| |
| |
| |
Saskia de Coster
door Patrick Bassant
1. Biografie
Saskia de Coster werd op 28 januari 1976 geboren in Leuven. Zij groeide op in Linden, een nabijgelegen dorp. Zij doorliep in Heverlee het Heilig Hartinstituut in de richting Latijn-Griekswiskunde. Na de middelbare school studeerde zij tussen 1994 en 1998 Germaanse talen aan de universiteit van Leuven, gevolgd door een specialisatie in literatuurwetenschap in Vancouver, Canada. Na haar afstuderen in 2000 werkte zij korte tijd bij het Studie-en Documentatiecentrum Hugo Claus van de Universiteit Antwerpen.
Ze publiceerde korte verhalen en prozagedichten in Dietsche Warande & Belfort (DWB), Nieuw Wereldtijdschrift, De Brakke Hond en Revolver. In 2002, het jaar waarin zij debuteerde met de roman Vrije val, trad zij toe tot de redactieraad van DWB en in 2003 tot de kernredactie.
Ze is ook actief als maker van videokunst en schrijft filmscenario's en toneel. In 2006 ging de voorstelling U-Raging Standstill in première bij het multimediale theatergezelschap Crew van Eric Joris. Voorts leverde ze korte bijdragen aan De Morgen en de maandelijkse column ‘Big deal’ in De Standaard. Haar roman Eeuwige roem werd genomineerd voor de BNG Nieuwe Literatuur Prijs 2006.
De Coster woont sinds 2006 in Brussel.
| |
| |
| |
2. Kritische beschouwing
Kritiek
Saskia de Coster is in korte tijd doorgedrongen tot de voorhoede van jonge en belangrijk geachte schrijvers. Al snel na haar debuut Vrije val (2002) werd ze door de samenwerkende tijdschriften Humo en De Groene Amsterdammer gerekend tot de tien belangrijkste schrijvers onder de vijfendertig jaar. Met haar bijna overal lovend besproken roman Eeuwige roem (2006) heeft ze die positie verstevigd.
| |
Stijl / Techniek
De Coster schrijft een speels en associatief soort proza dat direct opvalt door de onverwachte beelden en beschreven gebeurtenissen. Zij deinst er niet voor terug om een huishoudster van 7018 jaar oud op te voeren, tulpen en ratten te laten praten, of mensen letterlijk met zichzelf in de knoop te laten liggen. Surrealistische voorvallen en decors zijn heel gewoon binnen haar romans. Door de springerige verhaalstructuur, vol flashbacks en vooruitwijzingen, kan het de lezer enige moeite kosten om de loop van het verhaal te volgen, maar zelfs als de rode draad kwijt lijkt te zijn, blijven de losse zinnen intrigeren. De Coster strooit gul met bijvoeglijke naamwoorden, speelse vergelijkingen en vrolijke taalvondsten. Ook houdt ze de vaart erin: lange passages met beschrijvingen of filosofische bespiegelingen ontbreken. Daarnaast verspringt het perspectief soms binnen een enkele alinea diverse keren, als de wisselende camerastandpunten in een film. Ze probeert, door een ongebruikelijk perspectief te kiezen, een nieuwe blik op de omgeving te werpen. Dat leidt in met name Eeuwige roem tot een boek dat steeds vrolijk en springerig van toon blijft. Die lichte toon maskeert maar ten dele de soms zeer morbide en abjecte gebeurtenissen waar De Coster in kan grossieren.
| |
Thematiek
Het belangrijkste thema in haar romans is de lichamelijkheid in al zijn aspecten. Universele thema's als geboorte en dood, straf en seksualiteit, schoonheid en weerzinwekkendheid cirkelen daar omheen, en hebben natuurlijk ook alles met lichamelijkheid te maken. In Vrije val is de rol van de lichamelijkheid het duidelijkst, omdat de gebeurtenissen in dat boek een directe invloed lijken te hebben op de lichamen van de personages, maar ook in de latere romans is het lichaam het centrum van
| |
| |
het verhaal. Soms spatten de ingewanden van de pagina's, soms komen lichamen sensueel samen, soms doen lichamen fysiek onmogelijke dingen.
| |
Thematiek / Ontwikkeling
Langzaamaan is het werk van De Coster naar de werkelijkheid toe gegroeid. In haar eerste roman lijkt de wereld slechts te bestaan als iets waar de beide hoofdpersonages, Charlotte en Atlantis, vandaan drijven en wordt hun eigen microscopische biotoop grondig verstoord door een geschifte psychiater, iemand uit die boze wereld die in opdracht van een schimmig ‘regime’ precies wil uitzoeken waarom ze geworden zijn wat en wie ze zijn, en op welke manier dat voortaan voorkomen kan worden. Zowel Charlotte als Atlantis hebben een roerig verleden en hun lichaam lijkt zich naar dat verleden gevormd te hebben. Atlantis heeft geen botten in zijn lijf en Charlotte is zo breed en groot geworden dat men haar voor een reus aanziet. De psychiater ziet dat als duidelijke tekenen van automutilatie en boulimie uit schuldgevoel; volgens hem is ‘het lichaam [...] een sleutel tot ons gedrag’, maar als lezer kun je vraagtekens zetten bij deze verklaring. De personages lijken helemaal niet zo veel schuldgevoel met zich mee te torsen (wel verdriet), maar zijn eerder speelballen van hun omgeving. Alles wat er met ze gebeurt, of dat nu de directe gebeurtenissen of hun abnormale lichaamsgroei betreft, lijkt zich buiten hen om af te spelen, alsof ze er nauwelijks invloed op hebben. Uiteindelijk gaat het in dit boek niet om wat er gebeurd is, maar om wat er allemaal zou kunnen gebeuren.
In haar tweede roman, Jeuk (2004), speelt de werkelijkheid een veel grotere rol, zij het een tamelijk ingewikkelde. Op het eerste gezicht lezen we een sprookje dat ergens in de middeleeuwen geplaatst kan worden, maar dit blijkt niet houdbaar te zijn. Nergens krijgen we een duidelijke bepaling van de tijd waarin de roman speelt, maar tijdens het lezen rijst het vermoeden dat we het sprookje niet zonder meer af kunnen doen als ‘iets onwerkelijks van vroeger’. Daarvoor is de symboliek te duidelijk. Jeuk gaat over een kasteel dat wordt overvallen door een leger vraatzuchtige ratten. Binnen korte tijd weten ze het paleis compleet leeg te vreten en het hof tot wanhoop te drijven. Alleen de mismaakte bastaardzoon van de koning weet een
| |
| |
oplossing te vinden, namelijk het geleidelijk aan voeren van rattenvlees aan de ratten, opdat ze uiteindelijk elkaar in blinde vraatzucht opvreten. Na zijn overwinning op de ratten konkelt de bastaardzoon zich een weg omhoog aan het hof, waarbij hij er een halszaak van maakt om de kroonprins uit de weg te ruimen teneinde de macht te grijpen.
Hoewel het vooralsnog niet door de kritiek als zodanig is geïnterpreteerd, is het mogelijk in Jeuk een allegorie te lezen van de politieke toestand in België, waarin extreem rechtse politici voorwenden dat er een plaag heerst waar absoluut iets aan gedaan moet worden. Jeuk laat zien dat de rigoureuze manier van verdelgen die de manipulatieve bastaardzoon toepast, het land uiteindelijk naar de afgrond drijft. Op die manier is de roman een agressieve parodie, met doorzichten naar een verontrustende toekomst.
In Eeuwige roem wordt de verbeelding ingezet om de werkelijkheid uit het lood te slaan. Aanvankelijk lijken we een realistische wereld te betreden, maar gaandeweg duiken vreemde elementen op die de werkelijkheid oprekken, die onverwachte mogelijkheden aanreiken. Of in de woorden van de schrijfster: ‘Ik vind dat literatuur idealiter betekent: een denkbeeldige steen in een echte vijver gooien en er dan voor zorgen dat er iets beweegt in die vijver, dat er iets gebeurt.’ (in het interview op www.literairnederland.nl)
Ze strooit met clichés als de coke snuivende rockster met de losse handjes, de glamourgirl die dol is op aandacht en door het ongeluk wordt achtervolgd, en de hypocriete wereldverbeteraar, stereotypen die bekend zijn uit de media. De Coster voegt daar echter personages aan toe die we in de roddelbladen en de serieuze pers niet snel tegen zullen komen: een foetus die al kan lezen, een drugs smokkelende schildpad, een meisje dat na haar dood op een poolexpeditie gaat of een kogel die op zoek gaat naar een nieuw slachtoffer zodra hij uit het lichaam van zijn eerste is gehaald.
In het verhaal is een grote rol weggelegd voor een vertelinstantie die nog het meest lijkt op een paar paparazzi: een geheimzinnige wij-persoon die van alles registreert en pas als het erg intiem dreigt te worden, de camera op zwart laat gaan. Toch komt in dit
| |
| |
boek de werkelijkheid op de eerste plaats, ook al wordt het verhaal soms verteld vanuit ongebruikelijk perspectief.
| |
Kunstopvatting
Aan de vele intertekstuele verwijzingen naar bestaande personen, arthouse-films of andere boeken die passen binnen de postmoderne traditie, alsmede aan de verbrokkelde verhaalstructuur, de vaak aanwezige ironie, de reflectie op het schrijven, het sprookjeskarakter en de verspringende perspectieven, is duidelijk te zien dat De Costers werk stevig verankerd is in het postmodernisme. Toch is dit niet het postmodernisme dat zich middels uitspraken als ‘de werkelijkheid is onkenbaar’ afwendt van de wereld om zich op te sluiten in een talig systeem waar de werkelijkheid buiten wordt gehouden. De Coster gebruikt deze technieken juist om op een frisse manier naar de wereld te kijken. Door haar fantasie de vrije teugel te laten, toont ze een andere kant van de werkelijkheid.
| |
Traditie / Verwantschap
Aanvankelijk leek De Coster weggezet te kunnen worden als een volgeling van Peter Verhelst, wiens uiterst succesvolle roman Tongkat (1999) vooral in Vlaanderen aanleiding gaf tot een ware hausse van sprookjesachtige taferelen in een, gruwelijke maar herkenbare wereld. Voorbeelden hiervan zijn de romans Vertezucht (2001) van Jef Aerts en Wat Chloë overkwam (1999) van Miguel Declercq. In Vrije val zijn net als in veel werk van Verhelst motieven uit mythologie en Bijbel ruim aanwezig, is er veel aandacht voor lichamelijkheid en laat de plot zich pas na flinke moeite reconstrueren. Voeg daarbij dat het zich afspeelt in een sprookjeswereld en dat subversieve daden tegen een totalitaire overheid een belangrijk thema vormen, en de link met Verhelst is begrijpelijk. In haar volgende boeken heeft De Coster zich duidelijk van die invloed weten los te schrijven.
In haar werk zijn ook invloeden van de gothic novel herkenbaar: wellustig beschreven bloedbaden, brute misdaden, vampirisme en andere elementen uit de klassieke griezelroman en de horrorfilm. Als critici een vergelijkingspunt zoeken, duikt de naam van Edgar Allan Poe regelmatig in beschouwingen op, naast die van de Markies de Sade en Jonathan Safran Foer.
| |
Kritiek
De Costers debuutroman werd welwillend ontvangen. De critici roemen de beelden die ze oproept en haar speelse omgang met metaforiek. Ondanks de duidelijke overeenkomsten met Peter
| |
| |
Verhelst en de al te losse compositie, herkennen ze wel talent. Jeuk werd over het algemeen gezien áls een stap vooruit. De parabel van de rattenplaag in het kasteel zit veel critici echter dwars, ze snappen maar niet ‘waar het over gaat’. Sommigen zien er een pleidooi in voor de ‘ongebreidelde verbeelding in literatuur’ en roemen de ‘verbluffende virtuositeit’ en ‘de trefzekere stijl’; anderen vinden de parabel ongericht, onvolgroeid, rommelig of vrijblijvend. Eeuwige roem wordt vrijwel unaniem gezien als De Costers beste boek. Een enkele criticus weet door het fragmentarische karakter van de roman alweer niet ‘waar het over gaat’, maar de meesten zijn zeer positief over de beheerste en poëtische manier waarop De Coster ‘alle perken te buiten’ gaat. De vergelijking met Verhelst wordt steeds minder gemaakt; De Coster heeft een eigen stem gevonden. De criticus van de Volkskrant vond het een van de drie beste boeken van 2006.
| |
Publieke belangstelling
De Costers frequente mediaoptredens, zoals haar deelname aan de populaire Vlaamse televisiequiz ‘De slimste mens ter wereld’, hebben haar naast de bijnaam ‘ijskonijn’ ook veel publieke belangstelling opgeleverd, getuige de vele reacties op internetfora. Hierbij kan de kanttekening worden geplaatst dat de reacties minder haar literaire kwaliteiten dan haar verschijning betreffen.
| |
Verwantschap
Na 2004 wordt er voorzichtig gesproken van een nieuwe golf van jonge Vlaamse schrijvers waar voor het gemak alle jonge Vlaamse schrijvers die na de eeuwwisseling met enig succes gedebuteerd zijn, onder lijken te vallen. De verschillen tussen de nadrukkelijk sober schrijvende Peter Terrin, de barokke Yves Petry, de gereserveerde David van Reybrouck en de succesvolle maar literair meer beperkte Annelies Verbeke (om de bekendsten te noemen), lijken echter groter dan de overeenkomsten; in stijl en thematiek zijn ze geen van allen verwant aan De Coster. In interviews benadrukt zij dat ze elkaar wel eens spreken en elkaars boeken proberen te lezen, maar dat er geen sprake is van een echte groep. Eerder lijkt zij zich in de loop van haar korte carrière ontwikkeld te hebben tot een auteur die haar eigen pad volgt, weg van Verhelst en weg van de anderen.
| |
| |
| |
3. Primaire bibliografie
Saskia de Coster, Vrije val. Amsterdam 2002, Bert Bakker, R. |
Saskia de Coster, Jeuk. Amsterdam 2004, Bert Bakker, R. |
Saskia de Coster, Eeuwige roem. Amsterdam 2006, Prometheus, R. |
Saskia de Coster, Een krokodil aan de tong trekken. Brussel 2006, Vlaams Nederlands Huis deBuren (www.deburen.eu), Radioboek 14, V. (podcast) |
| |
| |
| |
4. Secundaire bibliografie
Onno Blom, Dansende koord, kronkelende tunnel. Bevreemdende debuutroman van Saskia de Coster. In: De Standaard, 2-4-2002. (over Vrije vat) |
Marja Pruis, Hoor en wederhoor in de literatuur: ‘Zegt u het maar als ik zever’. Een lesje in recenseren. In: De Groene Amsterdammer, 11-5-2002. (over Vrije val) |
Wouter Verbeylen, Nergens thuis, altijd onderweg. Debuutroman van Saskia de Coster. In: De Morgen, 24-4-2002. (over Vrije val) |
Herman Jacobs, Saskia de Coster-Vrije val. In: Knack, 10-7-2002. |
Bert Bultinck, Kritische notitie over het proza van Saskia de Coster. In: Revolver, jrg. 29, nr. 116, december 2002, pp. 74-78. (over Vrije val) |
Onno Blom, Magazijnen vol talent, ‘Een steen volstaat voor duizend scherven.’ In: De Standaard, 22-4-2004. (over Jeuk) |
Daniëlle Serdijn, Makke lachsnuifjes stegen omhoog. In: Het Parool, 3-6-2004. (over Jeuk) |
Arjan Peters, Woorden schadelijker dan gif. Boos sprookje van Saskia de Coster. In: de Volkskrant, 11-6-2004. (over Jeuk) |
Marja Pruis, Waar gaat dit over? In: De Groene Amsterdammer, 12-6-2004. (over Jeuk) |
Arjen Fortuin, Ratten in de botervloot. In: NRC Handelsblad. 18-6-2004. (over Jeuk) |
Jeroen Vullings, Slechts rattenvlees. Novelle van de hak op de tak. In: Vrij Nederland, 3-7-2004. (over Jeuk) |
Bert van Raemdonck, [Recensie]. In: De Tijd, 17-4-2004. (over Jeuk) |
Herman Jacobs, Van de ratten besnuffeld. In: Focus Knack, 2-6-2004. (over Jeuk) |
Hugo Bousset, Op drift. Over Saskia de Coster en Lucas Hüsgen. In: Hugo Bousset, De geuren van het verwerpelijke. Amsterdam 2004, pp. 175-186. (over Vrije val) |
Bart van der Straeten, De wereld is zwart en gesloten. Twee boeken van Saskia de Coster. In: Ons Erfdeel, jrg 47, nr. 4, september 2004, pp. 617-618. |
Jeroen de Preter, ‘De mainstream is op den duur dodelijk.’ In: De Morgen, 29-12-2004. (interview) |
Tine Hens, Ik haat het woord schrijfster. Dubbelinterview Saskia de Coster en Annelies Verbeke over het schrijfproces. In: De Standaard, 6-1-2006. |
Joel de Ceulaer, Ik besta niet echt. In: Knack, 5-4-2006. (interview) |
Arjan Peters, Een feestelijk spetterende goudklomp. Saskia de Coster zet met derde roman de sluizen van haar schrijverschap wijd open. In: de Volkskrant, 7-4-2006. (over Eeuwige roem) |
Mark Cloostermans, Planetaire harmonie. De chaos van Saskia de Coster. In: De Standaard, 7-4-2006 (over Eeuwige roem) |
Patrick Bassant en Kurt Snoekx, De ezel van Kathmandu. Een interview met Saskia de Coster. Op: www.literairnederland.nl/web/author/viewAuthor2.aspx?id=237. (over Eeuwige roem) |
Arjen Fortuin, Alsof je een tuinslang inslikt. De memorabele beelden van romanschrijfster Saskia de Coster. In: NRC Handelsblad, 14-4-2006. (over Eeuwige roem) |
Paul Depondt, ‘Soms ga ik twijfelen of ik wel kan schrijven.’ Interview Saskia de Coster. In: de Volkskrant, 21-4-2006. (interview, grotendeels over Eeuwige roem) |
Marja Pruis, Bloot zijn en beginnen. In: De Groene Amsterdammer, 28-4-2006. (over Eeuwige roem) |
Jaap Goedegebuure, Op de rug van de bloeiende vis. In: Brabants Dagblad, 9-5-2006. (over Eeuwige roem) |
John Vervoort, ‘Het kan heel mooi zijn om iets te verliezen.’ Saskia de Coster ging naar New York, nam een bad en schreef haar derde roman. In: De Standaard, 7-5-2006. (interview, grotendeels over Eeuwige roem) |
Gerrit Komrij, Reputaties. In: Vrij Nederland, 13-5-2006. (over Eeuwige roem) |
Daniëlle Serdijn, Veel overbodigheden. In: Het Parool, 1-6-2006. (over Eeuwige roem) |
Bart van der Straeten, Entertainment en engagement. Annelies Verbeke en Saskia de Coster. In: Ons Erfdeel, jrg. 45, nr. 5, november 2006, pp. 767-769. (onder andere over Eeuwige roem) |
| |
| |
Mark Schaevers, ‘Eigenlijk zou iedereen voor zijn geestelijke gezondheid een kip moeten hebben.’ In: Humo, 13-2-2007. (interview) |
107 Kritisch lit. lex.
november 2007
|
|