| |
| |
| |
Rudi van Dantzig
door Maaike Kroesbergen
1. Biografie
Rudi van Dantzig werd op 4 augustus 1933 in Amsterdam geboren. Zijn vader werkte als technisch tekenaar in de vliegtuigfabriek van Fokker en was communistisch georiënteerd. Van Dantzig werd in de hongerwinter 1944-1945, terwijl zijn ouders en eenjarig broertje Bob in Amsterdam bleven, ondergebracht bij een pleeggezin in Friesland. Daar had hij een kortstondige relatie met een Amerikaanse militair.
Na een onevenwichtige periode ontdekte hij in 1948 de dans door de Engelse film De Rode Schoentjes. Van 1947 tot 1952 zat hij in Amsterdam op de hbs, waar hij choreografieën voor schooluitvoeringen begon te maken en een balletgroep oprichtte. Ook schreef hij in het jeugdblad Het lopende vuurtje regelmatig over dans. Hij nam danslessen bij Ann Sybranda en maakte in 1952 zijn entree als danser bij het Ballet Recital van Sonia Gaskell, later omgedoopt tot Het Nationale Ballet. In 1955 verscheen zijn eerste choreografie; in 1965 nam hij met Robert Kaesen de artistieke leiding van Gaskell bij Het Nationale Ballet over. Vanaf 1971 tot 1991 was hij artistiek leider van Het Nationale Ballet, dat hij samen met Hans van Maanen en Toer van Schaijk, die gedurende zeventien jaar zijn levenspartner was, wereldberoemd maakte. Hij maakte talloze choreografieën die opvallen door hun expressionistische dansstijl en maatschappijkritische visie.
In 1986 maakte Van Dantzig zijn literaire debuut met de roman Voor een verloren soldaat, die bekroond werd met het Gouden Ezelsoor en de Geertjan Lubberhuizenprijs en in 1992 door Roeland Kerbosch verfilmd werd. De roman werd vertaald in het Duits en het Engels. Van Dantzig woont in Amsterdam.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Relatie leven/werk
De schrijver Rudi van Dantzig was al vroeg in de choreograaf aanwezig. Hij werd de meester van het gedanste psychodrama genoemd, maar ook ‘de dominee van de dans’, omdat hij de suggestieve danskunst te veel zou willen beladen met betekenis. Maar de choreograaf Van Dantzig beschouwde de dans in eerste instantie als een taal, waarin je dingen kunt zeggen zonder woorden te gebruiken. Van Dantzig sprak als choreograaf dan ook niet wezenlijk anders dan later als schrijver, maar gebruikte daarvoor andere middelen, namelijk beweging en de woorden van anderen (in de vorm van motto's). De auteur had kennelijk tijd nodig om zelf de juiste woorden te vinden. Toen in 1986 de autobiografische roman Voor een verloren soldaat verscheen, werd duidelijk waarom. Aan de thematische constanten die in zijn balletten tot uitdrukking kwamen, het verdriet om het verlies van de onschuld, de verwarring van de seksualiteit, verlatingsangst en het verlangen naar liefde, bleek een zeer persoonlijke traumatische ervaring ten grondslag te liggen, die Van Dantzig tot dan toe had verzwegen.
| |
Thematiek
Voor een verloren soldaat vertelt het verhaal van de elfjarige Jeroen die, terwijl hij in de hongerwinter van 1944 bij een Fries pleeggezin is ondergebracht, een kortstondige seksuele verhouding heeft met een volwassen Amerikaanse militair, die even plotseling verdwijnt als hij gekomen is en Jeroen in verwarring achterlaat. Tekenend voor Jeroens dubbele gevoelens is de kennismaking met het calvinistische geloof in het Friese gezin. Enerzijds biedt dat geloof hem houvast en troost en voelt hij zich in de kerk ‘alsof er vleugels groeien’ onder zijn hemd. Anderzijds leert hij ‘de vreze des Heren’ kennen en is hij bang dat God afkeurt wat hij met zich laat doen door de soldaat. Terug in Amsterdam na de bevrijding, blijft hij tevergeefs naar de soldaat zoeken. ‘Die soldaat heeft mijn hele leven bepaald’, zei Van Dantzig in een interview (Vetter 1990). Hoewel de relatie pas in Voor een verloren soldaat expliciet genoemd wordt, had Van Dantzig impliciet al vaak naar het voorval verwezen. Ook de soldaat in het ballet Want wij weten niet wat wij doen (1985) lijkt de jongen aanvankelijk in de steek te laten, maar Van Dant- | |
| |
zig laat hem aan het eind terugkeren om de jongen in bescherming te nemen. Het kinderliedje dat in de roman voorkomt met de motiefregel ‘'k Heb verloren mijn beste vriend, 'k zal hem zoeken moeten’, gebruikte Van Dantzig eerder in de choreografie Onder mijne voeten (1981), waarin hij zijn visie geeft op de hedendaagse massamens die niet in staat is geluk en idealen in stand te houden.
| |
Verwantschap
Van Dantzig plaatste zijn balletten vaak expliciet in een literaire context door gebruik te maken van motto's. Aan Monument voor een gestorven jongen (1965), over de verwarring van een adolescent over zijn seksuele identiteit, gaan enkele regels van Hans Lodeizen vooraf: ‘Er is een lift in mij vol mensen / die langzaam van boven naar beneden / gaat, vol levens, vol herinneringen / een zware lift vol ellende en plezier.’ De titel van het ballet Aartsengelen slachten den hemel rood (1990), met een sterk apocalyptische inhoud, is afkomstig uit het gedicht ‘Luchtslag’ van Gerrit Achterberg. Dit ballet droeg Van Dantzig bovendien op aan de schrijver Frans Kellendonk, die kort daarvoor aan aids stierf.
Ook de auteur Van Dantzig blijft citeren uit het werk van andere auteurs. Dit geeft aan dat verwijzingen voor Van Dantzig nooit alleen maar toelichtingen bij woordenloze bewegingen waren, maar tekens van congenialiteit, verwantschap. Vooral Hans Lodeizen wordt regelmatig in Van Dantzigs literaire werk aangehaald. Het toneelstuk Toen gij naakt en bloot waart (1998) is gelardeerd met zijn dichtregels en in het verhaal ‘Mistroostig fenomeen’ (Afgrond, 1996), waarin twee mannen en hun aflopende relatie beschreven worden, gebruikt Van Dantzig bijvoorbeeld de voor Lodeizen zo typerende woordgroep ‘buigzaamheid van het verdriet’. Als Voor een verloren soldaat verschijnt, brengt het motto van Ida Gerhardt (‘[..] dan vouwen zij de handen, / de disgenoten in het huis. / Van tafelrand tot tafelranden / geschikt tot een onzichtbaar kruis.’) de choreografie Disgenoten (1959) in herinnering, het eerste ballet in Nederland waarin homoseksualiteit openlijk als thema aan de orde wordt gesteld.
| |
Thematiek
Het thema van de onduikende (homo)seksualiteit is in Van Dantzigs oeuvre, met name in zijn literaire werk, sterk verbon- | |
| |
den met eenzaamheid en verwarring. In plaats van werkelijk contact mogelijk te maken, brengt seksualiteit ongelijkwaardigheden aan het licht. Verhoudingen mislukken, vaak doordat de ene partij alleen uit lust handelt, terwijl de andere liefde en vriendschap zoekt. Het beeld van de mens als geïsoleerd wezen, ook en vooral in groepsverband, wordt sterk uitvergroot in het enigszins surrealistische toneelstuk Toen gij naakt en bloot waart (1988). De ruimte waarin het drama zich voltrekt, spreekt boekdelen: de groep moet zich zien te redden op het kale platform van een booreiland, een ‘dooie vlakte zonder iets, geen groen, geen greintje leven’. De dialogen tussen de personages zijn eerder monologen te noemen die langs elkaar heen- en afglijden. Verborgen verdriet komt nu en dan even aan de oppervlakte, maar vindt nergens troost of weerklank. Verborgen verdriet om een ongelijkwaardige relatie is ook het uitgangspunt van de novelle De bruid staat rechts van u (1997). Hierin ontdekt Gertie na zes jaar huwelijk dat haar man Ewout homoseksueel is. Ewout krijgt een verhouding met Robert en hoewel ze aanvankelijk met z'n drietjes verdergaan - en daarmee ironisch genoeg zelfs in een televisieshow mogen optreden omdat het zo moedig is wat ze doen - wordt Gertie uiteindelijk pijnlijk duidelijk gemaakt dat drie te veel is.
| |
Visie op de wereld
De bijnaam ‘de dominee van de dans’, die hij overigens als een eretitel beschouwt, kreeg Van Dantzig niet voor niets. Vanaf het begin van zijn loopbaan heeft hij zich geprofileerd als een bijzonder geëngageerd kunstenaar. Zelfs zijn versie van Het Zwanenmeer (1988) is sociaal te noemen: de prins voelt zich meer op zijn gemak tussen het boerenvolk dan in het aristocratische hofleven. Uit een interview blijkt dat zijn werk ontstaat uit woede om de ‘onvoorstelbare troep’ die hij om zich heen ervaart: ‘Soms wordt het zo erg dat ik iets móét doen. Dan schrijf ik een ballet, een artikel of een ingezonden brief. Ik moet het doen, ik voel me laf als ik het niet doe.’ (Peters 1988) In zijn maatschappijkritische balletten confronteert hij de toeschouwer met een desolate wereld. Hij gebruikt daarbij vaak dreigende symbolen als een klok die op vijf voor twaalf staat, grafzerken en apocalyptische beelden. In het ballet Aartsengelen slachten den hemel rood lijkt een tijdbom af te gaan, waarbij de dichtregels van Achter- | |
| |
berg onheilspellend op de achtergrond klinken: ‘De avond overmant uw dood / met transparante krachten / aartsengelen slachten / den hemel rood / om dit gebied, het tweede paradijs, / weer in te lijven bij het leven, / sedert het is begeven / van graf en zerk.’
Maar het leed van (het vergaan van) de hele wereld is niet per se het grootste leed, blijkt uit Een armoede die niet verdwijnt, de rede die Van Dantzig in 1999 ter gelegenheid van de Dodenherdenking uitsprak. Hierin haalt hij de homoseksuele schrijver Willem Arondéus aan, die een van de initiatiefnemers was van de aanslag op het Amsterdamse Bevolkingsregister en die in 1943 ter dood werd gebracht: ‘Het ergste is de armoe die je heel alleen te dragen hebt in een wereld van overvloed.’ Door de overval was Arondéus volgens Van Dantzig even ‘geen buitenstaander, geen vreemdeling of loser’. De verbinding met Arondeus' geaardheid blijkt als Van Dantzig citeert wat deze na zijn arrestatie zei: ‘Vertel na de oorlog aan de mensen dat homo's niet minder moedig hoeven te zijn dan andere mensen.’ Hiermee toont Van Dantzig Arondéus niet alleen als martelaar voor de vrijheid in het algemeen, maar ook vooral voor die van het homoseksuele individu. Hierbij valt ook te denken aan twee andere homoseksuele (jonggestorven) vrijheidsstrijders naar wie Van Dantzig in zijn werk verwijst, Hans Lodeizen en Frans Kellendonk. Van Dantzig heeft ook zelf een bijdrage geleverd aan de strijd voor de acceptatie van homoseksualiteit: zoals gezegd was hij de eerste in Nederland die homoseksualiteit expliciet in zijn balletten aan de orde stelde. Uit Afgrond (1996) blijkt dat hij zijn idealisme van geen vreemde heeft. In de afdeling ‘Vleugels’ richt hij een monument op voor zijn overleden ouders. Hij bewondert de manier waarop zij zich aan de armoede ontworsteld hebben: ‘Wat een generatie van idealisten, wat een gigantenstappen wilden jullie maken en hébben jullie gemaakt.’
| |
Stijl
Evenals in de autobiografische debuutroman weet Van Dantzig in de persoonlijke mémoires van Afgrond door zijn heldere stijl sentimentaliteit te vermijden. Binnen zijn verhalende verteltrant valt vooral het veelvuldig gebruik van de dialoog op die door Van Dantzigs soepele stijl levensecht aandoet. Voor een verloren soldaat maakte vooral indruk door de manier waarop
| |
| |
Van Dantzig de beladen relatie weergaf, ingetogen zonder valse romantiek of ironie. Ondanks de soepele dialogen echter doen veel passages in deze roman nog geforceerd literair aan; in later werk is zijn stijl soberder.
| |
Techniek
De roman Voor een verloren soldaat en de novelle De bruid staat rechts van U zijn allebei opgebouwd uit drie delen. Deze compositie valt in beide boeken opmerkelijk samen met de inhoud. De deeltitels ‘Hongerwinter’ en ‘Bevrijding’ geven in de roman de uiterlijke oorlogstoestand weer, terwijl de titel van het laatste deel, ‘Vrijheid, blijheid’, waarin de volwassen hoofdpersoon terugkijkt op de bevrijdingstijd die hem nog steeds gevangen houdt, in twee woorden de innerlijke tweespalt aan de kaak stelt. In genoemde novelle neemt de tragedie een aanloop in de eerste twee delen, met de huiselijke titels ‘Huisje’ en ‘Boompje’, om in het laatste deel, met de veelzeggende titel ‘Beest’, tot een climax te komen. In de verhalen maakt Van Dantzig vaak gebruik van flashbacks als structurerend en spanningopbouwend element en van twee verhaallijnen die hij met wisselend perspectief combineert.
| |
Kritiek
Deze terugkerende opbouw is in de kritiek, met name door Johan Diepstraten, wel schetsmatig en doorzichtig genoemd. Maakte Van Dantzig in zijn debuutroman hier en daar nog gebruik van gekunstelde vergelijkingen die op kritiek stuitten, de versoberde en meer suggestieve schrijftrant van zijn latere werk wordt positiever ontvangen.
| |
Traditie
Door de grote nadruk die Van Dantzig op de beklemmende leegte en de onmogelijkheid om elkaar te bereiken legt, is zijn werk wel vergeleken met dat van J. van Oudshoorn en Marcellus Emants en met De Avonden van Gerard Reve. Om zijn realistische weergave en de aandacht voor het grauwe, sombere kleine leven is hij ook wel een modern vertegenwoordiger van de Hollandse School uit de jaren zeventig genoemd, met schrijvers als Jan Donkers en Mensje van Keulen.
Het grauwe dient ontstegen te worden, maakt Afgrond duidelijk, maar in deze verhalenbundel is dat eigenlijk alleen aan de reeds gestorven ouders voorbehouden, zo blijkt uit de laatste zin: ‘Gevleugeld zijn jullie met krachtige, zekere slagen aan de afgrond ontstegen.’ Over het algemeen is het vliegmotief op een minder
| |
| |
positieve manier met de afgrond verbonden. Vogels blijven gekooid. In ‘Sst, Bep slaapt’ kijkt de achtjarige Gerda van de elfde etage van haar flat naar beneden en ziet de kinderen die daar spelen als een smerig krioelend hoopje vliegen. Stein Kotmann in ‘Vanavond kalf, morgen lam?’ voelt zich dan wel even behept met ‘reusachtige vleugels waarmee hij jubelend een azuurblauwe hemel doorkliefde’ als hij denkt een mooie jongen tot de zijne te kunnen maken, maar de adonis blijkt uiteindelijk een parasiet die van Kotmann een gevangene in zijn eigen huis maakt.
| |
Kunstopvatting
Of het nu om een prikkelend fysiek verlangen gaat, om warme gevoelens voor de ouders, of om een kortstondig religieus besef, het vliegmotief duikt bij Van Dantzig op als de beklemmende werkelijkheid even ontstegen wordt. Aanvankelijk gaf de dans, die voor Van Dantzig een existentiële noodzaak is, hem die vleugels. Door de vrijheid die de dans bracht, die taal zonder woorden, kon ook de schrijver Van Dantzig zich ontwikkelen.
| |
Publieke belangstelling
Werd hij als choreograaf nog wel eens onderschat, als auteur is hij vanaf het begin intensief gevolgd en gewaardeerd, zowel door een nationaal als een internationaal publiek. Van zijn debuutroman verscheen na acht jaar al de dertiende druk; al vrij gauw werd deze bovendien in verschillende talen vertaald.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Rudi van Dantzig, Olga de Haas. Een herinnering. Zutphen 1981, De Walburg Pers/Het Nationale Ballet, Biografische schets. |
Rudi van Dantzig, Voor een verloren soldaat. Amsterdam 1986, De Arbeiderspers, R. |
Rudi van Dantzig, Noerejev. Het spoor van een komeet. Zutphen 1993, Gaillarde Pers, Biografische schets. (tweede druk Amsterdam 1999, Muntinga, Rainbow pocketboeken, nr. 444) |
Rudi van Dantzig, Afgrond. Amsterdam/Antwerpen 1996, Atlas, VB. |
Rudi van Dantzig, Inleiding. In: Nijinski, Dagboeken. Vertaald door Yolanda Bloemen en Marja Wiebes. Baarn/Antwerpen 1996, Ambo/Manteau, pp. 7-29, E. |
Rudi van Dantzig, De Bruid staat rechts van U. Amsterdam 1997, De Bijenkorf, N. |
Rudi van Dantzig, Toen gij naakt en bloot waart. Amsterdam/Antwerpen 1998, Atlas, T. |
Rudi van Dantzig, Tij en ontij. Verslag van een vriendschap. In: Isabella Lanz en Marcel-Armand van Nieuwpoort (red.), Toer van Schayk. Drie dimensies in dans. Zutphen 1998, Walburg Pers, pp. 10-56, Biografische schets. |
Rudi van Dantzig en Mustafa Stitou, Een armoede die niet verdwijnt en ‘Is vrijheid een vaag begrip’. Amsterdam/Antwerpen 1999, Adas, E. (essay van Van Dantzig, gevolgd door gedicht van Stitou) |
Rudi van Dantzig, Ans Hey. Amsterdam [1999], Galerie Mia Joosten, E. |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Hanneke Wijgh, De bevrijding van Van Dantzig. In: Trouw, 5-6-1986. (over Voor een verloren soldaat) |
Aad Nuis, De bevrijding van Rudi van Dantzig. Een Amsterdams kind tijdens de hongerwinter in Friesland. In: de Volkskrant, 6-6-1986. (over Voor een verloren soldaat) |
Diny Schouten, Een wurgende pastorale. Oorlogs- en jeugdherinneringen van Rudi van Dantzig. In: Vrij Nederland, 7-6-1986. (over Voor een verloren soldaat) |
Henk Figee, Breed uitgemeten gevoelens in Voor een verloren soldaat. In: Utrechts Nieuwsblad, 13-6-1986. |
André Matthijsse, Onomwonden dramatiek van Van Dantzig. In: Rotterdams Nieuwsblad, 13-6-1986. (over Voor een verforen soldaat) |
J. Huisman, Het isolement van een puur kind. In: Algemeen Dagblad, 14-6-1986. (over Voor een verloren soldaat) |
Ariejan Korteweg, Voor een verloren soldaat. Rudi van Dantzig roerend. In: Leidsch Dagblad, 18-6-1986. |
Hans Warren, Rudi van Dantzig. Voor een verloren soldaat. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 26-7-1986. |
P.M. Reinders, Debuut van Rudi van Dantzig. Verloren in een Fries dorp. In: NRC Handelsblad, 27-6-1986. (over Voor een verforen soldaat) |
Peter Elberse, Zo is hij mooi. Interview met Rudi van Dantzig. In: De Held, jrg. 2, nr. 4, augustus-september 1986, pp. 3-4. (interview) |
Edwin Peters, ‘Dat ze me de dominee van de dans noemen kan me niet verdommen. Ik beschouw het als een eretitel.’ Rudi van Dantzig over zijn roman, Het zwanenmeer en afscheid nemen van het Nationale Ballet. In: Vrij Nederland, 14-5-1988. (interview) |
E. Vetter, Choreograaf/schrijver Rudi van Dantzig rekent af met verleden. In: De Telegraaf, 15-12-1990. |
Luuk Utrecht, Rudi van Dantzig. Een omstreden idealist in het ballet. Zutphen 1991. (biografie) |
Theo Postma, ‘Mijn leed is absoluut geen wereldleed.’ Rudi van Dantzig en de kronkels van een kunstenaar. In: Homologie, jrg. 14, nr. 5, september-oktober 1992, pp. 10-11. (interview) |
Jan Brokken, Terug naar de oorlogswinter. In: Jan Brokken, Spiegels. Interviews en reportages. Amsterdam [etc.] 1993, pp. 151-164. (over Voor een verloren soldaat) |
FvdW, Door roeien en ruiten. In: Het Parool, 10-12-1993. (over Noerejev. Het spoor van een komeet) |
Erik Beenker, Rudi van Dantzig. In: Joris Abeling (samenstelling en inleiding), Interviews uit Nederland. De beste Nederlandse interviews van de laatste 100 jaar. Amsterdam 1994, pp. 261-271. |
Cornald Maas, ‘Rudi van Dantzig (1933) choreograaf.’ In: Cornald Maas, Engelen zijn in de mode. Gesprekken met Toon Tellegen, Brigitte Kaandorp, Rudi van Dantzig [e.a.]. Amsterdam 1994, pp. 124-128. |
Alle Lansu, Het leven staat er bij Van Dantzig vlijmscherp op z'n kleine, rode radiootje. In: Het Parool, 9-2-1996. (over Afgrond) |
Hans Warren, Gesluierde verhalen op rand van de afgrond. Rudi van Dantzig biedt doorsnee van zijn kunnen. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 9-2-1996. (over Afgrond) |
Johan Diepstraten, ‘Afgrond’. Wanhopige liefdesverhalen van Rudi van Dantzig. In: De Stem, 16-2-1996. |
Gertjan van Schoonhoven, Knuffeldier met pleisters. Rudi van Dantzig beschrijft weelderig bijzaken. In: NRC Handelsblad, 16-2-1996. (over Afgrond) |
Nico Heemelaar, Rudi van Dantzig zoekt een mooi graf. In: Algemeen Dagblad, 23-2-1996. (over Afgrond) |
Arjan Peters, Als een spreeuw in de kap van een stationshal. Twaalf keer krop in de keel bij verhalen van Rudi van Dantzig. In: de Volkskrant, 23-2-1996. (over Afgrond) |
Gerrit Jan Zwier, Het miezerige leven. In: Leeuwarder Courant, 1-3-1996. (over Afgrond) |
Jeroen Vullings, De erkenning van ander- |
| |
| |
mans pijn. Nederlands proza. In: Vrij Nederland, 30-3-1996. (over Afgrond) |
Peter Jacobs, Het isolement van de choreograaf. Van Dantzig bevestigt talent met somber getinte verhalen. In: De Standaard, 30-5-1996. (over Afgrond) |
Hans Warren, Melodrama zonder drama. In: Provinciale Zeeuwse Courant, 14-3-1997. (over De Bruid staat rechts van U) |
Jeroen Vullings, Niets dan naakt verdriet. In: Vrij Nederland, 22-3-1997. (over De Bruid staat rechts van U) |
82 Kritisch lit. lex.
augustus 2001
|
|