, fluistert en beweegt in zijn slaap,
een stad vol gram, geheim en onbetaalbaar verlangen.
Dat Dendermonde de aangewezen auteur was om een toeristisch boek over Amsterdam samen te stellen, lag dus wel voor de hand.
Een ander veel voorkomend motief is dat van de smetteloosheid, vaak gesymboliseerd door de kleur wit. Er is geregeld sprake van witte huizen en muren en als behoedster van de zuiverheid treedt er niet zelden een verpleegster op.
| |
Visie op de wereld / Kunstopvatting
Van veel verhalen is de zoektocht naar de zin van het bestaan de grondgedachte geweest. De verteller poogt het gecompliceerde netwerk van gebeurtenissen en toevalligheden die zich in een mensenleven voordoen, te duiden. Hoewel Dendermonde steeds opnieuw tot de conclusie moet komen dat zijn streven hopeloos is, en dat er over de menselijke existentie niets definitiefs te melden valt, blijft hij proberen het raadsel vorm te geven in de hoop er zodoende val op te krijgen. In ieder geval schetst hij uitgebreid het doen en laten van zijn belangrijkste personages, met ogenschijnlijk niet ter zake doende details. In zijn opvatting heeft immers alles met alles te maken.
Schrijven is voor Dendermonde een levenswijze. Zonder ophouden is hij ‘bezig - met makkelijk vallen en moeilijk opstaan - een schrijver te zijn en een betere te worden’. Ook uitspraken
| |
| |
als ‘Ik schrijf dus ik ben’ en ‘Met schrijven is het als met het leven: wie denkt het onder de knie te hebben, moet er mee ophouden’ zijn duidelijk genoeg. Voortdurend verwondert Dendermonde zich over zijn eigen bestaan en dat van anderen. Naarmate hij ouder wordt, ervaart hij het uitstel van sterven iedere dag weer als een wonder, zoals hij in een interview tegenover Piet Piryns verklaarde. Vóór alles is hij een optimist, die zijn lezers voorhoudt het carpe diem in de praktijk te brengen. Ondanks alle schaduwzijden is elk leven waard geleefd te worden. In De zuiverheid van een hemel verwoordt de vader van Titia Posthumus het als volgt: ‘Het leven is onbegrijpelijk. Het is slagroom en het is stront. Maar het is wel verschrikkelijk heerlijk.’
In die visie pas ook het happy end dat in menig verhaal van Dendermonde aanwezig is. In Het kind en de dood vindt de jonge arts na een verwijdering zijn vroegere minnares terug, en in De deur op een kier kan Chris Ottolander uiteindelijk toch de dochter van zijn baas in zijn armen sluiten. Beth Nobbe en Titia Posthumus zijn in weerwil van de noodlottige gebeurtenissen die hun overkomen geen tragische persoonlijkheden. Ze vertegenwoordigen een modern type vrouw, fier, zelfbewust en onafhankelijk. Ook in het ‘vriendinnenverhaal’ Vrouw aan de rivier figureren vrouwen die zich met veel ambitie door het leven slaan.
Was Dendermonde voorheen de schrijver die naast zijn vrije fictionele werk gedenk- en herinneringsboeken in opdracht vervaardigde, sinds het eind van de jaren tachtig heeft hij een literaire tussenvorm gevonden. Op verzoek van stichtingen en lokale overheden schreef hij goed gedocumenteerde romans en novellen en zelfs een dichtbundel over gegeven onderwerpen, en het is verbazingwekkend te zien hoe hij binnen de ruimte die hem ter beschikking staat, met zijn fantasie weet te woekeren. De stilte van Koekange behandelt de meervoudige moord in genoemd Drents dorp aan het begin van deze eeuw; De zuiverheid van een hemel verscheen ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Lelystad; Oost-Groningen en de stad Groningen vormen het decor van Een roerige bruiloft op Adrillen en De Groninger sonnetten. Als bijdrage aan het Mondriaanjaar
| |
| |
(1994) schreef hij de roman Mondriaan, de man die de charleston danste, een vie romancée vun deze befaamde schilder.
| |
Publieke belangstelling
Het boek waarmee Dendermonde op slag bekendheid verwierf, was De wereld gaat aan vlijt ten onder, waarvan inmiddels meer dan vijfentwintig drukken verschenen zijn. Het werd in 1955 in het Zweeds vertaald onder de titel Latmasken, wat ‘de luiwammes’ betekent. Enkele documentaires, zoals De dijken en Klompen in Nederland, die vooral ten behoeve van de toeristen-industrie werden uitgegeven, werden in het Engels vertaald. Laatstgenoemd werk kwam ook in het Japans, Frans, Spaans en Italiaans uit. Hoewel Dendermonde als schrijver nog steeds zeer produktief is, worden zijn vrije literaire werken voornamelijk gelezen door een publiek dat hem al jaren trouw is.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
In deze bibliografie zijn alleen de werken opgenomen die in boekvorm verschenen zijn. Filmscenario's en artikelen van journalistieke aard zijn hier niet opgenomen. Documentaires, herinnerings- en gedenkboeken zijn aangegeven met respectievelijk de aanduiding Dc of H.
Max Dendermonde, Tijdelijk isolement. Rijswijk 1941, A.A.M. Stols, Helikon-reeks, jrg. 11, nr. 14, GB. |
Max Dendermonde, Water en brood. Amsterdam 1941, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, GB. |
Max Dendermonde, Bruin, rood en groen. Amsterdam 1942, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, serie De Tuinspiegel, N. (herdrukt in De weglopers) |
Max Dendermonde, God in de toren. Amsterdam 1942, Em. Querido, N. (herdrukt in De weglopers) |
Max Dendermonde, Groningen bevrijd, ter herinnering aan den 16en April 1945. Groningen 1945, De Vuurslag, G. |
Max Dendermonde, Muziek in de herfst. Amsterdam 1946, G.W. Breughel, De Plejadenreeks nr. 10, N. |
Max Dendermonde, Het kind en de dood. 's-Gravenhage 1946, A.A.M. Stols, De Vrije Bladen, jrg. 18, nr. 10 (abusievelijk genummerd: 9), N. (herdrukt in De weglopers) |
Max Dendermonde, De ballade van ‘Den Gulden Glimlach’. Haarlem 1947, De Gulden Pers, G. (eerder gepubliceerd in Tijdelijk isolement) |
Max Dendermonde, Eiland van Circe. Amsterdam 1948, G.A. van Oorschot, De Vrije Bladen, jrg. 19, nr. 8, GB. |
De Doolhof. Roman door Anna Blaman, Antoon Coolen, Max Dendermonde e.a. Baarn 1951, Het Wereldvenster, R. |
Max Dendermonde, Het vermoeden. Baarn 1952, Het Wereldvenster, GB. |
Max Dendermonde, Beter een verloren verweer dan geen verweer. In: De Groene Amsterdammer 75 jaar. Rijp en Groen. Amsterdam 1952, Groene Amsterdammer, Reportage. |
Max Dendermonde, Het leven betrapt, moeilijk en makkelijk achter de dingen te komen. Baarn 1952, Het Wereldvenster, Reportages. |
Max Dendermonde, Een sleutel op de tijd. Almelo 1952, Bendien, H. |
De stijgbeugel. Veertig verzen van nieuwe dichters. Bijeengebracht door Max Dendermonde, Reinold Kuipers en Garmt Stuiveling. Amsterdam 1953, De Arbeiderspers, Boekvink, GB. |
Met en zonder omslag. Twintig verhalen uit een wedstrijd. Bijeengebracht door Max Dendermonde, Reinold Kuipers en Garmt Stuiveling. Amsterdam 1954, De Arbeiderspers, Boekvink, VB. |
Max Dendermonde, Nieuwe welvaart in de Betuwe. Amsterdam 1954, Stichting Ivio, AO-boekje nr. 535, Dc. |
| |
| |
Van mager tot gezet. Onder redactie van Max Dendermonde, Cor Holst en Jaap Romijn. Utrecht 1954, L.E. Bosch en Zn., H. |
Max Dendermonde, De wereld gaat aan vlijt ten onder. Amsterdam 1954, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, R. (9e druk: Amsterdam 1961, Em. Querido; 26e druk: Baarn 1993, De Fontein) |
Max Dendermonde en H.A.M.C. Dibbits, De dijken. Amsterdam 1954, De Bezige Bij, Reportage. |
Max Dendermonde, Het waren maar doodgewone schrijftafels. In: Singel 262, Een-entwintig jeugdindrukken Amsterdam 1955, Amsterdamsche Boek- en Courantmij/Em. Querido, pp. 14-18, C. |
Max Dendermonde, De dagen zijn geteld. Amsterdam 1955, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, R. (8e druk: Amsterdam/Antwerpen 1985, Manteau; 9e druk: Baarn 1993, De Fontein) |
Max Dendermonde, De wereld een dansfeest. In: Singel 262. Achttien schrijvers kiezen een boek. Amsterdam 1956, Amsterdamsche Boek- en Courantmij/Em. Querido, pp. 10-17, C. |
Max Dendermonde, Leven om te schrijven om te leven. In: Singel 262. Zeventien auteursgeheimen. Amsterdam 1957, Amsterdamsche Boek- en Courantmij/Em. Querido, pp. 21-29, C. |
Max Dendermonde, The finishing touch. 100 jaar Twentsche stoomblekerij nv. Goor. Goor 1957, Twentsche stoomblekerij, H. |
Max Dendermonde, Uit en toch thuis. Rotterdam 1957, Koninklijke Rotterdamse Lloyd, Reportage. |
Max Dendermonde, Het water tot de lippen. Wat wij deden via het Nationaal Rampenfonds. Amsterdam 1958, De Bezige Bij, Reportage. |
Max Dendermonde, De deur op een kier. Amsterdam 1958, Amsterdamsche Boek- en Courantmij, R. (2e druk: Amsterdam 1962, Em. Querido; 3e druk: Utrecht 1987, Het Spectrum) |
Max Dendermonde, De weglopers. Amsterdam 1958, Querido, Salamander nr. 3, NB. (herdruk van God in de toren, Bruin, rood en groen, Het kind en de dood) |
Max Dendermonde, De wereld van vandaag. Na vijftig jaar. Loosduinen 1959, Vredestein, H. |
Max Dendermonde, Tot zover voorlopig. Amsterdam 1959, De Arbeiderspers, Boekvink, GB/Bl. |
Max Dendermonde, Een eeuw door weer en wind. 's Werelds wel en wee gedurende honderd jaar varen met Vinke en Co. Wormerveer 1960, Meijer, H. |
Max Dendermonde, De bazuin-engelen. Wormerveer 1961, Meijer, N. (2e druk: Amsterdam 1964, Em. Querido) |
Max Dendermonde, Nieuwe tijden, nieuwe schakels. De eerste vijftig jaren van de A.K.U. Wormerveer 1961, Meijer, H. |
Max Dendermonde en H.A.M.C. Dibbits, Wegen naar morgen. Wormerveer 1962, Meijer, H. |
| |
| |
Max Dendermonde, De som der delen. Schiedam 1962, Werf Gusto, H. |
Max Dendermonde, De glimlachende bedroefdheid bij het handhaven van status. Waarnemingen en overpeinzingen. In: Status, gezag en prestige. Door L.J.A. Achterbergh, M. Dendermonde, J. Waterink e.a. Leiden 1962, H.E. Stenfert Kroese, E. |
Max Dendermonde, Land onder stroom. 's-Hertogenbosch 1964, PNEM, H. |
Max Dendermonde, Het Klandijker Drama. Wormerveer 1964, Meijer, H. |
Max Dendermonde, Een eeuw aan banden. Honderd jaar Vullinghs Heeze. Wormerveer 1965, Meijer, H. |
Max Dendermonde, Een blauwe maandag op aarde. Amsterdam 1965, Em. Querido, R. (3e druk: Utrecht-Antwerpen 1980, Veen; 4e druk: Utrecht 1988, Het Spectrum) |
Max Dendermonde, Een weg naar de wereld. Stemmenspel. Velzen 1965, Gemeentebestuur Velzen, T. |
Max Dendermonde, Gust Brockers tussen sport en schimmen. In: Zes verhalen van zes auteurs over zes jaren met zes illustraties van zes tekenaars & de prijsvraag. Door J. Bernlef, Max Dendermonde, A. den Doolaard e.a. Amsterdam 1965, Em. Querido, V. (herdrukt in Snipperdagen) |
Max Dendermonde, Inzake de liefde. Vier ontdekkingen. Amsterdam 1967, Em. Querido, NB. (herdrukt in Verhalen van vroeger) |
Max Dendermonde, Trap op, trap af. Amsterdam 1967, Em. Querido, N. (herdrukt in Verhalen van vroeger) |
Max Dendermonde, Snipperdagen. Veertien verhalen ter verpozing. Amsterdam 1967, Em. Querido, Salamander nr. 209, VB. |
Max Dendermonde, De Zaanse Schans. Wormerveer 1968, Meijer, Dc. |
Max Dendermonde, Kom eens om een keizer. Uit de nagelaten papieren van de zanger Eric Auer, 1858-19?? Met gerechtvaardigde twijfel bewerkt, aanzienlijk bekort en van toelichting vooraf en tussenin voorzien door Max Dendermonde. Z.p. 1968, Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels/Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, N. |
Max Dendermonde, Bij Eylders. In: John Eylders, Eylders, het leven van een tegendraadse Amsterdammer. Utrecht 1971, A.W. Bruna & Zoon, p. 177, G. |
Max Dendermonde, Ogem. Blik op een groei. Rotterdam 1972, OGEM, Dc. (uitgebreide herdruk in 1973) |
Max Dendermonde, Carlo Balzani alias Vitalis. In: Dát was nog eens lezen. 40 auteurs over boeken uit hun kinderjaren. Amsterdam 1972, De Arbeiderspers/Em. Querido, C. |
Waar moet 't heen... Onder redactie van Gerton van Wageningen en Max Dendermonde. Utrecht 1972, NS, E. |
Max Dendermonde, Veranderlijk weer op komst. Nijmegen 1972/1973, G.J. Thieme, V. (herdrukt in De duiven boven moeders graf) |
Max Dendermonde, Evolutie in een kwart eeuw welvaart. 25 jaar machinefabriek ‘Arnhem’ vh H. Janssen. Nijmegen 1973, G.J. Thieme, H. |
| |
| |
Max Dendermonde, De Ingreep. In: Waaldrecht. Kroniek van een Nederlandse stad. Door Max Dendermonde, Frank Herzen, Kees Holierhoek e.a. Leiden 1973, A.W. Sijthoff, V. |
Max Dendermonde, Vaarwel, plumpudding, cognac en sigaren! Nijmegen 1974, G.J. Thieme, N. (2e druk: Amsterdam 1975, Em. Querido; opgenomen in Verhalen van vroeger) |
Max Dendermonde, La douce france - een land voor Jan en alleman. In: Op de franse toer, ofwel een tour de france met zeeën van tijd vol landelijke vrede met een route die niet de snelste verbinding tussen twee punten vormt waar ruimschoots tijd genomen wordt om te kijken, te ontdekken en in alle rust van het goede der aarde te genieten. Nijmegen 1974, G.J. Thieme, uitg. gebr. Nefkens, Utrecht, pp. 76-83, Dc. |
Max Dendermonde en prof. dr. W.J. van de Woestijne, 1900-1975. De geur van de tijd. Vijfenzeventig jaar drogistenleven. Wapenveld 1975, Ten Doesschate B.V., H. |
Max Dendermonde, De duiven boven moeders graf. Dertien parabelen zonder veel moraal. Amsterdam 1977, Wereldbibliotheek, VB. (2e druk: Amsterdam/Antwerpen 1984, Manteau) |
Max Dendermonde, Amerika door de achterdeur. Reisverhalen uit de Verenigde Staten. Vijftienmaal aanhaken en vooruit met Scotty en vijftienmaal een paar dagen uitblazen, blijven en zijn. Amsterdam 1977, Becht, Reportages. (2e druk: Utrecht 1988, Het Spectrum) |
Querido in Amerika. Anekdotes en fantasieën van F.L. Bastet, Geert van Beek, Arja van den Berg e.a. Amsterdam 1979, Em. Querido, pp. 36-41, V. |
Max Dendermonde, Hoe wij het rooiden. De Veenkoloniale aardappelboer en zijn industrie. Veendam 1979, AVEBE, Dc. |
Max Dendermonde, Liefde. Utrecht 1980, Mirakel, G. (eerder verschenen in Eiland van Circe) |
Max Dendermonde, De schipper werd boer. In: Jan de Hartog. Door Gerard Reve, Max Dendermonde, Jan Teulings e.a. Amsterdam 1981, Elsevier, E. |
Max Dendermonde, Ben je daar nog? Arnhem/Oosterbeek 1982, Nova Zembla, GB. |
Max Dendermonde, De lijsters van de laatste lente en andere verhalen. Utrecht/Antwerpen 1982, Veen, VB. |
Max Dendermonde, Uit Mexico ben ik gevlucht, mevrouw, gevlucht! Utrecht/Antwerpen 1983, Veen, R. (2e druk: Utrecht 1989, Het Spectrum) |
Max Dendermonde, Arnhem. In: Schrijvend over Arnhem. Een bloemlezing poëzie en proza over Arnhem. Samengesteld door Rody Chamuleau. Arnhem 1983, Stichting Festival, p. 28, G. (herdrukt in Ik geef jou een gedicht of wat) |
Max Dendermonde, Ik geef jou een gedicht of wat. Honderd en een lichte sonnetten om langzaam te lezen. Utrecht/Antwerpen 1983, Veen, GB. |
Max Dendermonde, Verhalen van vroeger. Utrecht 1983, Skarabee, NB. (herdruk van Inzake de liefde, Trap op, trap af, Vaarwel, plumpudding, cognac en sigaren!) |
Max Dendermonde, Bij kenteringen op stroom. 25 jaar ACZ. Gorinchem 1984, ACZ, H. |
Max Dendermonde, Insight Holland. Utrecht/Antwerp 1984, Kosmos, Dc. (translation from the Dutch by Carla van Rijsbergen) |
| |
| |
Max Dendermonde, Ga mee op een enkele reis. 102 luchtige sonnetten om languit te lezen. Amsterdam 1984, Manteau, GB. |
Max Dendermonde, Zuiderzee. Dood water, nieuw leven. Amsterdam 1985, Elsevier, Dc. |
Max Dendermonde, De toekomst van een dichteres. In: Trudy Garcia, Tweezaamheid. Dordrecht 1985, St. ‘Soc. Cult. Werk Sterrenburg’, pp. V-IX, E. |
Max Dendermonde, De bekentenis van Beth Nobbe. Amsterdam 1986, Elsevier, R. (3e druk: Baarn 1993, de Prom) |
Max Dendermonde, Het geheim van de miereneuker. Oosterbeek 1986, Bosbespers, GB. (2e druk: Utrecht 1987, Het Spectrum) |
Max Dendermonde en Bert Zeylstra, Een otter en zijn wilde overmoed. IJmuiden 1986, Henkel Nederland b.v., serie Het schone groene dierenrijk, nr. 1, J. |
Max Dendermonde, Een gans en zijn grazige weiden. IJmuiden 1986, Henkel Nederland b.v., serie Het schone groene dierenrijk, nr. 2, J. |
Max Dendermonde, Het ogenblik van de luiaard. Zeventien teksten. Oosterbeek 1987, Bosbespers, GB. |
Max Dendermonde, Soms een paar uur van tweezaamheid. Liefdesgedichten. 103 sonnetten om loom te lezen op een koel laken. Utrecht 1987, Het Spectrum, GB. |
Max Dendermonde, Lessen in eenzaamheid. 104 sonnetten om aandachtig te lezen op een goed beschaduwde plek in de wereld. Utrecht 1987, Het Spectrum, GB. |
Max Dendermonde, De laatste beeldschone zwendel. Utrecht 1988, Het Spectrum, R. |
Max Dendermonde, Amsterdam. Helmond 1988, Van Mastrigt en Verhoeven, Dc. |
Max Dendermonde, De deur met de rode vlekken. Kampen 1988, La Rivière & Voorhoeve, V. (eerder opgenomen in De lijsters van de laatste lente) |
Max Dendermonde, Korte geschiedenis in kerstbomen. In: Kerstverhalen. Utrecht, 1988, Het Spectrum, Prisma-pocket 2669, pp. 92-115, V. |
Max Dendermonde, Een wonderkind in wintertijd (Identiteiten). Amsterdam 1989, ADM International, V. (2e druk: Utrecht 1989, Het Spectrum) |
Max Dendermonde, De buitenstaander. In: Het verzonnen kind. Rotterdam 1989, Ad. Donker, pp. 110-131, V. |
Max Dendermonde en Bert Zeylstra, Een hert en zijn avontuurlijke zwervershart. Hilvarenbeek 1989, Henkel Nederland b.v., serie Het schone groene dierenrijk, nr. 3, J. |
Max Dendermonde, Ik weet niet wie. 105 nieuwe sonnetten om te lezen tegen de nacht. Meppel 1989, Krips Repro, GB. (2e druk: Baarn 1992, de Prom) |
Max Dendermonde, De stilte van Koekange. Een verhaal op zoek naar een verhaal. Meppel 1989, Krips Repro, N. (2e druk: Baarn 1990, de Prom) |
Max Dendermonde, Send in the clowns. Vitel presenteert vijftig jaar Vitel. Gouda 1990, Vitel Communicatie b.v., H. |
| |
| |
Max Dendermonde, Het gouden moment van stilte. Korte verhalen en gedichten voor de sherry genieter. Schoorl 1990, Van Duuren & Van der Linden b.v., VB. |
Max Dendermonde, Klompen in Nederland. Helmond 1990, Van Mastrigt & Verhoeven, Dc. |
Max Dendermonde, Kunstmin, liefde en dood in Dordrecht. Roman over een heimwee naar geschiedenis. Baarn 1990, de Prom, R. |
Max Dendermonde, De wederkeer van Couli de kerstkat of Het ongemak van de twijfel. Oosterbeek 1990, Bosbespers, V. |
Max Dendermonde, Watson, kom hier, ik heb je nodig. Reisverhaal van een thuiskomst. Baarn 1990, de Prom, N. |
Max Dendermonde, Vrouw aan de rivier. Een vriendinnenverhaal. Baarn 1991, de Prom, R. |
Max Dendermonde, Lief zijn voor mevrouw Noach. Een verhaal bij het begin van de dagen. Oosterbeek 1991, Bosbespers, V. |
Max Dendermonde, De zuiverheid van een hemel. Baarn 1992, de Prom, R. |
Max Dendermonde, Een roerige bruiloft op Adrillen. Baarn 1992, de Prom, R. |
Max Dendermonde, Toen Nora nog sprak met dolfijnen. Weert 199 2, Van Reemst, J. |
Max Dendermonde, Het wonder van de gewoonheid. Een vertelling vol verhalen. Apeldoorn 1993, Feluagroep, Dc. |
Max Dendermonde, De Groninger sonnetten. Baarn 1993, de Prom, GB. |
Max Dendermonde, 228 seconden van stilte. Een Arnhemverhaal. Baarn 1994, de Prom, N. |
Max Dendermonde, Mondriaan, de man die de charleston danste. Baarn 1994, de Prom, R. |
Max Dendermonde, Hertog Jan. De Bourgondiër en de brouwersdochter. Deest 1994, De Kikvorsch, Dc. |
Max Dendermonde, Twee wonderkinderen in en na de oorlog. Oosterbeek 1994, Ravensberg Pers/Bosbespers, E/V. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Koos Schuur, Puberteit en Dichterschap. In: De Noord Oost Polder, 16-8-1941. (over Tijdelijk isolement) |
Bertus Aafjes, Kroniek der poëzie, ‘Tijdelijk isolement’. In: Criterium, jrg. 2, nr. 9, september, 1941, pp. 583-588. |
Ed Hoornik, Onzelfstandig Dichterschap. In: Algemeen Handelsblad, 18-1-1942. (over Water en brood) |
P.G.J. Korteweg, Twee goede novellen. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 11-4-1942. (over God in de toren) |
D.A.M. Binnendijk, Gewikt, Gewogen, Beschouwingen en critieken over moderne Nederlandsche poëzie. Amsterdam 1942, N.V. E.M. Querido, pp. 136-141. (over Tijdelijk isolement). |
Gerard Knuvelder, Vijf nieuwe novellen, onder andere van Max Dendermonde en Jan Hel. In: Leeuwarder Courant, 7-8-1942. (over God in de toren) |
A. Marja, Schuchter en iets luider. Bussum 1946, F.G. Kroonder, pp. 108-114. (over Water en brood) |
F.W. van Heerikhuizen, In het kielzog van de romantiek, Studies over nieuwe Nederlandse poëzie. Bussum 1948, F.G. Kroonder, pp. 75-76, 80-84. (over Tijdelijk isolement en Water en brood) |
J. Greshoff, Het verband tussen journalistiek en litteratuur. In: Het Vaderland, 4-1-1953. (over Het leven betrapt) |
Rico Bulthuis, Dendermonde: Thriller van de Techniek. In: Haagse Post, 10-4-1954. (over De wereld gaat aan vlijt ten onder) |
C.J.E. Dinaux, Een waanzinnige wereld. In: Critisch Bulletin, jrg. 21, augustus 1954, pp. 309-314. (over De wereld gaat aan vlijt ten onder) |
J. Greshoff, De wereld gaat aan vlijt ten onder. In: Het Vaderland, 7-5-1955. |
Rico Bulthuis, De dagen zijn geteld. In: Haagse Post, 10-12-1955. |
H.A. Gomperts, Trouwen en drinken. In: Het Parool, 7-1-1956. (over De dagen zijn geteld) |
Jos Panhuijsen, De dagen zijn geteld. In: Het Binnenhof, 14-1-1956. |
Hans van Haaren, Drank en mijmeringen over leven en dood. In: De Gooi- en Eemlander, 19-1-1956. (over De dagen zijn geteld) |
G. Stuiveling, Tussen doodsangst en drank. In: Boek van Nu, IX (1956), pp. 126-127. (over De dagen zijn geteld) |
Pierre H. Dubois, Een gedeeltelijke en een volledige mislukking. In: Boek van Nu, XII (1959), pp. 148-149. (over De deur op een kier) |
Kees Fens, Tingeltangel-amusement. In: De Linie, 2-5-1959. (over De deur op een kier) |
Hans van Straten, ‘De deur op een kier’ roman van een groei. In: Het Vrije Volk, 10-5-1959. |
F. Baruch, Een jubileum in Arnhem of De ondergang van een schrijver. In: Politiek en Cultuur, 21, juli-augustus 1961, pp. 314-317. (over Nieuwe tijden, nieuwe schakels) |
Ben Maandag, Een blauwe maandag op aarde. In: Het Vrije Volk, 31-7-1965. |
Anne Wadman, Een dag mensenleven. In: Leeuwarder Courant, 7-8-1965. (over Een blauwe maandag op aarde) |
Jos Panhuijsen, Geschiedenis van een ‘buitenman’. In: Het Binnenhof, 21-8-1965. (over Een blauwe maandag op aarde) |
C. Buddingh', Max Dendermonde: Een blauwe maandag op aarde. In: Het Parool, 18-9-1965. |
Jan C. Villerius, Een blauwe maandag op aarde. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 4-12-1965. |
Marco Franck, Max Dendermonde: alledagstragiek. In: Nieuwe Rotterdamse Courant, 21-10-1967. (over Snipperdagen en Trap op, trap af) |
Clare Lennart, Inzake de seks. In: Elseviers Weekblad, 11-11-1967. (over Inzake de liefde) |
Max Nord, Boekenweekboek: boeiend avontuur. In: Het Parool, 25-3-1968. (over Kom eens om een keizer) |
C.J. Kelk, Kom eens om een boek. In: De
|
| |
| |
Groene Amsterdammer, 30-3-1968. (over Kom eens om een keizer) |
Clara Eggink, Vier zelfportretten van Max Dendermonde. In: Leidsch Dagblad, 13-7-1968. (over Inzake de liefde) |
Rico Bulthuis, Max Dendermonde strijdbaar terug. In: Haagsche Courant, 19-8-1971. (interview) |
Tim Krabbé, Personages in ‘De ingreep’ komen wel tot vrijen, maar niet tot leven. In: Utrechtsch Nieuwsblad, 25-4-1973. (over Dendermondes bijdrage aan de televisieserie Waaldrecht) |
Jos Panhuijsen, Kerstverhaal van Max Dendermonde. In: Het Binnenhof, 26-4-1975. (over Vaarwel, plumpudding, cognac en sigaren!) |
Ab Visser, Met en zonder effectbejag. In: Leeuwarder Courant, 10-5-1975. (over Vaarwel, plumpudding, cognac en sigaren!) |
Helma Wolf-Catz, Auteurs met een eigen gezicht, Max Dendermonde. In: Amersfoortse Courant, 7-6-1975. (over Vaarwel, plumpudding, cognac en sigaren!) |
Cees Veltman, Je moet 'n bepaalde naïviteit behouden. In: Hervormd Nederland, 20-3-1976. (interview) |
Jacques den Haan, Prachtige romantiek. In: Het Parool, 6-5-1978. (over De duiven boven moeders graf) |
Ab Visser, Zonder en met moraal. In: Leeuwarder Courant, 26-8-1978. (over De duiven boven moeders graf) |
Lisette Lewin, De zestien droge jaren van Max Dendermonde. In: Vrij Nederland, 24-3-1979. (interview) |
Martin Ruyter, Het grote boek van drankzucht is in aantocht. In: De Volkskrant, 28-3-1981. (interview) |
Gerrit Jan Zwier, Het rumoer van de aria. In: Leeuwarder Courant, 17-12-1982. (over De lijsters van de laatste lente) |
Atte Jongstra, Dendermonde in Mexico. In: De Gooi- en Eemlander, 20-4-1983. (over Uit Mexico ben ik gevlucht, mevrouw, gevlucht!) |
Johan van Iseghem, Blode of dode Jan. In: De Standaard, 27-8-1983. (over Uit Mexico ben ik gevlucht, mevrouw, gevlucht!) |
Peter Terink, Max Dendermonde heeft het naar zijn zin in Florida. In: Amersfoortse Courant, 3-1-1984. (interview) |
Ton Verbeeten, Een lieve zonzoeker. In: De Gelderlander, 3-2-1984. (over Ik geef jou een gedicht of wat) |
Rob Vooren, Dendermonde's moeizame sonnetten. In: Leidsch Dagblad, 25-7-1984. (over Ga mee op een enkele reis) |
Kees de Bakker en Herman Arnolds, De vijftig boekenweekgeschenken, Amsterdam 1985, Stichting CPNB, (over Kom eens om een keizer) |
Inez van Eijk en Rudi Wester, Honderd helden uit de Nederlandse literatuur. Z. pl. 1985, Bijenkorf, pp. 106-108. (over de hoofdpersoon uit De wereld gaat aan vlijt ten onder) |
Dennis Wholey en Dees Postma, De moed om te veranderen. Utrecht/Antwerpen 1985, Het Spectrum, pp. 244-250. (interview over de drankzucht) |
Gerlof Leistra, Schrijver Max Dendermonde in Nederland: ‘Ontmoetingen voeden mijn denkarchief.’ In: Nieuwsblad van het Noorden, 23-10-1985. (interview) |
Henk van Gelder, De lieve illusies van de reclame in de nieuwe roman van Max Dendermonde. In: Adformatie, jrg. 14, nr. 12, 20-3-1986. (over De bekentenis van Beth Nobbe) |
J. Huisman, Meesterwerk van Max Dendermonde. In: Algemeen Dagblad, 22-3-1986. (over De bekentenis van Beth Nobbe) |
Eric Rinckhout, Een vrouw van bordpapier. In: NRC Handelsblad, 25-4-1986. (over De bekentenis van Beth Nobbe) |
Alfred Kossmann, De bekentenis van Beth Nobbe, vreemde roman van Max Dendermonde. In: De Gelderlander, 16-5-1986. |
André Matthijsse, Een kakofonische bekentenis. In: Haagsche Courant, 30-5-1986. (over De bekentenis van Beth Nobbe) |
Robert Tau, Interview met schrijver Max Dendermonde over Nescio. In: FMAgazine, jrg. 6, nr. 1, november 1986, pp. 4-7. |
| |
| |
D.W. van der Klis, Max Dendermonde 1919. In: 't Is vol van schatten hier, deel 2. Amsterdam 1986, pp. 76-77. (over Dendermondes thematiek) |
Karel Osstyn, Nederlandse Dynasty. In: De Standaard, 30-8-1986. (over De bekentenis van Beth Nobbe) |
Piet Piryns, ‘Ik ervaar het uitstel van sterven iedere dag weer als een wonder. Nog net het stoeprandje gehaald!’ In: Piet Piryns, Nog zoveel ongezegd. Antwerpen 1988, pp. 109-117. (interview) |
Gerrit Jan Zwier, Een man zonder gezicht. In: Leeuwarder Courant, 18-11-1988. (over De laatste beeldschone zwendel en Amerika door de achterdeur) |
Gerlof Leistra, Max Dendermonde schrijft Drents moordverhaal. In: Nieuwsblad van het Noorden, 4-1-1989. (over De stilte van Koekange) |
Henk Egbers, Max Dendermonde over ‘De laatste beeldschone zwendel’. ‘Ik ben te voluptueus van binnen’. In: De Stem, 14-1-1989. |
Gerlof Leistra, Max Dendermonde: Ik ben lekker bezig. In: Tubantia, 27-1-1989. (over De laatste beeldschone zwendel) |
Ares Koopman, Dendermonde terug in vaderland. ‘Nederland is veel te gezellig.’ In: Arnhemse Courant, 28-7-1989. (interview) |
R. Ferdinandusse, Gezellig conspireren in een clubje. In: Vrij Nederland, 28-10-1989. (over De laatste beeldschone zwendel) |
Fred Lammers, Dendermonde dook in roofmoord. In: Trouw, 6-11-1989. (over De stilte van Koekange) |
Gerlof Leistra, ‘Voor vertellers is geen plaats.’ In: Elsevier, 17-11-1990. (interview) |
Gerrit Jan Zwier, Denkwijze 298. Baarn 1991, pp. 59-61. (over De bekentenis van Beth Nobbe) |
Gerrit Jan Zwier, Een wereldkok komt tot inkeer. In: Leeuwarder Courant, 17-5-1991. (over Watson, kom hier, ik heb je nodig) |
Herman Leys, Dendermonde meesterlijk. In: De Standaard, 13-7-1991. (over Watson, kom hier, ik heb je nodig) |
Ares Koopman, Dendermonde met vijf inspirerende vriendinnen. In: Arnhemse Courant, 1-11-1991. (over Vrouw aan de rivier) |
René Otterloo, Een roerige bruiloft op Adrillen. In: Nieuwsblad van het Noorden, 19-3-1992. |
Gerrit Jan Zwier, Een smetteloos mens. In: Leeuwarder Courant, 30-10-1992. (over De zuiverheid van een hemel) |
Hélène van Beek, ‘Verhalen over oorlog vaak oude-mannengezeik’. In De Gelderlander, 21-1-1994. (over 228 seconden van stilte) |
Martin Hermens, ‘Vrede is eigenlijk abnormaal’. In: Arnhemse Courant, 30-7-1994. (over 228 seconden van stilte) |
Hélène van Beek, Doodsangsten rond de Arnhemse Rijnbrug. In: De Gelderlander, 16-9-1994. (over 228 seconden van stilte) |
Gerrit Jan Zwier, Over de brug. In: Leeuwarder Courant, 30-9-1994. (over 228 seconden van stilte) |
R. Ferdinandusse, Max Dendermonde, de man die Mondriaan laat dansen. In: Vrij Nederland, 22-10-1994. (over Mondriaan, de man die de charleston danste) |
Hanneke Oberink, Onderhoudend optreden Max Dendermonde. In: Arnhemse Courant, 28-10-1994. (over 228 seconden van stilte) |
Rody Chamuleau, Max Dendermonde, een halve eenuw schrijverschap. Lelystad 1994. |
57 Kritisch lit. lex.
mei 1995
|
|